Brief regering : Aanpak F4 vuurwerk via de Wet wapens en munitie (Wwm)
28 684 Naar een veiliger samenleving
Nr. 750
DE MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 18 december 2024
De toename in het aantal intimiderende aanslagen in woonwijken met explosieven heeft
grote impact op het veiligheidsgevoel in de samenleving. Daarvoor blijkt regelmatig
professioneel vuurwerk te worden gebruikt. Het belang van adequate aanpak van de illegale
handel en illegaal gebruik van professioneel vuurwerk is dan ook groot. Het kabinet
zet in op een aanpak met verschillende actielijnen die concreet bijdragen aan het
vergroten van een succesvolle preventie, opsporing, vervolging en nazorg. Naast het
plan van aanpak dat door het Offensief tegen explosies in een later stadium gepresenteerd
zal worden, is ook de – in het regeerprogramma toegezegde – aanpak van F4-vuurwerk
en het gebruik ervan voor criminele doeleinden via de Wet wapens en munitie (Wwm)
onderdeel hiervan. In deze brief wordt toegelicht hoe uitvoering wordt gegeven aan
het regeerprogramma, de motie Verkuijlen c.s.1 en de motie Michon-Derkzen en Haverkort over de aanpak van illegaal vuurwerk via
reguliere post- en pakketbedrijven.2
Deze uitvoering komt er in de kern op neer dat het misbruik van F4-vuurwerk zowel
via de Wet wapens en munitie (Wwm) als de Wet op de economische delicten (WED) zal
worden gehandhaafd. Hieronder licht ik dit nader toe.
Aanpak via de Wet wapens en munitie
Jurisprudentie heeft aangetoond dat F4-vuurwerk dat illegaal in handen is van mensen
en bedrijven die geen persoon met gespecialiseerde kennis zijn, vanuit de omstandigheden
kan worden aangemerkt als een wapen op grond van de Wwm. Het bestemmingsvereiste is
geen beletsel om F4-vuurwerk aan te merken als een wapen van categorie II onder 7°
Wwm.3 Met het opstellen van een gezamenlijke handreiking met het Openbaar Ministerie en
de politie zal worden verduidelijkt dat F4-vuurwerk, indien aangetroffen in handen
van mensen en bedrijven die geen persoon met gespecialiseerde kennis zijn, een wapen
is in de zin van de Wwm en welke bevoegdheden hierop van toepassing zijn, en dat daarop
onder de voorwaarden van de Wwm preventief gefouilleerd kan worden. Dat F4-vuurwerk
kan worden gekwalificeerd als wapen wordt hierdoor onderdeel van een uniforme, landelijke
aanpak.
Voor het gebruiken van F4-vuurwerk kan ook een straf op grond van artikel 157 Wetboek
van Strafrecht opgelegd worden, indien de ontploffing opzettelijk teweeg is gebracht
en hierbij gemeen gevaar voor goederen te duchten is.4 Hierop staat een gevangenisstraf tot 12 jaar of geldboete van de 5e categorie. Indien hierbij ook levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel
voor een ander te duchten is, kan een maximale straf tot 15 jaar worden opgelegd.
Hiervoor is het niet van belang of categorie F4-vuurwerk onder de WED of Wwm valt.
Dit strafverzwarende element kan in beide gevallen worden toegepast, bovenop de maximale
straf van respectievelijk 6 jaar (WED) of 8 jaar (Wwm). Het schrappen van het illegaal
bezit en gebruik van F4-vuurwerk uit de WED biedt daarom geen toegevoegde waarde.
Maximaliseren opsporings- en handhavingsbevoegdheden
Zowel de politie als het Openbaar Ministerie dringen erop aan om de bestaande handhavings-
en opsporingsmogelijkheden van de WED te behouden. Het behouden van beide opties draagt
bij aan een effectieve opsporing en vervolging van F4-vuurwerk. Zo vallen ook andere
soorten vuurwerk onder de categorie F4-vuurwerk, zoals cakeboxen en siershells (professioneel
siervuurwerk), die nauwelijks tot niet worden gebruikt bij criminele activiteiten.
De WED biedt veel mogelijkheden tot vroege signalering en opsporing die de Wwm niet
biedt. Zo kan er onder de WED bij een (concrete) «aanwijzing» gehandhaafd worden.5 Onder de Wwm kan dit pas bij een «redelijkerwijs vermoeden van een strafbaar feit».
Dit betekent concreet dat zolang F4-vuurwerk onder de Wet milieubeheer en de WED valt,
de Politie eerder een locatie (bijv. een schuur of woning) kan onderzoeken, dozen
mag openen waarin vermoedelijk vuurwerk zit, uitlevering van vuurwerk mag vorderen
(bij weigering levert dit een zelfstandig strafbaar feit op), opsporingsbevoegdheden
mag inzetten naar aanleiding van een Meld Misdaad Anoniem-melding, algemene transportcontroles
rond de jaarwisseling kan verrichten en bij een aanwijzing vervoersmiddelen kan doorzoeken.
Bij veroordeling van vuurwerkbedrijven of personen voor illegale handel in F4-vuurwerk,
biedt de WED ook mogelijkheden om bijkomende sancties op te leggen. Voorbeelden daarvan
zijn het ontzeggen van het handelsrecht, waardoor iemand gedurende een aantal jaren
niet in vuurwerk mag handelen. Daarnaast kan ook worden gedacht aan straffen zoals
een meldplicht en een locatieverbod. Een recent voorbeeld dat de meerwaarde van de
WED aantoont, is de zaak waarin meer dan 600 cobra’s in een woning in Haarlemmermeer
zijn aangetroffen. De Politie deed hier onderzoek naar de woning dankzij een Meld-Misdaad-Anoniem
melding, een bevoegdheid onder de WED. Onder de Wwm zullen meer(dere) concrete aanwijzingen
aanwezig moeten zijn voordat deze handelingen uitgevoerd mogen worden. Hierdoor kan
in een later stadium pas worden ingegrepen en had deze vondst in Haarlemmermeer mogelijk
niet kunnen plaatsvinden. Concluderend, de WED kent een uitgebreider handhavingsinstrumentarium
dat ingezet kan worden en ook wordt ingezet om illegaal F4-vuurwerk vroegtijdig aan
te pakken.
EU-brede aanpak
Specifiek ten aanzien van F4-vuurwerk wordt ingezet op een EU-brede aanpak tegen de
internationale illegale handel en versterking van de EU-wetgeving. Hierin werkt Nederland
nauw samen met Frankrijk. Er is een gezamenlijke non-paper opgesteld waarin een aantal ambities geformuleerd staat.6 Onder meer wordt aangedrongen op een verbod op de productie van flashbangers (zoals
cobra’s) en grondgranaten (F4-vuurwerk). Dergelijke producten worden namelijk nauwelijks
gebruikt in de professionele vuurwerkbranche (vuurwerkshows). Daarnaast wordt gepleit
voor een wettelijk vastgestelde limiet aan flitspoeder voor F4-artikelen. Ook wordt
gepleit voor meer waarborgen en voorwaarden om meer zicht te krijgen op de handelsstromen
en voor een verbetering van de handhaving, alsook voor de invoering van de pyro-pass
binnen de gehele EU.
Daarnaast is de afgelopen periode door het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat
(IenW) en in nauwe samenwerking met JenV, de Politie, het Openbaar Ministerie en de
Inspectie Leefomgeving en Transport, actief bijgedragen aan de evaluatie van de Europese
Pyrorichtlijn.7 Deze evaluatie leidt mogelijk tot een herziening van de richtlijn. Met deze proactieve
rol binnen de Europese Unie hopen we meer aan de voorkant van de problematiek te komen
en kan hierdoor, op termijn, de komst van deze goederen naar Nederland bemoeilijkt
worden. Naar verwachting wordt de evaluatie van de Pyrorichtlijn binnenkort afgerond
en beslist de Europese Commissie in 2025 over het vervolg.
Vanuit het Ministerie van IenW is gewerkt aan de implementatie van de Benelux-beschikking
over de invoering van de pyro-pass. De regelgeving is op 1 oktober 2024 in werking
getreden. Verkopers binnen de Benelux worden daarmee vanaf 1 januari 2025 verplicht
om aan de hand van een pyro-pass te controleren of een koper van professioneel vuurwerk
over de juiste papieren beschikt. Dit vergemakkelijkt de interne markt, maar is tevens
een instrument in de aanpak van de illegale handel. Nederland pleit voor invoering
van de pyro-pass op Europees niveau.
Postplan
Tevens is ten aanzien van het tegengaan van de illegale handel in vuurwerk in juni
2023 een motie aangenomen, die de regering verzoekt samen met de postsector een integraal
plan op te stellen om de verzending van illegaal verhandeld vuurwerk per post of pakket
tegen te gaan.8 Er bestaat al een plan en dat werkt effectief. In de opsporing en het optreden tegen
illegale handel en misbruik van professioneel vuurwerk is publiek-private samenwerking
belangrijk. In dat kader hebben gesprekken plaatsgevonden met verschillende bedrijven
uit de postsector. Vuurwerk per post wordt door de postbedrijven als een hoog risico
gezien, aangezien het de veiligheid van medewerkers direct in gevaar brengt. Scans
die speciaal door de postsector zijn ontwikkeld hebben een hoge detectiekans en deze
aanpak wordt als zeer succesvol ervaren. Bovendien heeft de Inspectie Leefomgeving
en Transport een hoog slagingspercentage bij haar controles en volgt ze de ontwikkelingen
op de vuurwerkmarkt op de voet. Nadere maatregelen zijn op dit punt dan ook niet nodig.
Tot slot
Ik wil benadrukken dat F4-vuurwerk en de explosieve kracht die het heeft, in handen
van particulieren, extreem gevaarlijk is en hierop ook als zodanig tegen opgetreden
dient te worden. Hierbij moeten we maximaal gebruik maken van de bestaande ruime opsporings-
en handhavingsmogelijkheden om in een zo vroeg mogelijk stadium op te kunnen treden.
Daarnaast blijf ik mij inzetten om ook in internationaal verband bewustzijn en verandering
op dit punt te realiseren en het illegale bezit en gebruik van F4-vuurwerk bij de
bron aan te pakken.
De Minister van Justitie en Veiligheid,
D.M. van Weel
Indieners
-
Indiener
D.M. van Weel, minister van Justitie en Veiligheid