Brief regering : Onafhankelijk onderzoek naar de kwaliteit van beoordelingsrapporten
33 529 Gaswinning
Nr. 1279 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 13 maart 2025
Met deze brief informeer ik uw Kamer over mijn adviesvraag aan het Adviescollege Veiligheid
Groningen (ACVG) over de kwaliteit van beoordelingsrapporten en stuur ik u het onderzoeksrapport
van het Staatstoezicht op de Mijnen (SodM) naar de kwaliteitsborging van de Nationaal
Coördinator Groningen (NCG) toe.
Terugblik
Bewoners in het aardbevingsgebied hebben recht op duidelijkheid over de veiligheid
van hun woning. De NCG onderzoekt en beoordeelt alle gebouwen in haar werkvoorraad
om te bepalen of deze voldoen aan de veiligheidsnorm.1 De uitkomst van deze beoordeling is de basis voor het vervolg van het versterkingstraject.
Bewoners moeten kunnen vertrouwen op de zorgvuldigheid van het gehele versterkingstraject,
dus ook op de uitkomsten van een beoordelingsrapport in deze bepalende fase.
De NCG heeft de afgelopen jaren verschillende stappen gezet om de kwaliteit van de
beoordelingsrapporten te verbeteren en beter te borgen, dit heb ik ook toegelicht
in mijn antwoorden van 28 januari jl. op de Kamervragen van het lid Beckerman.2 Een voorbeeld hiervan is dat de NCG strengere kwaliteitseisen stelt aan ingenieursbureaus.
Het resultaat daarvan is dat de NCG niet meer samenwerkt met een aantal ingenieursbureaus.
Naar aanleiding van signalen over typologische beoordelingen heeft de NCG in 2023
onderzoek gedaan naar 2.300 beoordelingsrapporten. Deze selectie van beoordelingsrapporten
is zorgvuldig uitgevoerd met betrokkenheid van het ACVG en TNO.3 De uitkomsten van dit onderzoek hebben ertoe geleid dat de NCG extra instructie en
trainingen heeft georganiseerd met de ingenieursbureaus, extra medewerkers heeft aangetrokken
voor de kwaliteitscontroles en medewerkers meer tijd heeft gegeven voor kwaliteitscontroles.
Advies kwaliteitsborging door SodM
Op 28 februari 2025 heeft het SodM haar advies naar kwaliteitsborging in de versterkingsopgave
gepubliceerd.4 Daarin heeft het SodM voor de verschillende processen binnen de NCG het bestaan,
de opzet en werking in de praktijk van kwaliteitscontroles onderzocht. Het SodM heeft
dit advies geschreven vanuit haar rol als adviseur over de uitvoering van de versterkingsoperatie
in relatie tot de veiligheid.5
Het SodM concludeert dat de NCG de volle aandacht wil geven aan het correct op norm
laten beoordelen, versterken of door nieuwbouw vervangen van woningen en/of gebouwen.
De kwaliteitscontroles hiervoor zijn voor het merendeel geborgd in de processen van
de NCG. Het SodM concludeert ook dat bij een goede inrichting van de kwaliteitscontroles,
fouten of onvolkomenheden niet kunnen worden voorkomen.
Samengevat adviseert het SodM voor de kwaliteitsborging in alle stappen van het versterkingsproces
een continu leer- en verbeterproces in gang te zetten: een zogeheten plan-do-check-act-cyclus.
Het is belangrijk om hierbij een goede balans te vinden tussen snelheid en zekerheid.
Verder adviseert SodM klachten van bewoners snel af te handelen en te gebruiken om
de kwaliteit te verbeteren.
Ten slotte adviseert het SodM te onderzoeken hoe groot het probleem is. Een externe
partij zou volgens het SodM per proces steekproeven moeten doen om inzicht te krijgen
in de grootte van het probleem.
Op sommige onderdelen heeft de NCG eerder dit jaar al acties ondernomen die in lijn
zijn met de adviezen van het SodM. Een voorbeeld hiervan is het monitoren en aanspreken
van ingenieursbureaus en aannemers op het uitvoeren van hun werkzaamheden. Daarnaast
wordt bij de doorlichting van processen binnen de NCG ook de rol van de bouwtoezichthouder
tegen het licht gehouden en wordt verder gewerkt aan de implementatie van de Wet kwaliteitsborging
voor het bouwen. Ik zal met de NCG en mijn adviseurs het SodM en het ACVG in gesprek
gaan over alle adviezen om zo tot concrete vervolgstappen in de uitvoering te komen.
Waar staan we nu en waar werken we naartoe?
De NCG heeft verschillende kwaliteitsmechanismen om de kwaliteit van beoordelingsrapporten
te waarborgen en heeft ook verbetertrajecten ingezet. Desondanks bleven mij de afgelopen
maanden zorgen bereiken over de kwaliteit van de beoordelingsrapporten, zoals in de
aflevering van het televisieprogramma Pointer.6
De versterkingsopgave is omvangrijk en complex, en waar mensen werken worden ook fouten
gemaakt. Ik vind het belangrijk om fouten te beperken, ze op te lossen en bewoners
optimaal te ondersteunen daar waar fouten zich wel voordoen. Daarom heb ik in het
debat met uw Kamer op 12 september 2024 aangegeven dat er gekeken moet worden of de
beoordelingen ordentelijk plaats hebben gevonden.
Ik zet de volgende twee sporen in gang om zowel individuele bewoners op de kortere
termijn een oplossing te bieden, als om zekerheid te bieden op grotere schaal.
1. Het oplossen van fouten & wegnemen van twijfels
Als een bewoner twijfels heeft over de juistheid of volledigheid van het beoordelingsrapport,
dan wil ik dat zij altijd eenvoudig in gesprek kunnen met de NCG. Dan gaat de NCG
met bewoners in gesprek om zorgen over uitkomsten te bespreken en waar mogelijk weg
te nemen. Een bewoner kan daarin ook bouwkundig en financieel ondersteund worden door
een deskundige, dit wordt uitgebreid met bodemdeskundigen, hydrologen en ecologen
cf. het amendement van Bushoff/Beckerman7. De NCG zoekt samen met de bewoner naar een passende oplossing, dat is altijd maatwerk.
Als een bewoner bijvoorbeeld meer tijd nodig heeft om in bezwaar te gaan, wordt daarmee
coulant omgegaan.
Als alle opties uitgeput zijn en er is voor de bewoner nog geen oplossing gevonden,
dan kan de bewoner altijd vragen om een aanpassing van het besluit of een review door
een ander bouwtechnisch bureau.8 Ik werk deze mogelijkheden op dit moment uit met de NCG.
2. Onafhankelijk onderzoek
Gezien de aanhoudende berichten heb ik besloten onafhankelijk onderzoek te laten doen
naar de kwaliteit van de beoordelingsrapporten. Ik vraag het ACVG hierover om advies.
Mijn adviesvraag richt zich op het bieden van duidelijkheid aan bewoners over het
oordeel (op norm/niet op norm) in het beoordelingsrapport en de kwaliteit daarvan.
De hoofdvraag richt zich in de eerste plaats op het veiligheidsvraagstuk: klopt het
oordeel «op norm» of «niet op norm»? Het gaat hierbij om de betrouwbaarheid van het
oordeel.
Vertrouwen van bewoners en de betrouwbaarheid van de overheid bestaan uit meerdere
elementen dan alleen het oordeel op norm/niet op norm. Enkel het antwoord op de technische
vraag of het oordeel «veilig» of «onveilig» klopt doet daar niet volledig recht aan.
Daarom zijn er naast de hoofdvraag nog twee vragen waar ik graag antwoord op wens.
De aanvullende vragen zijn: Welke fouten kunnen het vertrouwen in de beoordelingsrapporten
schaden? (Vertrouwensvraag); Wat constateert het ACVG over communicatie in relatie
tot de beoordelingsrapporten? Met de aanvullende vragen doe ik recht aan de verschillende
perspectieven.
Dit onderzoek sluit aan bij het advies van het SodM om te onderzoeken hoe groot het
probleem is. Als een gebouw voldoet aan de veiligheidsnorm, moet dit eigenlijk een
opluchting zijn voor de bewoners omdat ze zich veilig kunnen voelen. Ongeacht of er
versterkingsmaatregelen zijn getroffen. Ik begrijp dat deze opluchting uitblijft als
bewoners twijfels hebben bij de uitkomsten van de beoordeling. Ik hoop dat dit onafhankelijke
onderzoek en het oordeel van het ACVG daarbij helpt.
Ik heb het ACVG tenslotte aandacht gevraagd voor de planning van het advies. Ik heb
het ACVG gevraagd voor de zomer van 2025 een eerste antwoord te geven op de hoofdvraag.
Daarmee wil ik de onzekerheid en onduidelijkheid wegnemen die begrijpelijkerwijs is
ontstaan naar aanleiding van recente berichten.
Zo geef ik in lijn met de motie van Beckerman/Bushoff9 invulling aan de wens van de Kamer. Ik kan dan nog niet het tweede deel van het onderzoek
met uw Kamer delen, omdat ik er rekening mee houd dat het ACVG voldoende tijd moet
hebben om dit tweede deel ook goed uit te voeren en te onderbouwen. Ik stuur de eerste
uitkomsten van dit onderzoek voor de zomer naar uw Kamer.
De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, E. van Marum
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E. van Marum, staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties