Brief regering : Toezeggingen in relatie tot besluit- en vertrekmoratorium
19 637 Vreemdelingenbeleid
Nr. 3325 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ASIEL EN MIGRATIE
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 18 december 2024
Op 9 december jl. heb ik uw Kamer geïnformeerd over de gevolgen van de ontwikkelingen
in Syrië voor het landgebonden asielbeleid. Voor de duur van zes maanden is een besluit-
en vertrekmoratorium geldend.
Tijdens het debat voor de JBZ-raad op 11 december jl. heb ik bij uw Kamer aangegeven
te willen onderzoeken hoe de behandeling van nareisaanvragen van Syriërs tijdelijk
gepauzeerd zou kunnen worden, gelijk aan de behandeling van asielaanvragen van Syriërs.
Aanleiding hiertoe was de aankondiging van Oostenrijk hiertoe plannen te maken, zoals
ingebracht door het lid Van Zanten (BBB).
Daarnaast heb ik toegezegd uw Kamer te informeren hoe om te gaan met Syrische zaken
waarvan de beslistermijn de 21 maanden wordt overschreden1.
Nareis in relatie tot het besluit- en vertrekmoratorium Syrië
Een formele rechtsgrond waarmee beslistermijnen voor nareis kunnen worden opgeschort,
zoals bij een besluit- en vertrekmoratorium, bestaat niet. De IND moet zich houden
aan de wettelijke, aan het Unierecht ontleende beslistermijn voor nareisaanvragen.
Zover mij bekend heeft Oostenrijk in nationale wetgeving verankerd dat eenmaal per
kalenderjaar op basis van landeninformatie wordt beoordeeld of er sprake is van een
significante, duurzame verandering van de specifieke, met name politieke, omstandigheden
die bepalend zijn voor de vrees voor vervolging in de landen van herkomst. Deze beoordeling
wordt vervolgens betrokken bij de gezinsherenigingsaanvraag. Indien de oorspronkelijk
gronden voor vergunningverlening van de statushouder niet meer aan de orde zijn, wordt
een herbeoordelingsprocedure gestart. Tijdens een dergelijke procedure kan geen positief
besluit op de gezinsherenigingsaanvraag genomen worden.
Ook in Nederland geldt als voorwaarde dat de hoofdpersoon in Nederland, die om gezinshereniging
verzoekt, een geldige verblijfsstatus dient te hebben. Een beoordeling of een asielstatus
moet worden ingetrokken, is in Nederland niet gekoppeld aan een vast moment zoals
eenmaal per kalenderjaar of bij de nareisaanvraag. Bij een positieve wijziging van
het landenbeleid wordt in algemene zin bezien of het opportuun is de reeds verleende
statussen te herbeoordelen. Daarbij wordt betrokken of de wijzigingen voldoende ingrijpend
en van niet voorbijgaande aard zijn.
Ten aanzien van Syrië is het nog te vroeg om te beoordelen of sprake is van een positieve
wijziging in de situatie van voldoende ingrijpende en niet-voorbijgaande aard. Ik
houd deze situatie nauwlettend in de gaten.
21 maanden beslistermijn
In mijn brief d.d. 9 december jl. over het besluit en vertrekmoratorium Syrië heb
ik uw Kamer o.a. geïnformeerd over hoe omgegaan zal worden met Syrische zaken waarvan
de beslistermijn de 21 maanden hebben overschreden. Bij het commissiedebat over de
JBZ-raad d.d. 11 december jl. kwam dit onderwerp aan de orde en uw Kamer vroeg, onder
verwijzing naar een passage op de IND-site, of het klopt dat alle Syrische asielzoekers
die langer dan 21 maanden op een besluit wachten automatisch vergund zullen worden.
De desbetreffende zin op de IND-site las als volgt: «De IND beslist wel op aanvragen
die langer dan 21 maanden geleden gedaan zijn, en op aanvragen die vanwege individuele
omstandigheden, los van de veiligheidssituatie leiden tot een positief besluit over
verblijf in Nederland.»
Met deze zin is enkel bedoeld te zeggen dat op aanvragen die de 21 maanden termijn
hebben overschreden beslist kan worden. Daarnaast wordt in deze zin verwezen naar
zaken waarin op basis van individuele omstandigheden die geen verband houden met de
algehele veiligheidssituatie geconcludeerd wordt dat er sprake is van een vrees voor
vervolging dan wel een risico op ernstige schade. Ook in deze zaken kan positief beslist
worden ongeacht het besluit- en vertrekmoratorium. Gezien de huidige situatie in Syrië
zal daar naar verwachting niet snel sprake van zijn. Het gaat derhalve om zeer uitzonderlijke
zaken. Gelet op de verwarring die deze oorspronkelijke tekst heeft veroorzaakt is
de tekst op de IND-site inmiddels aangepast.
Het is dus nadrukkelijk niet zo dat zaken die de 21 maanden termijn hebben overschreden
automatisch leiden tot een positief besluit. Conform hetgeen ik met uw Kamer heb gedeeld
in voornoemde brief en conform paragraaf C3/2 van de Vreemdelingencirculaire zal de
IND in dergelijke zaken besluiten nemen op basis van de individuele merites van een
zaak en op grond van hetgeen op het moment van het besluit bekend is over de situatie
in Syrië.
De Minister van Asiel en Migratie, M.H.M. Faber-van de Klashorst
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.H.M. Faber-van de Klashorst, minister van Asiel en Migratie