Brief regering : Uitvoering van de motie van het lid Diederik van Dijk c.s. over mogelijkheden verkennen om antisemitisme als weigerings- of intrekkingsgrond zwaarder mee te wegen (Kamerstuk 36196-10)
36 196 Wijziging van de Vreemdelingenwet 2000 in verband met aanscherping van het openbare ordebeleid voor criminele vreemdelingen
Nr. 15
BRIEF VAN DE MINISTER VAN ASIEL EN MIGRATIE
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 6 maart 2025
Tijdens de plenaire behandeling op 17 januari jl. van het wetsvoorstel tot wijziging
van de Vreemdelingenwet 2000 in verband met aanscherping van het openbare ordebeleid
voor criminele vreemdelingen, heeft het lid Diederik van Dijk (SGP) een motie ingediend
waarmee de regering wordt verzocht te onderzoeken hoe antisemitisme als weigerings-
of intrekkingsgrond zwaarder kan worden meegewogen in verschillende procedures.1 Inmiddels heeft een verkenning plaatsgevonden van hetgeen is verzocht in de motie.
In deze brief worden, mede namens de Staatssecretaris Rechtsbescherming en de Staatssecretaris
van Justitie en Veiligheid de resultaten daarvan kort uiteengezet.
Voordat ik de uitwerking van deze motie verder toelicht, vermeld ik graag nog het
volgende. Het kabinet benadrukt dat daadkrachtig moet worden opgetreden tegen degenen
die zich schuldig maken aan alle vormen van discriminatie en racisme. Een meerjarig
programma om dit tegen te gaan wordt in het voorjaar van 2025 aan uw Kamer gestuurd.
Ook wordt de bestrijding van antisemitisme versterkt. Dit is onder meer uiteengezet
in de Strategie Bestrijding Antisemitisme 2024–2030 die op 22 november jl. met uw
Kamer is gedeeld.2
Afbakening van de motie
In de motie wordt de regering opgeroepen «om verschillende mogelijkheden te verkennen
hoe antisemitisme als weigerings- of intrekkingsgrond zwaarder kan worden meegewogen in de asiel- en inburgeringsprocedure, bij de aanvraag
van een tijdelijke en permanente verblijfsvergunning en in de naturalisatieprocedure».
Voor de inburgeringsprocedure geldt dat het juist belangrijk is dat inburgeringsplichtige
nieuwkomers de waarden van de Nederlandse samenleving leren en begrijpen dat er voor
discriminatie en antisemitisme in onze samenleving geen plaats is. Inburgering draagt
bij aan dit begrip. Daarbij geldt dat er alleen sprake is van weigerings- en intrekkingsgronden
in verblijfsrechtelijke procedures en naturalisatie, niet bij inburgering. De inburgeringsplicht
is namelijk gekoppeld aan rechtmatig verblijf op basis van een verblijfsvergunning
met een niet tijdelijk doel. De inburgeringsplicht (de plicht tot het deelnemen aan
een inburgeringstraject en het recht voor asielstatushouders hiervoor een aanbod te
krijgen) vervalt als deze vergunning wordt ingetrokken of niet wordt verlengd en volgt
daarmee het verblijfsrecht.
Waar het gaat over de wet inburgering zelf, is het dus niet mogelijk om iemand uit
te sluiten van de inburgering op grond van antisemitische gedragingen en/of uitingen.
Wel is er in de inburgeringsprocedure aandacht voor het tegengaan van antisemitisme.
Ook is er bij inburgering, in lijn met het regeerprogramma (bijlage bij Kamerstuk
36 471, nr. 96), aandacht voor Holocausteducatie. Uw Kamer is hierover in juni 2024 via het Nationaal
Plan Versterking Holocausteducatie (Kamerstuk 36 272, nr. 17) en in november 2024 in het kader van de Strategie Bestrijding Antisemitisme 2024–2030
over geïnformeerd.
De verkenning uitgevoerd naar aanleiding van deze motie heeft zich derhalve gericht
op de vraag of, en zo ja hoe, antisemitisme als weigerings- of intrekkingsgrond meegewogen
kan worden in de verschillende procedures ten aanzien van het verblijfsrecht en naturalisatie.
Resultaten van de verkenning
Ik kan u meedelen dat er binnen de huidige procedures, van het verblijfsrecht en naturalisatie3, al ruimte bestaat voor het meewegen van antisemitisme en dat hier ook al op wordt
ingezet – in lijn met de geest van de motie-Van Dijk. Het moet daarbij wel gaan om
vreemdelingen die veroordeeld zijn of verdacht worden van een specifiek discriminatiedelict
of een commuun delict met een discriminatieaspect, waarbij antisemitisme een rol speelt.4 In het strafrecht is antisemitisme als zodanig niet juridisch gedefinieerd. Antisemitisme
uit zich, kort gezegd, in delicten waarbij sprake is van discriminatie gericht tegen
Joden op grond van ras of godsdienst.
Als een vreemdeling veroordeeld is voor een delict waarbij antisemitisme een rol speelt,
kan zijn verblijfsvergunning al ingetrokken of afgewezen worden. De IND onderzoekt
namelijk naar aanleiding van elke strafrechtelijke veroordeling – dus ook voor misdrijven
met een antisemitisch aspect – of dit tot verblijfsbeëindiging of -weigering kan leiden
in het kader van de openbare orde. Naturalisatie, neergelegd in de Rijkswet op het
Nederlanderschap, kent een vergelijkbaar systeem. Het is mogelijk om een naturalisatieverzoek
(of optiebevestiging) te weigeren indien er sprake is van een openstaande strafzaak
of een veroordeling voor een strafbaar feit, in dit geval gericht tegen Joden.5 Ook moet iedereen die Nederlander wil worden, middels naturalisatie of optie, bij
de naturalisatieceremonie de «Verklaring van verbondenheid» afleggen. In deze verklaring
is opgenomen dat de naturalisandus (of optant) de vrijheden en rechten van de Nederlandse
staat eerbiedigt. Dit behelst erkenning van de grondrechten, democratie en internationale
verdragen. Afstand doen van antisemitisme valt onder de huidige bewoordingen van deze
verklaring.
Hoewel de motie ziet op procedures voor verblijfsvergunningen en naturalisatie, vermeld
ik volledigheidshalve ook nog graag de procedures ten aanzien van kortdurend verblijf.
Bij het visum- of toegangsproces is het uitdragen van antisemitisch gedachtengoed,
net als gedachtengoed gericht tegen een andere groep of religie, een element dat beoordeeld
kan worden. Daarbij vindt per individueel geval een afweging plaats of iemand op deze
grond (eventueel in samenhang met andere factoren) een gevaar voor de openbare orde
of nationale veiligheid vormt en daardoor Nederland niet in mag. In lijn met het beleid
om extremistische sprekers te weren zet de uitvoering in op het weren van extremistische
vreemdelingen die hun boodschap in Nederland willen uitdragen.6
Uit bovenstaande blijkt dat er reeds op verschillende plekken binnen de procedures
voor verblijfsrecht en naturalisatie ruimte is voor het meewegen van antisemitisme,
wanneer dit onderdeel is van een uitings- of commune delict. Uit de verkenning volgt
dat het zwaarder wegen daarvan niet mogelijk is. De reden daarvoor is dat het apart onderscheiden
van antisemitisme, op de wijze als hiervoor bedoeld, zou breken met het grondwettelijk
uitgangspunt dat er geen onderscheid wordt gemaakt in discriminatiegronden. Zo’n specifieke
benadering zou indringend de vraag oproepen hoe deze zich verhoudt tot de normering
van discriminatie van andere groepen mensen en godsdiensten. Ook is het in het verblijfsrecht
niet mogelijk om zonder veroordeling van een uitings- of commune delict consequenties
te verbinden aan iemands opvattingen of uitingen. Daarnaast zou het onderscheiden
van een bepaald type strafrechtelijke veroordeling een zeer grote en ingrijpende wijziging
van de huidige systematiek van de Vreemdelingenwet 2000 behelzen. Die is namelijk
zo ingericht dat alle strafrechtelijke veroordelingen op dezelfde wijze beoordeeld
en meegenomen worden, namelijk aan de hand van de zwaarte (het aantal jaren) van de
opgelegde straf (of maatregel).
Het voorgaande betekent wel dat als strafbare feiten met een discriminatoir aspect
zwaarder worden bestraft, dat het discriminatoire aspect ook zwaarder meeweegt in
vreemdelingrechtelijke procedures. Zwaardere straffen wegen immers ook zwaarder bij
de beoordeling of het verblijfsrecht moet worden geweigerd of ingetrokken. Dit zou
kunnen worden gerealiseerd door middel van het initiatiefwetsvoorstel van de leden
Buitenweg en Segers (inmiddels overgenomen door de leden Timmermans en Bikker), dat
in de Tweede Kamer is aangenomen en strekt tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht
in verband met de invoering van het discriminatoir aspect als strafverzwaringsgrond.
Het wetsvoorstel strekt ertoe dat in de wet wordt vastgelegd dat als een strafbaar
feit wordt begaan met een discriminatoir aspect, de op dat feit gestelde vrijheidsstraf
met een derde kan worden verhoogd.
Tot slot verzoekt de motie om het Duitse voorbeeld nadrukkelijk te betrekken. Bestudering
van de Duitse wet- en regelgeving hierover levert geen nieuwe inzichten op. Er is
geen Duitse wetgeving, noch op Bundesniveau noch op Landesniveau, die het intrekken of weigeren van het verblijfsrecht en het vertrek naar het land
van herkomst mogelijk maakt van vreemdelingen vanwege hun antisemitische uitlatingen
of overtuigingen. Een niet-aangenomen wetsvoorstel van het CDU/CSU biedt ook geen
kansen voor een rechtstatelijke beleidswijziging die het mogelijk zou maken antisemitisme
zwaarder te wegen in de verschillende procedures.7
Afsluitende opmerkingen
Het doet mij deugd te vermelden dat de procedures ten aanzien van het verblijfsrecht
en naturalisatie reeds verschillende mogelijkheden kennen om strafrechtelijke veroordelingen
waarin antisemitisme een rol heeft gespeeld mee te wegen. Ondanks dat langs deze lijn
antisemitisme niet zwaarder aangepakt kan worden, is de ambitie van dit kabinet wel
om de bestrijding van antisemitisme te versterken en om daadkrachtig op te treden
tegen degenen die zich hieraan schuldig maken zowel op straat als online. Hierover
blijf ook ik in contact met de Nationaal Coördinator Antisemitismebestrijding (NCAB),
die bij de gehele aanpak van antisemitisme als speciaal adviseur van het kabinet een
cruciale rol speelt. Voorts is in het Regeerprogramma van dit kabinet opgenomen dat
criminaliteit onder en van vreemdelingen («asielzoekers») hard wordt aangepakt, onder
andere door het openbare ordebeleid, namelijk het intrekkingsbeleid aan te scherpen.8 Ik verzeker u er dan ook van dat dit een prioriteit is en blijft voor dit kabinet.
De Minister van Asiel en Migratie, M.H.M. Faber-van de Klashorst
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.H.M. Faber-van de Klashorst, minister van Asiel en Migratie
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.