Brief regering : Geannoteerde agenda van de Informele EPSCO-Raad gelijkheid 16 april 2025
21 501-31 Raad voor de Werkgelegenheid, Sociaal Beleid, Volksgezondheid en Consumentenzaken
Nr. 781
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 28 maart 2025
Hierbij zend ik u de geannoteerde agenda van de Informele Raad Werkgelegenheid, Sociaal
Beleid, Volksgezondheid en Consumentenzaken (EPSCO-Raad) van 16 april 2025 in Warschau
voor het onderdeel «sociaal beleid».
De opzet van de Informele Raad biedt ruimte voor reflectie op enkele thema’s gekozen
door het Pools Voorzitterschap van de Raad van de Europese Unie (EU). Zo zal er gesproken
worden over gendergelijkheid in een moderne digitale samenleving, de problemen waarmee
de Roma-gemeenschap in Europa wordt geconfronteerd en hoe mannen en jongens te betrekken
als bondgenoten en begunstigden van gendergelijkheid.
Ik zal als coördinerend bewindspersoon voor Emancipatie deelnemen aan deze bijeenkomst.
De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
M.L.J. Paul
GEANNOTEERDE AGENDA INFORMELE EPSCO-RAAD 16 APRIL 2025
Aanleiding en doel bijeenkomst
De informele Raad van Ministers van Gelijkheid, georganiseerd door het Pools EU voorzitterschap
vindt plaats op 16 april 2025 in Warschau. Dit overleg brengt Ministers van Gelijkheid
uit EU-lidstaten en vertegenwoordigers van relevante EU-instellingen en organisaties
samen. Het kabinet verwelkomt het plaatsvinden van deze Raad en de agendering. Zeker
in tijden van geopolitieke onrust en groeiende druk op fundamentele Europese waarden
én rechten als gelijkheid en non-discriminatie, is het van groot belang dat we in
Europa kijken hoe we gezamenlijk deze waarden en rechten beschermen.
Op dit moment is alleen de agenda bekend en zijn er nog geen stukken gedeeld. Het
Pools Voorzitterschap vraagt de lidstaten in de eerste sessie te reflecteren op uitdagingen
en kansen voor gendergelijkheid in een moderne digitale samenleving. De nadruk van
deze discussie ligt op de impact van kunstmatige intelligentie (AI) op vooroordelen
en stereotypen. Tijdens de tweede sessie zal worden ingegaan op de problemen waarmee
de Roma-gemeenschap wordt geconfronteerd en in de derde sessie wordt besproken hoe
mannen en jongens te betrekken als bondgenoten en begunstigden van gendergelijkheid.
Gendergelijkheid in een moderne digitale samenleving
Het uitgangspunt voor AI in Europa is de in augustus 2024 in werking getreden AI Verordening.1 In deze wet staan de regels voor het verantwoord, betrouwbaar en transparant ontwikkelen
en gebruiken van AI door bedrijven, overheden en andere organisaties. De verordening
biedt een kader met specifieke verplichtingen voor AI-systemen, wat de kans op algoritmische
discriminatie en biases zal verkleinen. Een voorbeeld hiervan is het aanmoedigen van diversiteit in de ontwerpteams
en (burger)participatie in de ontwikkeling van AI. In Europees verband zijn er door
het Poolse voorzitterschap ook Raadsconclusies «Gendergelijkheid in het AI-gedreven
Digitale Decennium» voorgesteld, wat verdere kansen biedt voor het verankeren van
gelijkheidsprincipes in relatie tot het gebruik van AI. Daarnaast heeft de Europese
Commissie de High-Level Expert Group on AI opgericht, waarin «diversiteit, non-discriminatie
en eerlijkheid» als een van de zeven vereisten voor verantwoordelijk gebruik van AI
erkend wordt. Dit betekent dat bij de ontwikkeling van AI-systemen rekening gehouden
moet worden met bias in datasets en onvolledige of slechte modellen wat kan leiden tot (in)directe discriminatie,
vooroordelen, uitbuiting van consumenten of oneerlijke concurrentie.
Het kabinet erkent dat het gebruik van AI en algoritmen ook vanuit emancipatieperspectief
zowel risico’s als kansen met zich meebrengt. Om zo veel mogelijk de kansen te benutten
benadrukt Nederland het belang van diversiteit, non-discriminatie en eerlijkheid.
Er worden verschillende maatregelen genomen om deze waarden te behartigen.2 Zo stelt het kabinet duidelijke eisen aan overheidsorganisaties bij de inzet van
algoritmes. De nationale implementatie van de AI Verordening zal verder leidend zijn
voor het ontwikkelen van een overkoepelend kader waarin AI-systemen op een verantwoordelijke
manier ontwikkeld en gebruikt zullen worden. De overheid is daarbij zo transparant
mogelijk over het eigen gebruik van algoritmes. Verder zorgt het kabinet voor verdere
versterking van het AI en algoritmetoezicht3, zowel gericht op bedrijven als overheden.
De Roma gemeenschap in Europa
In de tweede gedachtewisseling zal men stilstaan bij de positie en rechten van de
Roma gemeenschap in de Europese Unie. De Europese Commissie noemt de situatie van
Roma in de EU zorgwekkend. Velen worden geconfronteerd met discriminatie, racisme
en sociale uitsluiting.4 Er bestaan aanzienlijke kloven tussen Roma en de rest van de bevolking op gebieden
als onderwijs, werkgelegenheid, gezondheid en huisvesting. De Commissie geeft aan
dat er in de voorbije tien jaar niet genoeg steun is verleend aan de Romabevolking
in de EU. Om deze situatie te verbeteren, heeft de Commissie in 2020 een strategisch
kader opgesteld met doelstellingen voor 2030, gericht op gelijkheid, integratie en
participatie van Roma.5
Nederland kiest, in lijn met het Europese strategisch kader, in hoofdzaak voor generiek
beleid om gelijkheid, inclusie en participatie van de Roma en Sinti te bevorderen.
Naast Nederland zijn er diverse andere lidstaten die de volwaardige participatie van
Roma en Sinti aan de samenleving ook langs de inzet van generiek beleid bevorderen.
Daar waar nodig worden specifieke maatregelen getroffen.6 Zo is er het Nationaal Roma en Sinti Contact Point (NRSCP) wat als contactpunt voor
vertegenwoordigers van de Roma- en Sintigemeenschappen met de rijksoverheid dient.
Dit is ondergebracht bij het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Het
contactpunt organiseert bijvoorbeeld dialoogsessies met de doelgroep en departementen.
Verder is in opdracht van de NRSCP een kennisplatform Roma en Sinti gestart bij het
Kennisplatform Inclusief Samenleven (KIS). Het NRSCP rapporteert verder periodiek
naar de EU over de Nederlandse inzet.
Mannen, jongens en gendergelijkheid
In de derde interventieronde zal men bespreken hoe mannen en jongens te betrekken
als bondgenoten en begunstigden van gendergelijkheid. Het kabinet erkent dat emancipatie
kan bijdragen aan meer keuzevrijheid en flexibiliteit in maatschappelijke rollen voor
de gehele samenleving en dat ook mannen hier baat bij hebben. Het kabinet ziet mogelijkheden
voor mannen om een actievere rol in het gezinsleven te vervullen, maar ook in de zorg
en in het onderwijs.
We zien echter ook dat sommige mannen moeite lijken te hebben met de verbeterde positie
van vrouwen. Dit maakt hen, met name jonge mannen, vatbaarder voor social media influencers met schadelijke boodschappen over de man-vrouwverhouding en positie van
beide in onze samenleving. De door deze influencers gecreëerde «manosphere» kan bijdrage aan vrouwenhaat en geweld tegen vrouwen. Daarom is het van belang dat
we werken aan hun weerbaarheid tegen desinformatie en schadelijke wereldbeelden. Dit
doen we bijvoorbeeld door te investeren in mediawijsheid en online weerbaarheid via
digitale geletterdheid. Ook in het Nationaal Actieprogramma Aanpak seksueel grensoverschrijdend
gedrag en seksueel geweld is er aandacht voor de positie van mannen en wereldbeelden.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.L.J. Paul, staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.