Brief regering : Verslag Eurogroep/Ecofinraad 10 en 11 maart 2025
21 501-07 Raad voor Economische en Financiële Zaken
Nr. 2100
BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 17 maart 2025
Hierbij ontvangt u het verslag van de Eurogroep en de Ecofinraad van 10 en 11 maart
2025 in Brussel. In het verslag ga ik ook in op een zestal andere zaken.
Ten eerste informeer ik u over de lunchbijeenkomst georganiseerd door de Spaanse Minister
van Economie waar ik voorafgaand aan de Eurogroep aan heb deelgenomen. Hier is doorgesproken
over het Spaanse voorstel voor kopgroepen op het gebied van de kapitaalmarktunie:
Europese concurrentievermogen laboratoria (European competitiveness labs). In deze labs kunnen EU-lidstaten samenwerken aan initiatieven voor de ontwikkeling
van de kapitaalmarkten. Samen met Duitsland, Frankrijk, Italië, Polen en Luxemburg
heb ik dit voorstel verwelkomd. Komende tijd worden de ideeën verder uitgewerkt. Met
deze samenwerking binnen kopgroepen beschouw ik de moties Van der Lee/Van Weyenberg1 en Dassen c.s.2 als voldaan. Voor een verdere weergave van de bijeenkomst verwijs ik graag naar bijgaand
verslag.
Ten tweede ga ik in het verslag in op een toezegging uit het Commissiedebat Eurogroep/Ecofinraad
van 4 maart jl. over de besluitvorming ten aanzien van eventuele confiscatie van tegoeden
van de Russische centrale bank.
Ten derde geef ik in verslag opvolging aan een toezegging in hetzelfde debat met betrekking
tot een tijdspad van Europese voorstellen onder het ReArm-pakket van de Europese Commissie.
Ten vierde gaat het verslag in op de toezegging van de Minister-President in het plenaire
debat voorafgaand aan de Europese Raad van 6 maart jl. om de Kamer een analyse te
sturen van de voor- en nadelen van gezamenlijke schulduitgifte voor extra defensie-uitgaven.
Ten vijfde informeer ik uw Kamer over de consultatie die de Europese Commissie afgelopen
maand heeft gestart over een beperkte aanpassing van de verordening kapitaalvereisten
voor banken. Nederland heeft op deze consultatie gereageerd en daarbij aangegeven
open te staan voor een beperkte en snelle wijziging van de CRR om deze transitiemaatregel
te verlengen, vanwege het belang van deze maatregel voor een internationaal gelijk
speelveld en de liquiditeit van (staats)obligatiemarkten. Een kopie van de Nederlandse
reactie op de consultatie is bij deze brief gevoegd.
Ten zesde ga ik, conform de doorlopende toezegging aan de Tweede Kamer, in het verslag
in op de ontwikkelingen ten aanzien van de ontwikkeling van een digitale euro.
De Minister van Financiën,
E. Heinen
Verslag van de Eurogroep en Ecofinraad 10 en 11 maart 2025
Eurogroep in reguliere samenstelling
Macro-economische ontwikkelingen in de eurozone
De Europese Centrale Bank (ECB) ging in op het rentebesluit van 6 maart jl. om de
beleidsrente met 25 basispunten te verlagen naar 2,5%. Daarnaast presenteerde de ECB
projecties met berekening van de invloed van handelsmaatregelen op de Europese Unie
(EU). De Europese Commissie (Commissie), het Europees Stabiliteitsmechanisme (ESM)
en de ECB gaven aan dat het economisch beeld wordt getekend door grote onzekerheden.
Er waren geen interventies van lidstaten.
Coördinatie begrotingsbeleid in de Eurozone: stand van zaken en toekomstige uitdagingen
De Eurogroep wisselde van gedachten over het begrotingsbeleid van eurozonelidstaten.
Aan de hand van een notitie van de voorzitter van de Eurogroep werd lidstaten gevraagd
naar budgettaire ontwikkelingen op nationaal niveau en de risico’s en uitdagingen
met betrekking tot de uitvoering van het begrotingsbeleid in de eurozone. De Commissie
lichtte toe dat er onder het herziene begrotingsraamwerk 22 budgettair-structurele
plannen voor de middellange termijn zijn beoordeeld. Bulgarije heeft recent een plan
ingediend dat momenteel door de Commissie beoordeeld wordt. Lidstaten gaven in hun
interventies een schets van de uitdagingen voor de begroting. Nederland benadrukte
het belang van schuldhoudbaarheid en het voorkomen van te hoge schulden, onder andere
omdat hoge schuldniveaus kunnen leiden tot nadelige reacties van financiële markten
en oplopende financieringskosten.
Eurogroep in inclusieve samenstelling
Ontwikkelingen in crypto-activa en markten
De ECB schetste risico’s over een door de VS gesteunde stablecoin. De open houding van de huidige regering in de VS ten opzichte van crypto leidt tot
zorgen over onder meer financiële stabiliteit en consumentenbescherming. Momenteel
lopen er aanvragen door aanbieders van in dollar uitgegeven stablecoins om deze volledig
fungibel (inwisselbaar) te maken met stablecoins die in de EU worden uitgegeven. Onder
de Markets in Crypto Assets (MiCA)-verordening kunnen stablecoins gratis en op ieder
moment ingewisseld worden naar de onderliggende valuta. Als dit wordt toegestaan voor
in dollar gedenomineerde stabelcoins, is dit direct van invloed op de activareserves
van deze instelling. Dit leidt tot zorgen met betrekking tot liquiditeitsbeheer en
financiële stabiliteit, zeker aangezien de activa die in de VS uit staan vele malen
groter zijn dan in de EU.
Lidstaten gaven in hun interventies aan zich te kunnen vinden in de door de ECB geschetste
risico’s voor de financiële stabiliteit. Een deel van de lidstaten toonde openheid
om te bezien of aanpassing van MiCA nodig is, mogelijk met meer centraal toezicht.
Andere lidstaten stelden dat verdere regulering in de markt niet nodig zou zijn. De
voorzitter van de Eurogroep gaf aan dat het Economisch en Financieel Comité (EFC)
een mogelijke aanpassing van MiCA nader zal bespreken. Het Poolse voorzitterschap
van de Raad gaf aan het onderwerp ook op de Ecofinagenda te willen houden. De ECB
onderstreepte verder het belang van voortgang in de ontwikkeling van de digitale euro.
Debriefing van de G7-bijeenkomst van Ministers van Financiën en gouverneurs van centrale
banken in februari
Het Raadsvoorzitterschap en de Commissie gaven een terugkoppeling van de G7-bijeenkomst
van Ministers van Financiën en Centrale Bank Gouverneurs die op 27 februari in Kaapstad
plaatsvond. Er werd stilgestaan bij de positionering van de G7 t.o.v. de Russische
agressieoorlog tegen Oekraïne, evenals de bredere ontwikkelingen in de wereldeconomie.
Voorbereiding van de Eurotop van maart (incl. inventarisatie van de kapitaalmarktunie)
Tijdens de Eurogroepvergadering is tot slot gesproken over de agenda van de Eurotop
van 21 maart a.s. Op deze Eurotop zullen de regeringsleiders spreken over de economische
situatie en de beleidscoördinatie. Ook zal de voortgang van de kapitaalmarktunie worden
geïnventariseerd. Op 19 maart zal de Commissie de mededeling over de spaar- en investeringsunie
(SIU) publiceren, waar de kapitaalmarktunie onderdeel van is. Het Poolse Voorzitterschap
gaf aan deze mededeling te willen bespreken tijdens de informele Ecofinraad op 11
en 12 april.
Lidstaten spraken hun steun uit voor agendering van de kapitaalmarktunie en SIU op
de Eurotop. In de interventieronde refereerden zij hierbij aan onderwerpen die vaker
in deze discussie genoemd worden zoals het versterken van toezicht op de kapitaalmarkt,
het ontwikkelen van de securitisatiemarkt en het verbeteren van het insolventierecht.
Nederland heeft de Europese Commissie opgeroepen om met ambitieuze voorstellen te
komen voor significante voortgang op EU-niveau en stelde dat de lidstaten hierbij
bereid moeten zijn tot het nemen van ingrijpende maatregelen om de kapitaalmarktunie
wezenlijk verder te brengen.
Ecofinraad
Het Stabiliteits- en Groeipact in relatie tot defensie-uitgaven
Voorafgaand aan de Ecofinraad werd tijdens een informele discussie gesproken de mogelijkheid
voor een lidstaat voor het benutten van bestaande flexibiliteit binnen het Stabiliteits-
en Groeipact (SGP) om hun nationale uitgaven aan defensie te verhogen op de korte
termijn.
De Commissie heeft eerder het voornemen uitgesproken om binnen de bestaande Europese
begrotingsregels (het SGP) ruimte te bieden aan het verhogen van nationale uitgaven
aan defensie op korte termijn, door gebruik te maken van de bestaande flexibiliteit
binnen de regels. De Europese Raad van 6 maart jl. heeft dit voornemen verwelkomd.
Het voornemen bestaat uit een tijdelijke en gerichte activatie van de nationale ontsnappingsclausule
voor een toename van defensie-investeringen tot 1,5% bbp, gedurende een periode van
vier jaar. De nationale ontsnappingsclausule moet aangevraagd worden door een lidstaat
en is na activatie alleen van toepassing in de desbetreffende lidstaat. Dit betekent
dat lidstaten gedurende de activatie alleen voor toenemende defensie-investeringen
mogen afwijken van hun uitgavenpad zoals vastgesteld in de Raadsaanbevelingen over
de implementatie van het Europees begrotingsraamwerk3
.
In de interventieronde bleek onder lidstaten brede steun voor ReArm Europe, het pakket aangekondigd door Commissievoorzitter Von der Leyen met initiatieven
voor versterking van de defensie in Europa en het verhogen van defensie-uitgaven.
In het verlengde daarvan uitten meerdere lidstaten de wens tot snelle implementatie
van de aankomende initiatieven; die initiatieven worden naar verwachting rond de Europese
Raad van 20–21 maart gepresenteerd.
Meerdere lidstaten, waaronder Nederland, benoemden de evenwichtsoefening tussen enerzijds
de noodzaak tot het verhogen van nationale defensie-uitgaven en anderzijds het waarborgen
van de financiële stabiliteit en schuldhoudbaarheid, het voortzetten van de benodigde
begrotingsinspanning door lidstaten en het behoud van de integriteit van het Europees
begrotingsraamwerk. Het merendeel van de lidstaten sprak steun uit voor de toepassing
van flexibiliteit in het bestaande begrotingsraamwerk voor defensie-uitgaven. Nederland
benadrukte dat elke toepassing van ruimte binnen het Europees begrotingsraamwerk tijdelijk
en gericht moet zijn en er sprake moet zijn van voldoende waarborgen voor de schuldhoudbaarheid.
Daarnaast stelde Nederland dat het van groot belang is dat lidstaten hun begrotingsopgave
voor alle overige uitgaven voortzetten. In het verlengde daarvan benadrukte Nederland
dat lidstaten op termijn hun nationale begrotingen moeten herprioriteren zodat er
ruimte ontstaat voor een structurele stijging van defensie-uitgaven. Een deel van
de lidstaten gaf aan deze boodschap te ondersteunen, waarbij ook werd benadrukt dat
toepassing van de ontsnappingsclausule zo moet worden vormgegeven dat onrust op financiële
markten en een oploop van de financieringskosten voor overheden wordt voorkomen.
In de discussie werd verder gesproken over de definitie van defensie-investeringen.
Deze definitie is relevant voor de activatie van de ontsnappingsclausule en de toepassing
van de buitensporigtekortprocedure binnen het Europees begrotingsraamwerk. Een deel
van de landen sprak zich uit voor het hanteren van de bestaande afgebakende definitie,
in lijn met het Classification of the Functions of Government (COFOG), een internationale standaardclassificatie van overheidsuitgaven. Deze definitie
heeft voornamelijk betrekking op uitgaven aan defensiematerieel. Een ander deel van
de aanwezigen wees erop dat lidstaten ook met andere uitdagingen geconfronteerd worden,
en pleitte daarom voor verbreding van de definitie naar andere defensie-uitgaven.
De Commissie reageerde hierop dat ze geen ruimte ziet om verder te gaan dan de COFOG-definitie
voor defensie-investeringenuitgaven, omdat dit 1) een vastgesteld begrip is, 2) goed
toepasbaar is op de huidige situatie en 3) de benodigde begrotingsinspanning naast
defensie-uitgaven overeind blijft. Een groot deel van de lidstaten riep tot slot op
tot coördinatie, waarbij zoveel mogelijk lidstaten tegelijkertijd een verzoek indienen
voor de activatie van de clausule.
Concurrentievermogen, vereenvoudiging en verbetering ondernemingsklimaat in Europa:
Omnibus
De Raad sprak over het concurrentievermogen, versimpeling en verbetering van het ondernemersklimaat.
De discussie richtte zich voornamelijk op het verminderen van de lastendruk voor bedrijven
en het vereenvoudigen van diverse wet- en regelgeving aan de hand van de eerste twee
Omnibus-voorstellen van de Commissie. Omnibus I betreft een wetsvoorstel voor versimpeling
van de Richtlijn duurzaamheidsrapportage (CSRD), de Taxonomie-verordening, en de Richtlijn
passende zorgvuldigheid in het bedrijfsleven op het gebied van duurzaamheid (CSDDD).
Ook bevat dit pakket een zogenoemde stop-the-clock-richtlijn die uitstel van de huidige CSRD regelt voor bedrijven die vanaf 2025 moeten
rapporteren. Verder doet de Commissie voorstellen met versimpelingen van het koolstofheffingsmechanisme
(CBAM) en InvestEU.
De Commissie lichtte toe dat haar vereenvoudigingsagenda drie doelen heeft: 1) het
verminderen van administratieve lasten, 2) het bereiken van duurzaamheidsdoelen, en
3) het vergroten van weerbaarheid om te reageren op complexe veranderingen.
Lidstaten uitten brede steun voor de vereenvoudigingsvoorstellen van de Commissie.
Daarbij gaven meerdere landen aan de voorstellen nader te moeten bestuderen, en riepen
zij op oog te houden voor de balans tussen duurzaamheidsdoelen en simplificatiewensen.
Een groep lidstaten vroeg aandacht voor de situatie van bedrijven die al investeringen
hebben gedaan om de CSRD te implementeren en stelden dat dit moet worden meegewogen.
Een aantal andere lidstaten riep op tot meer ambitie van de Commissie voor het verminderen
van regeldruk. Nederland sprak steun uit voor de voorstellen en riep op om de groep
bedrijven dat uitstel krijgt onder de CSRD te verbreden naar bedrijven die al in 2024
moesten rapporten (zogenoemde «Groep 1» bedrijven).
Richtlijn administratieve samenwerking belastingen (DAC9)
De Ecofinraad bereikte een politiek akkoord over de wijziging van de administratieve
samenwerkingsrichtlijn belastingen (DAC9). De Commissie lichtte doe dat DAC9 een significante
vereenvoudiging inhoudt en cruciaal is voor de efficiënte werking van Pijler 2. De
Commissie heeft aangegeven de bijheffing-informatieaangifte in de bijlage zoveel mogelijk
in lijn te zullen houden met internationale ontwikkelingen. In het oorspronkelijke
voorstel was een gedelegeerde handeling opgenomen om deze aangifte te wijzigen, deze
is in het uiteindelijke akkoord geschrapt. Hierdoor is bewerkstelligd dat de bijlage
gelijktijdig met het akkoord wordt gepubliceerd en dat de democratische waarborgen
vergroot zijn. Anderzijds betekent dit dat voor een wijziging van de bijlage een wijziging
van de richtlijn benodigd is.
Economische en financiële impact van de Russische agressieoorlog tegen Oekraïne
De Ecofinraad wisselde van gedachten over de economische en financiële impact van
de Russische agressie tegen Oekraïne. Daarbij werd deze keer in het bijzonder stilgestaan
bij naleving van de sancties tegen Rusland en Wit-Rusland. Meerdere lidstaten toonden
zich voorstander van een brede toepassing van zogenoemde Priority Control Areas, waarmee de Unie specifieke gebieden kan aanwijzen die als prioriteit voor douanecontrole
moeten worden behandeld en die onderworpen worden aan versterkte douanecontroles.
De meeste lidstaten gaven daarbij aan het Baltisch initiatief (waar naast de Baltische
staten ook Finland, Polen en Kroatië aan deelnemen) voor uniforme toepassing van douanecontroles
te steunen. Nederland noemde dat het Baltisch initiatief een goede benchmark vormt
en verwees in dat verband naar het door Nederland in november jl. gepubliceerde non-paper
over minimumstandaarden in sanctienaleving. Meerdere lidstaten spraken hun zorgen
uit over de Russische schaduwvloot, die wordt ingezet om sancties te ondermijnen.
Lidstaten constateerden dat hoewel de handhaving aan effectiviteit heeft gewonnen,
er verdere ruimte is voor verbetering. Lidstaten noemden daarnaast ook het belang
van uitwisseling van gegevens en de toepassing van kunstmatige intelligentie in het
analyseren van gegevens om sanctieontwijking tegen te gaan.
Ten aanzien van de steun aan Oekraïne onderstreepten meerdere lidstaten het belang
van het verbeteren van de onderhandelingspositie van het land in mogelijke vredesbesprekingen.
Het voortzetten van de steun wordt door lidstaten als noodzakelijk beschouwd. Nederland
benadrukte het belang van samenwerking met landen buiten de EU, waaronder het VK en
Noorwegen. Ook werd er brede steun uitgesproken voor een militair steunpakket tot
een hoogte van 40 miljard euro op basis van eerlijke lastenverdeling onder lidstaten,
in navolging van de conclusies van 26 leden van de Europese Raad van 6 maart jl. Verder
gaven enkele lidstaten, waaronder Nederland, aan voorstander te zijn van onderzoeken
van aanvullende mogelijkheden voor het gebruik van bevroren tegoeden van de Russische
centrale bank, waarbij Nederland aangaf dat gedegen onderzoek naar de juridische,
en financieel-economische mogelijkheden en risico’s hierbij van belang is. Een enkele
lidstaat gaf daarentegen aan dat het niet het juiste moment is om de discussie over
confiscatie van bevroren tegoeden van de Russische centrale bank te voeren.
Uitvoeringsbesluiten van de Raad onder de Herstel- en Veerkrachtfaciliteit
De Ecofinraad stond stil bij de stand van zaken ten aanzien van de Herstel- en Veerkrachtfaciliteit
(HVF) en stemde in met de aanpassing van de uitvoeringsbesluiten ter goedkeuring van
het Herstel- en Veerkrachtplan van Ierland en België.
Overig
Lunch Europese concurrentievermogen laboratoria – kapitaalmarktunie
Op uitnodiging van de Spaanse Minister van Economie, de heer Cuerpo, nam Nederland
voorafgaand aan de Eurogroep-vergadering deel aan een informele sessie op de permanente
vertegenwoordiging van Spanje in Brussel. Tijdens dit lunchoverleg spraken de Ministers
van Financiën van Spanje, Nederland, Duitsland, Frankrijk, Italië, Polen en Luxemburg,
over het Spaanse initiatief om als kopgroep samen te werken op verschillende onderwerpen
aangaande het Europese concurrentievermogen. Deze zogenoemde labs bieden EU-lidstaten de mogelijkheid om in intergouvernementeel verband met innovatieve
projecten mee te doen om de kapitaalmarkten te integreren en privaat kapitaal te mobiliseren.
Dit is aanvullend op EU-brede maatregelen ter versterking van de kapitaalmarktunie.
Tijdens het overleg spraken de lidstaten over de randvoorwaarden voor lab-projecten.
Initiatieven die als lab door lidstaten worden uitgewerkt, dienen het institutionele
raamwerk van de EU en de interne markt te respecteren. Een project kan door ten minste
drie landen worden geïnitieerd. Andere landen en de Europese Commissie kunnen feedback
geven op het voorstel en de kritische succesfactoren (KPIs). Lab-projecten staan open
voor andere lidstaten om in een latere fase aan te sluiten. De resultaten van de projecten
kunnen door de Commissie worden gebruikt om voorstellen te doen voor de hele EU, die
vervolgens via het reguliere EU-wetgevingsproces worden behandeld. Er is ook gesproken
over mogelijke concrete projecten. Aanwezige lidstaten hebben hiervoor ideeën aangedragen.
Komende tijd zal Nederland betrokken blijven bij dit project en op ambtelijk niveau
gesprekken voeren met deelnemende landen. Ik zal uw Kamer informeren over relevante
ontwikkelingen bij de labs, onder meer zodra Nederland deelneemt aan nieuwe projecten
en over de uitkomsten hiervan.
De Kamer heeft twee moties aangenomen in relatie tot het bereiken van meer voortgang
en ambitie bij de ontwikkeling van de kapitaalmarktunie. De motie Van der Lee/Van
Weyenberg verzoekt het kabinet om in Europees verband proactief en met gelijkgestemde
lidstaten de kapitaalmarktunie nieuw leven in te blazen.
De motie Dassen c.s. roept het kabinet, in relatie tot het Spaanse voorstel voor labs,
op om bijvoorbeeld middels een kopgroep, met welwillende EU-lidstaten, stappen te
zetten om de kapitaalmarkten op Europees niveau verder te integreren. De afgelopen
periode sprak Nederland met gelijkgestemde lidstaten over samenwerkingen in kopgroepen,
parallel aan het ontwikkelen van de kabinetsinzet die ik zeer spoedig met uw Kamer
zal delen. Met de start van de hierboven beschreven lab-projecten aangaande het Europese
concurrentievermogen beschouw ik de moties Van der Lee/Van Weyenberg en Dassen c.s.
als voldaan.
Besluitvorming over eventuele confiscatie van Russische centrale banktegoeden
In het debat Eurogroep/Ecofinraad van 4 maart jl. kwam het confisqueren van bevroren
tegoeden van de Russische centrale bank voor financiële steun aan Oekraïne ter sprake.
Daarbij werd mij gevraagd hoe de besluitvorming zou lopen, mocht er worden overgegaan
tot het confisqueren van deze tegoeden. Ik heb toegezegd daar in dit verslag op terug
te komen.
