Brief regering : Nazending Geannoteerde agenda Eurogroep en Ecofinraad 20 en 21 januari 2025
21 501-07 Raad voor Economische en Financiële Zaken
Nr. 2087
BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 10 januari 2025
In aanvulling op de geannoteerde agenda voor de vergaderingen van de Eurogroep en
de Ecofinraad van 20 en 21 januari 2025, verstuur ik u een nazending.
De agenda’s van de Eurogroep en de Ecofinraad zijn gewijzigd nadat de geannoteerde
agenda naar de Kamer is verzonden. Met deze nazending wordt uw Kamer geïnformeerd
over de additionele onderwerpen die op 20 en 21 januari besproken zullen worden.
Deze nazending bevat tevens de kabinetsappreciatie ten aanzien van het agendapunt
«Europees Semester 2025», inclusief de Eurozone aanbeveling. In de eerdere geannoteerde
agenda was aangegeven dat deze per nazending zouden volgen.
Tevens wordt u geïnformeerd over de laatste stand van zaken rondom de MFK-rechtsstaatverordening
en de maatregelen t.a.v. Hongarije.
De Minister van Financiën,
E. Heinen
Nazending Geannoteerde agenda Eurogroep en Ecofinraad 20–21 januari 2025
Eurogroep
Digitale euro
Document: N.v.t.
Aard bespreking: Gedachtewisseling
Besluitvormingsprocedure: N.v.t.
Toelichting:
De Eurogroep zal van gedachten wisselen over de stappen die nog gezet moeten worden
in het onderhandelingsproces over wetsvoorstellen voor een mogelijke digitale euro,
een digitale vorm van publiek geld die op basis van deze voorstellen kan worden uitgegeven
door de Europese Centrale Bank (ECB).
Het kabinet is van mening dat kwaliteit in dit proces belangrijker is dan snelheid.
De invoering van een mogelijke digitale euro is een eenmalige gebeurtenis. Op het
moment van een eventuele invoering moet een digitale euro voldoen aan de juiste randvoorwaarden,
zoals stevige privacy-waarborgen en een proportionele verdeling van de kosten die
met de uitgifte en het gebruik van een digitale euro gepaard gaan. Er zijn, naast
Nederland, meer lidstaten die vinden dat de voorstellen in de Raad op onderdelen verder
inhoudelijk moeten worden besproken, alvorens een Raadsakkoord kan worden bereikt.
Hoewel over bepaalde onderdelen van de wetsvoorstellen geen tot weinig discussie meer
bestaat, vereisen andere onderwerpen verdere bespreking, zoals de kostenverdeling
en de aanhoudingslimieten. De behandeling van de wetsvoorstellen in de Raad worden
onder het Poolse voorzitterschap voortgezet.
Innovatie in wholesale betalingsverkeer
Document: Nog niet beschikbaar
Aard bespreking: Gedachtewisseling
Besluitvormingsprocedure: N.v.t.
Toelichting:
De ECB en de Bank for International Settlements (BIS) zullen een presentatie geven
over technologische ontwikkelingen in het wholesale betalingsverkeer. Via het interbancaire
betalingsysteem T2 (voorheen TARGET-2) biedt het Eurosysteem de mogelijkheid voor
banken om hun transacties in centralebankgeld af te wikkelen. Dit is een afwikkelmogelijkheid
die ook wel wordt aangeduid als «wholesale». Het Eurosysteem onderzoekt momenteel
of de afwikkeling in het kader van haar TARGET-diensten verbeterd kan worden op basis
van distributed ledger technology (DLT) en voert hier experimenten voor uit. DLT omvat technologieën, zoals blockchain,
waarmee informatie op een decentrale manier wordt opgeslagen en gedeeld.
Het kabinet steunt deze ontwikkeling omdat dit kan bijdragen aan de toekomstbestendigheid
van het Eurosysteem. Het kabinet benadrukt hierbij echter dat de TARGET-diensten behoren
tot de exclusieve bevoegdheid van het Eurosysteem zoals opgenomen in het Verdrag over
de Werking van de EU.
Overig
Wisselkoersmechanisme II (ERMII) en de stand van zaken rondom convergentie, gericht
op eurozone toetreding Bulgarije
Document: n.v.t.
Aard bespreking: Gedachtewisseling
Besluitvormingsprocedure: n.v.t.
Toelichting:
De Eurogroep zal mogelijk een update ontvangen over de voortgang van de toetreding
van Bulgarije tot de eurozone. Op het moment van schrijven is de precieze insteek
van het onderwerp nog niet bekend. Er worden geen stukken verspreid en er is geen
besluitvorming voorzien. Nederland zal de update aanhoren.
Bulgarije wil spoedig de euro in te voeren en heeft verschillende stappen gezet om
te voldoen aan de wettelijke vereisten en de convergentiecriteria. Bulgarije voldeed
op basis van de convergentierapporten van de Commissie en de Europese Centrale Bank
van juni jl. aan drie van de vier convergentiecriteria om de euro in te voeren; aan
het prijsstabiliteitscriterium werd nog niet voldaan omdat de inflatie te hoog lag.
De Kamer is eerder over deze convergentierapporten geïnformeerd. De herfstraming van
de Commissie van november 2024 laat zien dat de inflatie in 2025 naar verwachting
zal dalen. Daarmee is het mogelijk dat Bulgarije op korte termijn aan alle verdragsvoorwaarden
voor eurotoetreding voldoet. Mogelijk zal Bulgarije dan opnieuw convergentierapporten
aanvragen. Als uit deze rapporten blijkt dat aan alle convergentiecriteria wordt voldaan
zal de Commissie de benodigde voorstellen doen aan de Raad van de Europese Unie om
Bulgarije de euro als munt in te laten voeren.
Naast de formele convergentiecriteria heeft Bulgarije een aantal toezeggingen gedaan
bij toetreding tot het wisselkoersmechanisme ERM-II – de zogenoemde post-entry commitments
– die relevant zijn voor het invoeren van de euro als munt. Daarbij gaat het om toezeggingen
op het gebied van versterking van het toezicht op de financiële sector, verbetering
van het insolventieraamwerk en anti-witwasraamwerk en verbeteren van het bestuur van
staatsbedrijven. Deze toezeggingen zijn geen onderdeel van de formele toetredingscriteria.
Nederland stelt als voorwaarde voor eurotoetreding dat landen aan de formele toetredingsvoorwaarden
voldoen. Daarnaast hecht Nederland eraan dat landen bij eurotoetreding ook voldoen
aan de post-entry commitments.
Ecofinraad
Herfstpakket – Europees Semester 2025
Document:
«Alert Mechanism Report 2025»: de «Recommendation on the economic policy of the euro area»: «Proposal for a Joint Employment Report»:
Aard bespreking: Gedachtewisseling
Besluitvormingsprocedure: N.v.t.
Toelichting:
De Commissie zal een presentatie geven over het tweede deel van het herfstpakket in
het kader van het Europees Semester (Semester) dat op 17 december 2024 is gepubliceerd.
In verband met het aantreden van de nieuwe Commissie heeft deze publicatie later plaatsgevonden
dan voorheen. Het pakket bestaat uit verschillende onderdelen, waaronder: het jaarlijkse
rapport over het waarschuwingsmechanisme (Alert Mechanism Report, AMR) in het kader van de macro-economische onevenwichtighedenprocedure (MEOP), het
voorstel voor de aanbeveling van de Raad over het economisch beeld van de eurozone
(Recommendation on the economic policy of the euro area,
Euro Area Recommendation, EAR) en het voorstel voor een gezamenlijk verslag over de sociale en werkgelegenheidsontwikkelingen
(Proposal for a Joint Employment Report, JER). De Commissie zal een presentatie geven van de AMR en de EAR. De JER wordt besproken
in de Raad Werkgelegenheid en Sociaal Beleid (WSBVC) in maart 2025. De kabinetsappreciatie
van de JER wordt opgenomen in de geannoteerde agenda over de Raad WSBVC van begin
maart 2025.
Alert Mechanism Report (AMR)
In het Alert Mechanism Report worden aan de hand van een scorebord mogelijke macro-economische
onevenwichtigheden opgespoord. Dit is onderdeel van de macro-economische onevenwichtigheidsprocedure.
Aan de hand van het AMR wordt bepaald welke lidstaten worden onderworpen aan nader
onderzoek. Deze diepteonderzoeken moeten uitwijzen of en in welke mate de betreffende
lidstaten kampen met macro-economische onevenwichtigheden en in hoeverre deze een
risico vormen voor de lidstaten zelf, de Economische en Monetaire Unie (EMU), of de
EU als geheel.
De Commissie is voornemens om dit jaar in tien lidstaten de ontwikkeling van onevenwichtigheden
nader te onderzoeken. Voor negen landen volgt dit onderzoek uit de onevenwichtigheden
die in het lentepakket van 2024 zijn vastgesteld.1 Dit geldt voor Cyprus, Duitsland, Griekenland, Italië, Hongarije, Nederland, Roemenië,
Slowakije en Zweden. Al deze landen zijn in de vorige cyclus in het voorjaar van 2024
ook onderzocht. Verder komt de Commissie in het AMR tot de conclusie dat in Estland
nieuwe onevenwichtigheden opkomen. Daarom zal ook voor Estland een nader onderzoek
worden gestart.
De Commissie zal voor het elfde jaar op rij een diepteonderzoek uitvoeren naar mogelijke
onevenwichtigheden in de Nederlandse economie die verband houden met het overschot
op de lopende rekening van de betalingsbalans en de hoge private schulden. Het overschot
op de lopende rekening is het afgelopen jaar gestegen en de Commissie verwacht de
komende twee jaren een verdere stijging. Dat betekent dat de ontvangsten uit het buitenland
– uit bijvoorbeeld handel, lonen of winsten – groter zijn dan de uitgaven. Het overschot
op de lopende rekening wordt in belangrijke mate veroorzaakt door structurele kenmerken
van de Nederlandse economie zoals de sterke exportsector. Daarom voert Nederland geen
expliciet beleid ten aanzien van de lopende rekening. Niettemin hebben de door het
kabinet aangekondigde uitgaven, bijvoorbeeld op het gebied van defensie en woningbouw,
mogelijk een drukkend effect op het overschot op de lopende rekening.
De schulden van niet-financiële bedrijven en huishoudens daalden in 2023 en de Commissie
verwacht een verdere daling in 2024. Het kabinet erkent dat de private schulden in
Nederland relatief hoog zijn en heeft daarom in het regeerprogramma aanvullende maatregelen
aangekondigd die de problematische schulden van huishoudens kunnen verlagen. De bouw
van nieuwe woningen wordt gestimuleerd, bijvoorbeeld via de Wet Versterking regie
Volkshuisvesting met als doel het proces van de aanbouw van nieuwe woningen te vergemakkelijken.
Ook heeft het kabinet recent een uitgebreid pakket aan maatregelen gepresenteerd om
het aantal huishoudens met problematische schulden terug te dringen.2 Zo wordt geïnvesteerd in extra vroegsignalering zodat gemeenten snellere en betere
hulp kunnen bieden aan mensen met geldzorgen en komt er een integraal schuldenoverzicht.
De resultaten van de diepteonderzoeken worden in het voorjaar van 2025 verwacht, als
onderdeel van het lentepakket in het kader van het Semester. Het kabinet verwelkomt
het AMR en erkent het belang van het voorkomen en corrigeren van macro-economische
onevenwichtigheden. Het kabinet onderschrijft daarom het belang van de diepteonderzoeken
en een gedegen monitoring van de macro-economische ontwikkelingen door de Commissie
in het kader van de MEOP.
Voorstel voor de aanbevelingen van de Raad voor het economisch beleid van de eurozone
In het voorstel van de Commissie voor de aanbevelingen van de Raad voor het economisch
beleid van de eurozone in 2025 en 2026 worden de gezamenlijke (beleids-)uitdagingen
voor het eurogebied geïdentificeerd. De Commissie heeft aanbevelingen op drie gebieden
voorgesteld:
1. Concurrentievermogen
De eerste aanbeveling betreft meerdere voorstellen om het concurrentievermogen te
versterken. Allereerst stelt de Commissie voor om de productiviteit te bevorderen
door middelen te verschuiven naar hoogproductieve sectoren. Ook stelt de Commissie
voor om innovatieve ecosystemen te versterken en fragmentatie te voorkomen om de toepassing
van nieuwe technologieën en innovatie te bevorderen. Daarnaast stelt de Commissie
voor om de efficiëntie van bedrijven te verbeteren en mogelijkheden voor opschaling
te vergroten, door het verbeteren van de interne markt. Tevens beveelt de Commissie
aan om het bedrijfsklimaat te verbeteren door het verminderen van de administratieve
lasten, het reduceren van de complexiteit van de regelgeving en investeringsbelemmeringen
weg te nemen. De Commissie benadrukt dat het industriebeleid effectief moet worden
ingericht op strategische sectoren en technologieën, en dat overheidssteun de concurrentievoorwaarden
op de interne markt niet moet verstoren. Zo kan dit effectief bijdragen aan het concurrentievermogen
en de open strategische autonomie van het eurogebied.
Andere zaken die de Commissie in het kader van concurrentievermogen aanbeveelt, zijn
het ontwikkelen van een Europese spaar- en investeringsunie, onder meer door de kapitaalmarktunie
en bankenunie meer in samenhang te benaderen. Daarbij noemt de Commissie het verder
ontwikkelen van de bankenunie door vooruitgang te boeken op onder meer de oprichting
van een Europees depositogarantiestelsel (EDIS) en het afronden van de hervorming
van het crisisraamwerk voor banken.3 Tevens beveelt de Commissie aan om de nog lopende onderhandelingen over maatregelen
volgend uit het tweede kapitaalmarktunie-actieplan uit 2020 voorspoedig af te ronden
en de reeds overeengekomen maatregelen snel te implementeren.4 Ook roept de Commissie op om verder te werken aan de door de Eurogroep geïdentificeerde
maatregelen voor een concurrerend en consistent regelgevend- en toezichtkader voor
de kapitaalmarkten. Tot slot benoemt de Commissie het verbeteren van de toegang tot
passende financiering voor bedrijven om te groeien en te investeren, in het bijzonder
het innovatieve mkb, en toegang voor burgers tot een ruimere keuze aan investeringsmogelijkheden
op de kapitaalmarkten. Hierbij beveelt de Commissie aan om de impact van financiële
instrumenten van de EU te vergroten en de toegang tot kapitaal voor het mkb te verbeteren
en risicokapitaal vanuit zowel de EU als van buiten de EU te mobiliseren – met name
via startende en groeiende ondernemingen – via goed functionerende en geïntegreerde
Europese kapitaalmarkten.
Om de productiviteit te verhogen, beveelt de Commissie aan om bij- en omscholing van
de beroepsbevolking te bevorderen, de arbeidsmarktintegratie van ondervertegenwoordigde
groepen te bevorderen en tekorten aan arbeidskrachten en vaardigheden aan te pakken.
Als onderdeel hiervan beveelt de Commissie aan om onderwijsbeleid te verbeteren, een
betere match te vinden tussen de vraag en aanbod van vaardigheden en actief arbeidsmarktbeleid
te versterken.
Vervolgens beveelt de Commissie aan om materiële en immateriële investeringen te bevorderen
op de gebieden van gemeenschappelijke prioriteiten. Ook roept de Commissie op tot
de opbouw van defensiecapaciteit door privaat kapitaal te mobiliseren en de nodige
publieke investeringen te borgen. Verder beveelt de Commissie aan om investeringen
in onderzoek en innovatie te stimuleren, met name door de uitgaven van de private
sector te faciliteren via betere randvoorwaarden voor investeringen, structurele hervormingen
en betere coördinatie van overheidsfinanciering, ook op EU-niveau. Daarnaast beveelt
de Commissie aan om voort te zetten met een snelle uitvoering van de herstel- en veerkrachtplannen
(HVP) en volledig gebruik te maken van de cohesiebeleidsprogramma’s.
Appreciatie
Het kabinet verwelkomt de aanbevelingen van de Commissie om het concurrentievermogen
van de EU te versterken. Volgens het kabinet zijn de Nederlandse belangen gebaat bij
een sterke EU, die geopolitiek doortastend kan optreden. Dit vergt een gezonde, concurrerende
en weerbare Europese economie, zodat we niet alleen politieke, maar ook de economische
slagkracht hebben om ons met andere economische grootmachten te meten en onze belangen
te behartigen. De voorstellen van de Commissie sluiten goed aan bij de prioriteiten
van het kabinet om de concurrentiepositie van de EU te verbeteren, zoals het verdiepen
van de interne markt, het verminderen van de administratieve lasten en een toekomstgericht
Europees industriebeleid.5
Het kabinet deelt het belang van een sterke kapitaalmarktunie en bankenunie voor de
concurrentiekracht van de EU, evenals voor een concurrerende en stabiele financiële
sector in de EU en in Nederland. Verdieping en vermindering van fragmentatie van de
Europese kapitaalmarkten is een kernelement van de kabinetsinzet ten aanzien van het
Europese concurrentievermogen, omdat hiermee financiering van het bedrijfsleven, in
het bijzonder het mkb en snelgroeiende en innovatieve start- en scale-ups met durfkapitaal,
wordt bevorderd. Hiertoe pleit het kabinet in Europa voor ambitieuze voorstellen tot
versterking en verdere centralisering van het Europese kapitaalmarkttoezicht en het
wegnemen van barrières op de interne markt voor kapitaal. Ook zet het kabinet in op
Europese acties om nationale regelgeving te verbeteren en te standaardiseren ter bevordering
van grensoverschrijdende financiering, met name daar waar er obstakels zijn op het
terrein van het ondernemingsrecht, faillissementsrecht of jaarverslaggeving. Verder
kunnen andere landen bijvoorbeeld, net als Nederland, een tweede pijler bedrijfspensioenstelsel
ontwikkelen op basis van best practices. Het kabinet zal uw Kamer in het eerste kwartaal van 2025 nader informeren over de
kabinetsinzet ten aanzien van de kapitaalmarktunie.
Het kabinet stelt zich constructief op bij de nog lopende onderhandelingen over voorstellen
uit het tweede actieplan kapitaalmarktunie conform de inzet in BNC-fiches6, en zet zich in voor tijdige implementatie van deze nieuwe regelgeving. Ook wat betreft
de voltooiing van de bankenunie zal het kabinet zich constructief opstellen. Daarbij
is het wel van belang dat voortgang wordt geboekt op alle bankenunie-werkstromen.
Naast werken aan een EDIS betekent dit dat er ook stappen moeten worden gezet met
betrekking tot verdere risicoreductie, met name op het gebied van de risico’s van
staatsobligaties op bankbalansen.
Het kabinet onderschrijft het belang van de genoemde maatregelen op het gebied van
de arbeidsmarkt om de productiviteit te verhogen. Het kabinet heeft hier ook expliciet
aandacht voor binnen de aanpak van krapte op de arbeidsmarkt. In een brief aan uw
Kamer van 13 december jl. heeft het kabinet vijf sporen gepresenteerd, waarlangs arbeidsmarktkrapte
aangepakt wordt7. Binnen deze aanpak heeft het kabinet aandacht voor de kwaliteit van werk (spoor
1), het versterken van de economie, waaronder het verminderen van de vraag naar arbeid
(spoor 2), het verhogen van de productiviteit (spoor 3), het duurzaam verhogen van
de arbeidsparticipatie (spoor 4), en het verbeteren van de match tussen vraag en aanbod
(spoor 5). In het kader van spoor 5 werkt het kabinet aan betere dienstverlening op
het gebied van werk en scholing, en een verbetering van de aansluiting tussen onderwijs
en arbeidsmarkt. Het kabinet zet in op maatregelen die het mogelijk maken dat mensen
zich gedurende hun levensloop kunnen blijven ontwikkelen. Ook werkt het kabinet onder
meer aan een Herstelplan kwaliteit onderwijs om de kwaliteit van het funderend onderwijs
te verhogen en wordt ingezet op versterking van het middelbaar beroepsonderwijs met
de werkagenda voor het mbo.
Het kabinet verwelkomt de aanbevelingen over investeringen in onderzoek en innovatie
en gemeenschappelijke prioriteiten. Op lange termijn zijn investeringen in onderzoek,
talent en (digitale) innovatie cruciaal om de productiviteitskloof te dichten, bij
te dragen aan de klimaat- en energietransitie en onze geopolitieke positie te versterken.
Het kabinet zou daarom graag één EU strategie zien voor innovatie en (digitale) technologieën.
Dit draagt bij aan het gerichter investeren in een beperkte set (digitale) sleuteltechnologieën.
Bij aandacht voor onderzoek en innovatie hoort naast het belang van investeren in
een brede basis ook het creëren van de condities waardoor innovatieve bedrijven kunnen
opschalen en het toepassen van digitale en technologische innovaties in sectoren.
Het kabinet onderschrijft tot slot het belang van een efficiënte implementatie van
de herstel- en veerkrachtplannen en programma’s onder het cohesiebeleid. Tegelijkertijd
moet dit volgens het kabinet niet ten koste gaan van de kwaliteit van hervormingen
en investeringen en maatregelen onder de cohesieprogramma’s.
2. Weerbaarheid
De tweede aanbeveling betreft meerdere voorstellen om weerbaarheid op verschillende
terreinen te versterken. Allereerst beveelt de Commissie aan om de arbeidsmarktparticipatie
van ondervertegenwoordigde groepen verder te verhogen, met name van vrouwen, jongeren,
laaggeschoolden, personen met een arbeidsbeperking en mensen met een migratieachtergrond.
Hierbij stelt de Commissie voor om belemmeringen voor arbeidsparticipatie weg te nemen,
onder meer door de toegang tot- en kwaliteit van het onderwijs en opvang voor jonge
kinderen en langdurige zorg te verbeteren. Ten tweede beveelt de Commissie aan om
maatregelen te nemen om de gecontroleerde legale migratie van werknemers uit derde
landen in beroepen met een tekort te vergemakkelijken, in aanvulling op het benutten
van het arbeidsaanbod en de vaardigheden, in samenhang met eerlijke arbeidsmobiliteit,
binnen de Unie.
Daarnaast beveelt de Commissie aan om in overeenstemming met de nationale praktijken
en met inachtneming van de rol van de sociale partners, de voorwaarden te versterken
die duurzame loon- en productiviteitsgroei ondersteunen. Bij loononderhandelingen
moet volgens de Commissie rekening worden gehouden met de concurrentiedynamiek van
elke lidstaat en moet worden voorkomen dat wordt bijgedragen tot blijvende verschillen
in concurrentievermogen binnen de eurozone. Daarbij benadrukt de Commissie het belang
van effectieve betrokkenheid van sociale partners bij beleidsvorming.
Ook beveelt de Commissie aan om de prikkels om te werken te versterken door de belastingdruk
op arbeid te verlagen door middel van een passende hervorming van belasting- en uitkeringsstelsels.
Daarnaast beveelt de Commissie aan om maatregelen te nemen om armoede te bestrijden
door duurzame sociale zekerheidsstelsels te versterken, waaronder toegang tot betaalbare
en duurzame huisvesting.
Tenslotte beveelt de Commissie in het kader van weerbaarheid aan om een alomvattende
EU-strategie te ontwikkelen en uit te voeren om de nationale strategieën voor effectieve
elektrificatie en de groene transitie aan te vullen en samen te brengen. Onder meer
door een sterke stijging van de productie van hernieuwbare energie en een verdere
vermindering van het gebruik van geïmporteerde fossiele brandstoffen. Met name voldoende
net-interconnecties, vooral grensoverschrijdend, zijn volgens de Commissie van cruciaal
belang om producenten en consumenten op grote geografische afstanden met elkaar te
verbinden. Tot slot beveelt de Commissie aan om meer inspanningen te leveren om beter
voorbereid te zijn op nadelige omstandigheden, waaronder klimaatverandering en natuur
gerelateerde risico’s, vooral in de regio’s die het kwetsbaarst zijn.
Appreciatie
Het kabinet onderschrijft het belang van verhoging van de arbeidsparticipatie. Het
wegnemen van belemmeringen met het oog op het verhogen van de (duurzame) arbeidsparticipatie
maakt onderdeel uit van de eerdergenoemde sporen 1 en 4 van de aanpak van de krapte
op de arbeidsmarkt. Werken moet lonen, daarom heeft het kabinet verschillende koopkrachtmaatregelen
voor 2025 en de jaren daarna aangekondigd. Voor een meer fundamentele aanpak van de
marginale druk zijn verdergaande maatregelen nodig. Daarom heeft het kabinet de Hervormingsagenda
vereenvoudiging inkomensondersteuning aangekondigd die de sociale zekerheid, toeslagen
en inkomstenbelasting wil hervormen8. Ook de herziening van de kinderopvangtoeslag gericht op het verbeteren van de betaalbaarheid
van de kinderopvang en versimpeling van het systeem is in dit kader van belang.
Om ervoor te zorgen dat mensen gezond door kunnen werken, werkt het kabinet daarnaast
samen met sociale partners aan een doeltreffende duurzame inzetbaarheidsagenda. Om
het combineren van arbeid en zorg voor mensen te vergemakkelijken zet het kabinet
onder meer het nieuwe financieringsstelsel kinderopvang door. Bovendien werkt het
kabinet aan een vereenvoudiging van het verlofstelsel, waarbij ook aandacht is voor
de toegankelijkheid van de verlofregelingen. Ook blijft het kabinet inzetten op het
duurzaam aan het werk helpen van verschillende groepen, waaronder statushouders9. Het programma Voor een Inclusieve Arbeidsmarkt (VIA) ondersteunt mensen in de bijstand
met een niet-Europese migratieachtergrond naar werk10. Het kabinet ziet arbeidsmigratie van buiten de EU, met uitzondering van kennismigratie,
niet als structurele oplossing voor de aanpak van tekorten op de arbeidsmarkt. In
de besprekingen over de aanbeveling over legale migratie, zal het kabinet dit benadrukken.
Ten aanzien van de aanbeveling over de betrokkenheid van sociale partners bij loon-
en productiviteitsontwikkelingen, wijst het kabinet erop dat in Nederland loononderhandelingen
in de eerste plaats een zaak zijn voor de sociale partners. De lonen stegen in 2024
flink (tot november met ca. 6,6%, t.o.v. een verwachte inflatie van 3,6%)11. Het CPB verwacht dat de loonstijgingen ook in de nabije toekomst hoger zullen liggen
dan de inflatie12. Daarnaast heeft de Minister van EZ uw Kamer geïnformeerd over de uitwerking van
de productiviteitsagenda. Deze uitwerking zal in samenwerking met sectoren gebeuren13.
Daarnaast erkent het kabinet het belang van armoedebestrijding. Aandacht hiervoor
sluit aan bij het Europese streefdoel voor 2030 om het aantal mensen met een risico
op armoede en sociale uitsluiting in Europa te verminderen met 15 miljoen (ten opzichte
van 2019). Het versterken van de bestaanszekerheid is een belangrijke prioriteit van
dit kabinet en in het regeerprogramma zijn meerdere hervormingsprogramma’s en wetsvoorstellen
aangekondigd die hieraan bijdragen, zoals de eerder genoemde Hervormingsagenda vereenvoudiging
inkomensondersteuning en de herziening van het financieringsstelsel kinderopvang,
het wetsvoorstel Proactieve Dienstverlening (tegengaan niet-gebruik van regelingen),
het Nationaal Programma Armoede en Schulden (tegengaan langetermijngevolgen van armoede),
en het programma «Participatiewet in balans» (herziening van het vangnet van het stelsel
van sociale zekerheid)14
.Daarnaast is in het regeerprogramma en de Woontopafspraken de betaalbaarheid van wonen
een belangrijk onderwerp. Met name met de eis van 2/3 betaalbaar bouwen en minimaal
30% van de woningbouw sociale huur wordt ervoor gezorgd dat wonen voor iedereen toegankelijk
blijft. Daarnaast wordt duurzaamheid van wonen al met talloze initiatieven en subsidies
ondersteund.
Het kabinet steunt de aanbeveling van de Commissie om een EU-strategie te ontwikkelen
om elektrificatie en de groene transitie te bevorderen en verwelkomt daarom ook de
aangekondigde initiatieven van de Europese Commissie op dat gebied, zoals de Clean Industrial Deal en het later volgende Actieplan voor Elektrificatie. Het kabinet onderschrijft het
belang van een goed geïntegreerd Europees elektriciteitsnetwerk voor de groene transitie.
De integratie van het Europese elektriciteitsnetwerk, en de uitwisselingsmogelijkheden
die dat biedt voor elektriciteit tussen landen, leidt tot positieve welvaartseffecten,
zoals lagere prijzen voor huishoudens en bedrijven. Ook draagt het bij aan het verminderen
van prijsvolatiliteit, het verbeteren van de leveringszekerheid van elektriciteit
en de flexibiliteit op het net. Het kabinet zet daarnaast ook in op de uitbreiding
van (grensoverschrijdende) infrastructuur voor waterstof.
3. Macroeconomische stabiliteit
Ten derde beveelt de Commissie aan om de naleving van het nieuwe begrotingskader te
waarborgen, de houdbaarheid van de schuldpositie van de lidstaten te verbeteren, en
de nationale groeipercentages van de netto-uitgaven in alle lidstaten te handhaven
zoals aanbevolen door de Raad. Dit zal volgens de Commissie zorgen voor passende gedifferentieerde
budgettaire aanpassingen en over het algemeen licht verkrappend begrotingsbeleid voor
de eurozone in 2025 en 2026.
Ook beveelt de Commissie aan om, bij het vormen van begrotingsstrategieën, te streven
naar verbetering van de kwaliteit en efficiëntie van de maatregelen aan de uitgaven-
en ontvangstenzijde om belastingontwijking en -ontduiking tegen te gaan. Bovendien
wordt aanbevolen om de strategieën af te stemmen op de beleidsdoelstellingen, zoals
het verschuiven van de belastingdruk van arbeid naar minder verstorende belastinggrondslagen.
Ten slotte beveelt de Commissie aan om de risico’s voor de macroprudentiële stabiliteit
in verband met de kwaliteit van activa en de herprijzing van activa in het oog te
houden en het toezicht op de niet-bancaire financiële intermediairs (NBFIs) te versterken.
Appreciatie
Het kabinet onderstreept het belang van naleving en handhaving van het herziene Europese
begrotingsraamwerk, zodat lidstaten hun schuldhoudbaarheid verbeteren en economische
groei stimuleren. Daaruit volgend kan het kabinet zich vinden in de aanbevelingen
van de Commissie voor licht verkrappend begrotingsbeleid voor de eurozone in 2025
en 2026.
Het kabinet is het eens met de aanbeveling dat fiscale maatregelen kwalitatief sterk
en doelmatig moeten zijn. Fiscale regelingen moeten op een efficiënte wijze doen wat
ze beogen. Waar dat niet het geval is, is het uitgangspunt om ze af te schaffen of
aan te passen. Hiermee wil het kabinet bijdragen aan een eenvoudiger en doelmatiger
belastingstelsel dat ook beter uitvoerbaar is. De Commissie noemt ook de aanpak van
belastingontwijking en – ontduiking in deze aanbeveling. Er zijn zowel internationale
afspraken en Europese regelgeving geïmplementeerd als aanvullende nationale maatregelen
genomen gericht op het tegengaan van belastingontwijking. Deze omvatten onder andere
het verbreden van de belastinggrondslag en het vergroten van transparantie en integriteit
binnen het belastingstelsel. Ook onderschrijft het kabinet de aanbeveling dat beleid
in lijn moet zijn met beleidsdoelen, zoals het verschuiven van de belastingdruk naar
minder verstorende grondslagen. Het kabinet heeft de afgelopen jaren stappen ondernomen
om de belastingdruk te verschuiven van onder andere arbeid naar milieubelastingen,
met als doel zowel de arbeidsmarkt te stimuleren als milieuvriendelijk gedrag te bevorderen.
Tegelijkertijd verloopt deze verschuiving niet altijd even makkelijk en dient er bijvoorbeeld
in het geval van milieubelastingen rekening te worden gehouden met eroderende belastinggrondslagen.
Het kabinet steunt het versterken van het regelgevend kader en daarmee het toezicht
op de NBFI-sector. In dit kader heeft de Minister in november jl. samen met De Nederlandsche
Bank en de Autoriteit Financiële Markten gereageerd op een consultatie van de Europese
Commissie over macroprudentieel beleid voor NBFI, waarbij de drie organisaties onder
meer hebben gepleit voor hogere eisen voor geldmarktfondsen en betere data en beschikbaarheid
ervan voor toezichthouders.15
Verdiepen van de EMU en internationale rol van de Euro
Ten slotte beveelt de Commissie aan om, bij het nemen van verdere stappen ter verdieping
van de economische en monetaire unie (EMU), rekening te houden met de lessen die zijn
getrokken uit de opzet en uitvoering van de alomvattende economische beleidsreactie
van de Unie op de COVID-19-crisis. Daarnaast beveelt de Commissie aan om voort te
gaan met het verdiepen van de EMU met volledige inachtneming van de interne markt
van de Unie en dit op een open en transparante wijze te doen ten aanzien van lidstaten
die niet tot het eurogebied behoren. Ook beveelt de Commissie aan om de internationale
rol van de euro verder te versterken en verdere vooruitgang te boeken bij de werkzaamheden
in verband met de digitale euro.
Het kabinet kan zich vinden in de aanbeveling om rekening te houden met de lessen
die zijn getrokken uit de beleidsreactie op de COVID-19 crisis. Ook ziet het kabinet
de potentie van een mogelijke digitale euro. Wel hecht het kabinet er waarde aan dat
kwaliteit zwaarder weegt dan snelheid bij de ontwikkeling van een mogelijke digitale
euro. Een mogelijke digitale euro moet o.a. voldoen aan stevige privacy-waarborgen
en een proportionele kostenverdeling. De EMU en de euro zijn nauw verbonden met het
proces van Europese integratie waar Nederland op vele vlakken enorm veel baat van
heeft, zoals de totstandkoming van de interne markt en daarmee gepaard gaande welvaartsgroei.
Het kabinet onderstreept het belang van groeibevorderend economisch beleid en het
waarborgen van gezonde overheidsfinanciën. Het kabinet is van mening dat lidstaten
hier in de eerste plaats zelf voor verantwoordelijk zijn en dat de bevoegdheden op
deze terreinen bij lidstaten moeten blijven. Het principe dat lidstaten verantwoordelijk
zijn voor hun eigen financiële verplichtingen en hun economisch beleid is ook vastgelegd
in de Europese Verdragen en het kabinet hecht eraan dat dit zo blijft. Nieuwe stappen
op het gebied van de EMU zullen bij moeten dragen aan het versterken van haar economische
en financiële stabiliteit.
Herstel- en veerkrachtfaciliteit (HVF) – Implementatie van de HVF en wijzigingen Griekse
en Spaanse HVP
Document: Nog niet beschikbaar
Aard bespreking: Aanname uitvoeringsbesluit van de Raad
Besluitvormingsprocedure: gekwalificeerde meerderheid
Toelichting:
Nadat de geannoteerde agenda naar het parlement werd verstuurd, heeft de Commissie
het voorstel tot aanpassing van het uitvoeringsbesluit van de Raad tot goedkeuring
van het Griekse en Spaanse Herstel- en Veerkrachtplan (HVP) gepubliceerd. Tijdens
de Ecofinraad van 21 januari aanstaande zullen deze aanpassingen van de uitvoeringsbesluiten
van de Raad ter besluitvorming liggen, daarnaast zal er worden stilgestaan bij de
stand van zaken ten aanzien van de Herstel- en Veerkrachtfaciliteit. Naar verwachting
zal de Commissie een update geven over de implementatie. Nederland kan de update aanhoren.
Hieronder volgt een beschrijving van de aanpassingen en de beoordeling van het kabinet.
Griekenland
Op 18 december 2024 heeft de Europese Commissie het voorstel tot aanpassing van het
uitvoeringsbesluit van de Raad tot goedkeuring van het Griekse herstel- en veerkrachtplan
(HVP) gepubliceerd. Er wordt geen discussie verwacht in de Ecofinraad. Hieronder volgt
een beschrijving van de aanpassing en de beoordeling van het kabinet.
Griekenland heeft op 21 oktober 2024 een verzoek ingediend voor een aanpassing van
het oorspronkelijke HVP dat middels een uitvoeringsbesluit van de Raad op 13 juli
2021 is goedgekeurd. Dit uitvoeringsbesluit is op 8 december 2023 en 16 juli 2024
aangepast.
Griekenland maakt gebruik van de mogelijkheid om het HVP aan te passen op grond van
objectieve omstandigheden. Voor een uitgebreide toelichting op deze grondslag voor
wijziging verwijs ik u graag naar het verslag van de Eurogroep- en Ecofinraad van
juni 2024. De aanpassing heeft betrekking op 24 maatregelen. Griekenland heeft aangegeven
dat vier maatregelen zijn aangepast omdat er betere alternatieven geïmplementeerd
kunnen worden om de oorspronkelijke ambitie van de maatregelen te verwezenlijken.
Deze maatregelen hebben onder andere betrekking op arbeidsmarktbeleid, gezondheidszorg
en verbetering van de concurrentiepositie. Daarnaast geeft Griekenland aan dat er
voor elf maatregelen betere alternatieven bestaan waarmee de administratieve lasten
verminderd kunnen worden. Deze maatregelen hebben betrekking op o.a. hoger onderwijs,
energie efficiëntie, de groene transitie en belastinghervormingen.
Andere reden voor aanpassing is dat Griekenland heeft aangeven dat drie onderdelen
deels niet langer haalbaar zijn door onvoldoende marktvraag. Dit betreft een mijlpaal,
doelstelling en omschrijving van de overkoepelende maatregel voor energie efficiënt
ondernemerschap. Op basis hiervan heeft Griekenland verzocht om de reikwijdte te verkleinen.
Daarnaast geeft Griekenland aan dat één mijlpaal deels niet meer haalbaar is door
onvoorziene juridische kwesties bij een sub-project. Dit betreft een mijlpaal waarbij
verschillende infrastructuurprojecten worden aanbesteed in de private sector. Griekenland
heeft daarom verzocht om de reikwijdte van deze mijlpaal te verkleinen.
De Commissie oordeelt dat de redenen die Griekenland aandraagt een aanpassing van
het plan rechtvaardigen en dat het Griekse herstelplan ook na de aanpassing voldoet
aan de eisen van de HVF-verordening. Het kabinet kan zich vinden in het oordeel van
de Commissie. Nederland is daarom voornemens om in te stemmen met het voorstel tot
aanpassing van het uitvoeringsbesluit van de Raad.
Spanje
Op 20 december 2024 heeft de Europese Commissie het voorstel tot aanpassing van het
uitvoeringsbesluit van de Raad tot goedkeuring van het Spaanse HVP gepubliceerd. Er
wordt geen discussie verwacht in de Ecofin. Hieronder volgt een beschrijving van de
aanpassing en de beoordeling van het kabinet.
Spanje heeft op 3 december 2024 een verzoek ingediend voor een aanpassing van het
oorspronkelijke HVP dat middels een uitvoeringsbesluit van de Raad op 30 april 2021
is goedgekeurd. Dit uitvoeringsbesluit is op 17 oktober 2023 en 14 mei 2024 aangepast.
Spanje maakt gebruik van de mogelijkheid om het HVP aan te passen op grond van objectieve
omstandigheden. Deze aanpassing heeft betrekking op 33 maatregelen. Spanje heeft aangegeven
dat 24 maatregelen zijn aangepast omdat er betere alternatieven geïmplementeerd kunnen
worden om de oorspronkelijke ambitie van de maatregelen te verwezenlijken. Deze maatregelen
hebben onder andere betrekking op infrastructuur, huisvesting, digitalisering, de
groene transitie, de cultuursector en belastinghervormingen. Daarnaast geeft Spanje
aan dat er voor vier maatregelen betere alternatieven bestaan waarmee de administratieve
lasten verminderd kunnen worden. Deze maatregelen hebben betrekking op o.a. digitalisering,
preventie van belastingfraude en de groene transitie.
Daarnaast geeft Spanje aan dat drie maatregelen niet langer haalbaar zijn door het
gebrek aan of onvoldoende marktvraag. Dit betreft onder andere verplichtingen uitgezet
in doelstellingen met betrekking tot investeringen, ondersteuning aan MKB, toerisme-infrastructuur
en concurrentievermogen. Op basis hiervan heeft Spanje verzocht om de tijdlijn van
de respectievelijke mijlpalen en doelstellingen te verlengen. Ook geeft Spanje aan
dat één mijlpaal, doelstelling en bijbehorende verplichting niet langer haalbaar zijn
binnen de beoogde tijdlijn doordat onverwachte langere voorbereidende procedures nodig
zijn en doordat rechtszaken tegen de aanbesteding tot onvoorziene vertraging hebben
geleid. Ook hier heeft Spanje verzocht om daarom de implementatietijdlijn hiervan
te verlengen.
De Commissie oordeelt dat de redenen die Spanje aandraagt een aanpassing van het plan
rechtvaardigen en dat het Spaanse herstelplan ook na de aanpassing voldoet aan de
eisen van de HVF-verordening. Het kabinet kan zich vinden in het oordeel van de Commissie.
Nederland is daarom voornemens om in te stemmen met het voorstel tot aanpassing van
het uitvoeringsbesluit van de Raad.
Overige plannen
Mogelijk zullen er meer voorstellen tot aanpassing van uitvoeringsbesluiten ter goedkeuring
van een HVP van lidstaten worden gepubliceerd in aanloop naar de Ecofinraad. In dat
geval zal de Kamer hierover een nazending van deze geannoteerde agenda ontvangen waarin
de aanpassing wordt toegelicht en een kabinetsappreciatie wordt gegeven.
Concurrentievermogen kompas
Document: Nog niet beschikbaar
Aard bespreking: Gedachtewisseling
Besluitvormingsprocedure: N.v.t.
Toelichting:
De Europese Commissie heeft verzocht om het item competitiveness compass (concurrentievermogen
kompas) toe te voegen aan de agenda van de Ecofinraad van 21 januari 2025. Het concurrentievermogen
kompas zal naar verwachting op 15 januari aanstaande worden gepubliceerd in de vorm
van een mededeling van de Europese Commissie en vormt de eerste opvolging van de Europese
Commissie op het Draghi rapport dat op 9 september 2024 is gepubliceerd. Tijdens de
vergadering zal de Europese Commissie naar verwachting een presentatie geven over
de inhoud van het concurrentievermogen kompas.
Er is op het moment van schrijven nog weinig bekend over de inhoud van het concurrentievermogen
kompas, behalve dat het kompas waarschijnlijk gebouwd is op drie pilaren: 1) innovatie,
2) decarbonisatie en 3) veiligheid. De eerste pilaar ziet waarschijnlijk op het dichten
van de innovatiekloof met de Verenigde Staten en China. De tweede pilaar omvat naar
verwachting een gezamenlijk actieplan voor decarbonisatie en concurrentievermogen,
waaronder de Clean Industrial Deal die eind februari 2025 zal worden gepresenteerd.
Tot slot gaat de derde pilaar in op de verbetering van de veiligheid en vermindering
van risicovolle strategische afhankelijkheden.
Een concurrerende economie is belangrijk voor de Nederlandse welvaart omdat het zorgt
voor meer kwalitatieve banen, hogere inkomens, betere producten en diensten, en voldoende
belastinginkomsten om publieke voorzieningen te financieren. Het versterken van de
Europese interne markt is daarvoor essentieel. Nederland erkent dat er een aantal
ontwikkelingen zijn die de concurrentiepositie van Nederland en Europa momenteel onder
druk zetten. Dit gaat bijvoorbeeld om het achterblijven van met name private investeringen
in onderzoek, innovatie en valorisatie, en de verharding van het geopolitieke klimaat.
Ook hebben bedrijven te weinig toegang tot durfkapitaal, wat het belang van een kapitaalmarktunie
onderstreept. Tegen deze achtergrond onderschrijft Nederland het belang van de drie
thema’s die waarschijnlijk de basis vormen voor het concurrentievermogen kompas, waarbij
Nederland met interesse uitkijkt naar de voorgestelde initiatieven van de Europese
Commissie.
Het is onduidelijk of het concurrentievermogen kompas ook voorstellen bevat met een
financieringscomponent, en indien dat het geval is, hoe dat eruit zal zien. Het kabinet
is van mening dat eventueel benodigde EU-middelen gevonden dienen te worden binnen
de in de Raad afgesproken financiële kaders van de EU-begroting 2021–2027. Het kabinet
wil niet vooruit te lopen op de onderhandelingen over het volgende Meerjarig Financieel
Kader (MFK).
Zorgen voor een wereldwijd concurrerend ondernemingsklimaat in Europa – vereenvoudiging,
opschoning en vermindering van de regeldruk
Document: N.v.t
Aard bespreking: N.v.t.
Besluitvormingsprocedure: N.v.t.
Toelichting:
De Raad zal spreken over lastendruk voor bedrijven en het vereenvoudigen van diverse
wet- en regelgeving. Het doel van de bespreking in de Ecofinraad is om lidstaten de
kans te geven hun gedachten hierover te delen. Het kabinet erkent in algemene zin
het belang van het terugdringen van regeldruk voor bedrijven en wil het kabinet het
eenvoudiger maken voor bedrijven om aan regels te kunnen voldoen. Daarbij is wel voorspelbaarheid
van overheidsbeleid belangrijk.
Er zijn het afgelopen decennium verschillende fiscale richtlijnen aangenomen en geïmplementeerd
door lidstaten. Deze richtlijnen lagen vooral op het gebied van het tegengaan van
belastingontwijking en het uitwisselen van informatie. Het sluitstuk is vooralsnog
de EU-richtlijn minimumniveau van belastingheffing. Deze verschillende richtlijnen
hebben op onderdelen soortgelijke doelstellingen of kennen soortgelijke (rapportage)verplichtingen,
maar komen tegelijkertijd niet volledig overeen. Ook kan de implementatie per lidstaat
wezenlijk verschillen, waardoor belastingplichtigen op verschillende manieren dezelfde
informatie moeten aanleveren. Dit levert een lastenverzwaring op voor het bedrijfsleven
in de EU. Nederland is groot voorstander van het uniformeren van deze regels en het
stroomlijnen van fiscale rapportageverplichtingen. Enerzijds levert dit een lastenverlichting
voor het bedrijfsleven op en anderzijds creëert dit een uniform speelveld ten aanzien
van anti-misbruikmaatregelen waardoor deze efficiënter worden en tegelijkertijd doelmatig
blijven.
Overig
Rechtsstatelijkheid
Op 16 december jl. heeft de Europese Commissie middels een persbericht16 gecommuniceerd dat de maatregelen tegen Hongarije op grond van de MFK-rechtsstaatverordening
die eind 2022 zijn opgelegd van kracht blijven. Naar het oordeel van de Commissie
is de aangenomen Hongaarse wetgeving onvoldoende om de zorgen ten aanzien van de trusts
van openbaar belang weg te nemen.
Nederland heeft eind 2022 ingestemd met het Raadsuitvoeringsbesluit inzake maatregelen
tegen Hongarije op grond van de MFK-rechtsstaatverordening, waarmee circa 6,4 miljard
aan EU-cohesiemiddelen voor Hongarije zijn opgeschort17, en een verbod om nieuwe (juridische) verplichtingen aan te gaan met de trusts van
openbaar belang is opgelegd. Uw Kamer is per brief geïnformeerd over het Raadsuitvoeringsbesluit
inzake maatregelen tegen Hongarije en de appreciatie van het kabinet.18
Op 2 december jl. heeft Hongarije de Commissie medegedeeld dat Hongarije middels wetgeving
aan de zorgen van de Commissie en de Raad over de trusts van openbaar belang tegemoet
is gekomen. De notificatie zag nadrukkelijk niet toe op het deblokkeren van de opgeschorte
EU-cohesiemiddelen. De Commissie acht de wetgeving van Hongarije echter onvoldoende.
De Commissie ziet geen reden om het uitvoeringsbesluit aan te passen, en er is dan
ook geen verdere besluitvorming in de Raad voorzien.
Doordat Hongarije geen maatregelen heeft getroffen die ertoe hebben geleid dat het
Raadsuitvoeringsbesluit ten aanzien van de blokkering van de cohesiegelden is aangepast
voor het einde van 2024, is 1 miljard euro hiervan definitief vervallen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E. Heinen, minister van Financiën