Brief regering : Voortgangsrapportage Hersteloperatie toeslagen over de periode september - december 2024 (19e VGR)
31 066 Belastingdienst
Nr. 1462
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 21 februari 2025
Alle ogen zijn op dit moment terecht gericht op de het advies van de commissie van
Dam en de reactie van het kabinet hierop. De commissie heeft onder andere aanbevelingen
gedaan op een aantal ernstige knelpunten die al in eerdere voortgangrapportages en
recent nog in mijn reactie op uw brandbrief1 zijn benoemd: de achterstanden in de bezwaarafhandeling, het verstrekken van dossiers,
de verschillende aanvullende schadeherstelroutes en de brede ondersteuning door gemeenten.
De aanbevelingen van de commissie Van Dam zien op mogelijkheden om de op onderdelen
vastgelopen hersteloperatie vlot te trekken.
Parallel aan het verschijnen van het adviesrapport van de commissie van Dam is ook
deze voortgangsrapportage opgesteld, waarin wordt teruggeblikt op de voortgang van
hersteloperatie toeslagen in de periode september tot en met december 2024. Hierin
is zichtbaar dat er ook vorderingen worden gemaakt, met name op het vlak van eerste
financiële compensatie en de schuldenaanpak.
Ruim 69.000 ouders hebben zich aangemeld als mogelijk gedupeerde en vrijwel allemaal
hebben zij een eerste toets gehad. Per eind 2024 hebben ruim 57.500 ouders ook hun
integrale beoordeling doorlopen, of hebben daarvan afgezien. Voor alle ouders zal
de integrale beoordeling in 2025 zijn afgerond.
Tot en met eind december 2024 is voor ruim 40.300 ouders in de eerste toets of in
de integrale beoordeling vastgesteld dat zij gedupeerde zijn. 92% van hen heeft een
vooraankondiging of een definitieve beschikking van de integrale beoordeling ontvangen.
Gemiddeld is aan deze ouders in de eerste toets en integrale beoordeling € 40.700
toegekend.
Door de schuldenaanpak wordt voorkomen dat gedupeerden van de toeslagenaffaire de
ontvangen compensatie moeten gebruiken om openstaande schulden en betalingsachterstanden
uit de periode van de toeslagenaffaire op te lossen. Voor vrijwel alle gedupeerden
zijn publieke schulden kwijtgescholden (96%) en zijn betalingsachterstanden op private
schulden afgelost (93%). Ouders die momenteel nog in de schuldenaanpak zitten zijn
voornamelijk pas recent erkend als gedupeerde.
Via de kindregeling hebben per 31 december 2024 ruim 105.500 kinderen van gedupeerde
ouders (93%) een beschikking ontvangen. Aan ruim 101.200 kinderen/jongeren is de tegemoetkoming
van minimaal € 2.000 en maximaal € 10.000 ook al betaald. Als gevolg van de instroom
van ouders die later zijn erkend als gedupeerde groeit het aantal kinderen dat daardoor
ook recht heeft op de kindregeling nog licht. Naar verwachting worden begin 2026 de
laatste beschikkingen voor de kindregeling afgerond.
Circa 4.500 ex-toeslagpartners zijn inmiddels bij de Uitvoeringsorganisatie Herstel
Toeslagen (UHT) bekend en worden in batches aangeschreven zich te melden. Ex-toeslagpartners
krijgen een forfaitaire vergoeding van € 10.000 en toegang tot brede ondersteuning
vanuit hun gemeente. Ook kunnen zij gebruik maken van de schuldenaanpak. Er zijn inmiddels
ruim 2.900 ex-toeslagpartners beschikt en op 31 december 2024 is aan ruim 2.300 van
hen de compensatie uitbetaald.
Om gedupeerden in staat te stellen verder te kunnen met hun leven wordt er niet alleen
financieel gecompenseerd voor gemaakte fouten en geleden schade vergoed. Naast de
brede ondersteuning door gemeenten wordt ook steeds meer ingezet op emotioneel herstel.
Concreet betekent dit dat we initiatieven van ouders en jongeren faciliteren, lotgenotencontact
stimuleren en zoveel mogelijk gebruik maken van ervaringsdeskundigheid. Zo zijn er
inmiddels 45 herstelinitiatieven ontplooid door ouders, waaraan tussen de 600 en 700
ouders hebben deelgenomen. Ook spreekt en ondersteunt Lotgenotencontact per maand
zo’n 200 unieke bellers en zijn 80 gezinnen in contact gebracht met Stichting Steunouder
voor informele steun. Op deze manier proberen we ouders het onrecht voorbij te helpen.
Actualiteit rondom wet Deregulering Beoordeling Arbeidsrelaties (DBA)
Uw Kamer is onder meer in de vorige voortgangsrapportage en via de recente antwoorden
op de Kamervragen van de leden Aartsen, Van Eijk en Flach geïnformeerd over de wet
DBA en de hersteloperatie.2 Om te waarborgen dat de voortgang en afhandeling van de hersteloperatie zo min mogelijk
wordt belemmerd zullen begin 2025 potentieel ± 600 schijnzelfstandigen worden ingezet voor de hersteloperatie. Dit laat onverlet dat nadrukkelijk
continue inspanning geleverd wordt binnen de hersteloperatie waarbij verwacht wordt
dat in 2025 het aantal vermoedelijk schijnzelfstandigen naar nul wordt afgebouwd.
Eind 2024 heeft Dienst Toeslagen in twee brieven toezeggingen gedaan aan leveranciers
van potentieel schijnzelfstandigen die worden ingezet voor de hersteloperatie. Naar
aanleiding van signalen van de fiscaal toezichthouder heeft de Dienst Toeslagen beoordeeld
dat het langer in stand houden van deze toezeggingen onwenselijk is en heeft besloten
om deze op de vroegst mogelijke uit te voeren termijn in te trekken, wetende per 1 april
2025. Los van het besluit hierover heeft de fiscaal toezichthouder besloten het convenant
Horizontaal Toezicht (HT) met het Ministerie van Financiën in te trekken per 31 januari
2025.
Tot slot
Naar aanleiding van de aanbevelingen van de commissie Van Dam zullen onderdelen van
de hersteloperatie anders worden ingericht en het proces worden gestroomlijnd. Uw
Kamer wordt nader geïnformeerd over de verdere uitwerking hiervan.
Het kabinet heeft altijd als uitgangspunt gehanteerd dat ouders in de gelegenheid
moeten worden gesteld met eigen regie een geïnformeerde keuze te maken over onder
andere de compensatieroute van hun aanvullende schade. Om te voorkomen dat ouders
het gevoel hebben een keuze te moeten maken voordat duidelijk is hoe de aanbevelingen
van de spoedadviescommissie worden uitgewerkt, hanteert het kabinet als uiterste aanmeldtermijn
voor aanvullende schade niet langer 31 maart 2025, maar tenminste 1 juli 2025 of zes
maanden na het onherroepelijk worden van de IB-beschikking.
Ik verwacht de kabinetsreactie over de opvolging van de aanbevelingen van de commissie
Van Dam na het voorjaarsreces met uw Kamer te kunnen delen.
De Staatssecretaris van Financiën,
S.T.P.H. Palmen-Schlangen
Indieners
-
Indiener
S.T.P.H. Palmen, staatssecretaris van Financiën
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.