Brief regering : Voorlopige realisaties belastinginkomsten en uitgaven 2024
36 600 Nota over de toestand van ’s Rijks Financiën
Nr. 48
BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 21 februari 2025
Afgelopen week zijn de voorlopige inkomsten- en uitgavenrealisaties van het Rijk over
2024 vastgesteld. Via deze brief informeer ik u hierover, zodat de expertgroep realistisch
ramen deze cijfers mee kan nemen in haar analyse.
Van Miljoenennota 2024 tot Najaarsnota 2024 was het EMU-saldo met 1,4% bbp verbeterd.
Deze verbetering is in eerdere budgettaire nota’s reeds aan uw Kamer toegelicht. Verwacht
wordt dat het EMU-saldo na stand Najaarsnota 2024 in ieder geval nog eens met 0,6%
bbp verbetert. Dit is een voorlopig beeld, zeker bij decentrale overheden betreft
het huidige beeld een schatting.
Het verschil sinds Miljoenennota 2024 is als volgt te duiden:
• Het Rijk heeft minder geld uitgegeven dan verwacht, met name vanwege uitgestelde uitgaven.
Deze middelen worden in latere jaren alsnog besteed. De lagere uitgaven hebben geleid
tot een saldoverbetering van 1,1% bbp ten opzichte van de oorspronkelijke raming.
• Hoger dan verwachte inkomsten zorgen voor een saldomeevaller van 0,4% bbp. Deze verhoging
van de inkomsten is eenmalig. Het anticipatie-effect op de verhoging van Box 2-tarieven
was groter dan verwacht. Daar stond een eenmalige tegenvaller tegenover als gevolg
van de uitspraak van de Hoge Raad over Box 3 tegenover.
• De decentrale overheden zullen naar verwachting niet alle middelen uitgeven die zij
van het Rijk hebben ontvangen. Dit komt onder andere doordat departementen laat in
het jaar nog middelen hebben overgemaakt via specifieke uitkeringen. Afgaand op de
omvang van deze specifieke uitkeringen leidt dit naar verwachting tot een verbetering
van het saldo met 0,4%.
Ten opzichte van de Najaarsnota 2024 is de verbetering van het saldo volledig toe te schrijven aan enerzijds de wijze
van toerekenen van Box 3 inkomsten (0,2% bbp) en anderzijds door de niet-bestede middelen
bij decentrale overheden. De uitgaven en inkomsten hebben zich verder conform verwachting
ontwikkeld. De mutaties voor de uitgaven en de inkomsten zijn ten opzichte van de
Najaarsnota per saldo nul.
Het gepresenteerde EMU-saldo in deze brief is een inschatting op basis van de huidige
beschikbare informatie1. Momenteel zijn de realisaties bij het Rijk bekend, maar zowel de realisaties van
overige publieke lichamen (met name decentrale overheden) als de (statistische) correcties
zijn dat nog niet. Het gepresenteerde saldo in deze brief is daarom nog steeds een
tussenstand. Het EMU-saldo 2024 wordt uiteindelijk bepaald door het Centraal Bureau
voor de Statistiek (CBS) en wordt gepubliceerd op woensdag 26 maart 2025.
Ontwikkelingen EMU-saldo
Tabel 1: Verticale toelichting EMU-saldo1
+ verbetert het saldo
Als % bbp
EMU-saldo Miljoenennota 2024
-2,9
(1) Uitgaven
1,1
(2) Belasting- en premie-inkomsten
0,2
EMU-saldo Najaarsnota 2024
-1,52
(1) Uitgaven
0,0
(2) Belasting- en premie-inkomsten
0,0
Voorlopige realisatie EMU-saldo 2024 inkomsten en uitgaven
-1,5
(3) Decentrale overheden
0,4 +pm
(4) Correcties EMU-saldo (correctie box 3)
0,2 +pm
Voorlopige realisatie EMU-saldo 2024
-0,9 +pm
X Noot
1
Zoals in deze brief beschreven zijn bepaalde effecten op het voorlopige EMU-saldo
momenteel onzeker. De uiteindelijke realisatie kan ten opzichte van de hier gepresenteerde
cijfers zowel positief als negatief uitwerken. Vanwege presentatiedoeleinden is er
in deze brief gekozen om de onzekere posten te presenteren via een +pm notatie, in
plaats van de meer correcte +/-pm notatie.
