Brief regering : Geannoteerde Agenda Energieraad (formeel) van 17 maart 2025
21 501-33 Raad voor Vervoer, Telecommunicatie en Energie
Nr. 1114 BRIEF VAN DE MINISTER VAN KLIMAAT EN GROENE GROEI
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 21 februari 2025
Bijgevoegd vindt u de geannoteerde agenda voor de Formele Energieraad van 17 maart
2025 in Brussel.
De Minister van Klimaat en Groene Groei, S.T.M. Hermans
Geannoteerde Agenda Formele Energieraad 17 maart 2025
Op 17 maart a.s. vindt in Brussel de formele Energieraad plaats onder het Poolse EU-voorzitterschap
(hierna: het voorzitterschap). Op het moment van schrijven is de exacte agenda nog
niet bekend, naar verwachting wordt gesproken over het verwachte Actieplan voor Betaalbare
Energie, de verlenging van de Gasopslagverordening en het thema energieveiligheid.
Actieplan Betaalbare Energieprijzen
Naar verwachting zal tijdens de Energieraad een beleidsdebat plaatsvinden over het
Actieplan Betaalbare Energieprijzen, dat de Europese Commissie (hierna: Commissie)
op 26 februari zal presenteren samen met de Clean Industrial Deal. Voor dit eerste
beleidsdebat is het aannemelijk dat lidstaten een eerste indruk geven van hun appreciatie
van het Actieplan. Het Actieplan bevat geen wetgevende voorstellen.
Zoals ook gedeeld in de geannoteerde agenda van de Energieraad van 16 december1 verwelkomt Nederland het streven van de Commissie om de energieprijzen voor bedrijven
en huishoudens betaalbaar te houden met het aangekondigde Actieplan voor Betaalbare
Energieprijzen. Nederland vindt het van belang dat het Actieplan structurele maatregelen
bevat om energieprijzen te verlagen en dat onnodig ingrijpen op de werking van de
energiemarkt, via bijvoorbeeld het instellen van prijslimieten op de groothandelsmarkt
voor gas, voorkomen moet worden. Nederland zal daarom bepleiten dat de interne energiemarkt
versterkt moet worden om de voordelen ervan volledig te kunnen benutten, onder andere
door middel van voldoende interconnecties, en dat het gelijke speelveld binnen de
EU wordt gewaarborgd. Nederland zal in het bijzonder aandacht vragen voor het aanpakken
van de stijgende netwerktarieven door een sterkere harmonisatie van de nettariefmethodologie
en een rechtvaardige kostendeling voor aanleg van nieuwe energie infrastructuur zoals
wind-op-zee. Ook zet Nederland in op slimmer en flexibeler gebruik van netwerken om
netwerkcongestie te verminderen en systeemefficiëntie te verhogen, en op het bevorderen
van eigen schone energieproductie, diversifiëring van import, energiebesparing, flexibiliteit
en het versnellen van vergunningprocedures. Daarnaast zal Nederland aandacht vragen
voor een stabiel en duidelijk Europees regelgevingskader om de effectieve werking
van de energiemarkt te beschermen en investeringen aan te moedigen.
Verlenging tijdelijke verplichte EU-vuldoelstellingen
De Commissie werkt momenteel aan een voorstel om de huidige tijdelijke bepalingen
in de Verordening Gasleveringszekerheid2 ten aanzien van gasopslag te verlengen. Het voorstel wordt begin maart verwacht.
Het kabinet zal na publicatie de Kamer via een aparte Kamerbrief informeren over het
voorstel van de Commissie en de inzet van het kabinet. Het kabinet hoopt dit voorafgaand
aan de Energieraad van 17 maart aan de Kamer te sturen. Naar verwachting vindt tijdens
aankomende Energieraad een eerste discussie plaats.
Het kabinet verwacht dat de Commissie een voorstel zal doen om de artikelen die relateren
aan de verplichte vuldoelstellingen voor lidstaten te verlengen voor een periode van
twee jaar. Het gaat dan om de artikelen die toezien op de methodiek waarmee de verplichte
EU-vuldoelstelling op 1 november en de daarbij horende vultrajecten worden bepaald,
hoe lidstaten deze vuldoelstelling en vultraject moeten implementeren, de verplichting
voor lidstaten zonder gasopslag op het eigen grondgebied en het kostendelingsmechanisme.
Daarnaast bevatten deze artikelen de nodige definities, afspraken over monitoring,
handhaving en rapportage van de Commissie. Het is op basis van deze tijdelijke bepalingen
dat voor Nederland een verplichte vuldoelstelling van 74% geldt voor 1 november 2025.3
Het kabinet vindt het, net als de Commissie en de overige lidstaten, van belang dat
gasopslagen goed functioneren en goed gevuld worden. Gasopslag is een belangrijke
schakel in het Nederlandse en EU-gassysteem, zeker nu de productie van gas in Nederland
terugloopt en bijvoorbeeld gasgestookte elektriciteitscentrales een belangrijke back-uprol
hebben voor het geval de opbrengst van wind- en zonenergie tegenvalt. Zolang gas een
cruciale rol in onze energievoorziening speelt, is het van belang om ons gassysteem
zo robuust en weerbaar mogelijk te maken. Dit is belangrijk gezien de onzekere geopolitieke
situatie. Het is volgens het kabinet daarbij belangrijk om te kijken naar het totale
gassysteem, dus de combinatie van de verwachte gasvraag, export naar buurlanden, aanbod
via LNG-import, toevoer via pijpleidingen en gaswinning in Nederland én gasopslag.
Op basis van zo’n totaalbeeld is ook de vulambitie van het kabinet voor 1 november
2025 tot stand gekomen4.
Hoewel het kabinet gasopslag dus erg belangrijk vindt, is het kabinet kritisch op
het ongewijzigd verlengen van de bovengenoemde huidige tijdelijke Europese gasopslagbepalingen5. Dit vanwege een aantal redenen die Nederland ook zal opbrengen tijdens de Raad.
Ten eerste zijn de EU-vuldoelstellingen en bijbehorende vultrajecten te rigide. Ze
zijn gebaseerd op de omvang van de opslagcapaciteit in een lidstaat en houden daarbij
te weinig rekening met de (dalende) gasvraag en andere vormen van flexibiliteit (zoals
de toegenomen LNG-importcapaciteit in veel EU-lidstaten). Hierdoor ontstaat het risico
dat de vuldoelstellingen kunstmatig hoog zijn en daardoor een onnodig prijsopdrijvend
effect hebben voor de gasprijzen in de zomer.
Ten tweede, als gevolg van het mechanisme waarmee de EU-doelstellingen worden bepaald,
zijn de lasten (zowel voor het nemen van maatregelen als de bijbehorende kosten) ongelijk
verdeeld tussen lidstaten. Lidstaten met relatief veel gasopslagcapaciteit ten opzichte
van hun vraag (zoals Nederland) krijgen een hoge verplichting opgelegd in vergelijking
met lidstaten met relatief weinig of geen opslagcapaciteit, zonder dat daar een goed
werkend kostenverdelingsmechanisme tegenover staat. Het kabinet is dan ook van mening
dat ook lidstaten zonder opslagen of met slechts beperkte opslagcapaciteit ten opzichte
van hun nationale gasconsumptie zouden moeten bijdragen aan het vullen. Daarom zou
het volgens het kabinet eerlijker zijn om de vuldoelstellingen te bepalen op basis
van de gasvraag per lidstaat en om rekening te houden met andere gasinfrastructuur,
zoals de toegenomen LNG-importcapaciteit.
Tot slot, de huidige bepalingen houden geen rekening met het feit dat het primair
aan marktpartijen, zoals energieleveranciers, is om te borgen dat ze kunnen voorzien
in hun leveringsverplichtingen en daarvoor de nodige voorzieningen moeten treffen.
Overheden zijn beperkt in hun mogelijkheden om het vullen van gasopslagen te stimuleren
of dat zelf te doen, gezien de beperkingen door de EU-staatssteunkaders en vanwege
de potentiële kosten van de vulmaatregelen. Bovendien kunnen vulmaatregelen van lidstaten
juist averechts werken: het kan de negatieve spread tussen de zomer- en de winterprijs
van gas versterken, waardoor gasopslag steeds duurder en minder aantrekkelijk wordt.
Als gevolg van de huidige rigide vuldoelstellingen lijken sommige marktpartijen ervan
uit te gaan dat overheden zullen inspringen om tegen iedere prijs de gasopslagen te
vullen. Dit is een van de oorzaken dat op dit moment de zomerprijs van gas hoger ligt
dan de gasprijs in de winter van 2025/26.
Dit laat zien dat te rigide vuldoelstellingen, die onvoldoende rekening houden met
de verantwoordelijkheden van marktpartijen en ontwikkelingen als de dalende gasvraag
en toegenomen LNG-importcapaciteit, een averechts effect kunnen hebben. Het kabinet
vindt het belangrijk dat bij de verlenging van deze tijdelijke verplichte vuldoelstelling
rekening wordt gehouden met die averechtse effecten en dat de bepalingen hierop worden
aangepast.
Uit gesprekken met andere lidstaten blijkt dat deze aandachtspunten en zorgen van
Nederland ook door andere lidstaten worden gedeeld. Het kabinet verwacht dat meerdere
lidstaten zullen verzoeken om meer flexibiliteit wat betreft de verplichte vuldoelstellingen.
Energieveiligheid
Het Poolse voorzitterschap heeft aangekondigd tijdens de formele Energieraad in juni
2025 Raadsconclusies aan te willen nemen over energieveiligheid. Raadsconclusies brengen
geen (nieuwe) wetgevende verplichtingen met zich mee, maar kunnen worden beschouwd
als een niet-bindende oproep naar de EU-instellingen met aandachtspunten en prioriteiten
voor de Europese beleidsagenda. Veiligheid is een prioriteit voor het nieuwe Poolse
voorzitterschap en in de huidige geopolitieke context komt ook energieveiligheid hoog
op de agenda te staan. Naar verwachting zal tijdens de formele Energieraad een eerste
beleidsdebat worden gevoerd over energieveiligheid. Hierbij zullen naar verwachting
de toegang tot voldoende schone en betaalbare energie, het uitfaseren van Russische
brandstoffen in het kader van REPowerEU, de verwachte herziening van het Europese
kader voor leveringszekerheid, maar ook bredere onderwerpen zoals de veerkracht van
Europese energie-infrastructuur, solidariteit tussen lidstaten, fysieke veiligheid,
cyberveiligheid en toegang tot kritieke grondstoffen voor de energietransitie een
rol spelen.
Een veilige, betrouwbare en betaalbare energievoorziening is cruciaal voor economie
en maatschappij. Hiervoor moeten risicovolle afhankelijkheden worden afgebouwd. Door
de voorziening van energie te verduurzamen en te diversifiëren, verkleinen we de impact
van onvoorspelbare internationale marktprijzen en eventuele prijspieken veroorzaakt
door geopolitieke spanningen. In de Energienota 2024 bent u geïnformeerd over de visie
van het kabinet op energieonafhankelijkheid en de beleidsinzet van dit kabinet. Ook
op Europees niveau zijn de afgelopen jaren acties in gang gezet om risicovolle strategische
afhankelijkheden te verminderen, zoals het REPowerEU-pakket, dat als doel heeft om
het gebruik van Russische fossiele energie in 2027 te beëindigen. Het kabinet roept
de Commissie op om tot een routekaart te komen in het kader van REPowerEU met maatregelen
voor het uitfaseren van Russische brandstoffen, zoals gedeeld in de geannoteerde agenda
van de Energieraad van 15 oktober 2024. Het kabinet verwelkomt de door de Commissie
aangekondigde herziening van de leveringszekerheidsverordening voor gas. Over de Nederlandse
inzet bent u met het verslag van de formele Energieraad van 30 mei 2024 geïnformeerd.
Indieners
-
Indiener
S.T.M. Hermans, minister van Klimaat en Groene Groei
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.