Brief regering : Fiche: Raadsaanbeveling rookvrije ruimten
22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie
Nr. 3973 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 25 oktober 2024
Overeenkomstig de bestaande afspraken ontvangt u hierbij 1 fiche die werd opgesteld
door de werkgroep Beoordeling Nieuwe Commissie voorstellen (BNC).
Fiche: RA rookvrije ruimten
De Minister van Buitenlandse Zaken, C.C.J. Veldkamp
Fiche 1: Raadsaanbeveling rookvrije ruimten
1. Algemene gegevens
a) Titel voorstel
Voorstel voor een aanbeveling van de Raad betreffende rook- en aerosolenvrije omgevingen,
ter vervanging van Aanbeveling 2009/C 296/02 van de Raad
b) Datum ontvangst Commissiedocument
17 september 2024
c) Nr. Commissiedocument
COM (2024) 55
d) EUR-Lex
EUR-Lex - 52024DC0055 - EN - EUR-Lex (europa.eu)
e) Nr. impact assessment Commissie en Opinie
Niet opgesteld
f) Behandelingstraject Raad
Raad voor Werkgelegenheid, Sociaal Beleid, Volksgezondheid en Consumentenzaken (Gezondheid)
Gekwalificeerde meerderheid
g) Eerstverantwoordelijk ministerie
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
2. Essentie voorstel
Als onderdeel van het Europees kankerbestrijdingsplan1 heeft de Europese Commissie (hierna: Commissie) op 17 september 2024 een voorstel
voor een aanbeveling van de Raad gepubliceerd betreffende een herziening van de Raadsaanbeveling
rookvrije ruimten uit 20092. Het Europees kankerbestrijdingsplan streeft naar een rookvrije generatie in 2040
met minder dan 5% rokers. De herziening van de aanbeveling richt zich op het leveren
van een bijdrage aan dit doel door mensen, met name jongeren, in de Europese Unie
(EU) beter te beschermen tegen tweedehands rook en aerosolen (zoals damp van e-sigaretten)
Rookvrije omgevingen dragen tevens ook bij aan het denormaliseren van roken en het
gebruik van aanverwante producten.
De huidige aanbeveling rookvrije ruimten is gebaseerd op artikel 8 van het Kaderverdrag
inzake tabaksontmoediging (FCTC) van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) en richt
zich op het beschermen van mensen tegen tweedehandsrook van traditionele tabaksproducten,
die bij het opstellen van het Kaderverdrag als het belangrijkst werden gezien, op
alle werkplekken binnen, in het openbaar vervoer en in publieke binnenruimten3.
De huidige aanbeveling wordt door de Commissie als onvoldoende beschouwd om mensen
te beschermen. Dit komt doordat doordat de huidige aanbeveling niet toeziet op buitenruimten
en op de marktontwikkelingen van afgelopen jaren met betrekking tot nieuwsoortige
producten die rook of aerosolen kunnen uitstoten en voornamelijk aantrekkelijk zijn
voor jongeren. Onder nieuwsoortige producten verstaat de Commissie bijvoorbeeld verhitte
tabaksproducten, elektronische sigaretten, al dan niet nicotinehoudend, en tabaksvervangers,
en alle andere rook- en/of aerosoluitstotende producten, die oorspronkelijk niet waren
opgenomen in de aanbeveling.
De voorgestelde herziening ziet daarom toe op een verbreding ten opzichte van de huidige
aanbeveling ten aanzien van zowel soorten producten als bepaalde categorieën buitenruimten.
Met betrekking tot binnenruimten beveelt de Commissie de lidstaten aan mensen te beschermen
tegen blootstelling aan tweedehands rook en aerosolen, van zowel traditionele tabaksproducten
als nieuwsoortige producten door middel van wetgeving zoals beschreven in het Kaderverdrag
inzake tabaksontmoediging van de WHO in artikel 8.4
De Commissie doet de aanbeveling om de bescherming uit te breiden naar buitenruimten
en plekken in de buitenlucht, specifiek recreatieve plekken waar vaak kinderen komen
(onder andere speeltuinen, attractieparken, zwembaden en dierentuinen), buitenruimten
bij horecafaciliteiten, het openbaar vervoer, plaatsen waar mensen werken en terreinen
van zorg- en onderwijsinstellingen.
Verder geeft de Commissie ter overweging mee om ook andere buitenruimten waar veel
mensen komen, zoals evenementen en plekken met veel voetgangers (bijvoorbeeld ingangen
van winkelcentra of binnenplaatsen van gebouwen die open zijn voor het publiek), rookvrij
te maken. De Commissie doet ook de aanbeveling om te overwegen om andere plekken zoals
privéauto’s met kinderen of kwetsbare personen rookvrij te maken.
Tot slot geeft de Commissie aan dat aan de aanbeveling uitvoering gegeven kan worden
door middel van het ontwikkelen van nationale strategieën en programma’s, preventie,
stoppen met roken campagnes en bewustwordingscampagnes. Belangrijk hierbij zijn mechanismen
om naleving te bevorderen en het uitwisselen van best practices tussen de lidstaten om implementatie te verbeteren.
3. Nederlandse positie ten aanzien van het voorstel
a) Essentie Nederlands beleid op dit terrein
Nederland streeft naar een rookvrije generatie in 2040 waar minder dan 5% van de bevolking
rookt en geen enkele jongere of zwangere rookt.
Het Nederlandse tabaksontmoedigingsbeleid richt zich er onder meer op dat kinderen
kunnen opgroeien in een rook- en tabaksvrije omgeving. Dat betekent dat ze niet langer
blootgesteld worden aan meeroken en dat voorkomen wordt dat zij verleid worden om
te beginnen met roken. Bovendien versterken rookvrije ruimten de norm dat roken niet
normaal is en dat tabaksproducten geen normale producten zijn. Het is belangrijk dat
kinderen evenmin in aanraking komen met e-sigaretten of andere nicotineproducten zoals
nicotinezakjes. Door deze producten te gebruiken, kunnen kinderen ook aan nicotine
verslaafd raken en worden ze bovendien blootgesteld aan veel andere schadelijke stoffen.
Verder is er de zorg dat jongeren door het gebruik van deze producten beginnen met
roken van tabak.
In Nederland is de afgelopen jaren hard gewekt aan het terugdringen van roken en het
gebruik van nicotineproducten met speciale aandacht voor het onaantrekkelijk maken
van deze producten voor jongeren. Zo heeft Nederland onder andere de neutrale verpakking
voor shag en sigaretten ingevoerd, is de accijns op tabaksproducten verhoogd, zijn
smaakjes voor e-sigaretten verboden, is een online verkoopverbod ingesteld en wordt
stapsgewijs het aantal verkooppunten voor tabak en nicotineproducten, waaronder e-sigaretten,
verder beperkt. Het kabinet werkt momenteel aan een actieplan om het gebruik vapen
onder met name jongeren terug te dringen Het uitbreiden van de tabakswetgeving doet
een groot beroep op de toezicht- en handhavingscapaciteit van de NVWA die toezicht
houdt op de tabaks-en rookwarenwet.
De afgelopen jaren hebben met name maatschappelijke partijen, GGD-en, gemeenten en
brancheorganisaties hun rol op zich genomen op het gebied van het rookvrij maken van
omgevingen buiten. Zo kent Nederland steeds meer rookvrije speeltuinen, dierentuinen,
kinderboerderijen en kinderopvanglocaties, vele rookvrije sportterreinen en buitenruimten
in de zorg. Ook rookvrije terrassen zijn in opkomst. De Rijksoverheid heeft hierbij
een ondersteunende rol, bijvoorbeeld door het beschikbaar maken van toolkits en informatie
over de rookvrije zorg.
Nederland heeft al lange tijd een rookverbod voor in principe alle binnenruimten behalve
voor privéruimten. De eigenaar van de privéruimte bepaalt zelf welk rookbeleid geldt.
Ook heeft de Rijkoverheid de afgelopen jaren wettelijke maatregelen genomen om buitenruimten
toe te voegen aan locaties waar het rookverbod geldt. Zo is het sinds 2020 wettelijk
verplicht dat alle terreinen van scholen en andere onderwijsinstellingen5 rookvrij zijn. Tevens is het rookverbod uitgebreid met nieuwe producten zodat nu
alle tabaksproducten ongeacht de manier van consumptie onder het rookverbod vallen
evenals e-sigaretten met en zonder nicotine.6 De naleving van het wettelijke rookverbod is in Nederland de laatste jaren gestegen
tot ca. 90% of hoger (met uitzondering van grotere evenementen waar de naleving nog
achterblijft).7
b) Beoordeling + inzet ten aanzien van dit voorstel
Het kabinet is positief over het voorstel. De Commissie onderstreept hiermee het belang
van het rookvrij opgroeien en het voorkomen van dat kinderen gaan roken en andere
nicotineproducten gebruiken en geeft mede uitvoering aan het Europees kankerbestrijdingsplan.
De Raadsaanbeveling rookvrije ruimten laat aan lidstaten de ruimte om inhoudelijk
keuzes te maken die binnen hun eigen context passen, omdat de Raadsaanbeveling niet
voorschrijft op welke wijze de bescherming moet worden bereikt. De Commissie geeft
wel aan dat uitvoering aan de aanbeveling gegeven kan worden door middel van het ontwikkelen
van nationale strategieën en programma’s, preventie, stoppen met roken campagnes en
bewustwordingscampagnes. Het kabinet is hier positief over en concludeert dat veel
van deze voorstellen reeds al in uitvoering zijn.
Het kabinet is positief over de aanbeveling om het rookverbod in binnenruimten, zoals
beschreven in het WHO FCTC Kaderverdag uit te breiden met nieuwsoortige producten.
Het kabinet stelt vast dat Nederland aan een groot deel van de nieuwe voorstellen
van de Commissie voor aanbevelingen al voldoet. Het rookverbod geldt in Nederland
voor alle binnenruimten (privéruimten uitgezonderd) en omvat reeds nieuwsoortige producten
zoals e-sigaretten en verhitte tabaksproducten.
Het kabinet ondersteunt het voorstel van de Commissie voor de aanbeveling om het aantal
rookvrije buitenruimten uit te breiden als onderdeel van het bereiken van de rookvrije
generatie. Zoals hierboven opgemerkt spelen maatschappelijke organisaties, gemeenten,
GGD-en en brancheorganisaties in Nederland daarbij reeds een belangrijke rol. Het
kabinet is van mening dat het ook naar de toekomst belangrijk is dat deze partijen
de ruimte krijgen om hun expertise in te zetten om het aantal rookvrije buitenruimten
waar veel mensen ongewenst blootgesteld worden aan schadelijke rook of aerosolen,
onder andere plekken waar veel kinderen komen, te vergroten. De Rijksoverheid heeft
hierbij een ondersteunende rol. Het kabinet ziet ook voor de komende tijd een dergelijke
faciliterende rol voor zichzelf weggelegd en zal bezien hoe zij partijen verder kan
ondersteunen bij het rookvrij maken van meer omgevingen. Dit is ook in lijn met de
verantwoordelijkheid van werkgevers om een gezonde en veilige werkplek te garanderen.
Ook het rookvrij maken van terrassen in de horeca en het rookvrij maken van haltes
en buitenruimtes in en om het openbaar vervoer en rond plaatsen waar mensen werken
gebeurt op basis van zelfregulering met steun vanuit de Gezondheidsfondsen voor Rookvrij
(GvRV). Het kabinet blijft met deze partijen in gesprek over de voortgang in deze
sectoren.
Ondanks dat er wordt aanbevolen maatregelen te nemen om roken in de auto te voorkomen
zal het kabinet naar aanleiding van dit voorstel voor een aanbeveling dan ook geen
wettelijke maatregel opleggen. De reden hiervoor is handhaafbaarheid van de maatregel
in de Nederlandse context. Daarnaast brengt een wettelijke maatregel brengt met zich
mee dat de roker zelf wordt beboet voor overtreding van het rookverbod. Dit is een
afwijking van het gevoerde beleid, aangezien het gebruik van tabak niet gecriminaliseerd
is. Daarnaast heeft de NVWA, die toezicht houdt op de naleving van het rookverbod,
niet de juiste bevoegdheden om op wegen te handhaven en mag geen auto’s aanhouden.
Het kabinet is van mening dat het essentieel is dat de Commissie op korte termijn,
in aanvulling op voorliggende aanbeveling, ook komt met de herziening van de Tabaksproductenrichtlijn
(TPD) en de Richtlijn inzake tabaksaccijns (TTD) zoals aangekondigd in het Europees
kankerbestrijdingsplan. Net als in voorliggende aanbeveling aan de orde komt, maakt
het kabinet zich zorgen over het aanbod van nieuw soortige tabaks- en nicotineproducten,
zoals e-sigaretten, die met name aantrekkelijk zijn voor de jeugd en die ondanks nationale
maatregelen verkrijgbaar blijven op onze markt door het grensoverschrijdende en het
illegale online aanbod van deze producten. Het kabinet roept de Commissie daarom op
de herziening van genoemde richtlijnen tot prioriteit te benoemen en voldoende capaciteit
beschikbaar te stellen zodat deze in 2025 gepubliceerd kunnen worden.
c) Eerste inschatting van krachtenveld
Een groot aantal lidstaten staat achter het doel van de Commissie om de bestaande
Raadsaanbeveling uit te breiden naar buitenruimten en naar nieuwe producten gezien
het feit dat veel lidstaten geconfronteerd worden met nieuwe producten die vooral
voor jongeren aantrekkelijk lijken. Een aantal lidstaten is traditioneel kritisch
op verdere stappen op het vlak van tabaksontmoedigingsbeleid. De mening van het Europees
Parlement over deze aanbeveling is onbekend.
4. Grondhouding ten aanzien van bevoegdheid, subsidiariteit, proportionaliteit, financiële
gevolgen en gevolgen voor regeldruk, concurrentiekracht en geopolitieke aspecten
a) Bevoegdheid
Het oordeel van het kabinet is positief. Het voorstel is gebaseerd op artikel 168,
lid 6, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU). Deze bepaling
regelt de bevoegdheid van de Raad om, op voorstel van de Commissie, aanbevelingen
aan te nemen met het oog op de doelstellingen van artikel 168 zoals de verbetering
van de volksgezondheid. Op het terrein van de bescherming en de verbetering van de
menselijke gezondheid heeft de EU een aanvullende bevoegdheid op basis van artikel 6,
onder a, VWEU.
b) Subsidiariteit
De grondhouding van het kabinet is positief. De voorgestelde herziening van de aanbeveling
heeft tot doel de EU-lidstaten te ondersteunen bij de aanpak van het beschermen van
hun inwoners tegen de risico’s van tweedehandsrook en aerosolen door nieuwe producten
en specifieke buitenruimten in het toepassingsgebied van de aanbeveling op te nemen.
Ondanks dat lidstaten op nationaal niveau een deel van de doelstellingen van de aanbeveling
kunnen verwezenlijken, is het desalniettemin zo dat niet alle doelen door de lidstaten
op vergelijkbare effectieve wijze kunnen worden verwezenlijkt op centraal, regionaal
of lokaal niveau. In het bijzonder vanwege het vrij verkeer van personen waaronder
werknemers, is een EU-aanpak nodig. De risico’s en nadelige gevolgen van tweedehands
rook en aerosolen zijn niet beperkt tot één lidstaat. Daarom resulteert een aanbeveling
op EU-niveau in een bredere en meer effectieve bescherming van de volksgezondheid.
Optreden op EU-niveau is om die redenen gerechtvaardigd.
c) Proportionaliteit
De grondhouding van het kabinet is positief. De voorgestelde herziening van de aanbeveling
heeft tot doel de EU-lidstaten te ondersteunen bij de aanpak van het beschermen van
hun inwoners tegen de risico’s van tweedehandsrook en aerosolen door nieuwe producten
en specifieke buitenruimten in het toepassingsgebied van de aanbeveling op te nemen.
Het voorgestelde optreden is geschikt om deze doelstelling te bereiken, omdat de herziening
aansluit bij recente ontwikkelingen op de markt door de uitbreiding met nieuwe producten
met nadelige gevolgen van tweedehands rook en aerosolen. Bovendien draagt de uitbreiding
met bepaalde buitenruimten bij aan het reduceren van secundaire blootstelling. Het
voorgestelde optreden gaat niet verder dan noodzakelijk, omdat de herziening van de
aanbeveling slechts ziet op nieuwe producten en buitenruimten die aantoonbaar kunnen
bijdragen aan het verminderen van de nadelige effecten van tweedehandsrook en aerosolen.
d) Financiële gevolgen
De Raadsaanbeveling zal geen gevolgen hebben voor de EU-begroting. Het kabinet is
van mening dat de eventuele benodigde EU-middelen gevonden dienen te worden binnen
de in de Raad afgesproken financiële kaders van de EU-begroting 2021–2027 en dat deze
moeten passen bij een prudente ontwikkeling van de jaarbegroting.
De aanbeveling zal naar verwachting niet leiden tot gevolgen voor de nationale begroting.
Eventuele budgettaire gevolgen worden ingepast op de begroting van het beleidsverantwoordelijke
departement, conform de regels van de budgetdiscipline.
e) Gevolgen voor regeldruk, concurrentiekracht en geopolitieke aspecten
De gevolgen van de Raadsaanbeveling voor de regeldruk zullen beperkt zijn en niet
opwegen tegen het zwaarwegend maatschappelijk belang, namelijk de voordelen voor de
volksgezondheid. Indien een organisatie kiest voor een rookverbod op hun buitenterrein
zullen zij dit moeten instellen, aanduiden en handhaven. Dit houdt in dat organisaties
kenbaar moeten maken aan medewerkers en bezoekers dat hun terrein rookvrij is. Gedacht
kan worden aan het plaatsen van een bord.
Hiernaast zullen medewerkers bezoekers en collega’s moeten aanspreken bij een overtreding
van het door de organisatie gevoerde beleid. Er worden geen effecten verwacht voor
de concurrentiekracht en geopolitieke aspecten.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.C.J. Veldkamp, minister van Buitenlandse Zaken