Brief regering : Fiche: Mededeling Betere Regelgeving
22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie
Nr. 4015
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 28 maart 2025
Overeenkomstig de bestaande afspraken ontvangt u hierbij 2 fiches die werden opgesteld
door de werkgroep Beoordeling Nieuwe Commissie voorstellen (BNC).
Fiche: Mededeling Betere Regelgeving
Fiche: Mededeling Visie voor Landbouw en Voedsel (Kamerstuk 22 112, nr. 4016)
De Minister van Buitenlandse Zaken,
C.C.J. Veldkamp
Fiche: Mededeling Betere Regelgeving
1. Algemene gegevens
a) Titel voorstel
Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch
en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s. Een eenvoudiger en sneller Europa:
mededeling over uitvoering en vereenvoudiging.
b) Datum ontvangst Commissiedocument
11 februari 2025
c) Nr. Commissiedocument
COM(2025) 47
d) EUR-Lex
eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/PDF/?uri=CELEX:52025DC0047&qid=1740428512710
e) Nr. impact assessment Commissie en Opinie
Niet opgesteld
f) Behandelingstraject Raad
Raad voor Concurrentievermogen
g) Eerstverantwoordelijk ministerie
Ministerie van Economische Zaken
2. Essentie voorstel
De Europese Commissie (hierna: de Commissie) publiceerde 12 februari jl. een mededeling
over betere regelgeving. Hierin kondigt de Commissie maatregelen aan om de regeldruk
voor burgers, ondernemingen en overheden in de EU drastisch te verminderen en het
beleid en de wetgeving van de EU te vereenvoudigen, te verbeteren en sneller uitvoerbaar
te maken. Deze maatregelen dragen volgens de Commissie bij aan vergroting van de welvaart
en versterking van ons concurrentievermogen.
De Commissie wil de uitvoering van regelgeving verbeteren door nauwer samen te werken
met de lidstaten, te investeren in administratieve capaciteit en digitalisering en
door beter samen te werken met belanghebbenden via zogenoemde «uitvoeringsdialogen»,
die erop zijn gericht om uit de praktijk te horen hoe de uitvoering kan worden verbeterd
en vergemakkelijkt. Ook kondigt de Commissie aan snel en resoluut handhavingsmaatregelen
te gaan nemen.
Om regelgeving te vereenvoudigen en onnodige regeldruk te verminderen komt de Commissie
met nieuwe doelstellingen om de administratieve lasten te verminderen.
De Commissie heeft eerder als doelstellingen geformuleerd om de rapportagelast te
verminderen met ten minste 25% voor alle ondernemingen en 35% voor het midden- en
kleinbedrijf (mkb). Rapportagekosten zijn echter slechts een deel van de administratieve
kosten en de Commissie besluit nu de scope van haar doelstellingen te verbreden naar
alle administratieve kosten. Voor de reductie van 25% heeft de Commissie ingeschat
dat dit een besparing van 37,5 miljard EUR moet opleveren tegen het einde van de zittingstermijn
van de huidige Commissie.
Om deze doelen te behalen heeft de Commissie in haar werkprogramma en in deze mededeling
enkele Omnibuspakketten en andere voorstellen voor vereenvoudiging van bestaande wetgeving
aangekondigd. Dit zijn onder andere Omnibuspakketten over duurzaamheidsrapportages,
het vereenvoudigen van investeringen, aangepaste vereisten voor mid-cap bedrijven,
een digitaal pakket, een Europese digitale portemonnee voor ondernemingen en voorstellen
voor vereenvoudiging van het landbouwbeleid. De eerste twee pakketten zijn reeds gepubliceerd.
Ook zal de Commissie geleidelijk alle bestaande EU-wetgeving doorlichten om regeldruk
te verminderen en zal de Commissie zogenaamde «praktijkchecks» uitvoeren. Hiervoor
zal met name contact worden gezocht met ondernemers uit het mkb om vanuit de praktijk
te horen hoe EU-regelgeving wordt ervaren. Verder kondigt de Commissie aan te werken
aan een eenvoudigere en effectievere EU-begroting om de versnippering van het financiële
landschap van de EU aan te pakken.
Voor het verbeteren van de wijze waarop regelgeving tot stand komt, stelt de Commissie
ook enkele maatregelen voor. Het gaat daarbij in de eerste plaats om verscherpte toetsing
van de effecten van voorgenomen regelgeving op het mkb en het concurrentievermogen
en om toetsing van de effecten van voorgenomen gedelegeerde handelingen en uitvoeringshandelingen
en daarmee verband houdende bevoegdheidsdelegaties. Ook wil de Commissie dat teksten
van regelgeving voldoende duidelijk zijn om een eenduidige vertaling in alle officiële
talen van de Unie mogelijk te maken. Voor het verbeteren van de uitvoering wil de
Commissie dat al in teksten van nieuwe regelgeving wordt ingegaan op uitvoeringsaspecten
en dat bij consultaties van belanghebbenden over nieuwe voorstellen, meer aandacht
wordt besteed aan de uitvoeringsaspecten. De Commissie wil er ook voor zorgen dat
voorstellen voor regelgeving goed aansluiten op het beleid inzake digitalisering.
Belangrijk aspect daarbij is dat digitalisering kan helpen om de regeldruk te verminderen.
De Commissie zal regelmatig verslag uitbrengen over de vooruitgang ten aanzien van
vereenvoudiging, uitvoering en handhaving van regelgeving, ook om het Europees Parlement,
de Raad, autoriteiten van de lidstaten en andere partners goed te betrekken en te
informeren.
Samenwerking met deze partners vindt de Commissie belangrijk, bijvoorbeeld om suggesties
te delen over mogelijkheden voor vereenvoudiging en voor de doorvertaling van vereenvoudigingsmaatregelen
naar alle bestuursniveaus.
De Commissie wijst op de medeverantwoordelijkheid van het Europees Parlement en de
Raad voor uitvoering, handhaving en vereenvoudiging van regelgeving. Om snel resultaat
te boeken zouden voorstellen van de Commissie om regelgeving te vereenvoudigen, met
voorrang door deze medewetgevers moeten worden behandeld. De Commissie benadrukt tot
slot dat het Europees Parlement en de Raad de effecten van hun voorgenomen substantiële
amendementen in kaart zouden moeten brengen. De Commissie zal hiervoor aan de medewetgevers
een eenvoudige methode voorstellen en is bereid om het Interinstitutioneel Akkoord
«Beter Wetgeven» te vernieuwen om te verduidelijken hoe deze doelstelling het beste
kan worden verwezenlijkt.
3. Nederlandse positie ten aanzien van het voorstel
a) Essentie Nederlandse beleid op dit terrein
Het kabinet vindt het belangrijk dat er wordt gewerkt aan de kwaliteit van EU-wet-
en regelgeving en aan verbetering van de wijze waarop die wet- en regelgeving tot
stand komt, wordt uitgevoerd en gehandhaafd. Het gaat hierbij wat het kabinet betreft
om drie kernpunten: strikte toepassing van het subsidiariteits- en proportionaliteitsbeginsel
bij voorgestelde wet- en regelgeving, kritische herziening en vereenvoudiging van
bestaande regelgeving, en effectieve, uitvoerbare en handhaafbare nieuwe regelgeving,
zonder onnodige regeldruk. Het aanpakken van onnodige regeldruk is voor dit kabinet
een topprioriteit, zoals aangegeven in het Actieprogramma Minder Druk Met Regels.1 In aanvulling daarop wijst het kabinet op het paper2 dat Nederland met Italië, Denemarken, Tsjechië en Zweden heeft opgesteld en op 24 juni
2024 heeft gedeeld in EU-verband en met uw Kamer. In dat paper wordt de noodzaak benadrukt
om veel systematischer, tijdiger en completer inzicht te krijgen in de gevolgen van
(voorstellen tot) EU-regelgeving, met als doel een beter geïnformeerde besluitvorming
en een betere implementatie en uitvoering van de regelgeving. Daarnaast wijst het
paper op het belang om bij de totstandkoming van regelgeving goed stil te staan bij
uitvoeringsaspecten en daarvoor ook uitvoeringsorganisaties te betrekken.
Ook bepleiten Nederland en de andere landen in het paper dat de regeldruk niet alleen
voor bedrijven sterk wordt verminderd, maar ook voor lidstaten, medeoverheden en organisaties
die belast zijn met toezicht en handhaving.
Met respect voor belangrijke beleidsdoelstellingen die met regelgeving wordt nagestreefd
en met oog voor het belang van consistent en stabiel overheidsbeleid, moeten regels
werkbaar en passend zijn, zonder onnodige regeldruk en onnodige uitvoeringslasten
voor (mede)overheden.
b) Beoordeling + inzet ten aanzien van dit voorstel
Al jaren voert de Commissie onder de naam Betere Regelgeving beleid om de kwaliteit
van EU-regelgeving te verhogen, regeldruk te verminderen en de uitvoering en handhaving
te verbeteren. Met deze mededeling laat ook de huidige Commissie Von der Leyen zien
serieus werk te maken van Betere Regelgeving. Dat is volgens het kabinet positief
en belangrijk, want het onderwerp vraagt om voortdurende inzet. Het kabinet kan zich
vinden in de analyse van de Commissie en haar oproep aan anderen, zoals de Raad, lidstaten
en medeoverheden, om gezamenlijk te werken aan Betere Regelgeving. Het kabinet heeft
een positieve grondhouding ten aanzien van de maatregelen en acties die de Commissie
aankondigt in de mededeling en wil graag samenwerken met Commissie, andere lidstaten
in de Raad en Europees Parlement om ze uit te voeren.
Een in het oog springend onderdeel van de mededeling is de aankondiging van diverse
Omnibuspakketten en andere voorstellen om regelgeving aan te passen. Nederland heeft
eerder in de Raad voor Concurrentievermogen aangegeven het belangrijk te vinden dat
de Commissie met concrete voorstellen komt om regeldruk te verminderen zodat er snel
resultaten kunnen worden geboekt. Het kabinet is daarbij positief over de gekozen
vorm van de Commissie om via horizontale Omnibuspakketten thematiek te evalueren die
in meerdere stukken wetgeving is vastgelegd. Dit zorgt voor meer samenhang tussen
die verschillende stukken wetgeving. In deze mededeling worden deze voorstellen om
regelgeving aan te passen slechts aangekondigd. Het kabinet zal de voorstellen individueel
beoordelen op basis van merites. Uw Kamer zal via de geëigende wegen nader worden
geïnformeerd over de kabinetspositie.
Ook op diverse andere punten komt de Commissie in deze mededeling tegemoet aan de
verzoeken en suggesties die Nederland eerder heeft gedaan om het beleid inzake Betere
Regelgeving te versterken. Zo heeft Nederland er eerder in de kabinetsvisie EU-concurrentievermogen3 en de kabinetsbrede interne-marktactieagenda4, op aangedrongen dat in het belang van een goed functionerende interne markt, als
het fundament van de Europese economie en ons concurrentievermogen, meer aandacht
wordt gegeven aan (de ondersteuning van) een uniforme uitvoering en effectieve handhaving
van EU-regels. Het is positief dat de Commissie in deze mededeling op deze punten
in gaat. Met name de «uitvoeringsdialogen» en de aankondiging van de Commissie snel
en resoluut te zullen handhaven en nauwer samen te werken met lidstaten in bijvoorbeeld
de taskforce voor de handhaving van de eengemaakte markt (SMET), zijn in dat opzicht
interessant.
Nederland heeft er ook voor gepleit dat alle bestaande regels systematisch tegen het
licht worden gehouden om waar mogelijk regeldruk te verminderen en een gelijk speelveld
te waarborgen en dat daarbij wordt gekeken naar wat lidstaten, (mede)overheden, uitvoeringsorganisaties,
burgers maar vooral ondernemers in de praktijk als meest knellend ervaren.
De Commissie heeft in deze mededeling aangekondigd dit inderdaad te gaan doen en daarvoor
«praktijkchecks» te zullen uitvoeren onder ondernemers en dan vooral mkb-ondernemers.
Het kabinet onderschrijft dat ondernemers een zeer belangrijke doelgroep vormen, maar
is er voorstander van dat ook andere partijen, waaronder toezichthoudende en handhavende
organisaties, bij dergelijke «praktijkchecks» worden betrokken.
Nederland heeft ook herhaaldelijk benadrukt dat voorstellen voor regelgeving zouden
moeten worden voorzien van een effectbeoordeling om de gevolgen voor regeldruk, uitvoering
en handhaving in te kunnen schatten en dat daarbij ook in relevante gevallen territoriale
effecten in kaart moeten worden gebracht. Nederland heeft erop gewezen dat er in diverse
gevallen voorstellen worden gedaan zonder dat er een effectbeoordeling is gemaakt.
Het is in dat opzicht een stap in de goede richting dat de Commissie aankondigt om
in meer gevallen de effecten van voorgenomen gedelegeerde handelingen en uitvoeringshandelingen
te zullen toetsen. Het kabinet zal erop blijven aansturen dat de Commissie het uitgangspunt
volgt dat er altijd een effectbeoordeling wordt gemaakt.
Als het gaat om effectbeoordelingen en het kunnen meewegen van de te verwachte regeldrukgevolgen,
is de rol van de Raad en het Europees Parlement ook heel belangrijk. Terecht benadrukt
de Commissie in deze mededeling dat Raad en Europees Parlement effectbeoordelingen
zouden moeten uitvoeren wanneer ze overwegen om amendementen aan te nemen die mogelijk
substantiële gevolgen hebben. Immers, de eerder door de Commissie gemaakte effectbeoordeling,
die gebaseerd was op het oorspronkelijke voorstel van de Commissie, geeft door een
amendement vaak niet langer een correct beeld van de te verwachte gevolgen. Nederland
heeft de afgelopen jaren in de Raad diverse malen verklaard het belangrijk te vinden
dat de effecten van voorgenomen amendementen die mogelijk substantiële gevolgen hebben,
inderdaad in kaart worden gebracht. Het kabinet verwelkomt de aankondiging van de
Commissie om aan Raad en Europees Parlement een eenvoudige methode voor te stellen
om dergelijke effectbeoordelingen te gaan maken. Hopelijk zorgt deze eenvoudige methode
ervoor dat er daadwerkelijk effectbeoordelingen worden gemaakt van amendementen die
de Raad overweegt aan te nemen.
Ook wordt genoemd dat er in het werkprogramma andere initiatieven worden gestart om
de vergunningverleningsvereisten te stroomlijnen, zonder afbreuk te doen aan de volksgezondheid,
veiligheid en milieubescherming. Het kabinet ondersteunt dit standpunt en hecht er
waarde aan dat er rekening wordt gehouden met bovengenoemde belangen en dat dit vorm
wordt gegeven binnen de huidige bevoegdheidsverdeling.
Het kabinet ziet enkele aandachtspunten bij de mededeling van de Commissie. In de
eerste plaats betreft dat de Raad voor Regelgevingstoetsing, vaak aangeduid met de
Engelse naam: Regulatory Scrutiny Board (RSB) en qua rol op EU-niveau ongeveer te vergelijken met de rol die het Adviescollege
Toetsing Regeldruk (ATR) op nationaal niveau heeft. Nederland heeft de afgelopen jaren
uitgedragen er voorstander van te zijn dat de RSB, die met name toeziet op de kwaliteit
van effectbeoordelingen die de Commissie maakt, een sterker mandaat krijgt. De RSB
beoordeelt nu slechts de kwaliteit van effectbeoordelingen die de Commissie daadwerkelijk
maakt. De RSB zou zich wat het kabinet betreft ook moeten kunnen uitspreken over gevallen
waarin de Commissie ervoor kiest om geen effectbeoordeling te maken. Ook vindt het
kabinet dat de RSB geheel onafhankelijk moet kunnen opereren, zoals ATR dat in Nederland
ook doet. Dit zou ook zichtbaar moeten zijn in de samenstelling van de RSB. Momenteel
is een meerderheid van de leden van de RSB echter in dienst van de Commissie. Het
kabinet constateert dat de Commissie in deze mededeling geen aanpassingen aankondigt
ten aanzien van de RSB en zal erop blijven aansturen dat het mandaat en de samenstelling
van de RSB wordt gewijzigd.
Het tweede aandachtspunt gaat over de uitvoeringsstrategieën die de Commissie zal
opstellen om de implementatie van regelgeving te ondersteunen. Het kabinet is er voorstander
van dat er niet alleen per rechtshandeling wordt gekeken, maar via een meer integrale
benadering ook naar de stapeling van wetgeving, zodat bijvoorbeeld tegenstrijdigheden
of doublures aan het licht komen en er per beleidsterrein een overzicht ontstaat van
de uitvoeringsverplichtingen.
Ook is het van belang dat deze uitvoeringsstrategieën al tijdens de totstandkoming
van regelgeving worden opgesteld en niet bij de afronding van het besluitvormingsproces
wanneer de kaders van de uitvoering al vaststaan. Op deze wijze zou ook invulling
worden gegeven aan de motie Fiers5die er in de kern toe oproept op het terrein van digitalisering tijdig stil te staan
bij de uitvoeringsaspecten van regelgeving en goed te kijken naar de samenhang met
andere -voorstellen voor- regelgeving.
Een derde aandachtspunt ziet op het betrekken van belanghebbenden. De Commissie kondigt
aan meer te willen samenwerken met diverse belanghebbenden, onder andere via «uitvoeringsdialogen»
en door bij consultaties en in effectbeoordelingen meer aandacht te besteden aan de
praktische aspecten van de uitvoering. De organisaties die belast zijn met de uitvoering
en handhaving worden daarbij niet expliciet benoemd in de mededeling maar het kabinet
vindt het belangrijk dat ook zij worden betrokken.
Een vierde aandachtspunt betreft de actuele geopolitieke situatie. Gelet op die situatie
vraagt het kabinet er aandacht voor dat in effectbeoordelingen ook de gevolgen voor
veiligheid en defensie worden geadresseerd.
Een laatste aandachtspunt gaat over het zogenaamde Fit for Future-platform dat tot eind 2024 actief was. Dit platform bestond uit vertegenwoordigers
van overheden en diverse andere maatschappelijke belanghebbenden en adviseerde de
Commissie over het concreet verminderen van regeldruk in bestaande EU-wetgeving. Het
kabinet zal informeren bij de Commissie wat de plannen zijn voor een eventueel vervolg
van dit platform en aangeven dat Nederland voorstander is van het gezamenlijk werken
aan vermindering van regeldruk, zoals dat in het platform gebeurde.
c) Eerste inschatting van krachtenveld
Onder lidstaten bestaat brede steun voor Betere Regelgeving en leeft het besef dat
dit onderwerp voortdurende aandacht vraagt. De analyse, acties en maatregelen die
de Commissie heeft aangekondigd, zullen naar verwachting op veel steun kunnen rekenen
van lidstaten. Op basis van eerdere discussies in de Raad de afgelopen jaren over
de RSB, is de verwachting dat waarschijnlijk meerdere lidstaten net als Nederland
betreuren dat de Commissie in de mededeling niks zegt over de RSB. Het Europees Parlement
onderschrijft in het algemeen het belang van Betere Regelgeving en het doorvoeren
van verbeteringen in de aanpak. Ten aanzien van de nu voorliggende mededeling van
de Commissie heeft het Europees Parlement nog geen standpunt ingenomen.
4. Grondhouding ten aanzien van bevoegdheid, subsidiariteit, proportionaliteit, financiële
gevolgen en gevolgen voor regeldruk, concurrentiekracht en geopolitieke aspecten
a) Bevoegdheid
Dit betreft een (niet-bindende) mededeling van de Commissie waarin de Commissie geen
nieuwe wetgevende maatregelen voorstelt. Nadere beoordeling van de rechtsgrondslag
zal daarom te zijner tijd plaatsvinden, als de Commissie bij voorstellen voor nieuwe
wetgevende maatregelen een rechtsgrondslag kiest. Ten aanzien van de mededeling die
nu voorligt is de grondhouding van het kabinet positief. De mededeling heeft betrekking
op het gehele EU-acquis en daarmee op alle beleidsterreinen van de EU. Voorbeelden
van concrete beleidsterreinen waar de Commissie aan refereert zijn duurzaamheid en
cyberveiligheid, waarvoor zij een vereenvoudigingspakket beoogt. Op deze terreinen
is sprake van een gedeelde bevoegdheid van de EU en de lidstaten op grond van artikel
2, lid 2, juncto artikel 4, lid 2, onder a), EU-Werkingsverdrag. Ook voor bijvoorbeeld
het gemeenschappelijk landbouwbeleid voorziet de Commissie een vereenvoudigingspakket.
Op dit terrein is eveneens sprake van een gedeelde bevoegdheid van de EU en de lidstaten,
namelijk op grond van artikel 2, lid 2, juncto artikel 4, lid 2, onder d), EU-Werkingsverdrag.
b) Subsidiariteit
De grondhouding van het kabinet is positief. De mededeling heeft tot doel de regeldruk
voor burgers, ondernemingen en overheden in de EU te verminderen en het beleid en
de wetgeving van de EU te vereenvoudigen en te verbeteren en de uitvoering en handhaving
te versterken. Door de aangekondigde maatregelen kunnen belemmeringen voor entiteiten
die bijvoorbeeld op de interne markt actief zijn of in de landbouwsector worden weggenomen.
Het is van groot belang dat bij het uitoefenen van haar regelgevende bevoegdheden,
de EU-wetgever voldoende aandacht geeft aan de kwaliteit van regelgeving en aan regeldruk,
uitvoering en handhaving. Dit kan daarom alleen op EU-niveau worden verwezenlijkt.
Om die reden is optreden op het niveau van de EU gerechtvaardigd. De subsidiariteitsvraag
is niet van toepassing voor zover de Commissie zal komen met wetgevende maatregelen
die zien op terreinen waarop de EU exclusief bevoegd is op grond van artikel 2, lid
1, juncto artikel 3 EU-Werkingsverdrag.
c) Proportionaliteit
De grondhouding van het kabinet is positief. De mededeling heeft tot doel de regeldruk
voor burgers, ondernemingen en overheden in de EU drastisch te verminderen en het
beleid en de wetgeving van de EU te vereenvoudigen en te verbeteren en de uitvoering
en handhaving te versterken. De werkzaamheden en voornemens die de Commissie beschrijft
in deze mededeling, sluiten nauw aan op de activiteiten die de Commissie al jaren
onderneemt in het kader van het beleid inzake Betere Regelgeving. Ze zijn geschikte
middelen gebleken om EU wetgeving te vereenvoudigen en te verbeteren, de regeldruk
te verminderen en de uitvoering en handhaving te versterken en gaan niet verder dan
noodzakelijk. Preliminair is de appreciatie dat de voorziene maatregelen daarop voortbouwen
en zodoende geschikt zijn om het beoogde doel te bereiken. Bovendien gaat de mededeling
niet verder dan noodzakelijk, omdat deze voornamelijk de handhaving van bestaande
wettelijke instrumenten wil verbeteren en een niet-bindende karakter heeft.
d) Financiële gevolgen
De mededeling zelf heeft geen financiële gevolgen. Het is op dit moment niet duidelijk
wat de impact is op de EU-lidstaten en regionale en lokale overheden van de aangekondigde
acties en maatregelen. Daarvoor zijn de aangekondigde acties en maatregelen in deze
mededeling nog onvoldoende concreet. De verwachting is wel dat er slechts zeer beperkt
sprake zal zijn van financiële gevolgen omdat de bijdrage van EU-lidstaten en regionale
en lokale overheden aan het streven naar Betere Regelgeving voor het grootste deel
wordt geleverd in de vorm van de inzet van ambtenaren. Ten algemene geldt dat eventuele
budgettaire gevolgen voor Nederland waar mogelijk worden ingepast op de begroting
van het beleidsverantwoordelijke departement, conform de regels van de budgetdiscipline.
Nederland is van mening dat de benodigde EU-middelen gevonden dienen te worden binnen
de in de Raad afgesproken financiële kaders van de EU-begroting 2021–2027 en dat deze
moeten passen bij een prudente ontwikkeling van de jaarbegroting. Het kabinet wil
niet vooruit lopen op de integrale afweging van middelen na 2027. Daarnaast moet de
ontwikkeling van de administratieve uitgaven in lijn zijn met de ER-conclusies van
juli 2020 over het MFK-akkoord. Het kabinet is kritisch over de stijging van het aantal
werknemers.
e) Gevolgen voor regeldruk, concurrentiekracht en geopolitieke aspecten
De mededeling zelf heeft geen implicaties voor de regeldruk, concurrentiekracht en
geopolitieke aspecten. In dit stadium is niet duidelijk wat de concrete gevolgen zijn
van de in deze mededeling aangekondigde nieuwe acties en maatregelen. De in de mededeling
geschetste aanpak borduurt voort op eerder beleid en zal naar verwachting (en tot
nu toe gebleken) inderdaad een positief effect hebben op de kwaliteit van EU-regelgeving
en zal leiden tot een vermindering van regeldruk voor burgers, (mede)overheden en
het bedrijfsleven, vooral voor het mkb en tot een betere uitvoering en handhaving.
Kwalitatief goede regelgeving, zonder onnodige regeldruk, die effectief wordt uitgevoerd
en gehandhaafd is een belangrijke voorwaarde voor een goed functionerende interne
markt en draagt bij aan de concurrentiekracht van de EU. De mededeling heeft volgens
het kabinet niet voldoende aandacht voor de (recente) geopolitieke ontwikkelingen.
Het kabinet zal er aandacht voor vragen dat bij de effectbeoordeling en bespreking
van concrete voorstellen ook de gevolgen voor veiligheid en defensie gereedheid worden
geadresseerd.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.C.J. Veldkamp, minister van Buitenlandse Zaken