Brief regering : Geannoteerde Agenda formele Raad Algemene Zaken - Cohesie 28 maart 2025
21 501-08 Milieuraad
Nr. 976 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 12 maart 2025
Op 28 maart vindt de formele Raad Algemene Zaken – Cohesie (RAZ-Cohesie) plaats in
Brussel. Tijdens deze Raad zal worden gesproken over hoe het cohesiebeleid meer dynamisch
en strategisch kan worden gemaakt en worden naar verwachting Raadsconclusies aangenomen
over het toekomstig cohesiebeleid na 2027.
De Minister van Economische Zaken, D.S. Beljaarts
Een meer dynamisch en strategisch cohesiebeleid
Gedachtewisseling
Op het moment van schrijven zijn nog er nog geen stukken voor dit agendapunt verspreid.
De kabinetsvisie op het (toekomstig) cohesiebeleid wordt uiteengezet in de tekst onder
«toekomstig cohesiebeleid na 2027».
Het kabinet vindt het daarnaast van belang dat in de toekomst, en waar mogelijk nu
al, de kaders van het cohesiebeleid lidstaten meer ruimte bieden om in te spelen op
nieuwe uitdagingen op bijvoorbeeld het gebied van het EU-concurrentievermogen en de
defensie-industrie. De hoofdlijneninzet van het kabinet ten aanzien van de onderhandelingen
over het Meerjarig Financieel Kader (MFK) van de EU voor de periode vanaf 2028 zal
nader worden toegelicht in een brief van de Ministers van Buitenlandse Zaken en Financiën
waarbij het streven is die eind maart naar uw Kamer te verzenden.
Toekomstig cohesiebeleid na 2027
Aanname Raadsconclusies
Naar verwachting zullen tijdens de RAZ-Cohesie Raadsconclusies worden aangenomen over
de toekomst van het cohesiebeleid na 2027. Het kabinet heeft samen met provincies
en gemeenten in het paper Cohesiebeleid na 20271 de Nederlandse visie hierop uiteengezet. In lijn met het visiepaper heeft Nederland
erop aangedrongen dat deze conclusies niet vooruit mogen lopen op de onderhandelingen
over het volgende MFK.
Nederland heeft bij het opstellen van deze conclusies de belangrijkste elementen uit
het visiepaper naar voren gebracht. Voor Nederland is het van belang dat het cohesiebeleid
toekomstbestendig wordt, waarbij het de meeste toegevoegde waarde voor de betrokken
lidstaten en regio's oplevert en zo maximaal bijdraagt aan de beleidsdoelstellingen
van de Unie. Het kabinet vindt dat het cohesiebeleid zich zo veel mogelijk op de regio’s
die op sociaaleconomisch gebied achterblijven dient te blijven richten, maar het cohesiebeleid
zou in principe beschikbaar moeten kunnen blijven voor alle regio’s in de Unie. Daarnaast
zou het cohesiebeleid zich volgens Nederland moeten richten op het verbeteren van
de Europese concurrentiekracht, door innovatieve ecosystemen, duurzaamheid en een
geschoolde beroepsbevolking.
Inhoudelijk betekent dit een inzet op de drie transities: digitaal, sociaal (arbeidsmarkt)
en groen, met onderzoek en innovatie (en de uitrol daarvan) als dwarsdoorsnijder.
Door een plaatsgebonden aanpak kan cohesiebeleid investeren in de mogelijkheden en
sterktes in de regio. Dit kan bijvoorbeeld op basis van de regionale innovatiestrategieën.
Daarbij acht het kabinet het van belang om op basis van deze strategieën ook samenwerking
tussen Europese regio’s te blijven stimuleren vanuit het cohesiebeleid.
Een toekomstbestendig cohesiebeleid betekent voor Nederland ook dat er wordt gekeken
naar de mogelijkheid en wenselijkheid om meer te declareren op basis van uitkomsten
en resultaten (gebaseerd op mijlpalen en doelen) en koppeling met het Europees Semester.
Daarbij is het voor de fondsen onder het cohesiebeleid belangrijk dat deze met voldoende
betrokkenheid van alle lagen van de overheid tot stand komen en er een mogelijkheid
blijft voor regionale uitvoering. Nederland heeft tijdens het schrijven van deze conclusies
benadrukt dat het van belang blijft dat het toekomstig cohesiebeleid wordt uitgevoerd
onder gedegen financieel beheer en met voldoende waarborgen voor het tegengaan van
fraude.
Tot slot heeft Nederland zich ervoor ingezet om in deze conclusies op te nemen dat
ook in de toekomst het respecteren van de rechtsstaat en fundamentele waarden een
voorwaarde moet zijn voor lidstaten om steun te ontvangen uit de cohesieprogramma’s.
In de Raadsconclusies is bovenstaande goed opgenomen. Nederland kan daarom instemmen
met deze Raadsconclusies.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
D.S. Beljaarts, minister van Economische Zaken
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.