Brief regering : Reactie op verzoek commissie over de notitie over de ‘verzorgingsplaats van de toekomst’ van de Federatie Weggebonden Horeca (FWH)
31 305 Mobiliteitsbeleid
Nr. 474 BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 31 oktober 2024
Hierbij ontvangt u de gevraagde reactie op de notitie over de «verzorgingsplaats van
de toekomst» van de Federatie Weggebonden Horeca (FWH). In de reactie ga ik in op
het huidige beleid voor shops en wegrestaurants, de zorgen van de FWH en hoe deze
meegenomen zijn in de beleidsvisie «verzorgingsplaats van de toekomst».
Wegrestaurants en shops onder vigerend beleid
De FWH wijst er terecht op dat er op dit moment meerdere aanbieders van shop-en restauratieve
voorzieningen zijn op de verzorgingsplaats. Deze concurreren met elkaar. Het exploiteren
van een shop met beperkte restauratieve voorzieningen is op dit moment vergunbaar
voor bepaalde tijd in de vorm van een «aanvullende voorziening» bij een basisvoorziening,
zoals een motorbrandstofverkooppunt of energielaadpunt.
In de praktijk is de shop meestal fysiek verbonden met het motorbrandstofverkooppunt.
In 2019 is, na uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State1 voor het eerst een shop vergund bij een basisvoorziening energielaadpunt. Bij deze
uitspraak werd de weigering van een vergunning voor een shop door Rijkswaterstaat
bij snellaadstations langs de snelweg vernietigd.
De mogelijkheid om vergunningen voor een shop te verlenen is op dit dus moment niet
beperkt tot de exploitant van het motorbrandstofverkooppunt of een energielaadpunt.
Iedere partij kan voor een dergelijke aanvullende voorziening bij een basisvoorziening
een vergunning aanvragen. Rijkswaterstaat beoordeelt dan of de vergunning kan worden
verleend.
Daarnaast bevinden zich op ruim 30 verzorgingsplaatsen ook wegrestaurants die uitgebreide
restauratieve voorzieningen aanbieden. Dit zijn wegrestaurants die zijn vergund voorafgaand
aan de opheffing van de functiescheiding tussen tankstations en wegrestaurants, in
2004. Tot die tijd zijn voor deze wegrestaurants in de vorige eeuw onder het toen
geldende beleid erfpachtakten uitgegeven voor een duur van 99 jaar. In deze erfpachtakten
worden verschillende eisen gesteld aan de wegrestaurants, waaronder de verplichting
om douchefaciliteiten aan te bieden.
Zoals ook in de notitie van de FWH aangegeven is, hebben de wegrestaurants de mogelijkheid
gehad om erfpacht om te zetten in een huurovereenkomst onder de Benzinewet.2 De erfpachtovereenkomst zou dan omgezet worden in een tijdelijke vergunning voor
de verkoop van motorbrandstoffen, waarbij de opbrengsten van de eerste veiling aan
de exploitant toekomen. Wegrestaurants hebben er, om voor hen moverende redenen, voor
gekozen om dit niet te doen. De erfpachtrechten van wegrestaurants die op oude titel
zijn doorgegaan (voor 99 jaar, beperkingen en al) zijn bij het opheffen van de functiescheiding
geëerbiedigd.
Zorgen wegrestaurants
De zorgen van de FWH zien er, kortgezegd, op dat er groeiende concurrentie op de verzorgingsplaats
is tussen het wegrestaurant en de shops die aangeboden worden door andere partijen.
De vertegenwoordigers geven aan dat, juist door de ligging van andere shops vooraan
op de verzorgingsplaats, voor wegrestaurants «kruimels» overblijven.
Beleidsvisie Verzorgingsplaats van de toekomst
Op 23 december 2022 is, door het vorige kabinet, de beleidsvisie «verzorgingsplaats
van de toekomst» naar de Tweede Kamer toegestuurd. Daarin werden de centrale keuzes
ten aanzien van beleid op de «verzorgingsplaats van de toekomst» beschreven.3 Het vorige kabinet gebruikte daarvoor de volgende onderbouwing. Ten aanzien van shop
beschrijft de beleidsvisie (van het vorige kabinet) de ambitie om in het eindbeeld
te werken met één vergunning voor het aanbieden van een shop/horeca voorziening, één
vergunning voor het motorbrandstofverkooppunt en één vergunning voor het laadkavel
per verzorgingsplaats. De shop wordt dan als zelfstandige vergunning, los van het
laad- of tankkavel, in de markt gezet. Dit verlaagt toetredingsdrempels. Iedereen,
ook de exploitant van een wegrestaurant, kan meedingen naar deze kavels. Het voornemen
is, om bij de invoering van dit stelsel reeds vergunde shops en wegrestaurants te
eerbiedigen, gedurende de daarvoor dan nog resterende looptijden. Dat geldt dus ook
voor de wegrestaurants.
De beleidsvisie was er niet op gericht, zoals de FWH schrijft, dat er in de toekomst
nog meer eet/drinkconcepten bij alle aanbieders op de VZP zullen ontstaan. Wel zou
er een transitieperiode zijn waar rekening gehouden wordt met lopende vergunningen
en uitspraken van de rechter. De lopende vergunningen worden voor 15 jaar uitgegeven.
Dit houdt onder meer in dat, zolang de shop nog niet separaat in de markt gezet kan
worden, ook de exploitant van het laadkavel een shop mag aanvragen. De looptijd van
bestaande rechten, ook van de wegrestaurants, worden gerespecteerd.
Vervolg
Op dit moment heeft het kabinet nog geen besluit genomen over de verdere invulling
van het project de Verzorgingsplaats van de toekomst. Daarom spreek ik met verschillende
stakeholders over het nieuwe beleid. Mijn ministerie heeft reeds contact met de FWH
en zal ook nader in gesprek gaan met deze koepel. Naar aanleiding daar van zal ik
het conceptwetsvoorstel via een internetconsultatie openbaar worden voorgelegd. Ik
informeer de Kamer zo snel mogelijk nadat ik het besluit om te starten met de internetconsultatie
genomen heb.
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, B. Madlener
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
B. Madlener, minister van Infrastructuur en Waterstaat