Allereerst is het goed om te benadrukken dat er op dit moment geen formeel voorstel
voor het confisqueren van de tegoeden voorligt. In juni 2024 bereikte de G7 een politiek
akkoord op het realiseren van leningen op basis van de buitengewone inkomsten die
voortvloeien uit de bevriezing van Russische Centrale-banktegoeden onder de Rusland.
Op grond van Besluit (GBVB) 2024/577 van de Raad van de Europese Unie (Raad) van 12 februari
2024 en Verordening (EU) 2024/2773 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese
Unie van 24 oktober 2024 heeft ook de EU de buitengewone inkomsten over de bevroren
tegoeden ter beschikking aan Oekraïne gesteld. Oekraïne kan daarmee de Extraordinary Revenue Accelaration (ERA)-leningen die Oekraïne bij de EU en de G7-partners aangaat terugbetalen en de
rentebetalingen doen. De onderliggende activa (de tegoeden) blijven daarbij intact.
Mocht er worden overgegaan tot confiscatie van de tegoeden, dan vindt het kabinet
het belangrijk dat hier wederom in G7-verband politiek toe wordt besloten. Dit stelt
de G7-partners in staat om gezamenlijk op te trekken en eventuele risico’s die samenhangen
met confiscatie te mitigeren. Het is nog niet duidelijk hoe de eventuele confiscatie
op EU-niveau zou worden vormgegeven. Indien het om een sanctiemaatregel zou gaan,
geldt dat de Raad hierover met eenparigheid van stemmen besluit, op basis van wetgevingsvoorstellen
van de Hoge Vertegenwoordiger van de Unie voor Buitenlandse Zaken en Veiligheidsbeleid.
Zodra de EU-lidstaten een politiek akkoord hebben bereikt, bereiden de Hoge Vertegenwoordiger/vicevoorzitter
en de Europese Commissie de nodige rechtshandelingen voor in de vorm van een besluit
van de Raad en een eventuele begeleidende verordening van de Raad ter uitvoering van
het besluit, die vervolgens ter instemming worden voorgelegd aan de Raad. In Nederland
zijn de Minister van Buitenlandse Zaken, de Minister van Financiën en de Minister
van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp betrokken bij de vormgeving van de financiële
steun aan Oekraïne.
Tijdslijnen publicatie voorstellen defensiefinanciering
In het debat Eurogroep/Ecofinraad van 5 maart jl. heb ik toegezegd om in dit verslag
in te gaan op het tijdspad voor de publicatie van Commissievoorstellen voor defensiefinanciering.
Inmiddels is bekend geworden dat de Commissie naar verwachting op 19 maart aanstaande
een witboek zal presenteren over de toekomst van Europese defensiesamenwerking. Naar
verwachting zullen ook voorstellen gepubliceerd worden over de toepassing van flexibiliteit
binnen het Stabiliteits- en Groeipact, leningen aan lidstaten en het inzetten van
een deel van de cohesiemiddelen voor defensie. Tijdens de Europese Raad van 20–21 maart
zal nog geen besluitvorming plaatsvinden.
Consultatie verordening kapitaalvereisten en Nederlandse inbreng
De Europese Commissie is afgelopen maand een consultatie gestart over een beperkte
aanpassing van de verordening kapitaalvereisten voor banken (Capital Requirements Regulation, hierna: CRR). Specifiek gaat het om de mogelijke verlenging van een transitiemaatregel
voor de berekening van één van de liquiditeitseisen voor banken, de Net Stable Funding
Ratio. Met het oog op een internationaal gelijk speelveld overweegt de Commissie deze
transitiemaatregel in de CRR te verlengen, om te voorkomen dat Europese financiële
instellingen meer liquide middelen aan moeten houden dan niet-Europese financiële
instellingen, voor hetzelfde type activiteiten. Nederland heeft op deze consultatie
gereageerd en daarbij aangegeven open te staan voor een beperkte en snelle wijziging
van de CRR om deze transitiemaatregel te verlengen, vanwege het belang van deze maatregel
voor een internationaal gelijk speelveld en de liquiditeit van (staats)obligatiemarkten.
Wel heeft Nederland daarbij genoemd dat dit geen aanleiding geeft om zonder goede
analyse andere, niet gerelateerde transitiemaatregelen in de CRR te verlengen. Indien
er een voorstel van de Europese Commissie komt om de CRR te wijzigen, wordt uw Kamer
daar zoals gebruikelijk middels een BNC-fiche over geïnformeerd. De ingediende consultatiereactie
is als bijlage bij de aanbiedingsbrief voor de Tweede Kamer gevoegd.
Digitale euro
Sinds het vorige verslag van de Eurogroep/Ecofinraad heeft er geen raadswerkgroep
over de digitale euro plaatsgevonden. Wel is er op 6 maart jl. een technisch seminar
georganiseerd voor de Raad, over privacyaspecten van de digitale euro. Tijdens dit
seminar gaf de ECB een presentatie over de manieren waarop privacy gewaarborgd kan
worden bij de mogelijke invoering van een digitale euro. De ECB stond in de presentatie
stil bij maatregelen om de verzameling van data voor het verwerken van betalingen
in digitale euro te minimaliseren. Daarnaast kunnen ook ontwerpkeuzes bijdragen aan
het garanderen van de privacy van individuen. Nederland zet zich, ook conform de wens
van de Tweede Kamer, in de onderhandelingen over de voorstellen voor een digitale
euro in voor stevige privacy-waarborgen.
Toezegging voor- en nadelen van gezamenlijke schulduitgifte voor extra defensie-uitgaven
Tijdens het plenaire debat voorafgaand aan de Europese Raad van 6 maart jl. heeft
de Minister-President toegezegd aan het lid Timmermans om uw Kamer een analyse te
sturen van de voor- en nadelen van gezamenlijke schulduitgifte voor extra defensie-uitgaven.
Onderstaand wordt invulling gegeven aan deze toezegging.
Achtergrond
Bij gezamenlijke schulduitgifte leent de Europese Commissie (hierna: Commissie) namens
de Europese Unie (EU) op kapitaalmarkten of bij financiële instellingen. Gezamenlijke
schulduitgifte kan bij uitzondering. De Commissie doet dit in de meeste gevallen om
te kunnen reageren op onvoorziene omstandigheden waarbij meer middelen nodig zijn
dan beschikbaar in de meerjarenbegroting (het Meerjarig Financieel Kader, MFK). Het
gaat daarbij vaak, maar niet exclusief, om middelen voor het verlenen van steun op
grond van artikel 122 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie
(VWEU)4.
Als zekerheid voor de aflossings- en renteverplichtingen op de leningen die de Unie
aangaat, wordt gebruik gemaakt van de zogenaamde headroom. De headroom betreft het
verschil tussen het jaarlijks maximum voor de eigen middelen die de Unie op mag vragen
bij de lidstaten (vastgelegd in het Eigenmiddelenbesluit, EMB) en het maximale jaarlijkse
uitgavenplafond van de EU (vastgelegd in het MFK). De headroom dient als waarborg
dat de Unie aan al zijn betalingsverplichtingen kan voldoen, maar biedt ook ruimte
voor Europese instrumenten die gebruik maken van de headroom, zoals destijds ook is
toegelicht in antwoord op vragen van uw Kamer5. Nederland heeft in 2021 het EMB geratificeerd na een zorgvuldige behandeling in
beide Kamers. De Raad besluit over (het aanpassen van) het EMB met unanimiteit. Bovendien
moeten nationale parlementen het (aangepaste) EMB ratificeren voor het in werking
treedt. Besluitvorming over leningen-voor-giften vindt dus niet plaats op basis van
gekwalificeerde meerderheid in de Raad.
De middelen die de Commissie namens de EU leent op de kapitaalmarkt kunnen worden
onderverdeeld in twee categorieën («leningen voor leningen» en «leningen voor giften»).
Zoals aangegeven in de brief die uw Kamer ontving in reactie op de motie Eerdmans6 gaat het bij het recente initiatieven van de Europese Commissie voor leningen voor
defensie-uitgaven, onderdeel van ReArm, om leningen voor leningen.
Bij «leningen voor leningen» worden de rente op en aflossing van de lening die de
Unie is aangegaan betaald uit de rente en aflossing die de Unie van de lidstaten ontvangt.
De rente- en terugbetalingsverplichting ligt dus bij de lidstaten die vrijwillig gebruik
maken van het leeninstrument. Hierdoor is er geen effect op de EU-afdrachten van lidstaten.
De EU kan besluiten tot het oprichten van, en vaststellen van de regels voor dergelijke
leningen op basis van gekwalificeerde meerderheid (QMV), zolang er voldoende ruimte
is binnen de bestaande headroom.
Bij «leningen voor giften» worden de rente en aflossing van de lening die de Unie
is aangegaan betaald uit de EU-begroting. Dit wordt dus uiteindelijk wel betaald uit
de nationale afdrachten van de lidstaten. In het Verdrag betreffende de werking van
de Europese Unie (VWEU) is vastgelegd hoe de EU zichzelf mag financieren, namelijk
met inachtneming van de principes van begrotingsevenwicht, begrotingsdiscipline en
de integriteit van het stelsel van eigen middelen. Lenen voor giften is tot nu toe
alleen toegepast voor het subsidiedeel van het NGEU. Dit kon worden verenigd met de
hiervoor genoemde verdragsprincipes op basis van de voorwaarden van uitzonderlijkheid,
tijdelijkheid en gerichtheid. Destijds was het voor NGEU noodzakelijk om het EMB aan
te passen (vereist unanimiteit en ratificatie door nationale parlementen) om het EMB-plafond
te verhogen en een uitzondering op het verbod op lenen voor giften te verkrijgen.
Voor- en nadelen leningen van gezamenlijke schulduitgifte
Gezamenlijke schulduitgifte heeft diverse mogelijke voor- en nadelen. Onderstaand
wordt eerst ingegaan op de algemene voor- en nadelen, en daarna specifiek op de voor-
en nadelen van respectievelijk leningen voor leningen en leningen voor giften. Daarbij
moet worden opgemerkt dat diverse voor- en nadelen niet specifiek zijn voor defensie-uitgaven.
Waar dat wel het geval is, wordt dat aangegeven.
Algemene voor- en nadelen gezamenlijke schulduitgifte
Gezamenlijke schulduitgifte voor defensie-uitgaven kan een toename van defensie-uitgaven
stimuleren. Dat draagt bij aan de afschrikking en daarmee aan de veiligheid van het
continent. Een nadeel van gezamenlijke schulduitgifte vanuit het perspectief van defensie-uitgaven
is dat deze in principe tijdelijk is, vanwege de beperkte ruimte onder de headroom
en de juridische beperkingen die volgen uit de hiervoor genoemde verdragsprincipes.
Aan een instrument dat wordt gefinancierd met gezamenlijke schuld kunnen ook bestedingsvoorwaarden
worden verbonden. Die kunnen, in het geval van een instrument voor defensie-uitgaven,
bijvoorbeeld betrekking hebben op gezamenlijke aanschaf van materieel of besteding
van middelen aan gezamenlijke projecten, programma’s of doelen. Dit kan schaalvoordelen
en een grotere interoperabiliteit opleveren.
Een ander mogelijk voordeel van gezamenlijke schulduitgifte is de toename van veilig
schuldpapier (zogenaamde safe assets) in de EU.
Een algemeen nadeel van gezamenlijke schulduitgifte is dat deze leidt tot een hogere
publieke schuld.
Voor- en nadelen leningen voor leningen
Door gebruik te maken van EU-leningen kunnen sommige lidstaten profiteren van een
lagere rente, voor zover de rente waartegen zij zelf lenen hoger is dan de rente waartegen
de EU-leningen zouden worden afgesloten. Op basis van de huidige rentestanden is dit
voordeel op dit moment niet erg groot. De EU-leningen tellen ook mee in het nationale
begrotingstekort en de overheidsschuld, waardoor de financiële ruimte van lidstaten
door gebruik te maken van de EU-leningen uiteindelijk slechts beperkt toeneemt. Hierdoor
blijft de prikkel behouden om hogere defensie-uitgaven in te passen binnen de nationale
begrotingen van de lidstaten, door hervormingen, herprioritering van uitgaven en/of
een verhoging van inkomsten.
Voor- en nadelen leningen voor giften
Voordeel van gezamenlijke schulduitgifte voor giften is dat voor lidstaten snel meer
middelen beschikbaar komen, die niet (direct) drukken op de nationale schuld. Dit
stelt met name lidstaten voor wie de omvang van de overheidsschuld een drempel vormt,
in staat om snel meer te investeren in defensie.
Een nadeel is dat leningen voor giften en de hiermee gepaard gaande rentelasten via
de EU-begroting, en daarmee via de nationale afdrachten, moeten worden terugbetaald.
Deze verplichting rust uiteindelijk op de schouders van alle EU-lidstaten samen, en
komt bovenop hun nationale schuld. Zoals zichtbaar is geworden in de tussentijdse
herziening van het huidig MFK in 2024 kunnen rentelasten daarbij onverwacht toenemen.
Tot slot kan de beschikbaarheid van giften gefinancierd met gezamenlijk schulduitgifte,
afbreuk doen aan de prikkel voor lidstaten om binnen hun nationale begroting ruimte
te vinden voor defensie-uitgaven door hervormingen, herprioritering van uitgaven en/of
verhoging van inkomsten.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E. Heinen, minister van Financiën