X Noot
2
Als gevolg van afrondingsverschillen en noemereffecten kunnen de optellingen in de
tabellen afwijken van de gepresenteerde cijfers.
Het EMU-saldo wordt beïnvloed door vier elementen, te weten: (1) de uitgaven van het
Rijk, (2) belasting- en premie-inkomsten van het Rijk, (3) het EMU-saldo van overige
publieke lichamen (met name decentrale overheden) en (4) correcties van het EMU-saldo.
Hieronder informeer ik u over de meest actuele inzichten met betrekking tot deze vier
factoren.
(1) Over 2024 zijn de uitgaven 1,1% bbp (12,2 miljard euro) lager uitgevallen dan verwacht
bij de ontwerpbegroting en Miljoenennota 2024. Op dit ramingsverschil zijn verschillende
factoren van invloed, die onder het kopje «Ontwikkeling uitgaven» nader worden geduid.
Sinds de Najaarsnota 2024 zijn er nagenoeg geen verschillen opgetreden tussen raming
en realisatie.
(2) De voorlopige realisatie van de belasting- en premie-inkomsten van het Rijk leidt
tot een meevaller van 0,2% bbp in 2024, exclusief de genoemde Box 3 correctie onder
(4). Dit wordt grotendeels verklaard door een aantal incidentele factoren. De afgelopen
drie jaar is het verschil tussen de ramingen en realisatie van de inkomsten steeds
verder afgenomen. De inkomsten staan eveneens nader toegelicht in een tabel verderop
in de brief.
(3) Decentrale overheden zijn verantwoordelijk voor hun eigen begroting en verantwoording.
Het Rijk heeft beperkt zicht op financiële ontwikkelingen bij decentrale overheden
gedurende het jaar. Wel is bekend dat decentrale overheden in 2024 veel incidentele
middelen hebben ontvangen van het Rijk, waaronder in het laatste deel van 2024. Het
is niet aannemelijk dat de decentrale overheden deze middelen in 2024 volledig hebben
uitgegeven. Daarom is in tabel 1 een voorlopige saldoverbetering van 0,4% bbp opgenomen
sinds de Najaarsnota 2024.
(4) Tot slot zal het uiteindelijke EMU-saldo worden beïnvloed door statistische correcties.
Sinds de Najaarsnota 2024 is het EMU-saldo hierdoor verbeterd met circa 0,2% bbp (circa
2 miljard euro). Dit komt omdat in december bekend is geworden dat het CBS de Box
3-compensatie deels anders toerekent dan het kabinet bij Najaarsnota 2024 veronderstelde.
Over de omvang en aard van de overige correcties is momenteel nog geen nieuwe informatie
beschikbaar. Deze correcties kunnen de totalen van de realisatiecijfers van de inkomsten
en uitgaven nog beïnvloeden.
Ontwikkeling uitgaven
Tabel 2: Verschil uitgavenrealisaties met raming bij Miljoenennota
in miljarden euro (+ belast het saldo)
2024
Uitgaven Miljoenennota 2024
433,6
Kasschuiven
-11,0
Gerealiseerde onderuitputting + generale meevallers
-7,7
Verwachte onderuitputting
8,5
Correctie aansluiting premieontvangsten en -uitgaven
4,0
Overig
-6,0
Gerealiseerde uitgaven 2024
421,4
Tabel 2 toont de verschillen tussen de verwachte en de gerealiseerde uitgaven over
2024. Departementen hebben 11 miljard euro aan uitgaven uitgesteld naar latere jaren
(kasschuiven). Deze uitgaven komen in latere jaren nog tot besteding en belasten in
die jaren het EMU-saldo. Bij de jaarafsluiting bleef uiteindelijk 7,6 miljard euro
onbesteed wegens onderuitputting en generale meevallers. Opgeteld bij de kasschuiven
komt dit uit op een totaal van 18,6 miljard euro (1,6% bbp) aan geplande uitgaven
die uiteindelijk niet hebben plaatsgevonden. Hier staat tegenover dat bij Miljoenennota
2024 al rekening werd gehouden met 8,5 miljard euro aan onderuitputting. Verder heeft
de revisie van de Nationale Rekeningen door het CBS geleid tot een herclassificatie
van sociale premies. Dit is een puur boekhoudkundige aanpassing, die leidt tot 4,0 miljard
hogere uitgaven en hetzelfde bedrag aan hogere inkomsten. Voor het EMU-saldo is deze
aanpassing daarom neutraal. Deze mutatie staat nader toegelicht in de Miljoenennota.
Tot slot is er een post «overig» die nader in kaart wordt gebracht en zal worden toegelicht
in het Financieel Jaarverslag Rijk. In deze post zitten ook (statistische) correcties,
die het totaal aan gerealiseerde uitgaven nog kunnen beïnvloeden. Al deze factoren
opgeteld komen op een verschil van 12,2 miljard euro, wat overeenkomt met de 1,1%
bbp in tabel 1.
Ontwikkeling inkomsten
Tabel 3: Verschil inkomstenrealisaties met raming bij Miljoenennota
in miljarden euro (+ hogere inkomsten)
2024
Miljoenennota 2024
402,9
Incidenteel n.a.v. anticipatie box 2
ca. 6,0
Incidenteel HR-uitspraak box 3
-4,2
Correctie aansluiting premieontvangsten en -uitgaven
4,0
Overig
-0,9
Voorlopige rekening
407,8
Tabel 3 laat zien dat de realisaties in de inkomsten 4,8 miljard euro hoger waren
dan de raming in de Miljoenennota 2024. Drie factoren, die bij de ontwerpbegroting
niet voorzien waren, zijn daarbij relevant. Ten eerste heeft een groter dan verwacht
anticipatie-effect op de verhoging van Box 2-tarieven per 1 januari 2024 voor ongeveer
6 miljard euro aan extra inkomsten gezorgd. Eind 2023 is namelijk een groot bedrag
aan dividend uitgekeerd, waarover de ontvangers in 2024 aangifte doen en belasting
betalen. Dit is een eenmalig effect, dat specifiek samenhangt met de beleidswijziging
per 2024. Ten tweede leidde de uitspraak van de Hoge Raad over Box 3 tot een eenmalige
tegenvaller van 4,2 miljard euro in 2024, die bij ontwerpbegroting niet was voorzien.
Ten derde leidde de bovengenoemde revisie van de Nationale Rekeningen tot ongeveer
4,0 miljard euro verhoging van de geboekte premie-inkomsten. Deze hogere inkomsten
worden aan de uitgavenkant gespiegeld door hogere uitgaven en leiden daarom niet tot
een beter begrotingssaldo. De overige onderliggende positieve en negatieve afwijkingen
van de raming per belastingsoort worden bij het Financieel Jaarverslag Rijk nader
toegelicht.
Tot slot wil ik u er in deze brief graag op attenderen dat medio maart het rapport
van de onafhankelijke expertgroep ramingen zal worden gepubliceerd. In het Financieel
Jaarverslag Rijk geef ik nadere toelichting op de ontwikkelingen van de overheidsfinanciën
over 2024. Voor de achtergronden bij de ontwikkelingen van de uitgaven verwijs ik
u naar de departementale jaarverslagen. Op 26 maart publiceert het CBS het EMU-saldo
2024.
De Minister van Financiën,
E. Heinen
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E. Heinen, minister van Financiën