Brief regering : Reactie op de initiatiefnota van het lid Slagt-Tichelman over Wijkgerichte ouderenzorg door zorgzame buurten (Kamerstuk 36635-2)
36 635 Initiatiefnota van het lid Slagt-Tichelman over Wijkgerichte ouderenzorg door zorgzame buurten
Nr. 3
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS EN MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 20 december 2024
In uw brief van 24 oktober 2024 vraagt u om een reactie op initiatiefnota van het
lid Slagt-Tichelman over «Wijkgerichte ouderenzorg door zorgzame buurten». Tijdens
het commissiedebat ouderenzorg van 16 oktober jl. (Kamerstuk 29 389, nr. 128), heeft de Staatssecretaris Langdurige en Maatschappelijke Zorg uw kamer toegezegd
voor het kerstreces met een reactie te komen op deze initiatiefnota.
De initiatiefnota roept op om in te zetten op wijkgerichte ouderenzorg door zorgzame
buurten. In de initiatiefnota staat geschreven dat de wijkgerichte aanpak zich richt
op het verbeteren van de levenskwaliteit van ouderen door de zorg dichterbij huis
te brengen. Uitgangspunten die hierbij centraal staan zijn: zorgzame buurten, zeggenschap
van ouderen, gemeenschapsbetrokkenheid, vrijwilligers en de introductie van buurthuiskamers
(ontmoetingsruimten).
Wij herkennen het belang van veel van de zaken waartoe de indiener oproept. In het
vervolg van deze brief, wordt gereageerd op de verschillende voorstellen die worden
gedaan.
Eén van de zaken die de indiener voorstelt is:
• O: Bied de mogelijkheid om binnen het IZA meer te werken met gedeeld eigenaarschap
van de gebruiker, burgerinitiatieven en gemeente.
Wij herkennen het belang van betrokkenheid van gemeenten om de transformaties die
we met IZA beogen te bereiken. Dit is ook de reden dat besloten is tot een addendum
bij het beoordelingskader voor transformatieplannen dat op 30 september is vastgesteld
in het Bestuurlijk Overleg IZA. Dit addendum biedt meer ruimte voor financiering van
transformatieplannen voor gemeenten. Ook in het aanvullend zorg- en welzijnsakkoord
zetten wij ons in voor aandacht voor impact in de wijk, burgerinitiatieven en gebruikers.
Versterken sociale basis
In (zorgzame) buurten en wijken, kunnen inwoners en organisaties, vanuit de sociale
basis, bijdragen aan de sociale samenhang, het welzijn en de gezondheid van mensen.
Het is goed te beseffen dat de sociale basis niet van de overheid is en lokaal veel
verschijningsvormen en eigenaren kent. Als overheid (landelijk en lokaal) kunnen wij
wel helpen de sociale basis te laten bloeien. De sociale basis heeft een belangrijke
intrinsieke waarde in zichzelf, en is van betekenis voor mensen. Mensen die zich eenzaam
voelen, mentale, fysieke, financiële of gezinsproblemen hebben, kunnen, waar mogelijk,
terugvallen op steun van vrienden, familie, buren, gezin, clubgenoten, collega’s,
mede buurtbewoners, vanuit bewonersinitiatieven of laagdrempelige ondersteuning in
de wijk. Een sterke sociale basis draagt eraan bij dat (hulp)vragen zoveel mogelijk
in het «gewone» leven worden opgelost en werkt daarmee ook preventief.
• A: Geef gemeenten een taakstelling om initiatieven te nemen of burgerinitiatieven
te ondersteunen om zorgzame buurten te creëren in heel Nederland. Let hierbij op dat
de werkwijze zo wordt aangepast dat deze ook inclusief is voor mensen met dementie.
Een sterke sociale basis is een van de randvoorwaarden voor het behoud van kwaliteit
en houdbaarheid van onze zorg en ondersteuning in Nederland. Het versterken van de
sociale basis wordt meegenomen in de gesprekken over het aanvullend zorg- en welzijnsakkoord.
Bij de uitvoering liggen de grootste beïnvloedingsmogelijkheden lokaal. Gemeenten
en rijk hebben – op grond van de Wmo 2015, de Wet Publieke Gezondheid en de Jeugdwet
– een belangrijke verantwoordelijkheid in het faciliteren en versterken van de lokale
sociale basis. Aansluitend hierop zijn wij ook met de zorgverzekeraars in gesprek
over hun rol in het versterken van de sociale basis en de daaraan gerelateerde samenwerking
tussen het medisch en sociaal domein.
• B: Ondersteun betrokken organisaties financieel actief informatie te verspreiden over
zorgzame buurten en zorgzame gemeenschappen aan gemeenten.
• Q. Rol landelijk voorzorgcirkels verder uit en laat het aansluiten op wijkgerichte
ouderenzorg
We willen, samen met gemeenten, bevorderen dat de betrokken maatschappelijke partners,
zoals het sociaal werk, mantelzorgers en vrijwilligers en burgerinitiatieven hun bijdrage
aan de sociale basis kunnen leveren. Dit geldt ook voor een initiatief als voorzorgcirkels.
Een belangrijk uitgangspunt is dat de uitvoering moet passen bij ieders rol en verantwoordelijkheid
én de lokale situatie.
• G. Investeer structureel in ontmoetingsruimten in de wijk.
• H. Investeer in een continu en inclusief gebruik van ontmoetingsruimten
Ontmoetingsruimten in de wijk zijn onderdeel van de sociale basis. Het is belangrijk
dat deze ontmoetingsruimten inclusief zijn en dat hier ook gebruik van kan worden
gemaakt door bijvoorbeeld mensen met dementie. Als onderdeel van de «Nationale dementiestrategie»
wordt ingezet op dementievriendelijke ontmoetingsplekken waarbij gemeenten worden
ondersteund om te komen tot meer dementievriendelijke ontmoetingsplekken.
Samenwerking in de wijk
Wij herkennen het belang van goede samenwerking en beschikbaarheid van zorg in de
wijk. Dit sluit ook aan bij de visie eerstelijnszorg 20301, die op 30 januari is verstuurd aan uw kamer. In deze visie, die door eerstelijnspartijen
samen met VWS is opgesteld en vastgesteld, is onder andere aandacht voor: de toegankelijkheid
van zorg en ondersteuning in de wijk, betere samenwerking tussen het medisch en sociaal
domein, versterking van de samenwerking tussen aanbieders in de wijk en daarbij betere
afspraken op regionaal niveau om de zorg in de wijken te ondersteunen.
• I. Bevorder nationaal een eenduidig beeld over het mandaat en verantwoordelijkheden
ten aanzien van de samenwerking tussen het sociaal en medisch domein.
De indiener geeft als aanbeveling een eenduidig beeld over het mandaat en de verantwoordelijkheden
te geven ten aanzien van de samenwerking tussen het medisch en het sociaal domein.
Deze aanbeveling sluit aan bij de hechte wijkverbanden die partijen met de visie eerstelijnszorg
voor ogen hebben. In deze hechte wijkverbanden wordt samengewerkt tussen het medisch
en sociaal domein.
• L. Zorg voor een vast zorg- en ondersteuningsteam per wijk. Bevorder daarbij de structurele
samenwerking in de wijk.
In de wijk werkt een hecht wijkverband nauw samen. Het hechte wijkverband bestaat
ten minste uit vier kernspelers (huisartsenpraktijk, apotheek, wijkverpleging en sociaal
domein professional) aangevuld en samenwerkend met alle andere zorg- en hulpverleners
in de wijk. Het hechte wijkverband maakt samenwerkingsafspraken en houdt gestructureerd
zicht op ontwikkelingen en knelpunten in de wijk om deze samen te bespreken zodat
dit door de juiste mensen wordt opgepakt.
• N. Onderzoek pragmatische oplossingen voor het ontbreken van een gezamenlijk elektronisch
cliëntendossier in de wijk.
Dit hechte wijkverband is ook een pragmatische oplossing voor het ontbreken van een
gezamenlijk elektronisch cliëntdossier in de wijk waarvoor initiatiefnemers pleiten.
Hiervoor wordt het hechte wijkverband ook ondersteund door de (nog in te richten)
regionale eerstelijnssamenwerkings-verbanden.
• J. Beperk het aantal wijkzorgaanbieders in een wijk voor een verhoogde betrokkenheid
en herkenbaarheid in de wijk en zodat medewerkers meer uren bij mensen thuis en minder
uren op de fiets of in de auto onderweg besteden.
• M. Bevorder samenwerking tussen aanbieders van wijkverpleging en werk indien gewenst
door de wijk met «preferred suppliers»
In de visie eerstelijnszorg is ook afgesproken om versnippering in de wijkverpleging
tegen te gaan. Dat sluit aan bij voorstellen van de indiener, die gaan over het beperken
van het aantal aanbieders van wijkverpleging in een wijk en het bevorderen van samenwerking
tussen aanbieders van wijkverpleging. Als twee van de kernspelers in de wijk, is het
van groot belang dat huisartsen en wijkverpleging nauw samenwerken. Voor huisartsen
is het belangrijk dat zij weten bij wie zij moeten zijn als een patiënt wijkverpleging
nodig heeft, maar ook dat rondom de patiënt (en populatie) van de huisarts nauw samengewerkt
wordt. Het helpt daarbij niet als er veel verschillende aanbieders van wijkverpleging
zijn en het voor de huisarts of patiënt niet duidelijk is bij wie die moet zijn om
verder geholpen te worden.
Zoals beschreven in de Kamerbrief over de versterking van eerstelijnszorg2, is het de ambitie van partijen in de wijkverpleging en de Minister van VWS om te
zorgen dat de wijkverpleging in elke wijk en in elke regio «herkenbaar en aanspreekbaar»
georganiseerd is. Hoe dit precies wordt georganiseerd kan per regio en wijk verschillen,
maar het belangrijkste is dat cliënten en huisartsen altijd weten hoe zij snel met
de wijkverpleging kunnen schakelen. Mijn verwachting is dat we landelijk een aantal
modellen uitwerken waarmee een regio dit kan organiseren. Het is daarbij belangrijk
dat in verschillende modellen – waarvan «preferred suppliers» er een kan zijn – ruimte
voor de cliënt houden om zelf een aanbieder van wijkverpleging te kiezen. Ook worden
afspraken gemaakt met partijen wie verantwoordelijk is dat deze samenwerking in elke
regio en wijk tot stand komt en wie het voortouw moet nemen als dat niet gebeurt.
De verwachting is dat deze afspraken in de eerste helft van 2025 af worden gerond,
zodat zorgverzekeraars dit ook mee kunnen nemen in hun inkoopbeleid voor 2026 en verder.
Ontmoeting in de woonomgeving
Sociaal contact in de woonomgeving is heel belangrijk. De fysieke omgeving bepaalt
mede de kans dat mensen elkaar toevallig tegenkomen. Om mensen een passende woonplek
te kunnen bieden, wordt op dit moment onderzoek gedaan naar de terugkeer van de verzorgingstehuizen.
• K. Bespreek op nationaal niveau hoe woningcorporaties gaan inzetten op woongemeenschappen
waarin huurders worden gestimuleerd om naar elkaar om te kijken.
Met woningcorporaties zijn zowel op landelijk niveau als op lokaal niveau afspraken
gemaakt over onder andere de bouw van geclusterde woningen en geclusterde zorggeschikte
woningen. De gezamenlijke (ontmoetings-)ruimte maakt een essentieel onderdeel uit
van deze woonvormen. Een belangrijk aspect van deze woonvorm(en) is het bereiken van
gemeenschapszin. Een goede manier om te bevorderen dat mensen naar elkaar omzien,
elkaar ontmoeten en elkaar leren kennen is het gezamenlijk koken en eten. Ontmoeting
vindt niet alleen plaats in de ontmoetingsruimte, ook bijvoorbeeld het ontwerp van
de tuin en de architectuur van een gebouw bepalen of mensen elkaar toevallig tegenkomen
in en om het gebouw en daarbij een natuurlijk moment ontstaat voor een praatje.3
• R. Neem binnen de Stimuleringsregeling Ontmoetingsruimten in Ouderenhuisvesting ook
het criterium op dat een bestaande ontmoetingsruimte efficiënter ingezet kan worden
in de wijk.
Zowel met de subsidieregeling ontmoetingsruimten in ouderenhuisvesting (SOO) als met
de stimuleringsregeling zorggeschikte woningen wordt de bouw van woonvormen waar ontmoeting
wordt gefaciliteerd gestimuleerd. De regeling is bedoeld voor woningcorporaties, marktpartijen,
burgerinitiatieven en zorgaanbieders. Deze partijen kunnen een beroep op de regeling
doen voor de realisatie van ontmoetingsruimten, in zowel nieuw als bestaand vastgoed.
Deze ontmoetingsruimten hebben nu al een bredere functie waarbij ook mensen uit de
wijk welkom zijn. In de SOO is opgenomen dat woningcorporaties de ontmoetingsruimte
ook open moeten stellen voor bewoners in de wijk.
Gemeenten kunnen daarnaast bezien in hoeverre de wijk voldoende uitnodigt tot bewegen
en ontmoeten. Via ZonMW komt per 2025 een voucher beschikbaar voor gemeenten om samen
met bewoners een wijkscan te maken waarbij gekeken kan worden in hoeverre de wijk
uitnodigt tot bewegen en ontmoeten. Daarbij kunnen gemeenten ook het gebruik van ontmoetingsruimten
meenemen. Ook vanuit de Rijksbouwmeester en Platform31 worden gemeenten ondersteund
met de planvorming en concrete schetsen hoe zij dit kunnen bevorderen.
• S. Onderzoek of de subsidieregeling intergenerationeel wonen ook structureel ingebed
kan worden.
Zoals ook in de brief over de subsidietaakstelling aangegeven, wordt de subsidieregeling
intergenerationeel wonen nog een keer opengesteld. Het plafond van deze subsidieronde
is 1 mln. Vanaf 2028 is er € 16 mln. structureel beschikbaar voor bevordering van
cohesie tussen samenwonende generaties. De beleidsinzet hierop worden in de komende
periode verder uitgewerkt.
Medezeggenschap van ouderen
• D. Versterk de positie van lokale cliëntenraden waarin ouderen kunnen participeren.
Medezeggenschap van ouderen en andere inwoners is van grote waarde. Het is belangrijk
dat we de stem van de mensen om wie het gaat een belangrijke plek heeft in beleid
en uitvoering. Op grond van de Wmo is iedere gemeente verplicht om inwoners te betrekken
bij de voorbereiding, uitvoering en evaluatie van beleid. Veel gemeenten doen dit
door middel van een adviesraad Sociaal Domein. Daarnaast zetten we als VWS in op een
betere, meer gelijkwaardige betrokkenheid van mensen om wie het gaat bij regionale
vraagstukken op het gebied van gezondheid, zorg en ondersteuning. Om dit mogelijk
te maken, ontwikkelt VWS via een ZonMw-programma, een landelijk dekkend netwerk van
regionale participatiehubs. Een regionale participatiehub is een aanspreekbaar netwerk
van diverse regionale organisaties en mensen. Zij versterken de stem van degene om
wie het gaat en verbinden leefwereld en de professionele wereld met elkaar ten behoeve
van regionale vraagstukken op het gebied van gezondheid, zorg en ondersteuning. Dit
doen ze met inachtneming van ieders rol en verantwoordelijkheid.
• C. Regel meer formeel zeggenschap voor initiatiefnemers van wijkgerichte ouderenzorg.
• E. Geef initiatiefnemers ook zeggenschap als ze het zorgsysteem lokaal praktisch willen
versoepelen om wijkgerichte ouderenzorg te bevorderen.
Vanuit de visie eerstelijnszorg wordt gewerkt aan het opzetten van hechte wijkverbanden.
Een van de taken van deze hechte wijkverbanden is overzicht houden over wat er in
een wijk speelt zodat hier proactief op kan worden ingespeeld. Hierbij zal ook actief
de verbinding gezocht worden met bewonersinitiatieven die actief zijn in de wijk om
samen te werken.
F. Verruim de Wet medezeggenschap cliënten zorginstellingen (Wmcz 2018) zodat thuiswonende
mensen die zorg van diverse organisaties ontvangen zeggenschap krijgen over het totaalpakket
van zorg
In 2025 wordt de Wet medezeggenschap cliënten zorginstellingen 2018 geëvalueerd. Aan
uw Kamer zal een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van deze wet in de
praktijk worden toegezonden.
Herziening mededingingswet
• P. Herzie de Mededingingswet zoals ook het advies is van de Raad voor Volksgezondheid
en Samenleving (RVS)
Het lid Slagt-Tichelman stelt in haar initiatiefnota voor om de Mededingingswet te
herzien conform het advies van de Raad voor Volksgezondheid en Samenleving (RVS) in
juli 20234. Zij merkt daarbij op dat de Mededingingswet in principe samenwerking niet zou moeten
belemmeren, maar angst voor overtreding van het kartelverbod de boetebevoegdheid van
de ACM zou samenwerking in de weg staan.
In reactie op de initiatiefnota willen wij allereerst benadrukken dat de mededingingsregels
samenwerking in het belang van de patiënt inderdaad niet in de weg staan. Om angst
en onduidelijkheid weg te nemen, hebben verschillende overleggen plaatsgevonden tussen
brancheverenigingen en de ACM en hebben de IZA-partijen een infographic opgesteld
over hoe samenwerking vorm te geven is binnen de mededingingsregels.5 Daarnaast geeft de ACM op haar website extra uitleg welke samenwerkingsafspraken
wel en niet mogelijk zijn binnen de mededingingsregels.6 Uitgangspunt daarbij is dat de ACM geen aanleiding ziet voor onderzoek uit eigen
beweging als aan de leidende principes wordt voldaan. Concreet komen deze leidende
principes erop neer dat de samenwerkingsafspraken concreet en meetbaar zijn beschreven
in termen van kwaliteit, toegankelijkheid en betaalbaarheid van zorg (wat worden patiënten/cliënten
er per saldo beter van?). En dat de partijen van de «zorgdriehoek» (zorgaanbieders,
zorgverzekeraars, vertegenwoordigers van patiënten/cliënten en mogelijk gemeenten)
volwaardig zijn betrokken bij de betreffende afspraken.
Een herziening van de Mededingingswet wordt dan ook niet noodzakelijk geacht. Bovendien
is het vrijstellen van bepaalde delen van de zorg van de Mededingingswet niet zonder
meer mogelijk, zoals door de RVS geadviseerd. De Mededingingswet is bedoeld om de
burger te beschermen tegen ongewenst gedrag van ondernemingen (lees: zorgaanbieders
en zorgverzekeraars). Bij het vrijstellen van bepaalde delen van de zorg van de Mededingingswet,
zal een andere disciplinerende tegenkracht nodig zijn in de vorm van aanvullende wet-
en regelgeving.7
Tegelijkertijd begrijpen wij de zorgen van het lid Slagt-Tichelman dat wanneer samenwerking
en concurrentie schuren, het dienen van een kwetsbaar publiek belang zoals beschikbaarheid
en toegankelijkheid van zorg ondergesneeuwd kan raken. In die gevallen is het van
belang dat er duidelijke afspraken in het belang van de patiënt/verzekerde zijn, met
waar nodig en mogelijk meer sturing vanuit de overheid.8 Binnenkort stuurt de Minister van VWS uw Kamer de kabinetsreactie op het rapport
van de RVS en zal uw Kamer worden geïnformeerd over de visie van dit kabinet op marktwerking
in de zorg.
Wij willen de indieners bedanken voor deze zeer relevante initiatiefnota en zien ernaar
uit om met uw Kamer van gedachten te wisselen over deze initiatiefnota.
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, V. Maeijer
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
M. Agema
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
V. Maeijer, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport -
Mede ondertekenaar
M. Agema, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport