Brief regering : Reactie op Onderwijsraadadvies 'Een Stevige Stem'
33 223 Evaluatie Wet medezeggenschap op scholen
Nr. 8
BRIEF VAN DE MINISTER EN STAATSSECRETARIS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 4 februari 2025
Met deze brief informeren wij uw Kamer over onze beleidsreactie op het advies «Een
stevige stem» van de Onderwijsraad.
De Onderwijsraad adviseert om meer werk te maken van zeggenschap. Leraren zouden meer
systematisch betrokken moeten worden bij de ontwikkeling van beleid, op alle niveaus.
De rol van de leraar1 overstijgt het klaslokaal en heeft directe invloed op de ontwikkeling van leerlingen
en studenten, de kwaliteit van het onderwijssysteem en de samenleving als geheel.
De Onderwijsraad stelt dat het geen gegeven is dat leraren invloed hebben op het beleid.
En juist deze invloed is essentieel voor draagvlak, uitvoerbaarheid en kwaliteit van
onderwijsbeleid op alle niveaus. Dit onderstrepen wij. Als wij willen dat alle inspanningen
van eenieder in het onderwijs en beleidsinitiatieven het gewenste effect hebben, moet
er ook iets gebeuren aan de manier waarop de overheid stuurt en moeten besturen, schoolleiders
en leraren rolvast handelen.
De wens om leraren structureel beter te betrekken bij onderwijsbeleid leeft al langer
en dit is tot nu toe niet altijd gelukt. Wij pakken dit advies dan ook dankbaar aan
en nemen het mee in gesprekken over een betere betrokkenheid van de leraar bij het
onderwijsbeleid op alle verschillende niveaus en in de verschillende sectoren.
De Onderwijsraad maakt onderscheid tussen drie niveaus waar aanbevelingen over worden
gegeven: de overheid, leraren en schoolleiders en besturen. Wij zullen in deze brief
ingaan op het advies van de Onderwijsraad op deze niveaus, welke raakvlakken wij zien
met huidig beleid en welke inzet er eventueel verder nodig is.
Begrippen en definities
De Onderwijsraad gebruikt de term zeggenschap op een andere manier dan dat dit begrip
eerder is gedefinieerd in de Kamerbrief «Breed gesprek governance en (mede)zeggenschap»
in het funderend onderwijs (Kamerstuk 31 293, nr. 692). In deze brief gebruiken we zeggenschap als dat betekent dat iemand het voor het zeggen heeft, ofwel de (eind)verantwoordelijkheid
heeft voor een beslissing. Als iemand mee mag beslissen (bijvoorbeeld via een adviesrecht
of een instemmingsrecht), gebruiken we de term medezeggenschap. Als iemand mee mag praten over het beleid op school of op landelijke niveau zonder
(mede)zeggenschap te hebben, kiezen we voor het woord inspraak.
1. Aanbevelingen Overheid – De rol van de leraar bij de ontwikkeling van regionaal
en nationaal onderwijsbeleid
In het advies geeft de Onderwijsraad aan dat goed onderwijsbeleid ten dienste moet
staan aan de onderwijspraktijk. Het beleid moet daarom consistent zijn. Daarbij benadrukt
de raad dat een duidelijk perspectief voor het onderwijsveld gewenst is, in de vorm
van een beleidsagenda, waarin per dossier duidelijk staat vermeld waartoe, wanneer
en in welke vorm leraren betrokken worden. Tot slot adviseert de raad om de organisatie
van een beroepsgroep aan de leraren zelf te laten.
Appreciatie en vervolgacties
Wij delen het belang van betrokkenheid van leraren en een duidelijk perspectief voor
zowel de korte, middellange als lange termijn daarvoor. Voor het funderend onderwijs
zullen we dit doen via het Herstelplan kwaliteit funderend onderwijs. Uw Kamer is
over de hoofdlijnen van dit Herstelplan geïnformeerd op 12 november jl.2 De insteek van dit Herstelplan is om samen met het veld op een aantal belangrijke
onderwerpen concrete doelstellingen en maatregelen vast te leggen en deze te monitoren,
zodat de effectiviteit van het beleid inzichtelijk wordt. Omdat we focus willen aanbrengen
en overladenheid willen voorkomen ligt het voor de hand om dit Herstelplan als dé
beleidsagenda voor het overheidsbeleid op het gebied van funderend onderwijs voor
de komende periode te beschouwen. We nemen de aanbevelingen uit het advies wat betreft
de onderwijsbeleidsagenda waar mogelijk dan ook mee in de verdere uitwerking van het
Herstelplan.
In het mbo voeren we de Werkagenda 2023–20273 uit, waarin samen met mbo-scholen ambitieuze en realistische plannen gemaakt zijn
over onder meer het carrièreperspectief van onderwijsgevend personeel4 en het verbeteren van de basisvaardigheden van studenten. In de Werkagenda is de
stem van de docent op verschillende manieren geborgd. De agenda is ondertekend door
lerarenorganisatie BVMBO5. Zij hebben vanuit het perspectief van de docent meegedacht over de prioritering
binnen deze agenda. Zo hebben ze aandacht gevraagd voor het aanscherpen van de bekwaamheidseisen
van docenten basisvaardigheden. Daarnaast heeft de OR instemmingsrecht in de kwaliteitsplannen
die naar aanleiding van de Werkagenda door mbo-instellingen gemaakt zijn.
Zowel voor het Herstelplan als de Werkagenda zien we het belang van structurele inzet
op betrokkenheid van leraren en kijken we naar manieren om dit te bewerkstelligen
via een beleidsagenda. Daarbij blijft er oog voor de pluriformiteit van het gehele
landschap aan leraren en de verschillen tussen sectoren. Er wordt gekeken naar de
wijze waarop zo’n beleidsagenda invulling kan krijgen, bijvoorbeeld of dit een online
omgeving zou kunnen zijn, zodat deze wanneer nodig bijgewerkt kan worden. U wordt
hierover geïnformeerd via de terugkerende voortgangsbrieven over het lerarenbeleid.
Hierin zullen zowel korte- als langetermijntrajecten op het gebied van beleid dat
leraren raakt opgenomen worden, alsook de manier waarop leraren betrokken worden.
Het is belangrijk om een integrale visie te hebben op het beroep leraar. Dit helpt
om de huidige sectoralisering en institutionele fragmentering in de opleiding en professionalisering
van leraren tegen te gaan. Het afgelopen jaar hebben de lerarenorganisaties (AOb,
CNV Onderwijs, FvOv, BVMBO en PVVVO) een beroepsbeeld opgeleverd dat sectoroverstijgend
is, en hier zijn we blij mee. De maatschappij vraagt veel van het onderwijs, en er
komt veel terecht bij de leraar. Het beroepsbeeld helpt leraren prioriteiten en grenzen
te stellen, en helpt beleidsmakers beter te begrijpen waar leraren zich op moeten
richten.
Dezelfde lerarenorganisaties zetten een mooie stap met de houtskoolschets beroepsgroep,
waarin zij gezamenlijk de wens uitspreken om tot een beroepsgroep leraren te komen.
De Onderwijsraad adviseert leraren om niet te wachten op het vormen van één beroepsgroep,
met het argument dat dit in het verleden meerdere keren mislukt is, en dat een van
boven opgelegde structuur niet werkt. Wij hechten echter sterk aan de stappen die
de lerarenorganisaties zelf zetten om tot een gezamenlijke beroepsgroep te komen.
Een organisatie met mandaat en een formele positie in het landelijke onderwijsbeleid.
Zo’n onafhankelijke beroepsgroep houdt zich namens leraren op landelijk en regionaal
niveau constructief, kritisch en professioneel bezig met de inhoudelijke aspecten
van het beroep van de leraar. Denk bijvoorbeeld aan het herijken van de bekwaamheidseisen,
het curriculum, de eindexamens en het ontwikkelen van professionele standaarden. We
zullen waar mogelijk ondersteunen in de vorming van de beroepsgroep en gaan binnenkort
in gesprek over het takenpakket van de beroepsgroep.
2. Aanbevelingen leraren
Medezeggenschap van leraren draagt bij aan goed onderwijs en versterkt de beroepsgroep.
Dit vergt dat leraren hun professionele ruimte benutten en met schoolleiders en bestuurders
zorgen voor een structuur en cultuur waarin hun invloed vorm kan krijgen. De medezeggenschap
van leraren komt tot stand in samenspel met andere actoren, zoals schoolleiding, schoolbestuur
en overheid.6 De Onderwijsraad benadrukt in haar advies dat leraren ook zelf aan zet zijn. Volgens
de Onderwijsraad moeten zij hun professionele ruimte benutten door hun stem te laten
horen bij beslissingen die hen aangaan. Als leraren dat niet doen, dan worden op de
niveaus buiten de klas beslissingen over leraren genomen in plaats van met en door
leraren.
De Onderwijsraad adviseert leraren om deel te nemen aan landelijke gesprekken over
onderwijs, door actief te zijn in het landelijk onderwijsdebat en door lid te worden
van een beroepsorganisatie. Ook is het advies van de Onderwijsraad aan leraren om
samen te werken aan stevige zeggenschap, door met elkaar te praten over zeggenschap
binnen de school en het bestuur en om van samenwerking binnen de school prioriteit
te maken.
Appreciatie en vervolgacties
Wij roepen leraren op om hun professionele ruimte te benutten en hun stem te laten
horen. Dit vraagt van leraren om zorgvuldige afwegingen te maken waar zij binnen en
buiten de school hun stem over willen laten horen en waar zij het laten horen van
de stem van de leraar aan collega’s overlaten. Daarnaast onderstrepen wij dat leraren
zelf ook eigenaarschap moeten nemen over de beslissingen die hen aangaan. Wanneer
leraren niet alleen inspraak en medezeggenschap hebben, maar ook verantwoordelijkheid
nemen over de uitkomsten, ontstaat er een wederzijdse dynamiek van vertrouwen en samenwerken.
Dit zal bijdragen aan effectievere implementatie van beleid in het onderwijs, maar
ook aan een betere werkrelatie tussen alle actoren in het onderwijsveld. Om leraren
hierin te ondersteunen zetten we in op onderstaande initiatieven.
Medezeggenschap
Het medezeggenschapsysteem biedt leraren de formele mogelijkheden om deel te nemen
aan beleidsbeslissingen op school- en/of bestuursniveau. In het funderend onderwijs
hebben leraren via de (gemeenschappelijke) medezeggenschapsraad ((G)MR) en personeelsgeleding
van de medezeggenschapsraad (P(G)MR) instemmings- of adviesrechten op de zaken die
voor leraren belangrijk zijn. Hoewel dit systeem in principe goed functioneert, is
er in de praktijk ruimte voor verbetering. Het benutten van dit systeem kan versterkt
worden door meer kennis en kunde van de processen en inhoud van medezeggenschap. Dit
wordt ook beaamd in het onderzoek en is ook een van de conclusies in de Kamerbrief
«Breed gesprek governance en (mede)zeggenschap»7. Zoals aangekondigd in deze brief willen wij de kennis en kunde van medezeggenschapsraad-leden,
schoolleiders en bestuurders over het medezeggenschapssysteem verbeteren, zodat dit
systeem beter benut wordt en leraren, ouders en leerlingen effectief gebruik kunnen
maken van de rechten die ze hebben. Daarvoor zijn wij met de sociale partners in gesprek
over een subsidie voor deze taak. Daarnaast willen wij ook onderzoeken of er een beter
gesprek is wanneer een ambtelijk secretaris het medezeggenschapsproces begeleidt.
Daarvoor gaan wij wetenschappers vragen om het effect van het toevoegen van een ambtelijk
secretaris in kaart te brengen.
Docenten in het mbo hebben via de ondernemingsraad (OR) instemmings- en adviesrechten
op verschillende thema’s. Begin 2025 wordt er binnen het mbo een monitor medezeggenschap
uitgevoerd. In deze monitor wordt onderzocht hoe het samenspel in de governance-driehoek
(intern toezicht, bevoegd gezag en medezeggenschap) is, en waar ruimte voor verbetering
is. Daarnaast wordt gekeken naar de facilitering van de medezeggenschapsorganen in
het mbo (Ondernemingsraden en Studentenraden (SR)) door het bevoegd gezag. Centraal
staat daarbij de vraag in hoeverre de OR en SR in staat worden gesteld hun werk goed
uit te kunnen voeren. Voor de zomer van 2025 ontvangt uw Kamer een brief over de uitkomsten
hiervan.
3. Aanbevelingen bestuurders en schoolleiders
Leraren moeten gefaciliteerd worden door hun bestuur om zich actief in te kunnen zetten
voor een beroepsorganisatie en om mee te praten over (landelijke) beleidsvorming.
Dit kan door leraren ruimte te geven om invloed uit te oefenen, en dit ook actief
te stimuleren. Daarnaast adviseert de Onderwijsraad om het lidmaatschap van een beroepsorganisatie
te subsidiëren. Verder stelt de Onderwijsraad dat het lerarentekort en de hoge werkdruk
in het onderwijs de ruimte voor invloed van leraren niet vanzelfsprekend maakt. Maar
juist in tijden van lerarentekorten en hoge werkdruk hebben leraren een steun in de
rug nodig. Schoolleiders en besturen worden daarom door de Onderwijsraad opgeroepen
om van zeggenschap een prioriteit te maken. De Onderwijsraad adviseert in te zetten
op een lerende organisatie, te zorgen voor langetermijnbeleid, afspraken te maken
over professionele ruimte binnen school en bestuur en te zorgen dat collectieve professionalisering
een plek heeft binnen de school.
Appreciatie en vervolgacties
We onderstrepen dat bestuurders, schoolleiders en leidinggevenden een belangrijke
rol hebben om het mede mogelijk te maken dat leraren hun stem kunnen laten horen en
moedigen besturen aan om gehoor te geven aan de adviezen van de Onderwijsraad. Op
dit moment zien we nog grote verschillen tussen besturen in de mate waarin er sprake
is van een professionele cultuur, leraren invloed of zeggenschap hebben op beleid
binnen de school en leraren de ruimte krijgen om ook hun stem te laten horen buiten
de school. We richten ons hieronder op de adviezen waar wij voor onszelf een rol zien,
we roepen bestuurders, schoolleiders en leidinggevenden op om zelf ook kennis te nemen
van het advies en te kijken waar zij dit toe zouden kunnen passen.
Zeggenschap: professioneel statuut/regeling werkoverleg
De Onderwijsraad stelt in haar advies dat schoolleiders en bestuurders samen met leraren
moeten zorgen voor een professionele structuur en cultuur waarin (mede) zeggenschap
van leraren vanzelfsprekend is. De raad geeft aan dat het professioneel statuut is
hiervoor een belangrijk instrument is.
Sinds 2017 is het professioneel statuut in de wet geregeld. In het po en vo wordt
het professioneel statuut op school- of bestuursniveau opgesteld. In dit statuut maken
leraren en het bevoegd gezag afspraken over de autonomie die de leraar heeft over
onder meer de inhoud, de wijze van aanbieden van de lesstof en de pedagogische en
didactische aanpak op de school. In het mbo bestaat het professioneel statuut al sinds
2009 en is het op sectorniveau vastgesteld in de cao mbo. Om in het mbo invulling
te geven aan het professioneel statuut op instellingsniveau, is in de cao opgenomen
dat op iedere mbo-instelling een regeling voor werkoverleg wordt vastgesteld. Daarin
is uitgewerkt dat in het werkoverleg van het onderwijsteam besluitvorming plaatsvindt
over de didactisch-pedagogische aanpak en lesmethoden.
Uit onderzoek over het professioneel statuut (en regeling werkoverleg) blijkt dat
leraren nog wisselend de meerwaarde van het professioneel statuut zien als instrument
om de professionele dialoog met elkaar te voeren.8 Daarnaast bestaat er tussen de scholen en besturen grote diversiteit in de mate van
professionele ruimte in de klas. Het onderzoek adviseert tools te ontwikkelen voor
de ontwikkeling, implementatie en evaluatie van het professioneel statuut. Wij sluiten
ons aan bij de raad dat het professioneel statuut een belangrijk instrument is om
heldere afspraken te maken en zijn daarom naar aanleiding van het onderzoek met het
veld in gesprek over hoe we het professioneel statuut beter kunnen benutten. Voor
de zomer van 2025 informeren we uw Kamer hierover.
De school als lerende organisatie en collectieve professionalisering
Er zijn grote verschillen tussen scholen en besturen in de realisatie van invloed
voor leraren. We zetten in op lerende scholen waar systematisch en onderbouwd aan
onderwijsvernieuwing en professionalisering wordt gewerkt.9 Dit vraagt wel om langetermijnvisie op school en binnen het bestuur, maar ook op
duidelijke rollen binnen besturen en scholen. Ook de Onderwijsraad geeft aan dat het
van belang is dat leraren ruimte krijgen en nemen om te kunnen samenwerken in teams,
zodat er een structuur is waarbinnen (mede)zeggenschap ontstaat. Dit is niet alleen
de verantwoordelijkheid van leraren en daarom kan een lerende organisatie bijdragen
aan een duidelijke stem van de leraar in de school.
In het mbo zetten we in op collectieve professionalisering door in 2025 en 2026 de
BVMBO een projectsubsidie te verlenen om de professionele ruimte van de mbo-docent
en het onderwijsteam te verhogen. Het doel van het project is om docenten bewust te
maken van de rechten, maar ook de plichten van de professionele ruimte, zodat ze hun
autonomie binnen het onderwijsteam kunnen benutten. Hierbij wordt gekeken naar de
rechten en plichten vanuit de wet, de cao en het professioneel statuut/regeling werkoverleg.
Om dit doel te bereiken worden docentenbijeenkomsten en een workshopserie georganiseerd.
Daarnaast wordt er een opleiding tot coach professionele ruimte ontwikkeld en getest
in een pilot.
Strategisch personeelsbeleid
Op dit moment wordt een wetsvoorstel uitgewerkt dat schoolbesturen in het funderend
onderwijs verplicht om vierjaarlijks een plan voor strategisch personeelsbeleid op
te stellen, dat vervolgens door wordt vertaald in het schoolplan van individuele scholen.
Het strategisch personeelsbeleid stimuleert directeuren en (individuele) leraren om
met elkaar te bespreken wat er concreet nodig is aan maatregelen rond bijvoorbeeld
duurzame inzetbaarheid en inzet op professionele ontwikkeling van (individuele) leraren
én hierover op schoolniveau afspraken te maken. Daarbij kunnen ook afspraken gemaakt
worden over de bijdrage van leraren of schoolleiders aan beleid en/of beroepsgroep
binnen de school, het bestuur, op regionaal of landelijk niveau. Het wetsvoorstel
wordt voor de zomer 2025 aan de Raad van State gezonden.
Afsluiting
Dit advies van de Onderwijsraad vormt een waardevolle aanvulling op de reeds ingezette
acties om de invloed van leraren en schoolleiders goed te benutten en borgen. Wij
nemen de aanbevelingen uit het advies wat betreft de onderwijsbeleidsagenda dan ook
graag mee in de verdere uitwerking van het Herstelplan voor het funderend onderwijs
en de Werkagenda. Het is cruciaal dat we als onderwijssector samenwerken – leraren,
schoolleiders, bestuurders en het Ministerie van OCW – om te zorgen dat de stem van
de leraar weerklank vindt in het onderwijsbeleid binnen de schoolorganisatie, op regionaal
en nationaal niveau.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
E.E.W. Bruins
De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
M.L.J. Paul
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E.E.W. Bruins, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap -
Mede ondertekenaar
M.L.J. Paul, staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap