Brief regering : Formele aanvraag middelen Brexit Adjustment Reserve ingediend
35 393 Betrekkingen tussen de Europese Unie en het Verenigd Koninkrijk
Nr. 54
BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 16 december 2024
Op 22 december 20221; 14 maart 20232 en 25 januari 20243 informeerde mijn voorganger uw Kamer over de voortgang van de Nederlandse implementatie
van de Brexit Adjustment Reserve (hierna: BAR). De BAR is een door de EU ter beschikking
gesteld fonds4 om kosten te dekken die door de lidstaten zijn gemaakt tussen 1 januari 2020 and
31 december 2023, in verband met het vertrek van het Verenigd Koninkrijk uit de EU.
Op 30 september 2024 heeft Nederland een formele aanvraag gedaan voor de BAR middelen
bij de Europese Commissie. Via deze brief wil ik uw Kamer, mede namens de Staatssecretaris
van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur (LVVN), de Minister voor Buitenlandse
Handel en Ontwikkelingshulp (BHO) en de Minister van Financiën (FIN), informeren over
deze aanvraag. Als eerste zal ik ingaan op de inhoud van de ingediende aanvraag en
de belangrijkste ontwikkelingen van het afgelopen jaar. Vervolgens zal ik het vervolgproces
beschrijven.
De ingediende aanvraag
Nederland heeft op 30 september jl. een onderbouwde aanvraag bij de Europese Commissie
ingediend van 546.701.656 euro, en maakt daarmee aanspraak op in totaal 560.719.647
euro (onderbouwde aanvraag + 2,5% flatrate voor uitvoeringskosten). Hoofdonderdelen van de aanvraag waren een auditrapport dat
bevestigt dat de in de aanvraag opgenomen uitgaven wettig en regelmatig zijn en een
uitvoeringsverslag dat voor de Europese Commissie de maatregelen die onderdeel zijn
van de Nederlandse implementatie beschrijft. Het betreffende uitvoeringsverslag is
ter informatie bijgevoegd bij deze brief.
Ontwikkelingen
Daarnaast informeer ik uw Kamer over twee ontwikkelingen die hebben plaatsgevonden
en raken aan de BAR. Immers Nederland heeft uiteindelijk een hogere declaratie ingediend
dan steeds volgens de prognoses het geval leek. Dit in combinatie met een kleinere
enveloppe (zie hieronder onder «Herprioritering BAR-middelen»), zorgt ervoor dat er
ten opzichte van de beschikbare middelen (provisional allocation) geen sprake meer is van onderuitputting, zoals nog wel het geval leek in januari
2024.
1) Herprioritering BAR-middelen
Tijdens de Europese Raad van 1 februari 2024 is na maanden van onderhandelingen/voorbereiding
een akkoord bereikt over de tussentijdse herziening van het Meerjarig Financieel Kader
(MFK) van de Europese Unie. Dit betrof onder meer een steunpakket aan Oekraïne en
extra financiering voor defensie en migratie. Om de financiële gevolgen in de vorm
van extra afdrachten door de lidstaten te beperken, is mede op aandringen van NL,
ingezet op zo veel mogelijk herprioriteren van bestaande middelen. Als gevolg is 10,6
miljard euro uit bestaande EU-programma’s – waaronder 0,6 miljard euro uit de BAR
– herschikt ten gunste van prioriteiten uit de MFK-herziening. 5 Hierdoor is de enveloppe voor Nederland onder de BAR gereduceerd van 606,3 miljoen
euro naar 485,5 miljoen euro.
2) Wijzigingen in declaratie
De formele aanvraag is ten opzichte van de prognose gecommuniceerd in januari 2024
(524 miljoen euro) per saldo zo’n 36 miljoen euro hoger uitgevallen. Dit is voornamelijk
het gevolg van wijzigingen op de declaratie voor publieke organisaties. In samenspraak
met de Auditdienst Rijk (ADR) – verantwoordelijk voor het auditen van de Nederlandse
declaratie alvorens deze bij de Europese Commissie is ingediend – is besloten om geen
declaratie in te dienen voor gemaakte kosten bij NVWA en KCB, omdat deze kosten onvoldoende
direct aan de Brexit gelinkt konden worden. Tegelijkertijd bleken daadwerkelijk gemaakte
personeelskosten bij de Douane hoger te liggen dan eerder geraamd. Het netto resultaat
is een hogere declaratie.
Het vervolgproces
De Europese Commissie heeft op 1 oktober 2024 de aanvragen van alle lidstaten gelijktijdig
in behandeling genomen en zal beoordelen of deze kunnen worden gekwalificeerd als
eligible
costs zoals beschreven in de BAR-verordening. Vervolgens zal de Europese Commissie de lidstaten,
naar verwachting in de eerste helft van 2025, informeren of en hoeveel van de middelen
uit de BAR zij definitief toegewezen krijgen.
De declaratie die Nederland heeft ingediend (560 miljoen) ligt hoger dan het bedrag
van de Nederlandse enveloppe (486 miljoen) Deze hogere aanvraag zorgt voor een buffer
in het geval dat posten, of onderdelen daarvan, als «niet declarabel» (non eligible costs) worden beoordeeld door de Europese Commissie. Nederland verwacht dat de ingediende
uitgaven worden beoordeeld als eligible costs en dat Nederland daarmee 485,5 miljoen euro uit de BAR definitief toegewezen krijgt.
Dit bedrag komt overeen met het bedrag dat in voorgaande jaren reeds als voorschot
is ontvangen van de Europese Commissie. Dat betekent dat Nederland naar verwachting
geen terugbetalingen hoeft te doen aan de Europese Commissie6.
In theorie is het mogelijk dat Nederland meer ontvangt dan deze 486 miljoen euro.
De huidige BAR-verordening7 biedt de Europese Commissie een mogelijkheid om BAR middelen te heralloceren tussen
lidstaten, als zich een situatie voordoet waar enerzijds lidstaten hun enveloppe hebben
overbevraagd, en anderzijds lidstaten hun enveloppe niet volledig hebben bevraagd.
Het is op dit moment nog niet bekend of een dergelijke situatie zich zal voordoen
en of de Europese Commissie in zo’n geval ook van deze mogelijkheid gebruik gaat maken.
Vanwege de hiervoor toegelichte herprioritering van de BAR-middelen, ontvangt Nederland
naar verwachting minder geld dan eerder geraamd. De budgettaire gevolgen van deze
afrekening zullen verwerkt worden bij Voorjaarsnota 2025.
Wij wachten de behandeling door de Europese Commissie af. Zodra ik nieuws heb over
de afwikkeling van onze aanvraag, zal ik uw Kamer nader informeren.
De Minister van Economische Zaken,
D.S. Beljaarts
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
D.S. Beljaarts, minister van Economische Zaken