Brief regering : Wijziging van de Overeenkomst betreffende de Internationale Bank voor Herstel en Ontwikkeling (IBRD/Wereldbank); Washington, 10 juli 2023
36 694 (R2206) Wijziging van de Overeenkomst betreffende de Internationale Bank voor Herstel en Ontwikkeling (IBRD/Wereldbank); Washington, 10 juli 2023
A/ Nr. 1 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Ter griffie van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal ontvangen op
7 februari 2025.
De wens dat het verdrag aan de uitdrukkelijke goedkeuring van de Staten-Generaal wordt
onderworpen kan door of namens een van de Kamers of door ten minste vijftien leden
van de Eerste Kamer dan wel dertig leden van de Tweede Kamer of door de Gevolmachtigde
Ministers van Aruba, Curaçao of Sint Maarten te kennen worden gegeven uiterlijk op
9 maart 2025.
Aan de Voorzitters van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 24 januari 2025
Overeenkomstig het bepaalde in artikel 2, eerste en derde lid, en artikel 5, eerste
en tweede lid, van de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen, de Raad van
State van het Koninkrijk gehoord, heb ik de eer u hierbij ter stilzwijgende goedkeuring
over te leggen de op 10 juli 2023 te Washington tot stand gekomen Wijziging van de
Overeenkomst betreffende de Internationale Bank voor Herstel en Ontwikkeling (IBRD/Wereldbank)
(Trb. 2023, 145).
Een toelichtende nota bij deze wijziging treft u eveneens hierbij aan.
De goedkeuring wordt voor het gehele Koninkrijk gevraagd.
Aan de Gouverneurs van Aruba, Curaçao en van Sint Maarten is verzocht hogergenoemde
stukken op 7 februari 2025 over te leggen aan de Staten van Aruba, Curaçao en van
Sint Maarten.
De Gevolmachtigde Ministers van Aruba, Curaçao en van Sint Maarten zijn van deze overlegging
in kennis gesteld.
De Minister van Buitenlandse Zaken, C.C.J. Veldkamp
TOELICHTENDE NOTA
Inleiding
Tijdens een vergadering van de Internationale Bank voor Herstel en Ontwikkeling (IBRD,
de grootste tak van de Wereldbank) op 10 juli 2023 heeft de Raad van Bestuur1 resolutie 696 aangenomen, die voorziet in het schrappen van artikel III, sectie 3,
van de op 27 december 1945 te Washington tot stand gekomen Overeenkomst betreffende
de Internationale Bank voor Herstel en Ontwikkeling (hierna: «de Overeenkomst»). De
Raad van Bestuur is het hoogste orgaan van de Wereldbank, en daarmee ook van de IBRD.
Met dit amendement schrapt de IBRD de Statutaire Leenlimiet (SLL) uit de Overeenkomst.
Deze belangrijke wijziging zorgt de komende jaren voor een hogere leencapaciteit van
de IBRD. Zo kunnen extra investeringen plaatsvinden, onder andere op het gebied van
klimaat, pandemieparaatheid en fragiliteit.
Verloop van de onderhandelingen
De Wereldbank is het afgelopen jaar een verandertraject ingeslagen. In deze herziening
van de missie en visie van de Wereldbank is onder andere bepaald dat de Wereldbank
meer oplossingen dient te financieren voor grensoverschrijdende uitdagingen. In jargon:
de Wereldbank moet investeren in wereldwijde publieke goederen (Global Public Goods). Italië heeft tijdens zijn G20-voorzitterschap al eerder besloten een onafhankelijk
onderzoek in te stellen naar de leencapaciteit van multilaterale ontwikkelingsbanken.
Uit dit onderzoek – Boosting MDBs» investing capacity, An Independent Review of Multilateral Development
Banks» Capital Adequacy Frameworks2 – bleek dat er veel rek zit in de kapitaaltoereikendheidsraamwerken (Capital Adequacy Frameworks) van onder meer de IBRD.
Concreet houdt dit in dat de IBRD conservatief is geweest in het uitlenen van geld.
De Wereldbank hield een hoge kapitaalbuffer aan. Hoewel een hoge buffer verstandig
is – een buffer zorgt voor zekerheid in crisistijd – kan deze ook té hoog zijn. Elke
euro aan kapitaal die niet wordt uitgeleend is immers onproductief en komt niet ten
goede aan het financieren van ontwikkelingsdoelen.
Omdat Internationale Financiële Instellingen (IFI) zoals de IBRD niet onder extern
toezicht staan, hebben aandeelhouders een leidende rol in het oppakken van de aanbevelingen.
Door de Statutaire Leenlimiet in de Overeenkomst van de IBRD te schrappen geeft de
Wereldbank op aanwijzen van Nederland en andere aandeelhouders invulling aan de aanbevelingen
van het G20-rapport.
Artikelsgewijze toelichting
Artikel III, sectie 3
In april 2023 is tijdens de Wereldbankvoorjaarsvergadering in Washington door de Raad
van Bestuur toegezegd om het voorstel ter afschaffing van de SLL te overwegen. Een
aantal maanden later, op 10 juli 2023, heeft de Raad van Bestuur resolutie 696 aangenomen
die hiertoe strekt.
Het schrappen van artikel III, sectie 3, uit de Overeenkomst zorgt ervoor dat de IBRD
meer geld kan uitlenen (of voor meer geld garant kan staan) dan er aan kapitaal is
toegezegd (zowel oproepbaar als ingelegd kapitaal) en aan reserves is opgebouwd. Gezien
de bewezen prudentie van de IBRD worden er geen problemen verwacht door het schrappen
van de SLL. De IBRD behoudt dan ook de AAA-status die door kredietbeoordelaars wordt
toegekend.
In overeenstemming met artikel VIII, onder a en onder c, van de Overeenkomst wordt
de wijziging voor alle leden van kracht drie maanden na de datum waarop de Wereldbank
bij een aan alle leden gerichte formele mededeling verklaart dat drie vijfde van de
leden, die 85% van het totale aantal stemmen bezitten, de wijziging hebben aanvaard.
Stemaandeel van het Koninkrijk en financiële consequenties
Het Nederlandse stemaandeel bij de IBRD bedraagt 1,88%. Het stemaandeel wordt bepaald
door het aandeel in het kapitaal van de IBRD. De verdragswijziging zal niet leiden
tot een aanvullende bijdrage in het kapitaal van de IBRD en heeft daarom geen financiële
consequenties voor Nederland, en dus evenmin voor het Nederlandse stemaandeel.
Eenieder verbindende bepalingen
Naar het oordeel van de regering bevat artikel 3, sectie 3, noch het schrappen daarvan
eenieder verbindende bepalingen in de zin van de artikelen 93 en 94 van de Grondwet,
die aan rechtssubjecten rechtstreeks rechten toekennen of plichten opleggen.
Koninkrijkspositie
De Overeenkomst geldt, wat het Koninkrijk betreft, voor het gehele Koninkrijk. De
wijziging van de Overeenkomst zal eveneens voor het gehele Koninkrijk gelden.
De Minister van Financiën, E. Heinen
De Minister van Buitenlandse Zaken, C.C.J. Veldkamp
De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp, R.J. Klever
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.C.J. Veldkamp, minister van Buitenlandse Zaken
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.