Brief regering : Antwoorden op vragen commissie, gesteld tijdens het Commissiedebat van 23 januari 2025 over Uitvoering op het Boerenerf
30 252 Toekomstvisie agrarische sector
Nr. 180
BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, VISSERIJ, VOEDSELZEKERHEID EN NATUUR
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 5 februari 2025
Naar aanleiding van het Commissiedebat Uitvoering op het Boerenerf van 23 januari 2025 zijn door de leden van uw Kamer enkele vragen gesteld die vanwege
tijdgebrek tijdens het debat niet konden worden beantwoord. Met deze brief wil ik
u voorzien van een schriftelijke beantwoording van de resterende vragen, zoals toegezegd.
De laatste vraag in de brief was in het debat doorgeleid naar de Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport en is namens haar opgenomen in deze beantwoording.
De Minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur, F.M. Wiersma
Beantwoording vragen Commissiedebat Uitvoering op het Boerenerf
Vraag en antwoord
Kamerlid H. Holman (NSC)
Wat gaat de Minister doen met productschappen?
Antwoord: Het versterken van de uitvoeringskracht is voor mij een belangrijk aandachtspunt.
In lijn met het regeerprogramma onderzoeken we hoe we de uitvoering dichter bij de
ondernemer kunnen brengen. In dat kader ben ik gestart met een inventarisatie van
de verschillende behoeften en ideeën die hierover leven. Bij deze inventarisatie betrek
ik ook de mogelijkheden van bestaande regelingen voor producenten- en brancheorganisaties.
Ik streef ernaar om de Kamer in de zomer nader te informeren over de uitkomsten van
deze inventarisatie en de vervolgstappen die hieruit voortvloeien.
Kamerlid A. Podt (D66)
Kan Minister Wiersma garanderen dat de groeipijnen uit de huidige opkoopregelingen
voorkomen worden bij nieuwe uitkoopregelingen? Welke stappen worden gezet om gedupeerde
boeren tegemoet te komen?
Antwoord: Bij het opstellen van de nieuwe brede beëindigingsregeling worden de ervaringen en
leerpunten uit eerdere beëindigingsregelingen zorgvuldig meegenomen. In dit kader
heeft al overleg plaatsgevonden met sectorpartijen, medeoverheden en zaakbegeleiders.
Hierbij zijn signalen uit de LBV- en LBV-plus-regelingen meegenomen om de nieuwe regeling
zo goed mogelijk te kunnen vormgeven.
De signalen van ondernemers, zaakbegeleiders en de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland
(RVO) over mogelijke belemmeringen in de uitvoering worden serieus genomen. Waar nodig
en mogelijk pas ik de uitvoering van de regelingen daarop aan.
Binnen de aanpak piekbelasting wordt ondernemers de mogelijkheid geboden gebruik te
maken van generieke regelingen en de ondersteuning van zaakbegeleiders. Daarnaast
wordt maatwerk als aanvulling ingezet om zowel toekomstperspectief te bieden als het
doelbereik van de aanpak piekbelasting te vergroten. Dit maatwerk is specifiek gericht
op ondernemers die niet binnen de generieke regelingen passen, maar waarbij zwaarwegende
redenen en publiek belang vragen om alternatieve oplossingen. In dergelijke gevallen
wordt gekeken of maatwerk een passende oplossing kan bieden.
Kamerlid C.A.M. van der Plas (BBB)
Hoe kan de Minister zorgen voor een meer integrale benadering van regels, denk bijv.
Aan de omschakeling van naar Beter Leven 1 ster bij pluimvee waarvoor vergunningverlening
nu lastig is)?
Antwoord: Ik onderschrijf het belang van integrale regelgeving, waarbij soms een zorgvuldige
afweging nodig is tussen verschillende belangen, zoals het verminderen van emissies
en het bevorderen van dierwaardigheid. Bij het opstellen van regels houd ik nadrukkelijk
rekening met deze balans. Zo worden bij de eisen voor dierwaardigheid ook de gevolgen
voor emissies meegenomen om tot een evenwichtige aanpak te komen.
Specifiek ten aanzien van de omschakeling naar 1 ster Beter Leven in de pluimveehouderij
werk ik nauw samen met betrokken partijen in een regiegroep in het kader van het marktprogramma
verduurzaming dierlijke producten. Deze samenwerking is gericht op het ondersteunen
van de omschakeling en het aanpakken van eventuele knelpunten.
Kamerlid C.A.M. van der Plas (BBB)
Kan de stikstofuitgiftebeperking na suikerbietproductie op zandgronden, zoals vastgelegd
in het actieprogramma Nitraatrichtlijn, anders worden ingericht? Momenteel komt deze
niet overeenkomt met de regeling binnen het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB)?
Antwoord: In het 7e Actieprogramma Nitraatrichtlijn is opgenomen dat na de teelt van overige
gewassen (anders dan maïs) de inzaai van een vanggewas wordt gestimuleerd. Dit gebeurt
door middel van een oplopende korting op de stikstofgebruiksnorm in het daaropvolgende
kalenderjaar. Deze zogenoemde stimuleringsmaatregel voor vanggewassen is een belangrijke
maatregel in het verminderen van de uitspoeling van nitraat naar het grondwater. Daarnaast
vormt deze maatregel een belangrijk onderdeel van de afspraken met de Europese Commissie
in het kader van de derogatiebeschikking.
Voor suikerbieten geldt overigens al een uitzondering op deze regeling: suikerbieten
die na 1 november worden geoogst, worden aangemerkt als een winterteelt. In dergelijke
gevallen wordt geen korting op de stikstofgebruiksnorm berekend.
In het 8e Actieprogramma Nitraatrichtlijn zal worden bezien hoe vanaf 2026 zal worden
omgegaan met maatregelen die betrekking hebben op kalenderlandbouw. Op dit moment
kan ik daar echter nog niet op vooruitlopen. Overigens wil ik opmerken dat in het
Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) de eco-activiteit voor het vroeg rooien van
gewassen vóór 1 november sinds dit jaar is komen te vervallen.
Kamerlid A. Podt (D66)
Heeft de Minister de aanbevelingen quickscan-rapport over uitvoerbaarheid van beleid
meegenomen in aanpak voor stikstof en mest?
Antwoord: In de quick-scan worden specifiek de volgende uitgangspunten benoemd:
− Vereenvoudiging van wet- en regelgeving
− Praktijkkennis beter benutten
− Potentiële uitvoeringsproblemen eerder signaleren.
Deze benoemde uitgangspunten onderschrijf ik volledig en beschouw ik als van groot
belang. Deze uitgangspunten staan centraal in het beleid dat ik ontwikkel en ondersteun.
Ik waardeer ook dat in de quick-scan bijvoorbeeld specifiek aandacht wordt besteed
aan de overgang van middel- naar doelsturing. De aanbevelingen uit het rapport vormen
een belangrijke leidraad en worden meegenomen in de vormgeving van deze omslag. Hierover
heb ik de Kamer eerder geïnformeerd in mijn brief van 21 oktober 2024.
Kamerlid A. Podt (D66)
Zorgboerderijen zijn heel waardevol: wat kan de Minister doen om ervoor te zorgen
dat zorgboerderijen geen last hebben van de Wet toetreding Zorgaanbieders (Wtza) en
Wet Integere Bedrijfsvoering zorg- en jeugdhulpaanbieders (Wibz)?
Antwoord: De Minister van VWS stuurt het wetsvoorstel integere bedrijfsvoering zorg- en jeugdhulpaanbieders
zo spoedig mogelijk naar uw Kamer. U kunt uw vragen over het wetsvoorstel conform
de gebruikelijke procedures aan de Minister van VWS stellen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F.M. Wiersma, minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur