Brief regering : Overzicht inzet surplus algemene reserve als structureel dekkingsmiddel
36 600 B Vaststelling van de begrotingsstaat van het gemeentefonds voor het jaar 2025
Nr. 26
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 3 maart 2025
Tijdens de begrotingsbehandeling van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (hoofdstuk VII)
op woensdag 9 oktober 2024 heeft uw Kamer diverse vragen gesteld. Hierbij bied ik
u, naar aanleiding van de vraag van het lid Wingelaar (NSC) over de inzet van reserves1, het overzicht aan van het aantal gemeenten dat in de begroting voor 2025 gebruik
maakt van de mogelijkheid voor het inzetten van het surplus van de algemene reserve
als structureel dekkingsmiddel.
Een ruimere structurele inzet van reserves draagt bij aan de financiële wendbaarheid
van medeoverheden en is mogelijk, omdat de reservepositie van een groot deel van de
gemeenten de afgelopen vier jaar is verbeterd. De verbetering van de reservepositie
van gemeenten blijkt uit de jaarrekeningen van de gemeenten gezamenlijk, die in de
afgelopen jaren een overschot lieten zien (bandbreedte van € 1,7 – € 3,7 miljard
per jaar). Het inzetten van reserves biedt overigens geen langetermijnoplossing voor
structurele tekorten die zich nu of in de toekomst kunnen voordoen.
In het Bestuurlijk Overleg Financiële verhoudingen (BOFv) op 21 november 2023 is de
«Notitie incidenteel/structureel» vastgesteld, die in nauwe afstemming tussen de fondsbeheerders,
VNG, IPO en financieel toezichthouders tot stand is gekomen2. In deze notitie werden de mogelijkheden verruimd voor gemeenten, om bij een omvangrijke
reservepositie onder voorwaarden structurele lasten te dekken met het vrije deel van
de algemene reserve. Jaarlijks mogen gemeenten maximaal 10% van het surplus in de
algemene reserve, het deel dat niet nodig is voor afdekking van toekomstige risico's,
inzetten als structureel dekkingsmiddel. Dit onder de voorwaarde dat de solvabiliteit
– een belangrijke indicator van financiële gezondheid – van de gemeente groter of
gelijk aan 20% is en blijft. Ook moet het weerstandsvermogen naar het oordeel van
de financieel toezichthouder voldoende zijn en gebaseerd op een adequate risico-inventarisatie.
Gemeenten kunnen van deze nieuwe mogelijkheid gebruik maken met ingang van de begrotingen
voor 2025.
In de begrotingen voor 2025 maken in totaal 46 gemeenten gebruik van de mogelijkheid
om (een deel van) het surplus van de algemene reserve in te zetten als structureel
dekkingsmiddel (zie bijlage 1). Daarnaast kan ik u melden dat voor 2025 twee gemeenten
onder preventief financieel toezicht staan, waarvan één gemeente om financiële redenen
(zie bijlage 2). In het landelijk toezichtverslag dat jaarlijks medio juni aan uw
Kamer wordt gezonden, brengen de provinciale financieel toezichthouders verslag uit
over het door de provincies uitgevoerde financieel toezicht op gemeenten. In dit toezichtverslag
zal nader worden stilgestaan bij de naar het oordeel van de provincies belangrijkste
trends, ontwikkelingen en onzekerheden ten aanzien van de financiële positie van gemeenten
de komende jaren.
Zoals eerder aangegeven in mijn brief van 4 oktober aan uw Kamer3, waarin ik onder andere in ga op de inzet van reserves, wil ik bezien of bij de financiële
beoordeling van gemeenten de huidige norm van structureel en reëel evenwicht aangevuld
kan worden met andere toetsingscriteria. Te denken valt daarbij aan het meer meewegen
van de vermogenspositie ten aanzien van de risico’s, de wendbaarheid en weerbaarheid
van een gemeente, een breder risicomodel en bepaalde financiële kengetallen. Op het
ogenblik vinden hierover gesprekken plaats met onder andere de provinciale toezichthouders.
Naar verwachting kan ik uw Kamer hierover nader informeren in het tweede kwartaal
van 2025.
Ik benadruk ten slotte voor de volledigheid nogmaals, dat het inzetten van reserves
als structureel dekkingsmiddel niet oneindig kan doorgaan en een hulpmiddel vormt.
Het is geen structurele oplossing in het geval dat financiële tekorten bij gemeenten
zich blijven voordoen. Wat betreft het bredere vraagstuk van de zorgen die leven bij
medeoverheden, verwijs ik onder andere naar de routekaart richting Voorjaarsnota,
zoals 29 november 2024 aan uw Kamer verzonden.4 Ik begrijp de zorgen over de financiën; daarnaast ben ik ermee bekend dat er bij
gemeenten ook zorgen zijn over de arbeidsmarkt en de uitvoeringskracht. Naar aanleiding
van het Overhedenoverleg heb ik aangegeven dat ik veel waarde hecht aan de balans
tussen de ambities, taken, middelen en uitvoeringskracht. Bij het Overhedenoverleg
d.d. 21 november 2024 is van kabinetszijde erkend dat deze balans onder druk staat.
Het gesprek daarover moet wel zorgvuldig en precies worden gevoerd en daartoe zijn
ook concrete afspraken gemaakt. Als kabinet willen we met de medeoverheden een weg
naar voren bewandelen. We spreken hiertoe in het Overhedenoverleg van 11 maart a.s.
verder met de koepels van gemeenten, provincies en waterschappen.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
J.J.M. Uitermark
BIJLAGE 1: OVERZICHT INZET SURPLUS ALGEMENE RESERVE ALS STRUCTUREEL DEKKINGSMIDDEL
Provincie
Aantal
Gemeenten
Aantal
Inzet Surplus AR
Naam gemeenten
Inzet surplus AR
Groningen
10
0
Fryslân
18
1
De Fryske Marren
Drenthe
12
1
Midden-Drenthe
Overijssel
25
4
Almelo, Hardenberg, Enschede, Wierden
Gelderland
51
7
Duiven, Elburg, Montferland, Lingewaard, Lochem, Nijkerk, Wijchen
Utrecht
26
3
Houten, Lopik, Zeist
Flevoland
6
0
Noord-Holland
44
8
Beverwijk, Castricum, Dijk en Waard, Heiloo, Hollands Kroon, Oostzaan, Velsen, Wormerland
Zuid-Holland
50
10
Hoeksche Waard, Lansingerland, Nissewaard, Voorne aan Zee, Molenlanden, Capelle aan
den IJssel, Krimpenerwaard, Zoetermeer, Leiderdorp, Zwijndrecht
Zeeland
13
0
Noord-Brabant
56
7
Asten, Cranendonck, Land van Cuijk, Loon op Zand, Maashorst, Oirschot, Reusel-De Mierden
Limburg
31
5
Beek, Beekdaelen, Beesel, Landgraaf, Simpelveld
Totaal
342
46
BIJLAGE 2: OVERZICHT PREVENTIEVE GEMEENTEN
Provincie
Aantal
Gemeenten
Preventief
Financiën
Welke
gemeente(n)
Preventief
Termijn
Welke
gemeente(n)
Preventief
Arhi
Welke
gemeente(n)
Aantal
Repressief
Groningen
10
0
0
0
10
Fryslân
18
0
0
0
18
Drenthe
12
0
0
0
12
Overijssel
25
0
0
0
25
Gelderland
51
0
0
0
51
Utrecht
26
0
0
0
26
Flevoland
6
0
0
0
6
Noord-Holland
44
0
0
1
Wijdemeren
43
Zuid-Holland
50
0
0
0
50
Zeeland
13
1
Vlissingen
0
0
12
Noord-Brabant
56
0
0
0
56
Limburg
31
0
0
0
31
Totaal
342
1
0
1
340
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
J.J.M. Uitermark, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties