Brief regering : Beleidsreactie op het rapport ‘Digitale dimensie van geweld tegen vrouwen. Opvolging Algemene Aanbeveling Nr. 1 GREVIO’
28 345 Aanpak huiselijk geweld
Nr. 281
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 19 december 2024
Deze brief vormt de beleidsreactie op het onderzoeksrapport «Digitale dimensie van geweld tegen vrouwen – opvolging Algemene Aanbeveling nr. 1
GREVIO» van onderzoeksbureau Regioplan Beleidsonderzoek dat u op 22 september 2023 is toegezonden.1 Met dit onderzoek en deze reactie is uitvoering gegeven aan de motie Van der Laan
c.s over de opvolging van de aanbevelingen van GREVIO t.a.v. de digitale dimensie
van geweld tegen vrouwen.2 Deze brief wordt mede namens de Staatssecretaris Funderend Onderwijs en Emancipatie,
de Staatssecretaris Justitie en Veiligheid en de Staatssecretaris Digitalisering en
Koninkrijksrelaties verstuurd.
Iedere vorm van geweld tegen vrouwen (GTV) en huiselijk geweld (HG) is onacceptabel.
Deze geweldsvormen vinden niet alleen offline, maar ook online plaats. De digitalisering
van onze samenleving biedt mogelijkheden voor verbinding tussen mensen, maar brengt
ook risico’s met zich mee. Berichten en beeldmateriaal worden breder en sneller verspreid
dan ooit, zijn voor anderen (lang) zichtbaar en moeilijk te verwijderen. Met de komst
van nieuwe technologieën ontstaan steeds meer mogelijkheden voor het ongewenst volgen
van individuen en andere vormen van intimidatie en controle. De negatieve impact op
het leven van slachtoffers en hun omgeving is groot en wordt nog te vaak gebagatelliseerd.
De Groep van deskundigen inzake actie tegen geweld tegen vrouwen en huiselijk geweld
(GREVIO) heeft in het kader van het Verdrag van Istanbul aanbevelingen gedaan over
de aanpak van de digitale dimensie van GTV en HG.3 Deze aanbevelingen haken in op het toenemende risico op deze digitale dimensie.
Om de aanbevelingen van GREVIO goed aan te laten sluiten bij de Nederlandse situatie
is een onderzoeksopdracht uitgezet bij Regioplan. Regioplan heeft de vertaalslag gemaakt
tussen de aanbevelingen van GREVIO en de huidige stand van zaken in ons beleid en
de uitvoering daarvan. De bevindingen van de onderzoekers helpen bij de implementatie
van de GREVIO-aanbevelingen.
De onderzoekers van Regioplan bevestigen de impact en ernst van digitaal geweld tegen
vrouwen. Maar het ontwikkelen van een aparte aanpak is volgens hen niet wenselijk.
De digitale dimensie van geweld moeten we niet zien als losstaand fenomeen en we moeten
erkennen dat het een verlenging kan zijn van de offline vormen van fysiek, psychisch
en seksueel geweld. De risico’s die de digitale dimensie met zich meebrengen, vragen
specifieke aandacht binnen de brede aanpak van GTV en HG. Het kabinet wil de online
verschijningsvormen van geweld en de risico’s daarvan scherp in beeld hebben en inzetten
op een veilige omgeving voor iedereen, offline én online.
In deze brief wordt een reactie gegeven op de bevindingen van het onderzoek van Regioplan.
Er wordt een beschrijving gegeven van welke initiatieven vanuit bestaand beleid bijdragen
aan de aanpak van de digitale dimensie van GTV en HG en hoe het kabinet deze aanpak
verder zal versterken. Samenvattend wordt onder andere ingezet op het herkennen van
de verschillende verschijningsvormen van de digitale dimensie tegen geweld via deskundigheidsbevordering
en publiekscampagnes, worden specifieke preventieve projecten financieel ondersteund,
en wordt verkend of en hoe onderzoek naar de digitale dimensie van geweld kan worden
geïntegreerd in bestaande onderzoeken en (prevalentie)monitors. In de bijlage van
de brief vindt u, met het risico niet uitputtend te zijn, een meer gedetailleerde
omschrijving van (lopende) initiatieven. Deze brief vormt een eenmalige aparte weergave
van de inzet op de digitale dimensie van geweld. In het vervolg wordt de voortgang
op deze inzet in de (voortgangs)brieven van de verschillende programma’s en aanpakken
meegenomen.
Onderzoeksresultaten en opvolging
De huidige stand van zaken van de implementatie en belangrijke vervolgstappen zijn
inzichtelijk gemaakt op basis van een documentstudie, interviews en een expertoverleg.
De bevindingen van de onderzoekers over de opvolging van de aanbevelingen van GREVIO
kunnen we indelen in een aantal thema’s: gecoördineerd beleid, preventie en bewustwording,
bescherming en vervolging, deskundigheid en capaciteit, en monitoring en onderzoek.
Hieronder volgt per thema een beknopte samenvatting van de onderzoeksresultaten en
onze reactie hierop.
Gecoördineerd beleid
Het onderzoek beschrijft de behoefte aan een gecoördineerde aanpak. Vanuit verschillende
programma’s en initiatieven van de Rijksoverheid wordt al gewerkt aan het tegengaan
van de digitale dimensie van geweld. Overzicht en coördinatie op het geheel van initiatieven
ontbreken op dit moment volgens de onderzoekers. Initiatieven en samenwerkingsverbanden
zijn daardoor onvoldoende met elkaar verbonden. De onderzoekers wijzen op het verbinden
van initiatieven en het gebruiken van bestaande kennis voor het verder versterken
van deze acties. Op die manier ontstaat kruisbestuiving tussen de lopende initiatieven.
Een grotere impact is te behalen door een gecombineerde inzet op offline en online
geweldsvormen. Het kabinet onderschrijft deze conclusie. Daarom integreert het kabinet
de inzet op het voorkomen en bestrijden van online geweldsvormen in de brede aanpak
van geweld tegen vrouwen en huiselijk geweld. Met verschillende programma’s, wetten
en initiatieven wordt hieraan gewerkt.
Het kabinet erkent dat versterkte aandacht voor online geweldsvormen noodzakelijk
is. Daarom versterkt het kabinet de coördinatie en het bewaken van het overzicht over
de diverse initiatieven. Dit gebeurt onder leiding van het Ministerie van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport (VWS). Het Ministerie van VWS zorgt voor een totaalbeeld van de inzet:
(de voortgang van) acties, initiatieven en programma’s. Vanuit dat totaalbeeld wordt
de eventuele overlap tussen activiteiten, hiaten in de aanpak en knelpunten in de
uitvoering gesignaleerd. De inzet en betrokkenheid van verschillende ministeries blijft
nodig in de aanpak van de digitale dimensie van geweld. Om de samenwerking te versterken
is een werkgroep ingericht. De Ministeries van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS),
Justitie en Veiligheid (JenV), Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) en Binnenlandse
Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) spannen zich in de werkgroep gezamenlijk in voor
de aanpak van de digitale dimensie van GTV en HG. De Vereniging van Nederlandse Gemeenten
(VNG) is hier bij betrokken, gezien de rol van gemeenten in deze aanpak. Initiatieven
die inzet vragen van gemeenten en andere veldpartijen worden zoveel mogelijk gebundeld
en geïntegreerd om de druk op het veld te beperken en rekening te houden met personele
en financiële tekorten. Ook is er een interdepartementale werkgroep ingericht voor
de aanpak van online discriminatie, racisme en hate speech4. De Ministeries van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW), BZK, VWS, JenV en OCW
zitten in deze werkgroep. Er wordt verkend welke samenhang en verbindingen mogelijk
zijn tussen initiatieven vanuit de verschillende werkgroepen, omdat er sprake is van
inhoudelijke raakvlakken.
Preventie en bewustwording
Inzet op bewustwording bij de samenleving en professionals is van belang voor de preventie
van de digitale dimensie van geweld. Verbinding tussen verschillende campagnes en
initiatieven zorgt ervoor dat kennis en materiaal goed worden benut. Een aandachtspunt
vanuit het onderzoek is dat de informatievoorziening niet alleen gericht is op jongeren,
maar op de gehele samenleving. De onderzoekers constateren dat het aanpakken van oorzaken
van geweldsvormen in de digitale dimensie door middel van bewustwording, onder andere
door in te zetten op attitudeverandering, al vanuit diverse Rijksprogramma’s, initiatieven
en campagnes wordt nagestreefd. Voorbeelden hiervan zijn het brede emancipatiebeleid5, publiekscampagnes, voorlichtingen voor professionals en onderwijsprogramma’s gericht
op veiligheid en/of digitale vaardigheden. Daarbij zet het kabinet in op digitale
weerbaarheid door in het onderwijs aandacht te besteden aan digitale geletterdheid
en burgerschap. De conceptkerndoelen die dit jaar voor beide leergebieden zijn gepubliceerd,
schrijven scholen voor om aandacht te besteden aan de omgang met digitale media en
de online identiteit van leerlingen. Er zijn momenteel diverse publiekscampagnes gericht
op (een vorm van) GTV of HG met als doel bewustwording te creëren en het gesprek op
gang te brengen.
Vanuit het Nationaal Actieprogramma Aanpak seksueel grensoverschrijdend gedrag en
seksueel geweld (hierna: NAP) wordt ook ingezet op bewustwording en preventie van
online seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld. Zo worden handvatten
geboden aan ouders, werkgevers en onderwijs- en zorgprofessionals. Ook in de (toekomstige)
communicatieactiviteiten en deelcampagnes van het NAP is aandacht voor online seksueel
grensoverschrijdend gedrag en wordt het gesprek hierover gestimuleerd. In maart 2024
is de eerste deelcampagne gericht op de werkvloer gestart. De regeringscommissaris
seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld heeft als een van haar kerntaken
een maatschappelijk gesprek aan te jagen over alle vormen van seksueel grensoverschrijdend
gedrag. Dit jaar nog organiseert zij een verdiepingssessie met verschillende stakeholders
om een aanpak te verkennen voor online seksueel grensoverschrijdend gedrag, bijvoorbeeld
gericht op bewustwording en gedragsverandering.
Verder worden momenteel de Wegwijzers Seksualiteit online uit 2020 geactualiseerd.
Deze wegwijzers voor het primair, voortgezet en middelbaar beroepsonderwijs bevatten
enerzijds een overzicht van bestaande interventies om online seksueel grensoverschrijdend
gedrag, zoals ongewenste sexting, te voorkomen. Anderzijds bevatten ze een stappenplan
die professionals in het funderend onderwijs kunnen inzetten als er sprake is geweest
van online seksueel grensoverschrijdend gedrag. Ook partners in de strafrechtketen
en het sociaal domein kunnen het stappenplan gebruiken. Daarnaast wordt via de Nationale
Wetenschapsagenda kennisontwikkeling gestimuleerd over online seksueel grensoverschrijdend gedrag
en seksueel geweld. Het proces voor het indienen van onderzoeksvoorstellen is in de
zomer van 2024 gestart. Op 1 juli 2024 is het Ministerie van JenV een informerende
publiekscampagne over de Wet seksuele misdrijven gestart. Volgend hierop is op 9 december
2024 een nieuwe bewustwordingscampagne vanuit het NAP gelanceerd. De campagne roept
op te reflecteren op eigen gedrag en dat van mensen in de directe omgeving met de
vraag: «Wat vind jij? Tot waar is het leuk voor allebei?». Ook in deze campagne is
de online component meegenomen. Gedurende de verdere looptijd van het NAP wordt verkend
welke aanvullende mogelijkheden er zijn om online seksueel grensoverschrijdend gedrag
en seksueel geweld aan te pakken.
Preventieve maatregelen gaan verder dan bewustwording. In het onderzoeksrapport staan
ook aanbevelingen over het versterken van digitale vaardigheden en weerbaarheid en
het verder verkleinen van de digitale ongelijkheid tussen mannen en vrouwen. Om de
digitale vaardigheden van burgers te vergroten, financiert en ontwikkelt het kabinet
verschillende initiatieven. Bijvoorbeeld het programma Tel mee met Taal, de Tool Cyberweerbaarheid
en de DigiHandig-app. Verder wordt vanuit het Netwerk Mediawijsheid ingezet op bewustwording
over de positieve en negatieve aspecten van online media(gebruik), onder meer door
middel van bijeenkomsten en campagnes.
Bescherming en vervolging
Ten aanzien van de bescherming en ondersteuning van slachtoffers geeft het onderzoeksrapport
diverse aanbevelingen. Zo is het van belang om de toegang tot hulpverlening voor slachtoffers
te verbeteren, met aandacht voor het verzamelen van (digitaal) bewijsmateriaal. Het
kabinet onderschrijft het belang van laagdrempelige toegang tot hulpverlening en ondersteuning.
In dat kader is een traject gestart gericht op het effectiever inrichten van (de toegang
tot) het hulpverleningslandschap. Hiervoor worden knelpunten rondom (toegang tot)
laagdrempelige hulp-, meld- en steunpunten in beeld gebracht. Professionals signaleren
oplossingsrichtingen die daarop aansluiten.
In het kader van bescherming van slachtoffers en vervolging van daders, wijzen de
onderzoekers op het belang van wetgeving. De (aanscherping van) wetgeving kan een
afschrikkende en normstellende werking hebben en draagt daarmee bij aan de bescherming
van slachtoffers. De inwerkingtreding van de Wet seksuele misdrijven (WSM) en de Digital
Services Act (DSA) dit jaar versterkt de (digitale) bescherming van slachtoffers en
opsporing en vervolging van daders. Met de WSM worden meer vormen van seksueel grensoverschrijdend
gedrag (ook online) strafbaar en zijn straffen verhoogd. De DSA voorziet in betere
bescherming van online gebruikers in geval van illegale digitale inhoud en inhoud
die een systeemrisico kan zijn voor de samenleving. De onderzoekers adviseren de in
werking getreden wetten vroegtijdig te monitoren. Zo kan zo vroeg mogelijk bijgestuurd
worden als gewenste effecten niet worden behaald. Voor de WSM wordt een evaluatietraject
ingericht om inzicht te krijgen in de implementatie en impact van deze nieuwe wet.
Deskundigheid en capaciteit uitvoeringsorganisaties
De onderzoekers wijzen voor de gehele zorg- en strafrechtketen op het belang van het
uitbreiden van capaciteit en deskundigheid. Door de inwerkingtreding van de hierboven
genoemde wetten is het te verwachten dat een hoger aantal slachtoffers zich meldt.6 Voldoende capaciteit om meldingen op te pakken en slachtoffers te ondersteunen is
daarom een aandachtspunt. De uitvoeringscapaciteit binnen de zorg- en strafrechtketen
staat al langere tijd onder druk door capaciteitstekorten. In het kader van de inwerkingtreding
van de WSM is met de motie Hermans7 vanaf 2024 een aanvullend bedrag van € 20 miljoen structureel beschikbaar gesteld
aan de organisaties die de wet zullen uitvoeren. Dit zijn onder andere de politie,
het openbaar ministerie, de rechtspraak en diverse andere organisaties zoals het Centrum
Seksueel Geweld. De financiële middelen zijn onder andere bedoeld voor capaciteitsuitbreiding.
Daarnaast is een incidenteel bedrag van € 3,6 miljoen beschikbaar gesteld in de periode
2022–2024 aan de organisaties die met deze wet werken. Het grootste deel van deze
middelen wordt ingezet om het wetsvoorstel binnen de ketenorganisaties te implementeren.
Zij kunnen bijvoorbeeld medewerkers opleiden en de nodige ICT-aanpassingen doorvoeren.
Het bevorderen van deskundigheid bij professionals is een aanbeveling van de onderzoekers.
Doel is het verbeteren van de bescherming van en hulpverlening aan slachtoffers en
plegers. Binnen de aanpak van gendergerelateerd geweld8 is deskundigheidsbevordering één van de speerpunten. Er wordt ingezet op verbetering
van de kennis over en vaardigheden in geval van zowel fysiek als online gendergerelateerd
geweld bij uitvoerende organisaties. Om dit te realiseren moeten beroepsopleidingen
en uitvoeringsorganisaties gezamenlijke afspraken maken voor het structureel en integraal
verbeteren en borgen van de deskundigheid over gendergerelateerd geweld. Het doel
is om de juiste kennis en vaardigheden mee te geven. Eerst wordt gekeken naar deskundigheidsbevordering
van de uitvoerende organisaties en in een later stadium naar de beroepsopleidingen.
Om tot een strategie met gezamenlijke en realistische afspraken te komen, wordt een
opdracht uitgezet met een looptijd van een jaar. Tegelijkertijd wordt gekeken naar
de mogelijkheden van (implementatie van) kwaliteitscriteria voor trainingen en cursussen
over gendergerelateerd geweld, in samenwerking met relevante partijen. De focus ligt
in eerste instantie op trainingen en opleidingen voor landelijk werkende organisaties.
Monitoring en onderzoek
De onderzoekers wijzen op het belang van monitoring, registratie, dataverzameling
en onderzoek naar de inzet en impact van initiatieven gericht op de digitale dimensie
van GTV en HG. Het is nog niet voldoende duidelijk hoe effectief de preventieve inzet
is. Datzelfde geldt voor de impact van de digitale verschijningsvormen van GTV en
HG en de mate van onveiligheid die hieruit voorkomt. Inzicht in (de effecten van)
deze geweldsvormen kan bijdragen aan de inzet van passende maatregelen. Die moeten
vervolgens gemonitord worden om na te gaan of deze effect sorteren. Het kabinet onderschrijft
dit belang. Er zijn momenteel geen voornemens om aanvullende (longitudinale) onderzoeken
of monitors te laten uitvoeren naar de prevalentie, hulpverlening of specifieke gevolgen
van de digitale dimensie van geweld. Vanuit de prevalentiemonitor huiselijk geweld
en seksueel grensoverschrijdend gedrag9 bestaat inzicht in online geweldsvormen, zoals online intimidatie. Daarnaast wordt
jaarlijks in de CBS-publicatie Online Veiligheid en Criminaliteit een beeld gegeven
van de veiligheidsbeleving van burgers op internet en het slachtofferschap van online
delicten.10 Hier wordt ook de monitoring van slachtoffers van online bedreiging en intimidatie,
zoals shamesexting en online stalking, in meegenomen. Verder zijn er verschillende
bestaande onderzoeken en (prevalentie)monitors beschikbaar waarin de digitale dimensie
van geweld geïntegreerd zou kunnen worden. Het kabinet verkent deze mogelijkheden.
Afsluitend
Het kabinet onderschrijft het belang van structurele aandacht voor de digitale dimensie
van GTV en HG. Lopende initiatieven worden voortgezet, voor de langere termijn verkennen
we welke aanvullende inzet nodig en mogelijk is, ook met het oog op de recent aangenomen
EU-richtlijn ter bestrijding van geweld tegen vrouwen en huiselijk geweld.11 In deze EU-richtlijn zijn artikelen opgenomen over de strafbaarstellingen van vormen
van de digitale dimensie van geweld en online aangifte of het doen van een melding.
Herkennen van de verschillende verschijningsvormen van de digitale dimensie van geweld
is belangrijk. Het kabinet geeft daarom prioriteit aan deskundigheidsbevordering in
de uitvoering. De WSM en DSA dragen bij aan betere bescherming van slachtoffers en
effectievere opsporing en vervolging van daders. Daarnaast wordt ingezet op bewustwording
door middel van publiekscampagnes en een verkenning van mogelijkheden voor het integreren
van de digitale verschijningsvormen van GTV en HG in bestaande monitors. Door middel
van de versterkte coördinatie vanuit het Ministerie van VWS op de inzet op de digitale
dimensie van geweld tegen vrouwen en huiselijk geweld houden we zicht op de voortgang
van de diverse initiatieven en eventuele hiaten. Zo is er vanuit alle beleidsterreinen
inzet op het bestrijden en voorkomen van online geweldsvormen. Dit doen we om samen
de preventie en bewustwording te versterken, de zorg en bescherming van slachtoffers
te verbeteren, de vervolging van plegers aan te scherpen, en om beter zicht te krijgen
op het effect van alle genoemde inzet.
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
V. Maeijer
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
V. Maeijer, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport