Brief regering : Onderzoeksrapporten Evaluatieonderzoek Tariefregulering Schiphol en Luchtvaart en open strategische autonomie
29 665 Evaluatie Schipholbeleid
Nr. 530
BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 28 januari 2025
In opdracht van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) zijn de onderzoeken
Evaluatieonderzoek Tariefregulering Schiphol1 en Luchtvaart en open strategische autonomie2 afgerond.
Met deze brief wordt de Kamer geïnformeerd over de uitkomsten van de onderzoeken en
de voorgenomen vervolgacties. De onderzoeken zijn als bijlage meegestuurd.
Belangrijkste uitkomsten van de onderzoeken
Evaluatieonderzoek Tariefregulering Schiphol
IenW is verantwoordelijk voor het wettelijk kader inzake de tariefregulering (Wet
luchtvaart en Besluit Exploitatie Luchthaven Schiphol), welke als doel heeft om misbruik
van de economische machtspositie door de luchthaven te voorkomen. Gelet op dit doel
zijn de volgende wijzigingen in 2017 doorgevoerd en in 2019 (in de luchthavengelden
van 2019–2021) in werking getreden:
• Introductie meerjarige tarievenperiodes
• Verandering in het consultatie-/raadplegingstraject
• Vernieuwing van het verrekeningsmechanisme (introductie van verrekeninsgegalisatie)
• Invoering van efficiëntieprikkels
• Verplichte bijdrage van niet-luchtvaartactiviteiten
• Inzichtelijk maken van de effecten van het tarievenvoorstel op de netwerkkwaliteit
• Behalen van een redelijk rendement op het geïnvesteerde vermogen
Deze wijzigingen zijn van toepassing geweest op twee driejarige tariefperioden (2019–2021
en 2022–2024). Van belang is echter wel om te vermelden dat deze twee driejarige tariefperioden
zich hebben gekenmerkt door de Coronacrisis en door (daaruit ontstane) operationele
problemen.
De wijzigingen zijn geëvalueerd middels stakeholderinterviews. Het evaluatieonderzoek
betreft geen grootschalige evaluatie, maar een evaluatie van bovengenoemde wijzigingen.
Het doel van het evaluatieonderzoek is het identificeren van knelpunten en aanzet
geven voor handelingsperspectieven voor potentiële verbeteringen.
Zowel de luchthaven en in Nederland gevestigde luchtvaartmaatschappijen en representatieve
organisaties, als de Autoriteit Consument en Markt (ACM) als toezichthouder en andere
overheidspartijen zijn geïnterviewd. Per wijziging is de maatregel en het beoogde
effect daarvan beschreven, gevolgd door observaties en eventuele handelingsperspectieven.
Geconcludeerd kan worden dat een deel van de wijzigingen hebben bijgedragen aan het
doel, maar dat er spanning staat op een redelijke balans tussen prijs en kwaliteit.
Daarnaast lijkt een spanningsveld te bestaan op het gebied van de huidige risicoverdeling
tussen de luchthaven en de luchtvaartmaatschappijen. Sommige van de handelingsperspectieven
gaan over het veranderen van de Wet luchtvaart. Omdat het wijzigingen van de Wet luchtvaart
voor de volgende tariefperiode die op 1 april 2025 in werking treedt echter niet haalbaar
is en we nog geen volledige representatieve driejarige tariefperiode hebben gehad,
ligt de focus nu op veranderingen van het Besluit Exploitatie Luchthaven Schiphol
(BELS). Veranderingen in de Wet luchtvaart worden wel meegenomen, maar voor de langere
termijn. Bovendien zal voor bepaalde punten, zoals behalen van een redelijk rendement
op het geïnvesteerd vermogen (WACC), vervolgonderzoek noodzakelijk zijn en worden
gedaan.
Luchtvaart en open strategische autonomie
Het thema open strategische autonomie is urgent geworden door de oorlog in Oekraïne,
het afbouwen van energieafhankelijkheid van Rusland en de toegenomen spanningen tussen
China en de VS.
Open strategische autonomie heeft sindsdien niet alleen betrekking op het veiligheids-
en defensiebeleid, maar ook op het economisch beleid omdat andere landen dat in toenemende
mate inzetten als geopolitiek wapen.
Er wordt kabinetsbreed ingezet op het behoud van de open strategische autonomie van
de EU en Nederland. Daarbij wordt eveneens ingezet op het afbouwen van risicovolle
strategische afhankelijkheden. Hierover is de Kamer verschillende malen geïnformeerd.3
In dat verband heeft IenW onderzoek laten verrichten naar het belang van de Nederlandse
luchtvaartsector voor de open strategische autonomie van Nederland.
Daarbij is de Nederlandse luchtvaartsector met haar internationale netwerk aan verbindingen
vanaf Schiphol bij uitstek een sector waar altijd wederzijdse afhankelijkheden bestaan.
Het onderzoek verkent in hoeverre de Nederlandse luchtvaartsector nu en in de toekomst
bijdraagt aan de open strategische autonomie van Nederland.
Daartoe zijn de sterktes en afhankelijkheden van de Nederlandse luchtvaartketen geïnventariseerd.
Daarbij zijn alle voor luchtvaart noodzakelijke ketenonderdelen geanalyseerd, waaronder
de productie en levering van vliegtuigen en vliegtuigonderdelen, de energielevering
en het vervoer van kerosine, de duurzaamheidstransitie naar SAF en de ondernemingsstructuur
van luchtvaartmaatschappijen en Nederlandse luchthavens.
Uit het onderzoek komen de volgende sterktes naar voren: onze grote havens, raffinaderijen,
de positie van onze luchthaven Schiphol en de luchtvaartmaatschappij KLM als internationaal
opererende commerciële luchtvaartmaatschappij.
De grootste kwetsbaarheden zijn onze afhankelijkheid van olie-import, het gebruik
van externe apparatuur, het beheer van data en de afhankelijkheid van andere landen
voor toegang tot het buitenlands luchtruim.
Vervolgacties
Evaluatieonderzoek Tariefregulering Schiphol
Op basis van de uitkomsten van het onderzoek, terugkoppelingen met stakeholders, en
vervolgonderzoek zal IenW, in samenspraak met alle relevante stakeholders en overheidspartijen,
bekijken of er iets verbeterd kan worden aan de huidige tariefregulering en een wijzigingstraject
starten. Hierbij zal met name gekeken worden naar wijzigingen die zien op het BELS,
omdat dergelijke wijzigingen vóór de luchthavengelden die op 1 april 2028 in werking
zullen treden doorgevoerd kunnen worden.
Luchtvaart en open strategische autonomie
Uit de beleidsimplicaties van het onderzoek blijkt dat het huidige luchtvaartbeleid
nog niet gericht is op het thema strategische autonomie. Op basis van de uitkomsten
van het onderzoek zal IenW zowel interdepartementaal als met alle relevante stakeholders
verkennen hoe er ingezet kan worden op het behouden en beschermen van de sterktes
en het verminderen van de kwetsbaarheden van de Nederlandse luchtvaartketen om de
positie van de luchtvaartsector in het kader van de open strategische autonomie van
Nederland te borgen.
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,
B. Madlener
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
B. Madlener, minister van Infrastructuur en Waterstaat