Brief regering : Verzamelbrief Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming Q4 2024
25 422 Opwerking van radioactief materiaal
Nr. 306 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 12 december 2024
Hierbij ontvangt de Kamer de halfjaarlijkse voortgangsbrief over verschillende onderwerpen
op het gebied van de nucleaire veiligheid en stralingsbescherming in Nederland.
Financiële zekerheidsstelling HFR Petten en Urenco
De vergunninghouders van kernreactoren zijn op grond van de Kernenergiewet (Kew, artikel
15f) wettelijk verplicht tot het stellen van financiële zekerheid voor de dekking
van de kosten van de buitengebruikstelling en ontmanteling van kernreactoren. Deze
verplichting geldt ook voor andere inrichtingen die bij algemene maatregel van bestuur
zijn aangewezen. De financiële zekerheidsstelling heeft tot doel dat de vergunninghouders
in staat zijn zelf deze toekomstige kosten te dekken en dat hiermee het risico dat
de staat moet bijdragen aan de kosten zoveel als mogelijk wordt verkleind. Deze financiële
zekerheidsstelling moet iedere vijf jaar worden geactualiseerd. De Minister van Financiën
en de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat beoordelen op grond van de
Kernenergiewet de wijze waarop deze financiële zekerheid wordt gesteld.
Hoge Flux Reactor (HFR) Petten
In het kader van de actualisering is de aanvraag voor een nieuwe periode van vijf
jaar ontvangen van Nuclear Research and consultancy Group v.o.f. (NRG) voor de verwachte
kosten voor buitengebruikstelling en ontmanteling van de Hoge Flux Reactor. De aanvraag
is door beide bewindspersonen goedgekeurd.
De HFR is eigendom van de Europese Commissie/JRC (EC). Zij heeft zich per brief garant
gesteld de ontmantelingskosten te dekken uit haar «JRC Decommissioning and waste management
program» (D&WMP). Deze verantwoordelijkheid is vastgelegd in een overeenkomst tussen
de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (Euratom) en NRG. Daarnaast is in de EU-verordening
2021/100 aangegeven dat de Commissie verantwoordelijk is voor de kosten van de ontmanteling
van haar vier onderzoeksreactoren (waaronder de HFR), en dat ontmanteling conform
nationale wetgeving wordt uitgevoerd. De commissie heeft hiervoor ook middelen gereserveerd
in haar lopende begroting.
Urenco
In 2023 is de verplichting om financiële zekerheid te stellen ook gaan gelden voor
Urenco Nederland B.V. (UNL) als vergunninghouder van de installatie te Almelo. De
aanvraag die UNL hiervoor heeft ingediend, is goedgekeurd.
UNL heeft financiële zekerheid gesteld voor de toekomstige kosten van buitengebruikstelling
en ontmanteling van de installatie door het periodiek storten van gelden in een daartoe
ingesteld fonds. Jaarlijkse stortingen in dit fonds accumuleren samen met het rendement
tot het bedrag dat in de toekomst nodig is voor de buitengebruikstelling en de ontmanteling.
De Staat heeft een pandrecht gevestigd op de tegoeden in het fonds.
Motie Dassen1
In de motie Dassen/Erkens van 20 december 2022 is het toenmalige kabinet gevraagd
de voordelen van het recyclen van brandstofstaven in kerncentrales op Europees niveau
te agenderen omdat het recyclen van brandstofstaven in kerncentrales en daarmee de
hoeveelheid radioactief afval per eenheid opgewekte elektriciteit kan verminderen,
en de Kamer daarover te informeren. In reactie hierop zijn door het departement in
de afgelopen periode gesprekken gevoerd over dit onderwerp met het Directoraat-generaal
Energie en met het Gemeenschappelijk Onderzoekscentrum (Joint Research Centre – JRC)
van de Europese Commissie. Uitkomst daarvan is dat de Europese Commissie het opnieuw
kunnen inzetten van bruikbare stoffen uit brandstofstaven afkomstig van kerncentrales
een belangrijk thema vindt en dat hiervoor in onderzoeksprogramma’s ten aanzien van
radioactief afval aandacht aan wordt besteed, maar dat de omgang met verbruikte splijtstof
met name een nationale verantwoordelijkheid en keuze is.
Het recyclen en opnieuw inzetten van bruikbare delen van verbruikte splijtstoffen
kent vanwege het minimaliseren van het ontstaan van radioactief afval, een verminderd
gebruik van grondstoffen en het bevorderen van de circulariteit meerdere voordelen.
Om die reden gaat de voorkeur, evenals die van ambtsvoorgangers, uit naar het zogenoemde
opwerken van verbruikte splijtstof. Op dit moment wordt reeds de verbruikte splijtstof
vanuit de kerncentrale Borssele opgewerkt in Frankrijk door het bedrijf Orano. Gezien
de nucleaire ambitie van het kabinet is het van belang na te gaan of opwerking van
de verbruikte splijtstof ook voor nieuwe kerncentrales in de toekomst mogelijk blijft.
Daartoe worden met het bedrijf Orano gesprekken gevoerd wat toekomstige mogelijkheden
zijn. Dit maakt onderdeel uit van een traject dat met het Ministerie van Klimaat en
Groene Groei is gestart om te bezien onder welke voorwaarden opwerking van verbruikte
splijtstofstaven in de toekomst kan blijven plaatsvinden. Over de uitkomst van dit
traject zal de Kamer in de tweede helft van 2025 nader geïnformeerd worden.
Daarnaast is in Benelux verband overlegd om te komen tot samenwerking in het streven
om het ontstaan van radioactief afval zoveel mogelijk te voorkomen waarbij tevens
het opwerken van verbruikte splijtstof onderwerp van gesprek is geweest. Het is de
bedoeling dat deze samenwerking in de toekomst verder ingevuld en nader uitgewerkt
zal worden. Hiermee wordt aan de motie Dassen/Erkens uitvoering gegeven.
Participatieve stapsgewijze aanpak richting Eindberging
Op 4 september 2024 is bij het aanbieden aan de Kamer van het rapport van Rathenau
Instituuut «Nu samen stappen maken» aangegeven2 de voorbereiding van de besluitvorming over berging van radioactief afval nu in gang
te gaan zetten. Daarmee wordt het eerdere beleid, te weten rond 2100 een besluit te
nemen over een eindberging van het radioactief afval die in 2130 gerealiseerd moet
zijn, losgelaten. Eind 2027 volgt een Plan van Aanpak om te komen tot een keuze voor
de locatie en technische opzet van de eindberging. Dit Plan van Aanpak zal ook een
concrete tijdlijn bevatten.
Zoals toegezegd3 tijdens het commissiedebat op 16 oktober 2024 zal de Kamer elk half jaar geïnformeerd
worden over de stand van zaken van deze aanpak. Op dit moment wordt de aanpak vormgegeven.
Aan Centrale Organisatie voor radioactief Afval (COVRA) is gevraagd te starten met
nader onderzoek naar geologische aardlagen voor de eindberging en naar de beheermethode
diepe boorgaten. De rapporten dragen bij aan de verdere kennisontwikkeling naar de
eindberging van radioactief afval. Deze rapporten zullen begin 2025 gereed zijn en
met de Kamer gedeeld worden.
Vervalopslag ziekenhuisafval
In de eerdere Kamerbrief4 is aangegeven dat COVRA een verkenning was gestart naar de mogelijkheden om (in eerste
aanzet) ziekenhuizen actief de mogelijkheid aan te bieden voor vervalopslag bij COVRA.
COVRA heeft, na een gedegen verkenning van de mogelijkheden, laten weten dat dit binnen
de bestaande opslagfaciliteiten en de daaruit afgeleide kostenstructuur niet mogelijk
is tegen een tarief dat concurrerend is met de huidige kosten die ziekenhuizen moeten
maken voor hun eigen opslagfaciliteiten.
In gesprekken die het ministerie heeft gehad met ziekenhuizen is door hen de wens
geuit te onderzoeken of het binnen de huidige internationale kaders voor stralingsbescherming
mogelijk is de termijn voor vervalopslag (nu twee jaar) te verlengen zodat het afval
in hun opslag kan vervallen. Ik verwacht de Kamer begin 2026 te kunnen berichten over
de uitkomsten van dit onderzoek.
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, C.A. Jansen
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.A. Jansen, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat