Brief regering : Economische ontwikkeling en zelfredzaamheid Caribische delen van het Koninkrijk
36 600 IV Vaststelling van de begrotingsstaten van Koninkrijksrelaties (IV) en het BES-fonds (H) voor het jaar 2025
Nr. 51
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 10 maart 2025
Op 16 april vindt het commissiedebat plaats over economische ontwikkeling en zelfredzaamheid
van de Caribische delen van ons Koninkrijk. Het versterken van economische ontwikkeling
en zelfredzaamheid van de eilanden is essentieel voor het verbeteren van de leefomstandigheden
en het bieden van nieuwe kansen voor de inwoners en ondernemers van het Caribisch
deel van ons Koninkrijk. In aanloop naar dit debat wil ik u alvast, mede namens de
Minister van Economische Zaken (EZ), informeren over de inzet van het kabinet op deze
onderwerpen.
Dit licht ik u in deze brief toe aan de hand van de volgende deelonderwerpen:
• Stimuleren van economische ontwikkeling en zelfredzaamheid;
• Economische ontwikkeling op Bonaire, Saba en Sint Eustatius;
• Economische ontwikkeling in de autonome landen binnen het Koninkrijk;
• Voedselzekerheid;
• Voortgang en monitoring.
Stimuleren van economische ontwikkeling en zelfredzaamheid
De uitdagingen waarmee de zes Caribische eilanden van het Koninkrijk worden geconfronteerd
op het gebied van economische ontwikkeling, zijn vergelijkbaar met die van Small Island
Developing States (SIDS). Deze categorie landen, erkend door de Verenigde Naties,
wordt gekenmerkt door structurele beperkingen zoals kleinschaligheid, beperkte institutionele
capaciteit, afhankelijkheid van externe factoren, kwetsbare en open economieën en
hoge kosten voor connectiviteit.
Het kabinet erkent dat deze structurele beperkingen vragen om een gezamenlijke aanpak.
Het kabinet wil dan ook samen met de overheden, ondernemers en publieke en private
stakeholders op de eilanden concrete oplossingsrichtingen ontwikkelen. Dit is gericht
op economische ontwikkeling en daarmee het streven naar meer zelfredzaamheid. Voor
heel het Caribisch deel van het Koninkrijk geldt dat zij zelf de verantwoordelijkheid
dragen voor economische ontwikkeling. Voor Bonaire, Saba en Sint Eustatius ligt ook
bij het Rijk een rol in het bevorderen van de economische ontwikkeling en de zelfredzaamheid.
Voor de autonome landen ondersteunt het Rijk waar nodig en indien door beide partijen
gewenst. Daarbij zijn de Landspakketten het belangrijkste instrument, waarbij voor
Sint Maarten er ook een rol ligt bij het Trustfonds Wederopbouw Sint Maarten van de
Wereld Bank.
Bovendien zijn er uitdagingen die de zes eilanden het best door middel van gezamenlijke
afspraken kunnen aanpakken. Voorbeelden zijn het verbeteren van voedselzekerheid en
het bevorderen van bereikbaarheid in de regio. Deze onderwerpen zijn sterk met elkaar
verweven vanwege de wederzijdse afhankelijkheden tussen de eilanden en vereisen een
integrale aanpak.
Economische ontwikkeling op Bonaire, Saba en Sint Eustatius
Om de economische ontwikkeling en meer zelfredzaamheid op Bonaire, Saba en Sint Eustatius
te bevorderen, heb ik de eilanden gevraagd focus aan te brengen in de huidige economische
opgaven per eiland voor de korte termijn. Daarnaast werken de openbare lichamen aan
een lokale economische ontwikkelstrategie met een lange termijn perspectief. Zodoende
kunnen er beter onderbouwde beleidskeuzes gemaakt worden. Het maken van een economische
ontwikkelstrategie per eiland maakt deel uit van de bestuurlijke afspraken tussen
het Rijk en de openbare lichamen. Over de voortgang van deze economische ontwikkelstrategieën
zal ik uw Kamer voor het einde van het jaar informeren.
Economische prioriteiten per eiland
Het bestuurscollege van Bonaire heeft prioriteit gegeven aan een meerjarige sociaaleconomische
visie, waarin duurzaam toerisme, voedselzekerheid en het versterken van infrastructuur
centraal staan. Hierin ligt de nadruk op het afremmen van groei voor het behouden
van eigen cultuur en identiteit. Ook het veerkrachtiger en weerbaarder maken van Bonaire
vanwege klimaatverandering is een prioriteit. Met investeringen vanuit extra middelen
voor infrastructuur en de recent toegekende Regio Deal ter hoogte van EUR 13 mln.
wenst Bonaire de komende jaren onder andere te investeren in een multifunctioneel
centrum, bereikbaarheid en verduurzaming van scholen, openbaar vervoer en logistiek.
Voor Saba geeft het bestuurscollege aan dat er de komende periode wordt ingezet op
het versterken van (eco)toerisme, de ontwikkeling van de nieuwe zeehaven en het verder
versterken van landbouw. Met de extra middelen voor de zeehaven en voedselzekerheid
kan het kabinet de nodige ondersteuning leveren. Verder wordt er met de investeringen
vanuit de Regio Deal ter hoogte van EUR 5 mln. gewerkt aan meer kansen voor scholieren
en omscholing voor (jong)volwassenen. Met het nog te bouwen Enrichment Center wordt
er geïnvesteerd in een kenniseconomie, om de arbeidsmarkt en het onderwijs beter op
elkaar aan te laten sluiten. Ten slotte wil Saba samen met het Rijk werk maken van
het verlagen van de «cost of doing business and living».
Het bestuurscollege van Sint Eustatius committeert zich de komende periode aan het
versterken van economische weerbaarheid. Voedselzekerheid en landbouw zijn prioriteit,
met name het vergroten van de lokale productie en het verminderen van de afhankelijkheid
van import. Ook infrastructurele projecten, zoals het uitbreiden van de haven en het
wegennetwerk, samen met betere bereikbaarheid via de lucht zorgt voor een toegankelijk
eiland voor zowel het bedrijfsleven als voor toeristen. Daarnaast zal er een focus
liggen op het cultureel toerisme, door de toegekende Regio Deal ter hoogte van EUR
10 mln. en de inzet op Statia Day 2026 zal dit een belangrijk vliegwiel voor economische
ontwikkeling zijn. Ook zien zij kansen om samen met de Kamer van Koophandel, Qredits
en het Ministerie van EZ gerichter ondernemerschap en bedrijvigheid te stimuleren
en het klimaat daarvoor te verbeteren.
Opgaven economische ontwikkeling
Zoals benoemd in mijn beleidsagenda1, zie ik goed bestuur en toekomstbestendige overheidsfinanciën als randvoorwaarden
voor economische ontwikkeling. Hier zal ik mij de komende periode voor inzetten. Goed
bestuur zorgt namelijk voor een betrouwbare overheid voor ondernemers. Toekomstbestendige
overheidsfinanciën zorgen ervoor dat een openbaar lichaam zelf investeringen kan plegen
waar dat nodig is. Reeds zijn belangrijke stappen gezet in het toekomstbestendig maken
van de overheidsfinanciën met de verhoging van de vrije uitkering in 2024 en de nieuwe
BBP indexatiesystematiek op het BES-fonds. Dit bevordert de zelfredzaamheid van Bonaire,
Saba en Sint Eustatius.
Wel blijkt uit de gesprekken die ik op de eilanden heb gevoerd dat het vaak ontbreekt
aan uitvoeringskracht, expertise en actuele data om beleidskeuzes te ondersteunen
en uit te voeren. Verder worstelen de eilanden met investeringen, onderhoud en vervanging
van hun infrastructuur. Dit alles belemmert economische ontwikkeling en de effectieve
inzet van middelen. De eilanden zijn allereerst zelf aan zet op diverse opgaven waarbij
we als kabinet samenwerken op opgaven waar de rijksoverheid ook een verantwoordelijkheid
draagt.
Overkoepelend werk ik samen met het Ministerie van EZ aan het versterken van de toerismesector
en het ondernemingsklimaat. Over het algemeen geldt dat de economieën van Bonaire,
Saba en Sint Eustatius sterk afhankelijk zijn van het toerisme, dat meer dan 50% van
de economische basis vormt. Andere sectoren, zoals landbouw en visserij, zijn onvoldoende
ontwikkeld om een stabielere en bredere economische basis te creëren. In het rapport
«Gerichte Groei» van de Staatscommissie Demografische Ontwikkelingen Caribisch Nederland
2050 wordt bevestigd dat hoewel een vorm van diversificatie wenselijk is, toerisme
altijd een belangrijke sector zal blijven. Het is daarom van belang dat deze sector
duurzaam en gericht wordt versterkt.
Naast het opstellen van de economische ontwikkelstrategieën door de eilanden, vervult
de rijksoverheid ook een belangrijke rol. Op basis van diverse rapporten en gesprekken
met ondernemers, de openbare lichamen en het maatschappelijk middenveld op de eilanden
zijn er vijf opgaven geïdentificeerd waar de rijksoverheid ook verantwoordelijkheid
voor draagt. De vijf opgaven zijn overigens niet nieuw, maar blijven onverminderd
van belang om de economische ontwikkeling te bevorderen:
1. Bancaire dienstverlening, toegang tot financiering en bevorderen ondernemingsklimaat;
2. Connectiviteit en infrastructuur;
3. Transportkosten en regeldruk;
4. Functioneren arbeidsmarkt: tewerkstellingsvergunningen en aansluiting onderwijs en
arbeidsmarkt;
5. Digitalisering en beschikbaarheid van data voor beleid en uitvoering.
1) Bancaire dienstverlening, toegang tot financiering en bevorderen ondernemingsklimaat
Als gevolg van het insulaire karakter en de schaal en omvang van de lokale markt is
de bancaire dienstverlening, met name op Saba, onvoldoende. Er zijn een aantal factoren
die het voor marktpartijen kostbaar maken om in Bonaire, Saba en Sint Eustatius betaaldiensten
te verlenen. Een voorbeeld hiervan is de omvang van de afzetmarkt, waardoor bestaande
banken moeite hebben om hun dienstverlening winstgevend aan te bieden. Tegelijkertijd
is de concurrentie beperkt, mede door de geringe marktomvang. Ook is het, voornamelijk
op de Bovenwindse eilanden, kostbaar om contant geld beschikbaar te krijgen. Vooral
op Saba leidt dit tot bankkosten die, gelet op het niveau in de regio, hoog zijn.
Ook blijft de ontwikkeling van digitale bancaire diensten achter.
De Minister van Financiën (Fin) verkent de mogelijkheid om middels een dienstverleningsovereenkomst
met een lokale bank de (fysieke) dienstverlening over de gehele breedte, dus ook het
aanbieden van zakelijke leningen, te verbeteren. De onrendabele top van het aanbieden
van de diensten zou dan door middel van een bijdrage weggenomen kunnen worden. Ook
bestudeer ik, samen met de Minister van Fin, andere opties en kijk daarbij hoe eilandstaten
met vergelijkbare problematiek en uitdagingen toch de bancaire dienstverlening op
acceptabel niveau weten te krijgen.
Ten slotte is er voor betere toegang tot financiering voor openbare lichamen vanuit
het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) de Speciaal Gezant
aangesteld om de eilanden o.a. te ondersteunen met aanvragen voor Europese subsidies.
Daarnaast ondersteunt het gezantschap ook organisaties bij het benutten van het kennisnetwerk
van VN netwerken en economische ontwikkeling in Latijns Amerika en het Caribisch gebied.
Ondernemers zijn essentieel voor de economische ontwikkeling op de eilanden. Ik hecht
dan ook veel waarde aan het creëren van een zo goed mogelijk ondernemingsklimaat waarin
ondernemers de juiste middelen en ontwikkelmogelijkheden tot hun beschikking hebben.
Voor ondernemers zijn er niet allen diverse microkredieten en andere vormen van financiering,
maar ook trainingen beschikbaar op Bonaire, Sint Eustatius en Saba. Uit de gesprekken
met ondernemers blijkt echter dat deze informatie niet altijd makkelijk vindbaar is.
Het Ministerie van EZ, de Kamers van Koophandel, de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland
(RVO), Qredits en de openbare lichamen zetten hiervoor de nodige stappen. Zo is er
het Centrum voor Ondernemerschap (CvO) bij de Kamer van Koophandel op Bonaire, dat
als een «one-stop-shop» een fysieke plek biedt waar ondernemers (zowel startup als
scale-up) terechtkunnen voor informatievoorziening, een-op-een begeleiding, netwerken,
events, vergunningen, subsidies, trainingen en coaching. Ook wordt er bij de Kamer
van Koophandel Saba en Sint Eustatius een professionaliseringsslag gemaakt. Zodra
de basis hier op orde is, zal in gezamenlijkheid worden bezien in hoeverre ook voor
de ondernemers aldaar ondersteuning kan worden geboden in de vorm van een CvO-variant.
Dit raakt tevens aan de motie van het lid Michon-Derkzen c.s. over een centrum voor
ondernemerschap voor Saba en Sint Eustatius.2
2) Connectiviteit en infrastructuur
Ook zijn er investeringen nodig in betere lucht- en maritieme verbindingen en eilandelijke
infrastructuur. Dit versterkt de economie, maakt de eilanden meer zelfredzaam en helpt
toeristen aan te trekken. Om de omvang van de benodigde structurele investeringen
duidelijk te maken, heb ik onderzoeksbureau Andersson Elffers Felix (AEF) een onderzoek
laten doen naar de noodzakelijke middelen voor vervanging, investering en onderhoud
in het fysieke domein (bijlage 1). Met dit onderzoek wordt de investeringsbehoefte
per eiland in kaart gebracht.
Het onderzoek loopt vooruit op de gezamenlijke wens van het kabinet om te komen tot
een integrale aanpak fysiek domein voor Bonaire, Saba en Sint Eustatius. Daarin worden
prioriteiten gesteld ten aanzien van opgaven in het fysieke domein, de lokale uitvoeringskracht,
de investeringen en het onderhoud van de infrastructuur op de eilanden. Bij de integrale
aanpak hoort ook een stevigere coördinatie van het Rijksbeleid ten aanzien van het
fysiek domein.
Voor vervoer via de lucht en de zee lopen er gesprekken. Zoals benoemd in de reactie
op het rapport van de Commissie Sociaal Minimum Caribisch Nederland3, werkt het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) aan een wijziging van
de Luchtvaartwet BES, dat het juridisch mogelijk maakt om een openbare dienstverplichting
(public service obligation, PSO) in te stellen. Binnen een openbare dienstverplichting
kan de aanbestedende dienst voorwaarden stellen aan onder andere de ticketprijs en
de vluchtfrequentie. Het Ministerie van IenW verwacht in de eerste helft van 2025
het wetsvoorstel in procedure te brengen, waarbij het wetsvoorstel voor advies van
de Raad van State zal worden aangeboden.
Ten aanzien van de veerverbindingen geldt dat tussen Saba, Sint Eustatius, Sint Maarten
en Sint Kitts een veerdienst operationeel is. In 2024 is het functioneren van deze
veerdienst samen met de eilanden door mijn ministerie geëvalueerd. De conclusie is
dat de veerdienst van toegevoegde waarde is voor Sint Eustatius en Saba, als ook dat
er subsidiering nodig zal zijn zolang er sprake is van een gelijkblijvend aantal passagiers.
De tijdelijke subsidie voor de veerverbinding loopt in 2025 af.
3) Transportkosten en regeldruk
Uit de gesprekken met ondernemers kwamen hoge transportkosten en de belasting- en
douaneregels veelvuldig naar voren als een belemmering. Sinds 10-10-10 is er voor
Bonaire, Sint Eustatius en Saba veel veranderd, aangezien zij met ingang van die datum
met landsgrenzen en alle bijkomende procedures en douaneregels werden geconfronteerd
die voorheen niet of nauwelijks op hen van toepassing waren. Daarnaast is er sprake
van de noodzakelijke betaalde ondersteuning van brokers, en wordt bij invoer accijns
geheven en op bepaalde producten ook de zogeheten Algemene Bestedingsbelasting (ABB).
Onlangs heeft Economisch Bureau Amsterdam (EBA) in opdracht van het Openbaar Lichaam
Saba een onderzoek4 uitgevoerd naar de opbouw van de kosten van producten die uiteindelijk in de supermarkt
belanden op Saba.
Uit het onderzoek blijkt dat het oplossen van de hoge prijzen, hoge kosten van transport
en regeldruk niet eenvoudig is, mede omdat het afhankelijk is van marktontwikkelingen.
Daarbij moet men zich realiseren dat Bonaire, Saba en Sint Eustatius kleine eilanden
zijn waarbij een geïsoleerde ligging en kleinschaligheid gepaard gaan met onvermijdelijke
hogere kosten van ondernemen en levensonderhoud.
Verder blijkt dat de mogelijkheden voor kostenreductie voor ondernemers in eerste
instantie op het eiland zelf ligt. Door middel van gestuurd prijsbeleid kunnen openbare
lichamen de hoge marges op goederen in de supermarkten verlagen. Verder kan het bundelen
van goederen en passagiers via de ferry ook een kleine bijdrage bieden om de kosten
te verminderen. De Bovenwindse ferry is een gedeelde verantwoordelijkheid van Saba
en Sint Eustatius. Het is aan deze openbare lichamen om hier, samen met de uitvoerder,
afspraken over te maken. Ook het voorstel in de Regio Deal van Bonaire, waarbij wordt
voorgesteld om een containerpark dichter bij het centrum te plaatsen uit veiligheid
en kostenoverwegingen gekoppeld aan de aanschaf van een faciliteit om schepen te ontladen,
kan een bijdrage leveren aan het verlagen van de kosten benedenwinds voor ondernemers
en uiteindelijk inwoners.
Samen met de openbare lichamen zal er verder verkend worden wat de verschillende mogelijke
verbeteringen zijn en welke prioritering daarbij nodig is. Ook verkennen we of een
mededingingskader een bijdrage kan leveren aan de versterking van de eilandeconomieën
in algemene zin en verlaging van de prijzen in het bijzonder.
4) Functioneren arbeidsmarkt: Tewerkstellingsvergunningen en aansluiting onderwijs
en arbeidsmarkt
Uit gesprekken met het maatschappelijk middenveld, het onderwijs en de openbare lichamen
komen twee zorgen naar voren, namelijk het proces van het verkrijgen van een tewerkstellingsvergunning
voor essentieel personeel en de aansluiting van het onderwijs op de arbeidsmarkt.
Het proces voor het verkrijgen van tewerkstellingsvergunningen wordt op dit moment,
als te rigide en tijdrovend ervaren. Dit beperkt de flexibiliteit van de arbeidsmarkt.
Voor scholen, zorginstellingen en bedrijven in Caribisch Nederland vormt dit een aanzienlijk
knelpunt in het werven van personeel buiten Caribisch Nederland en uit de regio. Toelating
van arbeidsmigranten tot de arbeidsmarkt van Caribisch Nederland is een gedeelde verantwoordelijkheid
van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) en het Ministerie van
Asiel en Migratie (AenM). SZW geeft de tewerkstellingsvergunningen af en AenM geeft
vervolgens de verblijfsvergunning af. Wettelijk gezien heeft de Rijksdienst voor Caribisch
Nederland (RCN)-unit SZW een beslistermijn van vijf weken voor haar deel van het proces.
De Immigratie en Naturalisatie Dienst (IND)-unit heeft een wettelijke termijn van
zes maanden om te beslissen op de aanvraag om een verblijfsvergunning, maar streeft
ernaar om binnen een termijn van drie maanden een beslissing te nemen. Daarbij is
er voor de werkgever één loket ingericht waar beide aanvragen kunnen worden ingediend
en waarbij de beoordeling door de SZW-unit en de IND-unit deels gelijktijdig plaatsvindt
om de behandelduur zo kort mogelijk te houden.
Desondanks blijkt in de praktijk dat dit proces soms te lang duurt, waarbij niet altijd
duidelijk is waar het knelpunt zit. Samen met de betrokken ministeries zal ik bezien
waar precies de vertraging in dit proces zit om gericht deze problematiek aan te pakken.
Daartoe behoort ook het verbeteren van de informatievoorziening richting werkgever
en werknemer, zowel online als ter plekke.
De afgelopen jaren zijn er al verschillende initiatieven ondernomen om de doorlooptijden
voor het proces van afgifte van een tewerkstellingsvergunning te verkorten. Zo zijn
er voor Saba en Bonaire inmiddels beleidsregels vastgesteld waardoor voor bepaalde
beroepen, waarvan op voorhand duidelijk is dat er geen lokaal aanbod is, de aanvraag
voor een tewerkstellingsvergunning onmiddellijk in behandeling kan worden genomen.
Van Sint Eustatius in inmiddels ook het verzoek om een dergelijke beleidsregel, ontvangen.5
Daarnaast is er doorlopend aandacht voor het verder optimaliseren van het proces voor
het verkrijgen van arbeid gerelateerde verblijfsvergunningen. Zo wordt er vanuit het
Ministerie van AenM in samenspraak met het Ministerie van SZW, maar ook met de SZW-unit
en de IND-unit, ingezet op het introduceren van een versnelde procedure voor betrouwbare
werkgevers. Het gaat dan om betrouwbare werkgevers met een toelatingsaanvraag voor
prioritaire beroepsgroepen waar lokaal gekwalificeerd personeel niet in kan voorzien.
Ook zijn in het kader van het interdepartementale programma Werk aan Uitvoering er medio 2024 financiële middelen toegekend aan een aanvraag van de RCN ter verbetering
van de publieke dienstverlening en de onderlinge samenwerking van de betrokken diensten,
waaronder de SZW-unit en de IND-unit.
Een vrijstelling voor een tewerkstellingsvergunning voor cruciale functies kan onderdeel
zijn van de oplossing. Ook kan een vrijstelling op de Machtiging tot voorlopig verblijf
(MVV)-plicht voor bepaalde categorieën vreemdelingen bijdragen aan de oplossing. Dit
is in de gesprekken met de betrokken departementen met de eilanden eerder ter sprake
gekomen, maar heeft nog geen concrete voorstellen van de openbare lichamen opgeleverd.
Ik neem dit onderwerp mee in mijn gesprekken met de openbare lichamen over de economische
ontwikkelstrategie die per eiland wordt opgesteld.
Ten tweede is er een kwantitatieve mismatch in de aansluiting van uitstroom van voltijdstudenten
in de snelst groeiende sectoren als toerisme, bouw en techniek. Dit heeft als gevolg
dat veel personeel van buiten Bonaire, Saba en Sint Eustatius moet worden aangetrokken.
Zowel bij het MBO als het hoger onderwijs is de aansluiting met de arbeidsmarkt onvoldoende.
Daar komt nog bij het gebrek aan beschikbaar hoger onderwijs in Bonaire, Saba en Sint
Eustatius. Een overstap naar een ander (ei)land is daarbij groot en vaak niet succesvol
door de aanzienlijke taal- en cultuurverschillen en het verschil in onderwijssysteem.
Als de overstap wel succesvol is en jongeren eenmaal elders gestudeerd hebben, blijkt
het vaak om allerlei redenen onaantrekkelijk om terug te keren, met een zekere mate
van «brain drain» als gevolg. Een deel van de oplossing ligt hier ook bij de werkgevers
op de eilanden. Zo zijn de arbeidsvoorwaarden en doorgroeimogelijkheden in Europees
Nederland vaak beter.
Het Ministerie van Onderwijs Cultuur en Wetenschap (OCW) werkt aan deze problematiek.
Daarbij zet het Ministerie van OCW in op het verstevigen van netwerken tussen onderwijsinstellingen
in het Caribisch gebied en onder andere Europees Nederland om het aanbod van opleidingen
en kennis en expertise te verstevigen, op het beter laten aansluiten aan en ontwikkelen
van opleidingen waar grote behoefte aan is bij werkgevers en het inzetten op de terugkeer
van studenten en afgestudeerden naar de eilanden. Enkele voorbeelden van deze inzet
zijn de regionale samenwerking voor de ontwikkeling van de opleidingen apothekersassistent
en doktersassistent, een samenwerking tussen diverse instellingen in het Caribisch
gebied en in Nederland op het terrein van hospitality opleidingen en het opzetten
van een stagefonds en Koninkrijksbeurzen. De Nederlandse en Caribische onderwijsinstellingen
werken ook samen aan een product diensten catalogus om op korte termijn via best practices
(beroeps)opleidingen en de opleidingen voor leraren te gaan verbeteren op de Caribische
eilanden.
Daarnaast werkt het Ministerie van OCW onder andere in de Koninkrijksbrede Strategic
Education Alliance (SEA) aan een betere aansluiting van het lokale onderwijs op de
arbeidsmarkt in nauwe samenwerking met TWO ten behoeve van de implementatie van de
Landspakketten. Voor een betere voorbereiding en overgang op het vervolgonderwijs
en/of de arbeidsmarkt in Nederland, in de regio, elders wordt via SEA vanaf augustus
2025 gestart met een Caribbean Academic Foundation Year. Deze is ontwikkeld door University
of St. Martin en mede-aangeboden door de University of Curaçao en University of Aruba,
voor aankomende studenten op de Bovenwindse eilanden. Naar aanleiding van de uitkomsten
van de uitgevoerde arbeidsmarktanalyses en geplande rondetafelgesprekken met de werkgeverssector,
onderwijsveld en overheden zullen de vier onderwijsministers in het Koninkrijk in
het Ministerieel Vierlandenoverleg OCW in november 2025 hierover verder spreken. Met
betrekking tot het programma SEA zullen zij verdere afspraken maken over een betere
aansluiting van het onderwijs op de arbeidsmarkt, zodat samen met de stakeholders
een sterk en passend onderwijsaanbod wordt (door)ontwikkeld dat aansluit op de behoeften
van de lokale arbeidsmarkt.
5) Digitalisering en beschikbaarheid van data voor beleid en uitvoering
Digitalisering en de beschikbaarheid van data zijn belangrijk voor de economische
ontwikkeling van de eilanden. Beide zijn nodig om beleid te ontwikkelen en dit efficiënt
uit te voeren. Daarnaast is digitalisering voor de samenleving als geheel nodig om
verbonden te blijven met internationale ontwikkelingen. Ook helpt digitalisering om
transactiekosten voor inwoners en ondernemers te verlagen.
Het kabinet werkt aan digitalisering op Bonaire, Saba en Sint Eustatius. Nu het BSN
en DigiD naar verwachting in 2025 beschikbaar komen wordt de focus uitgebreid van
bewoners naar ondernemers. Het kabinet zal de komende jaren de volgende acties in
gang zetten:
• De mogelijkheden uitwerken om het KvK-nummer te harmoniseren en de Handelsregisters
van de eilanden te positioneren binnen de Basisregistratie Handelsregister. Bedrijven
hebben dan in de meeste gevallen geen uittreksels meer nodig bij overheidsorganisaties,
financiële instellingen en andere bedrijven;
• Overheidsdienstverlening wordt verder gedigitaliseerd en eHerkenning wordt ingevoerd
als inlogmiddel voor bedrijven. Elektronisch ondertekenen van stukken wordt juridisch
mogelijk gemaakt, net als
• e-Factureren bij RCN;
• Verkennen op welke wijze digitalisering van het notariaat, onder andere door elektronische
toegang tot persoons- en bedrijfsgegevens en Kadastrale gegevens en het elektronisch
in laten schrijven van aktes in de registers, mogelijk te maken is;
• Verder zullen bedrijven meeprofiteren van acties die vanuit het burgerdomein al worden
opgestart bij andere registraties en voorzieningen, zoals verbetering van voertuigregistratie
en adressen- en gebouwenregistratie.
Het kabinet werkt daarnaast aan het versterken van de digitale infrastructuur. Zo
wordt het glasvezelnetwerk uitgebreid en wordt met een structurele eindgebruikerssubsidie,
bekostigd vanuit de begroting van EZ, internettoegang toegankelijker gemaakt voor
de inwoners. Dit draagt bij aan de economische ontwikkeling en biedt nieuwe kansen
voor bijvoorbeeld onderwijs, zorg, ondernemerschap en verbinding met de rest van het
Koninkrijk.
Op het gebied van data doet het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) al veel.
Statistieken worden continu uitgebreid, verbeterd en waar mogelijk versneld. Een voorbeeld
hiervan is de meting van de inflatie (consumentenprijsindex). In opdracht van het
Ministerie van BZK wordt deze meting voor Bonaire met ingang van 2025 uitgebreid en
vindt meting en publicatie plaats per maand (in plaats van per kwartaal) en meer uitgebreid
naar de verschillende kostencategorieën. Voor Sint Eustatius en Saba is de ambitie
om dat met ingang van 2026 te gaan doen. Een ander voorbeeld is de verkenning of het
mogelijk is om een snellere indicatie te krijgen van het Bruto binnenlands product
(BBP) van Bonaire, Saba en Sint Eustatius. De macro-economische monitor van het CBS
is hierin ook van belang, waarmee onder andere de effecten van de verhoging van het
wettelijk minimumloon in 2024 beter kunnen worden gemonitord. Tevens wordt de monitor
brede welvaart Caribisch Nederland jaarlijks uitgebreid.
Economische ontwikkeling in de autonome landen binnen het Koninkrijk
Sturing van de economische ontwikkeling is een autonome aangelegenheid van Aruba,
Curaçao en Sint Maarten zelf. Het kabinet ondersteunt de landen middels de afspraken
die zijn gemaakt in het kader van de Landspakketten en op Sint Maarten ook vanuit
het Trustfonds Wederopbouw Sint Maarten van de Wereld Bank. Daarnaast wordt op Curaçao
samengewerkt bij de ontwikkeling van een groene waterstofketen en vindt via de Caribbean
Regional Technical Assistance Centre (CARTAC) ondersteuning plaats in alle drie de
Caribische landen. Houdbare overheidsfinanciën worden door Nederland ondersteund vanuit
het financieel toezicht door de Rijksministerraad en de lopende inschrijving in de
Rijkswet financieel toezicht.
Opgaven economische ontwikkeling
Net zoals voor Bonaire, Saba en Sint Eustatius, zijn goed bestuur, een financieel
gezonde overheid, een breed gedragen lange termijn visie op economie, een voldoende
niveau van publieke investeringen, een goed functionerende kapitaalmarkt en goede
regionale samenwerking belangrijk voor economische ontwikkeling en zelfredzaamheid.
Deze randvoorwaarden worden ook door het International Monetary Fund (IMF) regelmatig
benoemd. Tegelijkertijd hebben de landen te maken met dezelfde beperkingen die eigen
zijn aan kleine eilanden in ontwikkeling. De kleine schaal en dientengevolge instituties
met een beperkte capaciteit belemmeren economische ontwikkeling en effectieve inzet
van middelen.
Vanuit Nederland wordt met de Caribische landen samengewerkt op de volgende economische
thema’s:
1. Toegang tot financiering voor MKB;
2. Een aantrekkelijk ondernemers- en investeringsklimaat;
3. Functioneren arbeidsmarkt;
4. Digitalisering en beschikbaarheid van data voor beleid en uitvoering;
5. Infrastructurele investeringen Sint Maarten (Trustfonds);
6. Institutionele kennis en weerbaarheid;
7. Innovatie: groene waterstofketen Curaçao.
1) Toegang tot financiering voor MKB
Het kabinet draagt bij aan de ondersteuning van de economieën van de landen door de
regeling Borgstelling MKB-Kredieten voor Aruba, Curaçao en Sint Maarten (BMKB ACS)
na de zomer van 2025 beschikbaar te stellen. Deze regeling, die al toegankelijk is
voor Nederland, Bonaire, Saba en Sint Eustatius, wordt nu ook ingevoerd voor de Landen
vanwege de beperkte financieringsmogelijkheden voor het midden- en klein bedrijf (MKB).
Veel bedrijven hebben moeite om te investeren en door te groeien, wat een rem zet
op de economische groei en de diversificatie van de economie belemmert. Met de invoering
van de BMKB-regeling voor de landen wordt de toegang tot kapitaal voor het MKB in
Aruba, Curaçao en Sint Maarten verbeterd. Het bijbehorende toetsingskader is geaccordeerd
door de ministerraad van 31 januari jl. en is toegevoegd als bijlage 2 bij deze brief.
Op Sint Maarten wordt vanuit het Enterprise Support Project (onderdeel van het Trustfonds
wederopbouw Sint Maarten) ondersteuning verstrekt aan het lokale MKB in de vorm van
aantrekkelijke leningen die de private investeringen in de economie stimuleren. In
totaal zijn 262 leningen aan bedrijven verstrekt met een totale omvang van USD 21
mln.
2) Een aantrekkelijk ondernemers- en investeringsklimaat
In het kader van de Landspakketten wordt met Aruba, Curaçao en Sint Maarten samengewerkt
bij het vereenvoudigen van regels op het gebied van het ondernemers- en investeringsklimaat
(zoals het digitaal maken van het vergunningsloket). Ook hervormingen in het fiscale
stelsel en modernisering en digitalisering van de belastingdiensten maken hier deel
van uit. Hiermee wordt regelgeving hanteerbaarder en wordt het investeringsklimaat
en de belastingmoraal bevorderd. Voldoende belastinginkomsten vormen bovendien een
hoeksteen van economische zelfredzaamheid.
Op Aruba wordt gewerkt aan de oprichting van het Agri Innovation Park, dat de lokale
productie van groenten en fruit stimuleert door innovatieve teelttechnologieën toe
te passen, waarmee het bijdraagt aan een duurzame landbouwsector op Aruba. Dit initiatief
bevordert voedselzekerheid, vermindert de afhankelijkheid van import en ondersteunt
agrarische ondernemers met moderne technologieën.
3) Functioneren arbeidsmarkt
Vanuit de Landspakketten wordt op diverse manieren samengewerkt om de arbeidsmarkt
te verbeteren. Door de arbeidsmarkt te moderniseren, bijvoorbeeld met nieuwe regels
op het gebied van tijdelijke contracten en beter werkende arbeidsbemiddeling door
de overheid, worden de procedures bij vergunningaanvragen voor buitenlandse werknemers
korter. Hierdoor kunnen kennismigranten aangetrokken worden. Samen met het Ministerie
van Onderwijs Cultuur en Wetenschap (OCW) wordt gewerkt aan de verbetering van het
onderwijs en de aansluiting tussen het onderwijs en de arbeidsmarkt (zie pagina 7
van deze brief).
4) Digitalisering en beschikbaarheid van data voor beleid en uitvoering
Vanuit de Landspakketten wordt economische ontwikkeling ook versterkt door betere
datavergaring en inzet op evidence-based beleidsvorming. Zo wordt met de landen samengewerkt
aan het versterken van de Nationaal Statistisch Systemen, het verbeteren van bronbestanden,
het digitaal, doelgericht en beveiligd uitwisselen van gegevens en het vernieuwen
van statistiekverordeningen ten behoeve van het publiceren van de statistieken die
nodig zijn voor het beleidsproces. Daarnaast wordt er tezamen met de landen gewerkt
aan centrale regie op de digitale overheid, door het versterken van de CIO-organisaties
en het versterken van de digitale dienstverlening aan burgers en bedrijven. Op Sint
Maarten wordt de digitalisering van diverse overheidsfuncties in afstemming met het
Landspakket ook ondersteund met een project van USD 12 mln. vanuit het Trustfonds
wederopbouw Sint maarten.
5) Infrastructurele investeringen Sint Maarten (Trustfonds)
De infrastructurele investeringen vanuit het Trustfonds wederopbouw Sint Maarten zijn
van groot belang voor Sint Maarten, zowel voor de economische ontwikkeling van het
land als ook voor de werkgelegenheid. Sint Maarten wordt vanuit het trustfonds ondersteund
in o.a. de herbouw van het vliegveld (USD 150 mln.). Het vliegveld is volgens het
IMF een van de drie belangrijkste pijlers voor de economie van het eiland.
6) Institutionele kennis en weerbaarheid
Instrumenten voor economische ontwikkeling kunnen alleen werkelijk duurzaam zijn als
zij mede uit de landen zelf voortkomen en voldoende breed gedragen worden. Daarom
ondersteunt Nederland bij het versterken van de institutionele kennis en weerbaarheid.
Zo vindt in het kader van de landspakketten op Sint Maarten bijvoorbeeld ondersteuning
plaats bij het opstellen van een economische ontwikkelingsstrategie, waarbij thema’s
als duurzaamheid, «carrying capacity» en voedselzekerheid een grote rol spelen. Daarnaast
biedt Nederland ondersteuning bij het versterken of oprichten van instituties ter
bevordering van de marktwerking (zoals de mededingingsautoriteit AFTA op Aruba).
Ook worden initiatieven ondersteund om meer samen te werken en informatie uit te wisselen
tussen Aruba, Curaçao en Sint Maarten onderling op het gebied van duurzame economische
ontwikkeling. Een gezamenlijke werkconferentie die eind januari plaatsvond in Sint
Maarten gaf hier blijk van.
Het Caribbean Regional Technical Assistance Centre (CARTAC) van het IMF speelt eveneens
een rol bij de institutionele kennis en weerbaarheid van Curaçao, Aruba en Sint Maarten.
CARTAC verzorgt onder andere trainingen op het gebied van fiscale regelgeving, financiële
stabiliteit en macro-economie. Dankzij de recente Nederlandse donatie van EUR 1,5
mln. aan CARTAC kan Nederland blijven bijdragen aan het werk van CARTAC. Ook de landen
hebben ieder USD 0,75 mln. bijgedragen.
7) Innovatie: groene waterstofketen Curaçao
De overheid van Curaçao onderzoekt met steun van Nederland, het Nederlandse bedrijfsleven
en kennisinstellingen de ontwikkeling van een groene waterstofketen op Curaçao. Momenteel
richt het innovatieve programma zich op het onderzoeken van de technische en economische
haalbaarheid. Voor Curaçao biedt dit initiatief kansen om de economie en hiermee de
zelfredzaamheid te versterken. Voor Nederland draagt het bij aan de verdere ontwikkeling
van kennis en expertise op het gebied van diepwater offshore-technologie, en biedt
het mogelijkheden voor de import van groene waterstof binnen het eigen Koninkrijk.
Voedselzekerheid
Voedselzekerheid is een belangrijk thema op alle zes de Caribische eilanden van het
Koninkrijk. De eilanden zijn grotendeels afhankelijk van voedselimport uit het buitenland,
wat hen kwetsbaar maakt en leidt tot hoge voedselprijzen. Zeker na de COVID-periode
is er een bewustwording ontstaan dat het uitsluitend importeren van voedsel, met name
verse groente, fruit, zuivel, vis en vlees, niet alleen in toenemende mate duur is,
maar ook tijdens een wereldwijde crisis tot onverantwoorde afhankelijkheden leidt.
Om deze uitdaging aan te pakken, heeft het kabinet ERU 24 mln. vrijgemaakt om de voedselzekerheid
te vergroten en de afhankelijkheid van import op termijn te verminderen. Op dit moment
voer ik gesprekken met diverse betrokken partijen. Daarnaast heb ik een kwartiermaker
aangesteld die zal onderzoeken welk instrument het meest geschikt is om duurzame en
innovatieve resultaten te bereiken. Het doel is om na de zomer te starten met de uitvoering
van dit plan.
Voortgang en monitoring
Gezien het belang van de vijf opgaven ten aanzien van de economische ontwikkeling
van Bonaire, Saba en Sint Eustatius en de door hen zelf gekozen prioriteiten en op
te stellen visies, ben ik voornemens u periodiek te informeren over de voortgang hierop.
De voortgang van de Landspakketten en het trustfonds wederopbouw Sint Maarten wordt
via de reguliere rapportages teruggekoppeld.
Zoals u in deze brief heeft kunnen lezen, is het kabinet voornemens om toe te werken
naar zelfredzame eilanden met weerbare economieën. Dit is geen kleine opgave en vraagt
naast de inzet van de openbare lichamen, ook om het betrekken van het maatschappelijk
middenveld. De komende periode blijf ik samen met het kabinet werken aan economische
ontwikkeling en zelfredzaamheid van het Caribisch deel van het Koninkrijk.
De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
F.Z. Szabó
Indieners
-
Indiener
F.Z. Szabó, staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.