Brief regering : Toegankelijke medische specialistische zorg
31 765 Kwaliteit van zorg
Nr. 905
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 13 maart 2025
Met deze brief informeer ik uw Kamer in de aanloop naar het commissiedebat Medisch
Zorglandschap van donderdag 20 maart 2025 over de stand van zaken rondom de uitvoering
van de afspraken in het Regeerprogramma die gaan over toegankelijke medisch specialistische
zorg.
Het ziekenhuis dichtbij als uitgangspunt
Ik vind het belangrijk dat iedereen in Nederland, ongeacht zijn of haar woonplaats,
toegang heeft tot goede zorg, of het nou gaat om een relatief eenvoudige beenbreuk,
of over een complexe chirurgische operatie aan de organen.
De ziekenhuizen dichtbij, in de eigen regio, vormen het hart van het medisch zorglandschap.
Daar mogen we trots op zijn. Maar we moeten er ook zuinig op zijn, juist in tijden
waarin de zorg onder druk staat. Het medisch zorglandschap is volop in beweging. Het
zorgaanbod verandert en dat is ook nodig om de toestroom van patiënten van zorg te
kunnen voorzien en het groeiende personeelstekort op te kunnen vangen. Dit brengt
complexe uitdagingen met zich mee, die om een gezamenlijke aanpak en meer samenwerking
vragen. Daarom werk ik aan de volgende punten, zoals beschreven in het regeerprogramma:
1. Het ziekenhuis dichtbij wordt het uitgangspunt van ons ziekenhuislandschap. Hier kun
je terecht voor je ziekenhuiszorg. Als het complex of een academisch vraagstuk wordt
ga je naar een groter en gespecialiseerder ziekenhuis. In een multidisciplinair team
wordt er bekeken welke zorg verder weg en welke zorg dichtbij gegeven wordt. Het ziekenhuis
dichtbij heeft hiervoor meer (financiële) zekerheid nodig.
2. Meer samenwerking. Ik maak afspraken met zorgverzekeraars, grote en kleine ziekenhuizen en zelfstandige
behandelcentra over een betere samenwerking.
3. Meerjarige financiële zekerheid. Ik spreek met zorgverzekeraars af dat zij streven naar het maken van meerjarige
financiële afspraken met ziekenhuizen, zodat ziekenhuizen meer zekerheid kunnen bieden
over hun financiële toekomst, wat medewerkers meer zekerheid geeft om te blijven en
ervoor zorgt dat patiënten minder vaak naar een ander ziekenhuis verder weg hoeven
te reizen voor ziekenhuiszorg.
4. Beschikbaarheid van acute en medisch specialistische zorg in iedere regio goed geregeld. Ik maak een handreiking voor het overleg in de regio over het aanbod van acute en
medisch specialistische zorg en ik ga de regelgeving aanpassen die gevolgd moet worden
als een ziekenhuis overweegt het aanbod van acute zorg op een bepaalde locatie te
beperken.
5. Acute zorg uit de marktwerking. Ik ga de spoedeisende hulp (SEH), de acute verloskunde en intensive care zorg (IC-zorg)
bekostigen op basis van een vast budget (met inkoop in representatie).
Stand van zaken uitwerking onderdelen Regeerprogramma
Ik ben weer volop in gesprek met partijen om concrete afspraken te maken over verdergaande
samenwerking, meerjarige inhoudelijke en financiële afspraken en de toegankelijkheid
in het Aanvullend Zorg en Welzijnsakkoord (AZWA). Hierover zal ik u verder informeren
zodra ik het onderhandelaars akkoord aan de Kamer toe kan zenden.
In mijn brief over marktwerking in de zorg, die ik ook voor het debat aan uw Kamer
stuur, ga ik uitgebreider in op onder andere meerjarige financiële zekerheid in de
zorg. In de brief Voortgang toekomstbestendig medisch specialistisch zorglandschap1 heb ik u geïnformeerd over het versterken van samenwerking in de medisch specialistische
zorg. Ook heb ik u geïnformeerd over budgetbekostiging in de brief Advies NZa over
budgetbekostiging acute zorg2. Zodra de gesprekken in het AZWA zijn afgerond, zal ik u informeren over de afspraken
op het gebied van meer samenwerking en meerjarige financiële zekerheid.
In deze brief informeer ik u over de verdere uitwerking van onderdelen uit het Regeerprogramma
gericht op toegankelijke medische specialistische zorg en ga ik in op een aantal moties,
toezeggingen en amendement die raken aan het medisch zorglandschap.
1. Beschikbaarheid van acute zorg in iedere regio goed geregeld
Het is belangrijk dat acute zorg voor iedereen dichtbij beschikbaar blijft. Daarom
wil het kabinet ervoor zorgen dat de beschikbaarheid van acute zorg in iedere regio
goed geregeld is. Ik richt me daarom op het invoeren van strengere regels voor veranderingen
van het zorgaanbod, kaders voor het goede gesprek in de regio en betrokkenheid van
burgers en het lokaal openbaar bestuur, een passend kwaliteitskader en het uit de
marktwerking halen van de acute zorg. Hieronder ga ik hierop verder in.
a. Verbeteren van het gesprek in de regio over verandering van het aanbod van medisch
specialistische zorg
In het kader van de beschikbaarheid van acute zorg heeft Uw Kamer op 19 december 2024
de motie Dobbe (SP) aangenomen.3 Deze motie verzoekt het kabinet met spoed een voorstel naar de Kamer te sturen dat
gemeenten, personeel en patiënten instemmingsrecht geeft bij fusies en/of sluitingen
van (delen) van ziekenhuizen. Ik heb deze motie op 18 december jl. ontraden, onder
verwijzing naar een brief van de Minister van VWS van 18 juni 2024.4 In deze brief is uiteengezet dat een dergelijk instemmingsrecht niet goed uitvoerbaar
is.
Ziekenhuisbestuurders moeten kunnen staan voor de kwaliteit van de zorg in hun ziekenhuis.
Tegelijkertijd deel ik de opvatting van uw Kamer dat de betrokkenheid van gemeenten,
personeel en patiënten bij fusies en/of sluiting van (delen van) ziekenhuizen van
essentieel belang is. Als gemeenten, personeel en patiënten moeten instemmen met een
sluiting en één of meer van deze partijen stemt niet in met de sluiting van een afdeling,
kan de situatie ontstaan dat een ziekenhuis gedwongen wordt om zorg te leveren, terwijl
dat praktisch gezien niet mogelijk is. Bijvoorbeeld door personeelstekort. Als een
zorgaanbieder de zorg niet anders mag organiseren bij personeelsschaarste, kan hij
zijn verantwoordelijkheid om goede en veilige zorg aan patiënten te leveren niet waarmaken.
Wel zoek ik naar mogelijkheden om de invloed van betrokken partijen te versterken.
In het Regeerprogramma is opgenomen dat het kabinet de wet- en regelgeving aan gaat
passen die gevolgd moet worden wanneer een ziekenhuis overweegt om een afdeling acute
zorg ten dele of geheel te sluiten. Omdat hier tijd voor nodig is, stelt het kabinet
tot die tijd een handreiking op voor wat er in de tussentijd nodig is om te voorkomen
dat de beschikbaarheid van de zorg in het geding komt. Ik heb toegezegd uw Kamer hierover
in de eerste helft van 2025 meer informatie toe te zenden. Hieronder geef ik u de
stand van zaken.
In de afgelopen periode heb ik verschillende gesprekken gevoerd met vertegenwoordigers
van ziekenhuizen en het lokaal openbaar bestuur over wat hun voorstellen, suggesties
en aanbevelingen zijn om het besluitvormingsproces te verbeteren. Op basis van onder
andere deze gesprekken wordt momenteel de handreiking opgesteld. Ik ben voornemens
nog deze maand de internetconsultatie van de concept-handreiking te starten, zodat
iedereen die dat wil input kan leveren. Aanvullend kijk ik wat nodig is om deze handreiking
in de praktijk te laten werken.
Ik wil de handreiking na de zomer presenteren en zal daarna waar nodig de bestaande
regelgeving aanpassen met betrekking tot de procedure die gevolgd moet worden bij
wijzigingen in het aanbod van specifiek acute zorg.
b. Aanscherping regels om SEH’s en afdelingen acute verloskunde open te houden
Zoals ik hierboven heb beschreven wil het kabinet de regelgeving aanpassen die gevolgd
moet worden als een ziekenhuis overweegt het aanbod van acute zorg op een bepaalde
locatie te beperken. Dit gaat over het betrekken van belanghebbenden bij het besluitvormingsproces
over wijzigingen in het aanbod. Daarnaast heb ik u in dat kader aangegeven dat de
regels voor ziekenhuizen om afdelingen spoedeisende hulp en acute verloskunde die
niet gevoelig zijn voor de 45 minutennorm gelijk getrokken worden met de regels voor
afdelingen die hier wél gevoelig voor zijn5. Dat betekent dat alle ziekenhuizen met een SEH of afdeling acute verloskunde en
de zorgverzekeraars zich tot het uiterste moeten inspannen om deze afdelingen open
te houden. Daarbij blijft uiteraard wel leidend dat de kwaliteit van de zorg geborgd
moet kunnen worden. Momenteel werk ik aan de aanpassing van de regelgeving (in ieder
geval het Uitvoeringsbesluit en de Uitvoeringsregeling Wkkgz) die dit regelt en overleg
ik met de betrokken overheidspartijen zoals de IGJ, de NZa en het RIVM om tot een
nieuw voorstel te komen. Mijn inzet is erop gericht om na de zomer dit voorstel gereed
te hebben voor internetconsultatie.
2. Acute zorg uit de markwerking (SEH, acute verloskunde en IC)
Op 25 november 2024 heb ik de NZa om een advies gevraagd over hoe budgetbekostiging
voor de spoedeisende hulp en acute verloskunde zo snel mogelijk kan worden ingevoerd.
In de brief van 20 februari jl. Advies NZa over budgetbekostiging acute zorg6 heb ik aangegeven dat de NZa twee mogelijke scenario’s schetst voor de invoering
van budgetbekostiging voor de spoedeisende hulp en acute verloskunde. De invoering
van budgetbekostiging is volgens de NZa op zijn vroegst mogelijk vanaf 2027, onder
andere vanwege mijn randvoorwaarde van budgetneutraliteit. Ik heb met partijen gesproken
over de mogelijkheid om, vooruitlopend op een aanpassing in de bekostiging, de spoedeisende
hulp en acute verloskunde per 2026 al zoveel mogelijk uit de marktwerking te halen.
Ook heb ik aangegeven dat ik uw Kamer op zeer korte termijn zal informeren over de
wijze waarop ik budgetbekostiging wil invoeren voor de SEH. Dat doe ik in een afzonderlijke
brief. Op 1 juli van dit jaar verwacht ik van de NZa antwoorden op de uitvoeringsvraagstukken
die randvoorwaardelijk zijn om budgetbekostiging voor de spoedeisende hulp en acute
verloskunde mogelijk te maken. Pas daarna kan ik een definitief besluit nemen. Voor
budgetbekostiging van de IC-zorg ben ik voornemens de aanvraag voor een uitvoeringstoets
op korte termijn aan de NZa te sturen.
De doorontwikkeling van het Kwaliteitskader Spoedzorgketen voor de verschillende varianten
van acute zorg afdelingen in ziekenhuizen is belangrijk om te zorgen dat de acute
zorg die bekostigd wordt, ook van goede kwaliteit is. Dit heb ik eerder al benoemd
in de brief Terugkoppeling gesprek Zuyderland en moties debat Zuyderland
7. Ik streef ernaar om in het aanvullend zorg- en welzijnsakkoord af te spreken dat
de partijen aan de Landelijke Spoedzorgtafel het kwaliteitskader doorontwikkelen,
en vaststellen welke kwaliteitseisen gelden voor verschillende levels van SEH’s in
ziekenhuizen.
Stand van zaken moties, toezeggingen en amendement
IC-capaciteit
De motie van de leden Diederik van Dijk/Bushoff8 verzoekt de regering om met de gereserveerde middelen uit het IZA de opschaling van
de ic-capaciteit tot 1.150 bedden alsnog doorgang te laten vinden, en de Kamer uiterlijk
eerste kwartaal 2025 te informeren over hoe dit wordt uitgevoerd. Ik kan u hierover
het volgende melden.
Tijdens de COVID-19-Pandemie is een landelijke materiële infrastructuur van 1.700
IC-bedden opgebouwd. Naast voldoende materiële capaciteit, zet ik ook in op voldoende
personeel en de juiste organisatie van de IC-zorg. Op basis van het IZA zijn aan het
kader medisch specialistische zorg middelen toegevoegd om partijen structurele financiële
ruimte te geven voor de opschaling tot 1.150 IC-bedden. Partijen moeten hier vervolgens
wel samen afspraken over maken, waarbij ook de beschikbaarheid van personeel een rol
speelt. De afgelopen jaren hebben veldpartijen geprobeerd om samen afspraken te maken
over een hogere beschikbaarheid van IC-bedden. Dit is tot nu toe niet gelukt. Ik heb
daarom het Zorginstituut op 20 januari jl. per brief gevraagd om hierin een rol te
pakken. Het Zorginstituut heeft toegezegd om gezamenlijk met alle veldpartijen een
plan van aanpak op te stellen om toekomstbestendige afspraken te maken over een flexibele
organisatie van de IC-zorg. Daarbij is afgesproken om het benodigde volume, de ethische
overwegingen, de impact van het op- en afschalen van IC-zorg op de rest van de ziekenhuiszorg,
en het maatschappelijk belang onderwerp van gesprek te laten zijn. Als de veldpartijen
de opleverdatum van een kwaliteitsproduct niet halen, kan het Zorginstituut mogelijk
haar doorzettingsmacht gebruiken. Ik verwacht dat dit traject begin 2026 afgerond
zal zijn. Hiermee beschouw ik de motie van de leden Diederik van Dijk/Bushoff als
afgedaan.
Inzet rondom de maatregel om afspraken te maken over de beloning van medisch specialisten
Ik heb u recent geïnformeerd9 dat ik streef naar een beloningsmodel in de zorg dat transparant en evenwichtig is.
En dat dit moet aansluiten op de maatschappelijke verwachtingen over de efficiënte
inzet van publieke middelen. Eerder heb ik u laten weten dat ik met de Federatie Medisch
Specialisten (FMS) over dit onderwerp heb gesproken en hen heb gevraagd zelf de door
uw Kamer gewenste besparing van 150 miljoen euro (amendement Bontenbal c.s.) vorm
te geven, dat deze gesprekken nog geen resultaat hebben opgeleverd en ik daarom de
mogelijkheden inventariseer om met eigen instrumentarium invulling te geven aan de
wens van de Kamer. Dit houdt concreet in dat verkend wordt of wetgeving voorbereid
kan worden die gericht is op het normeren en maximeren van de verdiensten van medisch
specialisten, op een vergelijkbare wijze hoe dit is geregeld binnen de bezoldiging
van topfunctionarissen die vallen onder de Wet Normering Topinkomens (WNT).
Dit zou dan nieuwe wetgeving kunnen betreffen, buiten de WNT, specifiek gericht op
de beroepsgroep van de medisch specialisten. Ik richt mij hierbij op zowel medisch
specialisten in loondienst als vrijgevestigde medisch specialisten. Ik benadruk dat
dit traject een zorgvuldige analyse vraagt. Parallel aan dit traject blijf ik in constructief
gesprek met alle betrokken partijen waarbij ik blijf inzetten op bestuurlijke afspraken
over dit onderwerp. Ik verwacht dat ik uw Kamer voor de zomer nader kan informeren.
Transgenderzorg
Naar aanleiding van twee moties10 is de Gezondheidsraad in 2024 gevraagd om in kaart te brengen wat wetenschappelijk
bekend is over de (lange termijn)gevolgen van puberteitsremmers en genderbevestigende
hormoonbehandelingen voor de fysieke en mentale gezondheid. Ook is gevraagd advies
uit te brengen waarbij de Nederlandse aanpak vergeleken wordt met de aanpak in andere
landen, en met zorgstandaarden en geldende wet- en regelgeving. Op 5 februari 2025
is de commissie van de Gezondheidsraad geïnstalleerd. De voorlopige planning is om
het gevraagde advies begin 2026 te publiceren.
Zeldzame aandoeningen
Naar schatting heeft 6% tot 8% van de Nederlandse bevolking een zeldzame aandoening.
Ondanks dat deze zeldzame aandoening zeldzaam zijn, zijn er in totaal circa 8000 zeldzame
aandoeningen. Door de kleine patiëntaantallen per zeldzame aandoening is het van belang
de kennis en expertise te bundelen, niet alleen binnen Nederland, maar ook binnen
Europa.
De motie van leden Paulusma en Bushoff verzoekt het kabinet om te komen tot een nationaal
plan zeldzame aandoeningen en voor de zomer van 2025 met de Kamer te delen. Ik verken
verschillende opties om uitvoering te geven aan de motie. Ik zal u hierover voor de
zomer informeren.
Daarnaast wil ik in deze brief mededelen dat de beleidsvisie zeldzame aandoeningen11 aangescherpt is ten opzichte van de Beleidsvisie 2022, mede op basis van een internetconsultatie.
Ik erken expertisecentra voor zeldzame aandoeningen (ECZA’s) in Nederland. Met deze
erkenning kan een ECZA zich vervolgens aansluiten bij een Europees Referentie Netwerk
(ERN). In de ERNs werken experts uit 27 EU-landen samen voor betere zorg voor zeldzame
aandoeningen, onder andere door advisering bij casuïstiek, het verzamelen van data
en het ontwikkelen van zorg-standaarden. In Nederland zijn ruim 350 expertisecentra
toegekend. De aanscherpingen komen voort uit ervaringen en wensen van de patiëntenkoepel
VSOP, de Nederlandse Federatie van Universitair Medische Centra (NFU) en VWS. De wijzigingen
zijn vooral gericht op verduidelijking van de Beleidsvisie, verbetering van de transparantie
en de aanscherping van het proces. De aangepaste Beleidsvisie geldt vanaf 1 april
2025. Ziekenhuizen hebben voor de erkenningsronde van 2025 tot 1 april van dit jaar
de mogelijkheid om een aanvraag in te dienen.
Spaarne Gasthuis
Tijdens het debat over het Integraal Zorgakkoord van 4 december jl. heb ik u toegezegd
u te informeren over de toekomstplannen van het Spaarne Gasthuis. Het Spaarne Gasthuis
heeft locaties in Haarlem Noord, Haarlem Zuid en Hoofddorp. Het Ministerie van VWS
staat in goed contact met het ziekenhuis. Op 30 januari jl. zijn medewerkers van VWS
op bezoek geweest in het Spaarne Gasthuis. De raad van bestuur heeft toegelicht dat
er met het oog op de toenemende zorgvraag en de schaarste aan personeel keuzes nodig
zijn en dat er verschillende toekomstscenario’s op tafel liggen. Op 26 februari jl.
organiseerde het ziekenhuis een bijeenkomst voor haar stakeholders. Bij de regiobijeenkomst
waren partners aanwezig vanuit de huisartsen, VVT instellingen, GGZ, verloskundigen,
gemeenten en zorgverzekeraars. Het Spaarne Gasthuis heeft tijdens de regio bijeenkomst
aangeven wat de uitdagingen zijn voor een ziekenhuis met drie locaties en dat twee
scenario’s worden overwogen: een spoedeisende hulp, afdeling acute verloskunde, intensive
care en beddenhuis in Haarlem Zuid dan wel in Hoofddorp. Op de locatie waar het beddenhuis
niet komt, komt een dagziekenhuis. In beide gevallen blijft in Haarlem Noord een zorgfunctie
behouden. Het Spaarne Gasthuis heeft aangegeven in de besluitvormingsfase
wederom een brede bijeenkomst te organiseren met de regiopartners. Daarbij is de betrokkenheid
van gemeenten, personeel, partners in de regio en patiënten bij wijzigingen in het
zorgaanbod van essentieel belang.
Tot slot
We staan voor een grote opgave als het gaat om de houdbaarheid van de zorg. Daarom
zet ik in op meer samenwerking, meerjarige financiële zekerheid, goede beschikbaarheid
van acute en medisch specialistische zorg in iedere regio en het uit de marktwerking
halen van de acute zorg. Het doel hiervan is om passende zorg van goede kwaliteit
voor patiënten te bevorderen, te zorgen voor de houdbaarheid van het zorglandschap
– ook op de langere termijn – en om de professionele inzet van de zorgprofessionals
en het middelen zo effectief mogelijk in te richten.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, M-F. Agema
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M. Agema, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport