Brief regering : Voortgang Programma Small Modular Reactors
32 645 Kernenergie
Nr. 136
                   BRIEF VAN DE MINISTER VAN KLIMAAT EN GROENE GROEI
            
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 4 februari 2025
Het kabinet zet in op kernenergie als aanvulling op hernieuwbare energiebronnen om
                  het Nederlandse energiesysteem in 2050 CO2 neutraal te maken. Kernenergie kan als betrouwbare CO2-vrije energiebron een belangrijke rol spelen in de energietransitie. Het vormt een
                  regelbare basislast (oftewel baseload) die niet weersafhankelijk is en bij kan dragen aan (verdere) diversificatie van
                  het energiesysteem. Naast de doelstelling voor vier conventionele kerncentrales betrekt
                  het kabinet ook de mogelijkheden voor meerdere kleine modulaire kernreactoren (SMR’s).1 Inmiddels zijn de eerste resultaten van het SMR programma geboekt. In deze brief
                  informeert het kabinet de Kamer over de voortgang die is gemaakt.
               
Ambitie kabinet
In het afgelopen jaar zijn allereerst de stappen gezet om meer informatie te verkrijgen
                  over de inpassing en potentie van SMR’s. In aanvulling hierop werkt het kabinet nu
                  conform het Regeerprogramma toe naar een brede visie op SMR’s. Dit betreft in ieder
                  geval een visie op de inpassing van SMR’s in het energiesysteem, de rol van de Rijksoverheid,
                  de voorwaarden voor en mogelijk versterkte inzet op het afvalvraagstuk, inzet op internationale
                  samenwerking, de rol van de Nederlandse maakindustrie, de inzet op de Nederlandse
                  kennis- en innovatiestructuur, en de verhouding tussen het SMR programma en het bredere
                  beleid voor kernenergie in Nederland. Voor de ruimtelijke inpassing van SMRs wordt
                  samengewerkt met het Ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (in het
                  kader van Nota Ruimte) om de energievoorziening ook in samenhang te bezien met bijvoorbeeld
                  economische clusters, woningbouw, natuur en landbouw,
               
Het kabinet is over de opzet en uitvoering van het SMR programma vanaf het begin in
                  gesprek met medeoverheden, branche- en koepelorganisaties, kennisinstellingen en private
                  partijen. Deze positieve en constructieve samenwerking zorgt dat het SMR programma
                  veel steun ontvangt en een groeiende groep van betrokkenen heeft. Gezamenlijk met
                  hen kunnen de doelstellingen worden behaald.
               
Voortgang SMR programma
Met deze brief informeert het kabinet u over de eerste resultaten van de eerste twee
                  programmalijnen van het SMR programma (die in ieder geval lopen tot en met medio 2025).
                  Het kabinet zal ook ingaan op waar de raakvlakken liggen tussen de behaalde resultaten
                  en de speerpunten van de SMR actieagenda die is gepubliceerd door de VVD en het CDA.2
Het doel van het SMR programma is om Nederland goed voor te bereiden op de mogelijke
                  realisatie van SMR’s. Om dit doel te bereiken is het programma opgebouwd uit drie
                  programmalijnen. Onder programmalijn 1 doorlopen stakeholders (onder anderen de sector
                  en medeoverheden) samen met het Ministerie van Klimaat en Groene Groei virtueel het
                  proces van realisatie van een SMR. Deze simulaties moeten op een efficiënte wijze
                  knelpunten, kansen en risico’s inzichtelijk maken. Daarmee is het opbouwen van (praktische)
                  kennis en expertise bij stakeholders een essentieel onderdeel van deze programmalijn.
                  Uit de eerder uitgevoerde stakeholderanalyse3 werd duidelijk dat er behoefte is aan (betere toegang tot) kennis en informatie,
                  waar de simulaties dus in beogen te voorzien. Verder ziet het kabinet ook dat goed
                  geëquipeerde en geïnformeerde stakeholders de ontwikkeling van SMR’s kunnen faciliteren
                  en versnellen.
               
Programmalijn 2 brengt de verschillende aspecten van SMR’s in beeld. Onder deze programmalijn
                  wordt de potentie en mogelijke inpassing van SMR’s in het Nederlandse energiesysteem
                  en voor eventuele industriële toepassingen in kaart gebracht, evenals andere randvoorwaarden.
                  Ook wordt uitgezocht wat voor kansen er zijn voor de Nederlandse maakindustrie.
               
Programmalijn 3 wordt gebaseerd op de eerdere twee programmalijnen. De verzamelde
                     informatie wordt samengebracht en de te maken keuzes en doelen verder geconcretiseerd
                     in een brede visie op SMR’s, zoals hierboven al benoemd.
                  
Voor het bereiken van de doelen uit bovenstaande programmalijnen zijn de afgelopen
                     periode in ieder geval de volgende stappen gezet.
                  
Kennisverspreiding en capaciteit (resultaten programmalijn 1)
Na publicatie van het SMR-programma heeft het kabinet het traject van de simulaties
                  verder uitgewerkt in samenwerking met stakeholders. Op 12 december 2024 en op 16 januari
                  2025 vonden de eerste voorbereidende bijeenkomsten plaats waar ruim 150 geïnteresseerden
                  werden meegenomen in de aanpak van het simulatietraject. Onder de aanwezigen was een
                  brede vertegenwoordiging van gemeenten, provincies, regionale ontwikkelmaatschappijen,
                  bedrijven en kennisinstellingen. De levendige en betrokken discussies die bij deze
                  bijeenkomst plaatsvonden bevestigen dat simulaties een goed instrument zijn om stakeholders
                  bij elkaar te brengen, gedachtenuitwisseling te bevorderen en zo te zorgen voor kennisopbouw
                  en kennisverspreiding.
               
Bij de simulaties zijn ook SMR ontwikkelaars betrokken van zowel Generatie IV als
                  Generatie III(+) ontwerpen. Generatie VI-ontwerpen zijn SMR ontwerpen die gebruikmaken
                  van nieuwe, nog niet toegepaste technieken. De technologie van de GEN III-ontwikkelaars
                  staat dichter bij de markt en enkele van hun initiatieven zijn daarom verder in ontwikkeling.
                  Er is bij zowel GeneratieIII als IV ontwikkelaars waardevolle kennis aanwezig voor
                  andere deelnemers van de simulaties. Enkele ontwikkelaars hebben aangegeven dat ze
                  niet zullen deelnemen maar zijn alsnog bereid de aanwezige kennis en informatie te
                  delen. Bij de resultaten van programmalijn 2 ga ik verder in op de samenwerking met
                  de ontwikkelaars van initiatieven die al het dichtst bij realisatie staan.
               
De simulaties zijn opgezet aan de hand van vijf thema’s: 1) ruimtelijke inpassing,
                  2) energetische inpassing, 3) vergunningverlening, 4) taak- en rolverdeling, 5) bouw,
                  exploitatie en waardeketen. De eerste simulatie zal in februari plaatsvinden en medio
                  2025 zullen de resultaten zijn opgeleverd.
               
Met de afronding van de simulaties zal er meer zicht zijn op het proces van SMR realisatie,
                  bijvoorbeeld rondom realistische tijdspaden voor (mogelijke) initiatieven, knelpunten
                  en kansen voor realisatie, best practices en toetsing van bestaande wet- en regelgeving en sturingsinstrumenten. Afwegingen
                  en keuzes kunnen hierdoor geïnformeerd worden gemaakt. Ook zorgen de simulaties voor
                  netwerkvorming en capaciteitsopbouw.
               
Naast de simulaties zet het kabinet in op het overzichtelijk maken van bestaande kennis
                  en informatie over SMR’s. In het afgelopen halfjaar heeft NRG in opdracht van KGG
                  daarom een SMR module geschreven die nu toegankelijk is op www.overkernenergie.nl. Deze module biedt een uitgebreid overzicht van de beschikbare informatie over onder
                  andere financiering, ruimtelijke, energetische en veiligheidsaspecten. De opgehaalde
                  informatie uit de simulaties zal vervolgens weer meegenomen worden in een actualisatie
                  van de SMR module.
               
Anticiperen op SMR realisatie (resultaten programmalijn 2)
Energetische inpassing
Een essentieel onderdeel van programmalijn 2 is om helderheid te scheppen over inpassing
                     en toepassing van SMR’s in en voor het Nederlandse energiesysteem. Hiertoe kijkt het
                     kabinet enerzijds naar de lokale en regionale energievraag en anderzijds naar de mogelijke
                     impact op het nationale energiesysteem.
                  
Om meer zicht te krijgen op de lokale en regionale vraag naar energie vanuit SMR’s
                     is het kabinet de afgelopen periode in gesprek gegaan met de verschillende industrieclusters
                     in Nederland. Het kabinet heeft daarnaast gepeild bij geïnteresseerde bedrijven of
                     er een behoefte is voor studie of verdiepend onderzoek in relatie tot SMR’s. Het belang
                     van het houden van industrieconsultaties wordt ook benadrukt in de SMR actieagenda
                     van het VVD en CDA. Allereerst hebben de gesprekken ervoor gezorgd dat bedrijven en
                     industriële partijen zullen aansluiten bij de simulaties. Op deze manier is de gehele
                     keten vertegenwoordigd tijdens de simulaties. Daarnaast blijkt uit de CES 3.0 een
                     groeiende behoefte aan CO2-emissievrije elektriciteit en warmte die continu beschikbaar is, met daarbij de bekende
                     uitdagingen rondom netcongestie, betrouwbaarheid van energielevering en stijgende
                     energiekosten voor bedrijven. Het kabinet ziet dat er een behoefte is aan meer informatie
                     over toepassingsmogelijkheden van SMR’s (base-load productie, achter de meter aansluitingen,
                     flexibele inzet en/of coproductie van warmte of waterstof) en de mogelijkheid om voor
                     bovengenoemde uitdagingen een uitkomst te bieden. Het kabinet helpt deze energieafnemers,
                     onder andere door het ophalen van informatie door middel van de simulaties en internationale
                     samenwerkingsverbanden en bekijkt daarnaast mogelijkheden voor het verder faciliteren
                     van potentiële initiatieven bij deze afnemers.
                  
Het kabinet ziet namelijk dat private initiatieven steeds concreter worden, en dat
                  de roep om deze te faciliteren ook toeneemt. Naast deze brede consultatie, is er nauw
                  contact met enkele ontwikkelaars om in beeld te krijgen waaruit de behoefte bestaat
                  voor ondersteuning van verschillende concrete initiatieven, conform de motie van de
                  leden Erkens (VVD) en Bontenbal (CDA).4 De aard van initiatiefnemers en hun strategie verschillen. Zo kan een initiatief
                  worden genomen vanuit de energieafnemer of vanuit een ontwikkelaar. Ontwikkelaars
                  hebben vervolgens verschillende modellen voor het aanbieden van hun SMR. Van initiële
                  projectontwikkeling tot en met de bouw en exploitatie. Het kabinet ziet dat verschillende
                  private partijen aan de vraag- en aanbodzijde elkaar opzoeken en kansrijke combinaties
                  verkennen. Een voorbeeld hiervan is de plaatsing «achter de meter». In het contact
                  met deze partijen zoekt het kabinet nadrukkelijk naar kansen voor versnelling van
                  concrete projecten. De opties en uiteindelijke keuzes die het kabinet heeft afgewogen
                  om deze initiatieven te faciliteren zullen terugkomen in de brede visie.
               
Naast het benaderen van inpassing van SMR’s vanuit een analyse van lokale en regionale
                  vraag, is het noodzakelijk om te weten wat de mogelijke effecten zijn van SMR’s op
                  het net. Samen met de netbeheerders worden daarom de voorbereidende stappen gezet
                  om te bestuderen hoe SMR’s mogelijk gunstig op het net kunnen worden ingepast. Dit
                  is een essentieel onderwerp dat wordt meegenomen bij het opstellen van de brede visie.
               
Kansen voor maakindustrie
Een voldoende toegeruste toeleveringsketen en menskracht is een belangrijke randvoorwaarde
                  voor de haalbaarheid van SMR’s. Tegelijkertijd bieden de nucleaire ontwikkelingen
                  mogelijk ook kansen voor het Nederlandse bedrijfsleven. Het in beeld brengen hiervan
                  is een belangrijk aspect van het SMR programma: een belang dat wordt bevestigd door
                  de SMR actieagenda van VVD en CDA.
               
In dit kader brengt het kabinet met behulp van een inventarisatiestudie voor conventionele
                  kerncentrales als SMR’s in beeld waar kansen liggen voor het Nederlandse bedrijfsleven
                  en op welke manier Nederland hier op zou kunnen inspelen. Nederlandse bedrijven worden
                  geïnformeerd over de kansen in de nucleaire sector, zowel in Nederland als in Europa,
                  door middel van de simulaties en het organiseren van een supplier evenement in 2025. Op dit moment wordt ook gekeken hoe SMR’s mee kunnen worden genomen binnen
                  het bestaande Meerjarig Missiegedreven Innovatie Programma (hierna: het MMIP). Het
                  doel hiervan is om de nucleaire kennisinfrastructuur in Nederland op te bouwen en
                  te versterken. Via het MMIP wordt daarnaast geïnvesteerd in human capital. Voor het meenemen van SMR’s in het MMIP is een budget van € 2.5 miljoen beschikbaar
                  gesteld.
               
Internationale samenwerking
Internationale ontwikkelingen zijn van groot belang voor de realisatie van SMR’s in
                  Nederland. Hoewel SMR’s alleen nog in Rusland en China operationeel zijn, zijn verscheidene
                  andere landen eerder dan Nederland gestart met het verkennen van de mogelijkheden
                  voor SMR’s. Zo heeft Canada in 2018 een stakeholderanalyse uitgevoerd om vragen en
                  behoeften rondom SMR’s te onderzoeken.5 In Nederland is een vergelijkbaar initiatief opgezet zodra de interesse in SMR’s
                  begon toe te nemen.6 Door intensief samen te werken met landen die jaren eerder gestart zijn, kan Nederland
                  relatief snel ontwikkelen. Veel kennis en kunde kan vanuit deze koploperlanden op
                  worden gehaald. Zo hoeft Nederland niet opnieuw het wiel uit te vinden. Ook kan met
                  het opbouwen van een internationale waardeketen in de toekomst de kosten van SMR’s
                  potentieel verlagen voor Nederland.
               
Nederland zet daarom sterk in op bilaterale en multilaterale samenwerking. Er is regelmatig
                  contact met de overheden van onder meer Canada, het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk,
                  Zuid-Korea, de Verenigde Staten, Zweden, Slovenië, Tsjechië en Polen. Ook neemt Nederland
                  een actieve rol in Europese samenwerkingsverbanden zoals in de SMR Industrial Alliance,
                  die in februari 2024 is opgestart door de Europese Commissie. Doel van deze Alliantie
                  is om de uitrol van SMR’s binnen de Europese Unie te faciliteren in de jaren ’30.
                  Naast actieve deelname, koppelt het kabinet ook andere Nederlandse organisaties aan
                  het initiatief. Daarnaast zet het kabinet zich via de Europese Nucleaire Alliantie
                  in voor de uitrol van kernenergie in de EU en een stimulerend kader (voor zowel conventionele
                  kerncentrales als SMR’s). In de SMR actieagenda van het CDA en de VVD wordt het kabinet
                  opgeroepen tot het vormen van een aanvullende kopgroep binnen de EU voor de uitrol
                  van SMR’s; via de genoemde samenwerkingsverbanden denkt het kabinet hier het best
                  invulling aan te kunnen geven om zo actief de uitrol van kernenergie in den brede
                  in de EU te bevorderen. Mocht het op een later moment alsnog nodig blijken om via
                  een aanvullende kopgroep in te zetten op versnelling van SMR’s binnen Europa, dan
                  zal het kabinet dat doen.
               
Multilateraal neemt Nederland ook deel aan het initiatief van het Nucleaire Energie
                  Agentschap (NEA) van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling
                  (OESO): Accelerating SMR’s for Net Zero. Verder zoekt de Autoriteit Nucleaire Veiligheid
                  en Stralingsbescherming (ANVS) actief samenwerking met buitenlandse collega-organisaties
                  in Europa en daarbuiten. Zo is de ANVS in 2024 betrokken geweest bij de beoordeling
                  van twee verschillende conceptontwerpen voor SMRs en aankomend jaar zal de ANVS samen
                  met de Franse collega’s een joint early review van een SMR-ontwerp doen.
               
Naar een brede visie op SMR’s (programmalijn 3)
Met de opgeleverde resultaten die ik hierboven heb beschreven loopt het kabinet op
                  schema met de uitvoering van het SMR programma. Medio 2025 zullen de simulaties onder
                  programmalijn 1 zijn afgerond en zal programmalijn 2 ook de benodigde resultaten hebben
                  opgeleverd. Het uitvoeren van deze no-regrets brengt Nederland in een snel tempo in een betere positie voor potentiële realisatie
                  van SMR’s. Stakeholders zijn beter geïnformeerd en er is eenduidige informatievoorziening,
                  internationaal is samenwerking opgestart en geïntensiveerd, en via beleidsanalyses
                  zijn randvoorwaarden voor realisatie vastgesteld. De resultaten van deze programmalijnen
                  zijn belangrijke bouwstenen voor een brede visie. Om snelheid te behouden start het
                  kabinet met het uitwerken van deze visie, op de onderwerpen waar dat nu al mogelijk
                  lijkt, parallel aan het afronden van de eerste twee programmalijnen. Voor het vaststellen
                  van een visie die een stap verder zet dan het huidige programma, is de kennis die
                  wordt opgedaan binnen de eerste twee lijnen echter een vereiste. Het kabinet streeft
                  er daarom naar na de zomer, wanneer de informatie uit het programma is opgehaald,
                  een brede visie op SMR’s op te leveren.
               
In deze visie, die na afronding van lijn 1 en 2 van het SMR programma wordt opgeleverd,
                  zal het kabinet ook verder ingaan op een laatste element van de SMR actieagenda die
                  in november 2024 door CDA en VVD is gepubliceerd. Op drie van de vier speerpunten
                  uit de actieagenda (1. inzet op industrie en lokalisatie, 2. investeren in onderzoek
                  en innovatie; en 3. samenwerking met internationale koplopers) onderneemt het kabinet
                  al de benodigde actie. In de brede visie, zal het kabinet de Kamer informeren over
                  het vierde speerpunt (een concrete doelstelling op SMR’s).
               
De Minister van Klimaat en Groene Groei, S.T.M. Hermans
Indieners
- 
              
                  Indiener
S.T.M. Hermans, minister van Klimaat en Groene Groei