Brief regering : Beantwoording vragen gesteld tijdens het commissiedebat Gevangeniswezen en TBS van 2 oktober 2024, over forensische zorg en elektronische detentie
24 587 Justitiële Inrichtingen
33 628 Forensische zorg
Nr. 1004 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 8 november 2024
Hierbij bied ik u schriftelijk de antwoorden aan op de door uw Kamer gestelde vragen
tijdens het commissiedebat gevangeniswezen en tbs van 2 oktober 2024 (Kamerstuk 24 587, nr. 996) over de forensische zorg. De beantwoording gaat in op vragen over de capaciteit,
Forensisch Psychiatrisch Centrum de Oostvaarderskliniek en overige vragen in relatie
tot de forensische zorg. Daarnaast wordt ingegaan op vragen die zijn gesteld over
elektronische detentie. De vragen over elektronische detentie beantwoord ik mede namens
de Staatssecretaris Rechtsbescherming.
De vragen die gesteld zijn met betrekking tot het Centrum voor Transculturele Psychiatrie
Veldzicht zijn in deze beantwoording buiten beschouwing gelaten, nu uw Kamer hierover
separaat is geïnformeerd.1
De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, I. Coenradie
Beantwoording vragen Forensische zorg en elektronische detentie, Commissiedebat gevangeniswezen
en tbs, 2 oktober 2024.
I. Uitbreiden capaciteit
Vraag 1
Van Nispen, SP
Wat gaat de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid doen met betrekking tot het
uitbreiden van de capaciteit voor de tbs en de forensische zorg?
Het aanpakken van de capaciteitstekorten in de forensische zorg is één van mijn prioriteiten.
Voor de komende jaren is een uitbreiding van circa 200 plekken voorzien. Een voorwaarde
voor het operationeel maken van deze plekken, is dat er voldoende personeel beschikbaar
is. Deze uitbreidingen zijn echter nog niet voldoende om aan de verwachte vraag, zoals
vastgesteld in het Prognosemodel Justitiële ketens (PMJ), te kunnen voldoen.
Om die reden heb ik in de voortgangsbrief, die ik op 30 september 2024 aan uw Kamer
heb gestuurd, een aantal maatregelen aangekondigd en uiteengezet. Met deze maatregelen
richt ik mij op preventie, op het uitbreiden van de capaciteit, de doorstroom binnen
de forensische zorg en op de uitstroom naar zorg en ondersteuning in een civielrechtelijk
kader. De maatregelen zien hoofdzakelijk op: 1. Het verbeteren van de financiële randvoorwaarden
in het stelsel, 2. De aansluiting op de reguliere geestelijke gezondheidszorg, en
3. De samenwerking met gemeenten.
Deze maatregelen zet ik hieronder uiteen:
1. Om het capaciteitstekort in de tbs aan te pakken, zorg ik met de betrokken partijen
voor een vorm van beschikbaarheidsfinanciering waardoor aanbieders worden gestimuleerd
om te investeren in extra plaatsen. Deze maatregel kan en zal structureel worden gedekt
binnen het financiële kader dat beschikbaar is voor forensische zorg, conform de behoefteraming.
Daarnaast zet ik met de betrokken partijen alle reguliere stappen om tot een besluit
over een garantiestelling voor de tbs te komen, om de uitbreiding van tbs-plaatsen
te stimuleren.2 Zowel de beschikbaarheidsfinanciering als de garantiestelling zijn opgenomen in het
Regeerprogramma van het kabinet-Schoof.
2. Voor de aansluiting tussen de forensische zorg en de reguliere geestelijke gezondheidszorg,
is samen met het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport een werkagenda opgesteld.
Binnen deze werkagenda wordt gewerkt aan het verstevigen en bestendigen van bestaande
maatregelen, denk bijvoorbeeld aan de levensloopaanpak. Ook wordt gewerkt aan nieuwe
en aanvullende maatregelen die de verschillende stelsels beter op elkaar moeten laten
aansluiten. Van de werkagenda verwacht ik dat deze de instroom in de forensische zorg
zal doen verminderen, en dat deze de uitstroom uit de forensische zorg naar de zorg
en ondersteuning in een civielrechtelijk kader zal vergemakkelijken. Uw Kamer wordt
dit najaar nader over deze werkagenda geïnformeerd.
3. Samenwerking met gemeenten is cruciaal om de uitstroom uit de forensische zorg te
verbeteren. Voor de samenwerking met gemeenten is het Ministerie van Justitie en Veiligheid
aangesloten op het interbestuurlijk programma «Een thuis voor iedereen» van de Minister
van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Binnen dit programma wordt ingezet
op stabiele huisvesting. Hierbij zijn ex-gedetineerden en personen die uit een klinische
setting komen, zoals cliënten van forensische zorg, een geprioriteerde doelgroep.
Het doel hiervan is de uitstroom te verbeteren waardoor tegelijkertijd een betere
doorstroom in de keten kan plaatsvinden. Daarnaast heeft onderzoeksbureau Significant
onderzoek gedaan naar de samenwerking tussen de forensische zorg en de gemeenten.
Het onderzoek laat vooral zien dat het vaak niet lukt om bij uitstroom uit de forensische
zorg tijdig een passende vervolgplek te vinden, zowel vanuit een klinische setting
naar forensisch beschermd wonen als bij doorstroom naar het gemeentelijk domein. Onder
regie van het Ministerie van Justitie en Veiligheid en het Ministerie van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport en in overleg met ketenpartners, worden de aanbevelingen uitgewerkt
in een concreet actieplan. Bij de voortgangsbrief forensische zorg van 30 september
jl. is dit onderzoeksrapport bijgevoegd.
Ondanks de hierboven genoemde inspanningen, zal de druk op de beschikbare capaciteit
een uitdaging blijven. Er is continue aandacht en meerjarige inzet van alle betrokken
partijen nodig om de forensische sector toekomstbestendig te houden. Daarom heb ik
samen met de forensische zorg sector een meerjarenagenda opgesteld. Deze meerjarenagenda heb ik met uw Kamer gedeeld bij toezending van de voortgangsbrief forensische
zorg. Met deze meerjarenagenda moet onder andere de personele krapte in de forensische
zorg worden aangepakt. De meerjarenagenda is op basis van twee veranderlijnen opgebouwd, namelijk 1. het versterken
van het fundament, en 2. het effectief benutten van de personele capaciteit. Hierbij
kan gedacht worden aan meer data gestuurd werken en het versnellen van (technologische)
innovaties in de forensische zorg. Daarnaast wordt als onderdeel van de meerjarenagenda
onderzocht hoe de doorstroom binnen de forensische keten soepeler kan plaatsvinden
door het flexibeler op- en afschalen tussen beveiligingsniveaus, voor zover dit niet
ten koste gaat van de veiligheid.
Vraag 2
Lahlah, PvdA/GL
Waarom wordt de garantiefinanciering voor het tbs-systeem niet uitgebreid tot de gehele
forensische zorg?
Vooropgesteld heeft de capaciteit binnen het hoogste beveiligingsniveau mijn hoogste
prioriteit, omdat daar de tekorten het grootst zijn. Daarnaast zijn er in de instellingen
met een lager beveiligingsniveau geen gelabelde bedden voor patiënten met een strafrechtelijke
titel. Patiënten verblijven daar op grond van verschillende juridische titels, zoals
ook op grond van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg en de Wet zorg en dwang.
Deze klinieken zijn voor hun financiering niet uitsluitend afhankelijk van het Ministerie
van Justitie en Veiligheid. Dit maakt dat ik voor het hoogste beveiligingsniveau alle
reguliere stappen wil zetten om tot een besluit over een garantiestelling te komen.
Voor de lagere beveiligingsniveaus is dit – vanwege de financiering en verwevenheid
met andere (zorg)stelsels – een stuk complexer en minder noodzakelijk.
Vraag 3
Van Nispen, SP
Wat doet de Staatssecretaris aan meer plekken in eigen publiek beheer, om regie terug
te krijgen over controle op kwaliteit en kwantiteit? Wat is de regie en verantwoordelijkheid
van de Staatssecretaris hierbij?
Zoals ik onder vraag 1 heb toegelicht, zet ik in op uitbreiding van de tbs-capaciteit.
Hierbij spelen echter verschillende uitdagingen, waaronder de personele krapte. Deze
uitdagingen bestaan zowel voor de twee Rijksklinieken als voor de particuliere Forensische
Psychiatrische Centra (FPC’s). Het uitbreiden van uitsluitend de Rijksklinieken kan
ik mij niet veroorloven. Naast uitbreiding van de Rijksklinieken, is namelijk ook
uitbreiding van de particuliere FPC’s hard nodig. Er zal binnen de tbs-sector dan
ook sprake blijven van een combinatie van Rijksklinieken en particuliere klinieken.
Vraag 4
Eerdmans, JA21
Ongeveer 170 tbs-gestelden wachten in de gevangenis op een plaatsing in een tbs-kliniek.
Dit is onwenselijk en gevaarlijk. Hoe ziet de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
dit?
Het klopt dat de tbs-passanten in het gevangeniswezen druk zetten op de detentiecapaciteit,
ook ik vind dit ongewenst. Per peildatum 24 september 2024 ging het om ongeveer 167
tbs-passanten, waarvan iets meer dan de helft in de Penitentiaire Psychiatrische Centra
(PPC’s) verblijft. Hier wordt de noodzakelijke psychiatrische zorg aan hen verleend.
Het andere deel van de tbs-passanten verblijft in een regulier regime, deels op de
Extra Zorg Voorzieningen van de penitentiaire inrichtingen.
Mijn inzet is om altijd om de meest passende en veilige zorg te leveren. Zoals ik
onder vraag 1 heb toegelicht, tref ik maatregelen om de tbs-capaciteit te vergroten,
om onder andere de doorstroom vanuit het gevangeniswezen te bevorderen.
Vraag 5
Ellian, VVD
Hoe kijkt de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid naar het starten van de tbs-behandeling
in de PPC’s, voor tbs-gestelden die nu wachten op een tbs-behandeling in het gevangeniswezen?
In de PPC’s wordt de noodzakelijke geestelijke gezondheidszorg verleend. Deze centra
zijn hiervoor voldoende toegerust, zoals ook blijkt uit het rapport van de Inspectie
Justitie en Veiligheid waarin de PPC’s zijn doorgelicht.3
De tbs-behandeling kan echter pas starten na uitstroom uit het gevangeniswezen naar
een tbs-kliniek, aangezien de PPC’s binnen het gevangeniswezen hiervoor niet zijn
toegerust. Daarom zet ik primair in op het uitbreiden van de tbs-capaciteit, om de
doorstroom vanuit het gevangeniswezen te bevorderen en de termijn voor tbs-passanten
zo kort mogelijk te maken. Op de maatregelen hiervoor ben ik ingegaan bij beantwoording
van vraag 1.
Vraag 6
Ellian, VVD
Hoe staat het met het voornemen voor opening een tweede voorziening voor Langdurige
Forensische Psychiatrische Zorg?
De wachtlijsten voor de Langdurige Forensisch Psychiatrische Zorg (LFPZ) zijn te lang.
Deze wachtlijsten leiden er bovendien toe dat plekken in de reguliere FPC’s bezet
blijven en niet beschikbaar komen voor tbs-passanten in het gevangeniswezen.
Zoals ik onder vraag 1 heb toegelicht, zet ik in op uitbreiding van de tbs-capaciteit.
De LFPZ is daar een onderdeel van.
II. Oostvaarderskliniek
Vraag 7
Ellian, VVD
Hoe gaat het op dit moment in de Oostvaarderskliniek?
Het is van het grootste belang dat tbs-klinieken een veilig woon- en leefklimaat bieden
voor zowel tbs-gestelden als medewerkers. Zoals ik uw Kamer heb gemeld in de voortgangsbrief
forensische zorg van 26 januari 2024, zijn de sociale veiligheid en het werkklimaat
binnen de Oostvaarderskliniek voor verbetering vatbaar.4 De Oostvaarderskliniek werkt op basis van een plan van aanpak aan de verbetering
hiervan. Een duurzame en zorgvuldige opvolging van dit plan van aanpak vergt echter
tijd.
Op 1 mei en 21 juni 2024 zijn in de Oostvaarderskliniek twee tbs-gestelden overleden.
Bij hen beide is een niet-natuurlijke doodsoorzaak vastgesteld, met een vermoeden
van middelengebruik. Uw Kamer is geïnformeerd over deze incidenten. Allereerst wil
ik opmerken dat ik het afschuwelijk en onwenselijk vind dat dit is gebeurd. Op 12 september
2024 heb ik een werkbezoek gebracht aan de Oostvaarderkliniek. Ik heb met het management
en met werknemers gesproken, ook over de uitdagingen waar de kliniek voor staat. Management
én medewerkers zetten zich dagelijks in om het eerder ingezette verbeterplan door
te voeren.
De Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI) monitort de uitvoering van het verbeterplan
van de Oostvaarderskliniek intensief. Daarnaast houden de Inspectie Justitie en Veiligheid
en de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd toezicht op de kliniek. De Inspecties zijn
op dit moment bezig de opgehaalde informatie te analyseren. Zij zullen hun bevindingen
op een later moment publiceren. Ik zal uw Kamer op de hoogte houden van de relevante
ontwikkelingen met betrekking tot de Oostvaarderskliniek, middels de periodieke voortgangsbrieven
forensische zorg.
Vraag 8
Ellian, VVD
Hoe staat het op dit moment met de uitbreiding van de Oostvaarderskliniek?
In de beantwoording van vraag 1 heb ik toegelicht dat ik werk aan de uitbreiding van
de tbs-capaciteit. Hiervan maakt een uitbreiding van de Oostvaarderskliniek onderdeel
uit.
Over de beoogde uitbreiding van de Oostvaarderskliniek heb ik op dit moment geen nieuwe
informatie. Deze uitbreiding is nog een onderwerp van gesprek binnen de gemeente Almere
en tussen de gemeente en DJI.
III. Forensische zorg overig
Vraag 9
Van Nispen, SP
Hoe is de nazorg geregeld voor het personeel in de particuliere tbs-klinieken? Voelt
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid zich daar niet verantwoordelijk voor?
Personeel dat werkzaam is binnen de forensische zorg heeft, door de aard van het werk,
een kans om te worden geconfronteerd met geweldsincidenten of andere schokkende gebeurtenissen.
Hierom vind ik het van cruciaal belang dat de nazorg na een incident goed is geregeld.
Deze nazorg is dan ook opgenomen in het Kwaliteitskader Forensische Zorg.5 Ook voor particuliere instellingen geldt dat zij moeten voldoen aan het Kwaliteitskader
Forensische Zorg.
Daarnaast geldt ook voor particuliere instellingen dat het nazorgbeleid moet voldoen
aan de bestaande regelgeving inzake goed werkgeverschap bij arbeidsongevallen. Hierop
wordt toegezien door de Nederlandse Arbeidsinspectie en de Inspectie Gezondheidszorg
en Jeugd.
Vraag 10
Eerdmans, JA21
Is de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid bereid te zoeken naar een manier
waarop slachtoffers en nabestaanden inzicht kunnen krijgen in de rapporten die vanuit
het Pieter Baan Centrum worden opgesteld?
De afweging om slachtoffers en nabestaanden inzicht te verlenen in rapporten van het
Pieter Baan Centrum, is niet aan mij maar aan het Openbaar Ministerie.
Als het slachtoffer een verzoek tot inzage van processtukken doet, zal de Officier
van Justitie altijd een belangenafweging maken. Het inzagerecht van slachtoffers is
namelijk niet onbeperkt. Dat zou binnen het systeem van de wet ook niet goed denkbaar
zijn. Een onbeperkt inzagerecht zou bijvoorbeeld kunnen betekenen dat het slachtoffer,
of de nabestaande, kennis zou kunnen nemen van processtukken die in het belang van
het strafrechtelijk onderzoek nog geheim zijn. De Officier van Justitie zal dan ook,
naast de belangen van slachtoffers en nabestaanden, ook het opsporingsbelang en het
belang van de persoonlijke levenssfeer van de verdachte meewegen.
IV. Elektronische detentie
Vraag 11
Boswijk, CDA
Hoe kijkt de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid naar elektronische detentie
als hoofdstraf voor kortgestraften?
Naast de heer Boswijk hebben ook andere Kamerleden aandacht gevraagd voor elektronische
detentie. Deze vraag beantwoord ik mede namens de Staatssecretaris Rechtsbescherming,
aangezien het sanctiestelsel primair onder de verantwoordelijkheid van de Staatssecretaris
Rechtsbescherming valt.
Elektronische detentie als hoofdstraf zou de officier van justitie en de rechter meer
ruimte kunnen bieden om maatwerk toe te passen bij het vorderen en opleggen van straffen.
Bovendien kunnen wij ons voorstellen dat elektronische detentie op de langere termijn
zou kunnen helpen om de druk op de capaciteit van DJI te verlichten. Tegelijkertijd
is het belangrijk om effecten, mogelijke risico’s en kosten af te wegen bij de beoordeling
van de mogelijke meerwaarde van elektronische detentie als hoofdstraf. Daarbij zal
onder andere moeten worden bekeken of ook vergelding en genoegdoening aan slachtoffers
nog voldoende tot uitdrukking kunnen komen bij elektronische detentie.
Wij willen in de komende periode met de betrokken ketenpartners nader verkennen of
elektronische detentie meerwaarde zou hebben, en zo ja, hoe deze het beste zou kunnen
worden ingevuld. Het initiatiefwetsvoorstel van D66, NSC en CDA zien wij met belangstelling
tegemoet.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
I. Coenradie, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid