Brief regering : Onderzoeksrapport 'Waarschuwen bij beleggen'
32 013 Toekomst financiële sector
Nr. 303
BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 3 maart 2025
Op 22 juni 2022 is uw Kamer geïnformeerd over de voortgang van het Actieplan Consumentenkeuzes.
In die brief werd aangekondigd om te onderzoeken hoe waarschuwingen bij laagrisico
beleggingsproducten effectiever kunnen worden ingezet richting (nieuwe) beleggers.1 Dit onderzoek is in opdracht van het ministerie en in samenwerking met koepelorganisaties
Dutch Fund and Asset Management Association (DUFAS) en de Nederlandse Vereniging van
Banken (NVB) uitgevoerd door onderzoeksinstituut Centerdata. Met deze brief informeer
ik u over de resultaten van dit onderzoek, die zijn opgenomen in bijgevoegd rapport
«Waarschuwen bij beleggen».
Centerdata ontwikkelde en testte een alternatieve waarschuwing voor laagrisico beleggingsproducten,
zoals goed gediversifieerde exchange traded funds (ETFs) en beleggingsfondsen. Het doel daarvan was om consumenten met onvoldoende spaargeld
effectiever af te schrikken om te gaan beleggen, maar ook om te voorkomen dat consumenten
met voldoende spaargeld voor wie beleggen verstandig kan zijn juist niet afgeschrikt
worden. De resultaten van het onderzoek tonen aan dat de mogelijke effecten van een
nieuwe waarschuwing zeer subtiel de gewenste richting ingaan. Het onderzoek toont
niet aan dat een andere waarschuwing onomstotelijk effectiever is dan de bestaande
waarschuwing. Het rapport bevat diverse goede aanknopingspunten voor de aanbieders
van beleggingsproducten en -diensten om verder te experimenteren met het effectief
waarschuwen van consumenten. Ik roep deze aanbieders daarom op om meer praktijkinzichten
te vergaren over de effectiviteit van waarschuwingen en over de resultaten en implicaties
daarvan in dialoog te treden met de Autoriteit Financiële Markten (AFM).
Aanleiding en achtergrond
Door een deel van het spaargeld te beleggen kunnen consumenten op de lange termijn
vermogen opbouwen. Dit kan helpen bij het halen van financiële doelen. Bijvoorbeeld
om de studie van de kinderen te betalen. Door te beleggen dragen consumenten bovendien
bij aan de financiering van het bedrijfsleven, innovatie en de verduurzaming van onze
economie. Maar beleggen kent meer risico’s dan sparen: de beurs kan tegenzitten en
het rendement kan tegenvallen of negatief zijn. Het is daarom belangrijk om altijd
voldoende financiële buffers achter de hand te hebben. Daarnaast zijn er ook andere
vuistregels voor beleggers, zoals een goede spreiding van de portefeuille en een lange
beleggingshorizon.
Door consumenten goed te beschermen en zorg te dragen dat de aanbieders van beleggingsproducten
en -diensten (hierna: beleggingsondernemingen) consumenten op een eerlijke manier
behandelen, kan het vertrouwen van consumenten om te gaan beleggen groeien. Als meer
consumenten een deel van hun spaarvermogen daadwerkelijk gaan beleggen, draagt dit
bij aan de verdieping van de Europese kapitaalmarkten. Dat is een belangrijke doelstelling
van het kabinet. Verplichte waarschuwingen over de risico’s van beleggen zijn een
onderdeel van het wettelijke raamwerk om (nieuwe) beleggers te beschermen.2 Bij het waarschuwen is het dus van belang om consumenten te waarschuwen over de risico’s
van beleggen, maar tegelijk is het ook zaak dat waarschuwingen consumenten voor wie
beleggen verstandig kan zijn niet te veel afschrikken.
Hoewel beleggingsondernemingen binnen het juridische kader tot op zekere hoogte vrijheid
hebben om zelf invulling te geven aan waarschuwingen, kiezen zij in de praktijk bij
uiteenlopende producten met verschillende risico’s vaak voor een gelijke of vergelijkbare
waarschuwingstekst.3 Wellicht dat waarschuwingen hierdoor de suggestie wekken dat je door beleggen (altijd)
een aanzienlijk deel van je inleg kunt verliezen, terwijl dat niet het geval hoeft
te zijn. Centerdata is gevraagd om voor laagrisico beleggingsproducten een waarschuwing
te ontwikkelen en die te testen om te kijken of dit consumenten met onvoldoende spaargeld
afschrikt om te gaan beleggen, maar consumenten met voldoende spaargeld niet.
Deze onderzoeksopdracht komt voort uit de trend dat, onder meer door verdere digitalisering,
consumenten steeds makkelijker kunnen beleggen. Veel (jongere) consumenten zijn gestart
met zelf beleggen bij hun bank of bij een zogenaamde broker, dus zonder tussenkomst van een adviseur of een vermogensbeheerder die voor de consument
belegt. De digitale keuzeomgeving is daarbij van grote invloed op de keuzes die beleggers
maken. Om consumenten die zelf beleggen te beschermen moeten beleggingsondernemingen
aan diverse regels voldoen. Dat dit belangrijk is laat bijvoorbeeld de Consumentenmonitor
van de AFM zien. Zo blijkt uit deze monitor dat een grote groep consumenten, namelijk
15 procent van de ondervraagden, belegt met minder dan € 5.000 spaargeld achter de
hand.4 Dit maakt beleggers kwetsbaar bij onverwachte financiële tegenvallers. Ander onderzoek
van de AFM laat echter ook zien dat bijna de helft van de Nederlandse huishoudens
voldoende financiële buffer heeft om te kunnen beleggen in plaats van te sparen, maar
dit toch niet doet. Voor deze groep zou beleggen juist een verstandige keuze kunnen
zijn.5
Resultaten van het onderzoek
Centerdata is het onderzoek gestart met het vergaren van inzichten uit relevante literatuur
om een nieuwe waarschuwing te ontwikkelen (fase 1). Hieruit volgt onder meer dat het
belangrijk is dat de waarschuwing concrete en realistische informatie geeft over consequenties
en manieren om deze gevolgen te voorkomen. En dat een waarschuwing opvallend moet
zijn voor meer effectiviteit. Het resultaat van de eerste onderzoeksfase was een nieuwe
waarschuwing voor laagrisico beleggingsproducten:
«De waarde van uw belegging kan schommelen. Beleg voor minimaal 5 jaar en houd spaargeld
achter de hand. Zo voorkomt u dat u moet verkopen met verlies.»
Deze nieuwe waarschuwing verschilt volgens Centerdata op twee belangrijke manieren
van de huidige waarschuwing: de waarschuwing (1) zorgt (naar verwachting) voor een
betere inschatting van de risico’s van beleggen en (2) biedt handelingsperspectief,
waarbij gedifferentieerd wordt naar spaarbuffer.
Vervolgens voerde Centerdata een online experiment uit onder ruim 2.000 leden van
een panel (fase 2). In dit experiment werd het effect getest van de nieuwe waarschuwing
op de keuzes voor beleggingsproducten door verschillende groepen consumenten. Ook
werd onderzocht of de effectiviteit verhoogd zou worden door waarschuwingen opvallender
of met meer concrete informatie over de benodigde spaarbuffer te tonen. De resultaten
laten zien dat de nieuwe waarschuwing gemiddeld niet effectiever blijkt dan de huidige
waarschuwing. Dit geldt voor alle varianten van de waarschuwing. Binnen een kleine,
maar in deze context wel relevante groep consumenten met interesse in beleggen, lijkt
de nieuwe waarschuwing onder bepaalde omstandigheden wel een gewenst effect te hebben:
de intenties om te starten met beleggen waren het hoogst binnen de groep respondenten
met voldoende buffer en het laagst binnen de groep met onvoldoende buffer wanneer
de nieuwe waarschuwing opvallend werd getoond. Het toevoegen van meer concrete informatie
aan de waarschuwing had geen effect.
Tot slot heeft Centerdata met een veldexperiment, in samenwerking met een broker,
getest of het geconstateerde effect uit het online experiment in de praktijk bleef
bestaan (fase 3). De resultaten van het veldexperiment tonen een patroon: van de consumenten
die op de website van de betrokken broker een account aanmaakten om te gaan beleggen,
waren degenen die de nieuw geformuleerde waarschuwing zagen. Vaker ook degenen met
een wat hogere spaarbuffer dan de consumenten die een account aanmaakten na het zien
van de oude waarschuwing. Dit kan volgens de onderzoekers betekenen dat de nieuwe
waarschuwing mensen met weinig spaargeld afschrikt, maar mensen met voldoende spaargeld
(juist) niet. Volgens Centerdata moeten de resultaten echter voorzichtig geïnterpreteerd
worden omdat de resultaten statistisch niet significant waren.
Het vervolg
Uit de resultaten van beide experimenten blijkt niet dat de nieuwe waarschuwing onomstotelijk
effectiever is dan de bestaande waarschuwing. Toch is het interessant dat het patroon
in beide experimenten hetzelfde is: de nieuwe waarschuwing schrikt consumenten voor
wie beleggen onverstandig is meer af dan consumenten voor wie beleggen mogelijk wel
verstandig is.
Het verzamelen van meer data kan meer duidelijkheid verschaffen over hoe groot het
effect in de praktijk is. Dit is bij uitstek iets waar marktpartijen voor aan zet
zijn. Daarbij kan zowel naar de tekst als de wijze, plek en zichtbaarheid van de waarschuwing
worden gekeken. Ook kan het volgens Centerdata interessant zijn om te onderzoeken
wat voor effect een nieuwe waarschuwing op de langere termijn heeft.
Ik roep de leden van DUFAS en de NVB daarom op om de handschoen op te pakken en meer
praktijkinzichten te vergaren over de effectiviteit van waarschuwingen, en over de
resultaten en implicaties daarvan in dialoog te treden met de AFM. Deze studie van
Centerdata biedt hiervoor diverse handvatten. Bij overtuigende nieuwe inzichten zie
ik graag dat marktpartijen deze vertalen naar effectievere waarschuwingen die passen
binnen de wettelijke kaders en praktisch uitvoerbaar zijn voor marktpartijen in hun
online-omgevingen en andere uitingen. Ik blijf over de door marktpartijen verkregen
praktijkinzichten in contact met de koepelorganisaties en de AFM.
De Minister van Financiën,
E. Heinen
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E. Heinen, minister van Financiën