Brief regering : Uitstel beoogde inwerkingtreding bedrag ineens en vooronderzoek Nibud naar keuzetool bedrag ineens
36 154 Wijziging van de Wet bedrag ineens, RVU en verlofsparen in verband met de herziening van de mogelijkheid tot afkoop in de vorm van een bedrag ineens alsmede tot wijziging van de Wet op de loonbelasting 1964 (Wet herziening bedrag ineens)
Nr. 21
BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 13 maart 2025
In deze brief informeer ik uw Kamer over uitstel van de beoogde inwerkingtreding van
het keuzerecht bedrag ineens (Kamerstuk 36 154) naar 1 juli 2026. Daarnaast ga ik in op de uitkomsten van een vooronderzoek door
het Nibud naar een tool voor bedrag ineens. Het opnemen van een bedrag ineens heeft
gevolgen voor het inkomen en daarmee mogelijk ook voor het recht op toeslagen. Om
die reden heb ik eerder aangegeven dat het belangrijk is dat er een tool als laagdrempelige
keuzehulp beschikbaar is om mensen te ondersteunen bij hun keuze voor een bedrag ineens.
Deze brief stuur ik u mede namens de Staatssecretaris Fiscaliteit, Belastingdienst
en Douane.
Ontwikkeling van een tool als keuzehulp
Tijdens de behandeling van het wetsvoorstel in de Tweede Kamer op 25 september jl.
heb ik aangegeven de invoering van een tool voor bedrag ineens te willen ondersteunen.
Deze tool zou de deelnemer bij de keuze rondom de ingangsdatum van een pensioen of
lijfrente meer inzicht kunnen bieden in de gevolgen van het opnemen van een bedrag
ineens. Insteek is dat deze tool openbaar toegankelijk is.
Een eerste aanzet tot de ontwikkeling van deze tool is het vooronderzoek dat het Nibud
in opdracht van SZW heeft verricht. Het Nibud is onder andere verzocht in te gaan
op:
• de wensen binnen de sector;
• de complexiteit voor deelnemers (vereist doenvermogen);
• de meerwaarde/functionaliteiten van de tool bij het inzichtelijk maken van de gevolgen
van bedrag ineens voor fiscaliteiten en inkomensafhankelijke regelingen; en
• de tijdlijnen voor de ontwikkeling van zo’n tool.
Het Nibud rapport is als bijlage bijgevoegd.
Opzet Nibud vooronderzoek
Ten behoeve van het ophalen van de wensen in de sector heeft het Nibud gesprekken
gevoerd met stakeholders binnen de sector, waaronder de AFM, Belastingdienst, Pensioenfederatie,
Verbond van Verzekeraars, Stichting Pensioenregister, pensioenfondsen en verzekeraars.
Ook heeft het Nibud een literatuuronderzoek uitgevoerd. Een verslag van de gesprekken
en uitkomsten van het literatuuronderzoek zijn als bijlagen in het Nibud rapport opgenomen.
Varianten tool bedrag ineens
Het Nibud onderscheidt een oriëntatietool en een rekentool. De rekentool kan in verschillende
varianten van complexiteit worden ontwikkeld. Het Nibud beschrijft in het vooronderzoek
een beperkte en een uitgebreide variant.
• Een oriëntatietool brengt de keuzes rondom pensionering op hoofdlijn en kwalitatief in kaart. Zo’n tool kan worden ingezet aan het begin van het keuzeproces rondom pensionering
en is globaal gericht op 55- of 60-plussers. Deze tool biedt geen ondersteuning op
het keuzemoment en sluit ook niet aan bij de wensen binnen de sector.
• Een standaard (beperkte) rekentool biedt ondersteuning in de besluitvormingsfase voor
een deelnemer met of zonder partner. De AOW-, pensioen- en lijfrente-uitkeringen dienen
handmatig ingevoerd te worden. De tool kan de ingevoerde bedragen niet omrekenen naar
een andere ingangsdatum. De ingevoerde bedragen kunnen wel op verschillende ingangsdata
liggen. Bij de uitkomst kan focus worden gelegd op het risico door middel van een
risicometer met een kleurenschema in plaats van een precies bedrag in euro’s. Bij
een risicometer wordt volgens het Nibud rekening gehouden met zowel gebruiksgemak
als bruikbaarheid van de tool.
• Een uitgebreidere rekentool biedt ook ondersteuning in de besluitvormingsfase en gaat
ook uit van de door de deelnemer handmatig ingevoerde bedragen. Deze tool is complexer
en kan ingevoerde bedragen wel indicatief omrekenen naar een andere ingangsdatum.
Ten opzichte van de beperkte rekentool is een grotere rekenprecisie mogelijk en kan
een uitgebreidere range aan huishoudtypen worden bediend (bijvoorbeeld ook een huishouden
met kinderen1). Ook is er expliciete aandacht voor de doelgroep van uitgestelde betaling. Keerzijde
bij deze variant is dat de deelnemer meer gegevens moet invoeren dan bij de beperkte
variant waardoor meer visuele ondersteuning nodig is.
Het Nibud merkt op dat bij het ontwerpen van de tool een balans gevonden zal moeten
worden tussen precisie en complexiteit aan de ene kant en het beslag op doenvermogen
en gebruiksgemak aan de andere kant. Volgens het Nibud kan een te complexe tool die
te veel beslag legt op het doenvermogen leiden tot fouten in de invoer, en dus ook
tot een foute uitkomst, die door de schijnbare precisie van een bedrag in euro’s wordt
versluierd.
De door het Nibud geschetste invulling van beide rekenvarianten is niet vastomlijnd
maar richtinggevend en zal nog verder moeten worden uitgewerkt. Daarin kunnen ook
nog diverse keuzes over het wel en niet opnemen van opties worden gemaakt. Bij de
ontwikkeling van de tool is van belang dat gebruikers en stakeholders worden betrokken.
Voorkeur voor een rekentool inclusief uitgestelde betaling
Een rekenkundige keuzehulp, die deelnemers in de besluitvormingsfase inzicht geeft
in mogelijke gevolgen van bedrag ineens op toeslagen, maar tegelijkertijd rekening
houdt met het doenvermogen, heeft mijn voorkeur.
De te ontwikkelen tool ondersteunt een goede risico inschatting door de deelnemer.
Tegelijkertijd moet ook worden gewaakt voor schijnzekerheid. De tool zal daarom niet
voorzien in alle mogelijke inkomenssituaties, keuzes en precieze uitkomsten in euro’s
omdat deze te zeer afhankelijk zijn van invoer door de gebruiker. Uit oogpunt van
doenvermogen en gebruikersgemak is het logischer om te focussen op het risico met
een kleurenschema («risicometer») in plaats van een precies bedrag in euro’s.
De tool dient de deelnemer daarbij inzage te bieden in de gevolgen van de keuze voor
bedrag ineens op het inkomen van het jaar van uitkering en van de inkomens in latere
jaren. De tool moet rekening kunnen houden met het huishoudinkomen van een deelnemer
met of zonder partner, waarbij de pensioen- en AOW-datum van de deelnemer en partner
kunnen verschillen. De focus van de tool ligt op bruto- en netto bedragen inclusief
toeslagen. De tool dient ook inzage te geven in de gevolgen van een keuze voor uitgestelde
betaling van bedrag ineens. Verder dient er aandacht te zijn voor het doenvermogen
van kwetsbare doelgroepen.
Waar de tool wel en niet voor bedoeld is zal expliciet in de tool worden benoemd als
ook de situaties waarvoor de tool niet geldt. De tool geeft bijvoorbeeld geen inzage
in de gevolgen van bedrag ineens voor de gemeentelijke inkomenstoeslag.
Onderwerpen die volgens het Nibud belangrijk zijn voor een dergelijke de tool
Het Nibud adviseert om in een tool bedrag ineens in de keuzefase van de deelnemer
(richting besluitvorming) ten minste aandacht te besteden aan de volgende vijf onderdelen:
• algemene informatie over een bedrag ineens;
• de mogelijkheden van een bedrag ineens, zoals hoogte, tijdstip, bedrag ineens bij
meerdere uitvoerders, situatie partner, minimaal grensbedrag;
• de effecten en risico’s van een bedrag ineens, zoals invloed op belasting, toeslagen,
lager inkomen op langere termijn en gevolgen voor de ex-partner;
• alternatieve keuzes bij ingang van de pensioenuitkering (bijvoorbeeld hoog/laag pensioen)
en waarschuwing voor een stapeling van keuzes, en;
• doorverwijzing naar pensioenuitvoerders, derde pijler aanbieders en adviseurs voor
concrete besluitvorming rond het bedrag ineens en afwegingen in een breder kader.
Complexere tool vereist meer doenvermogen
Voor alle varianten van de rekentool geldt dat de deelnemer zelf de benodigde gegevens
moet invoeren.2 Automatische deling van de gegevens van de Belastingdienst, verzekeraars en pensioenuitvoerders
met het Nibud is wettelijk niet toegestaan. Ook geeft het Nibud aan dat de cijfers
van de Belastingdienst zeer beperkt bruikbaar zijn omdat deze achterlopen (aangiftejaar)
bij het jaar waarin de afkoop plaats gaat vinden (afkoopjaar) en geen inzicht geven
in de toekomstige situatie na pensionering.
Een uitgebreidere tool vereist meer doenvermogen omdat de deelnemer meer gegevens
in moet voeren en complexere informatie moet verwerken. Deze afweging is ook onderdeel
van de keuze om bepaalde functionaliteiten wel of niet in de tool op te nemen. Dat
geldt bijvoorbeeld het meenemen van de uitgavekant in de jaren na pensionering.
Een dergelijke optie zou de tool complexer maken en meer invoer van de deelnemers
vergen (zoals vaste lasten). De tool zal in ieder geval hulpmiddelen moeten bevatten
die de deelnemer begeleiden bij het opzoeken van de juiste gegevens en moeten worden
getest met gebruikers.
Bij het invoeren van pensioengegevens kan de deelnemer gebruik maken van de pensioengegevens
en AOW-gegevens in Mijnpensioenoverzicht.nl. Deze website toont hoe hoog het bedrag
ineens is bij 5% en 10% opname en de bijbehorende pensioenbedragen. De deelnemer kan
ook gebruikmaken van de gegevens die de pensioenuitvoerder en/of aanbieder van een
derde pijler lijfrenteproduct verstrekt over bedrag ineens en de bijbehorende uitkeringen.
Een aantal andere functionaliteiten zijn te zeer afhankelijk van de specifieke regeling
en actuariële factoren van de pensioenuitvoerder in kwestie om deze in een algemene
tool op te nemen. Dat geldt bijvoorbeeld voor de afweging tussen verschillende keuzeopties
(zoals hoog-laag pensioen) of de uitruil tussen partnerpensioen en ouderdomspensioen.
Uitgangspunt is dat de deelnemer uiteindelijk in de keuzeomgeving van de uitvoerder
een eventuele afwijkende (pensioen) ingangsdatum en andere flexibiliseringskeuzes
bepaalt. Bij een door de deelnemer geuit voornemen om te kiezen voor een bedrag ineens
informeert de uitvoerder de deelnemer waar meer informatie over bedrag ineens te vinden
is, waaronder de vindplaats van de tool bedrag ineens. Het is de eigen verantwoordelijkheid
van de deelnemer om wel of geen gebruik te maken van de tool.
Het Nibud benoemt de mogelijkheid om de tool (tegen betaling) aan te bieden bij uitvoerders.
Uitvoerders die daarvoor kiezen zouden de tool kunnen integreren in hun eigen keuzeomgeving
en eventueel extra functionaliteiten kunnen toevoegen. Als uitvoerders de tool integreren
in hun eigen keuzeomgeving kan in opdracht van de deelnemer geautomatiseerde gegevensuitwisseling
tussen pensioenuitvoerders via het pensioenregister ten behoeve van keuzebegeleiding
plaatsvinden. De geautomatiseerde gegevensverstrekking is wettelijk verankerd3.
De rekentool kan begin 2026 in gebruik zijn
De ontwikkeltijd van een rekentool is volgens het Nibud zo’n 8–10 maanden, afhankelijke
van de uiteindelijke complexiteit en opties. Uitgaande van de start van de ontwikkeling
op korte termijn, kan de tool begin 2026 in gebruik worden genomen.
Ik merk daarbij op dat een deelnemer op dit moment op de site van de Belastingdienst
met een proefberekening4 kan inschatten wat de gevolgen voor de toeslagen zijn bij een bepaald jaarinkomen.
Het is mogelijk om een (gecombineerde) proefberekening te maken voor de huurtoeslag,
het kindgebonden budget, de kinderopvangtoeslag en de zorgtoeslag. De hoogte van toeslagen
hangt onder andere af van de hoogte van het toetsingsinkomen.
Bij de berekening van het toetsingsinkomen kan de hoogte van een eenmalige of periodieke
uitkering opgegeven worden en daarmee dus ook van een bedrag ineens. Via deze (algemene)
rekentool kunnen de gevolgen van een eenmalige uitkering dus ook nu al in beeld worden
gebracht.
Voor pensioenuitvoerders kan een tool voor bedrag ineens ondersteunend zijn in de
keuzebegeleiding die zij moeten bieden bij de keuze voor een bedrag ineens. De uitvoerder
is niet wettelijk verplicht om de gevolgen van bedrag ineens voor inkomensafhankelijke
regelingen kwantitatief in beeld te brengen. De pensioenuitvoerder beschikt immers
niet over de volledige inkomenspositie van een deelnemer en eventuele partner. De
tool voor bedrag ineens ontslaat pensioenuitvoerders echter niet van hun wettelijke
verplichting om adequate keuzebegeleiding te bieden.
Uitstel beoogde inwerkingtreding bedrag ineens naar 1 juli 2026
Ik vind het belangrijk dat deelnemers goed worden geïnformeerd over het keuzerecht
voor opname van een bedrag ineens en de gevolgen die de keuze voor hen kan hebben.
Dit vergt allereerst goede informatie vanuit (pensioen)uitvoerders en daarnaast voldoende
tijd voor een deelnemer om een weloverwogen keuze te kunnen maken. De (vertegenwoordigers
van) pensioenuitvoerders hebben aangegeven na instemming van beide Kamers ten minste
9 maanden nodig te hebben om de wet te implementeren. Deelnemers worden in de praktijk
6 tot 9 maanden voor de pensioendatum geïnformeerd.
Tijdens de behandeling in de Tweede Kamer op 25 september jl. heb ik aangegeven in
de gaten te zullen houden of uitvoerders zich nog comfortabel voelen bij de huidige
beoogde invoeringsdatum van 1 juli 2025 en daarover in overleg te blijven. Momenteel
resteren minder dan vijf maanden tot 1 juli 2025. Daarbij heeft het kabinet er oog
voor dat de transitie veel tijd en capaciteit vergt van uitvoerders. Ook de ontwikkeling
van de tool bedrag ineens vergt tijd.
Gelet op het bovenstaande zal het keuzerecht bedrag ineens niet eerder dan 1 juli
2026 in werking treden, waarbij de uiteindelijke datum afhankelijk zal zijn van de
voortgang van het parlementaire proces. Dit leidt tot een derving van 13 miljoen euro
in zowel 2025 als 2026. Deze derving moet conform begrotingsregels gedekt worden binnen
het inkomstenkader. Het kabinet zal de derving betrekken bij de besluitvorming over
de lasten in het voorjaar.
Vervolg
Het Nibud heeft aangegeven een subsidieaanvraag te willen doen voor de ontwikkeling
van een rekentool voor bedrag ineens. Bij de beoordeling van deze aanvraag kan onder
andere worden getoetst aan de randvoorwaarden waaraan zo’n tool dient te voldoen zoals
beschreven in de brief. Als de subsidie wordt verleend, vindt de ontwikkeling en onderhoud
van de tool plaats onder verantwoordelijkheid van het Nibud.
Het Ministerie van SZW zal daarnaast, zoals eerder toegezegd, een centraal informatiepunt
inrichten voor bedrag ineens. Deelnemers kunnen daar tijdens de besluitvormingsfase
informatie vinden over bedrag ineens waaronder de vindplaats van de tool voor bedrag
ineens.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
Y.J. van Hijum
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
Y.J. van Hijum, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid