Brief regering : Verwachte effecten van de korting op de Brede Doeluitkering Rampenbestrijding vanaf 2026 vanuit het Veiligheidsberaad
36 600 VI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Justitie en Veiligheid (VI) voor het jaar 2025
Nr. 128
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 14 februari 2025
Mede namens de Minister van Justitie en Veiligheid informeer ik uw Kamer over de verwachte
effecten van de korting van 10% op de Brede Doeluitkering Rampenbestrijding (BDuR).
In het hoofdlijnenakkoord is opgenomen dat specifieke uitkeringen worden overgeheveld
naar het Gemeentefonds en met 10% worden gekort. De BDuR is een specifieke uitkering
en de korting van 10% op de BDuR zou 27,7 miljoen euro bedragen vanaf 2026.
In het Regeerprogramma is opgenomen dat het voortzetten van bestaande specifieke uitkeringen
slechts mogelijk is op basis van een kabinetsbesluit. Inmiddels heeft het kabinet
besloten dat de BDuR blijft voortbestaan als specifieke uitkering. Het beschikbare
bedrag staat in de begroting 2025 van JenV.
In het kader van de behandeling van de begroting 2025 van JenV is de motie van de
leden Van Nispen en Michon1 aangenomen waarin de regering wordt verzocht om het effect van de bezuiniging op
de BDuR in kaart te brengen, alternatieve financiering te verkennen, en de Kamer hierover
voor de Voorjaarsnota 2025 te informeren. Met deze brief geef ik invulling aan deze
motie.
Ter uitvoering van deze motie hebben de Minister van JenV en ik het Veiligheidsberaad
verzocht ons te informeren over de verwachte effecten van de korting van 10% op de
BDuR. Bijgaand treft u de brief aan waarmee het Veiligheidsberaad aangeeft wat de
verwachte impact van het kabinetsvoornemen is om 10% te bezuinigen op de BDuR.In de
brief spreekt het Veiligheidsberaad de verwachting uit dat de veiligheidsregio’s in
2026 naast de korting op de BDuR ook geconfronteerd worden met bezuinigingen door
gemeenten.
De financiering van de veiligheidsregio’s is hybride: de veiligheidsregio’s worden
voor ongeveer 85% gefinancierd door de inliggende gemeenten en voor ongeveer 15% door
het Rijk via de BDuR. De besturen van de veiligheidsregio’s stellen de (meerjaren)begroting
van de regio vast. Dat betekent dat het aan de besturen is om te bepalen, rekening
houdend met de regionale situatie, op welke wijze gelden worden besteed inclusief
eventuele wijzigingen in de loop van de jaren. Het bestuur stelt de gemeenteraden
in de gelegenheid om hun zienswijze op de ontwerpbegroting te geven.
Daarom besluiten de besturen van de veiligheidsregio’s in het kader van hun begrotingen
voor 2026 uiteindelijk hoe zij de korting op de BDuR en eventuele bezuinigingen van
gemeenten daarin daadwerkelijk verwerken. Zicht op de feitelijke besluitvorming van
de veiligheidsregio’s hierover ontstaat in het najaar van 2025.
Op dit moment is er geen alternatieve financiering beschikbaar voor de korting op
de BDuR. Zoals ik tijdens de behandeling van de begroting 2025 van JenV heb aangegeven,
wordt in de voorjaarsnota duidelijk waar welke kortingen worden neergelegd.
In de brief benoemt het Veiligheidsberaad ook wensen ten aanzien van extra investeringen
in brandweerzorg en weerbaarheid. Hiervan heb ik kennisgenomen.
Een afschrift van deze brief heb ik gezonden aan het Veiligheidsberaad.
De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, I. Coenradie
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
I. Coenradie, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid