Brief regering : Beleidsreactie RSJ-advies Reclassenten met een hoog veiligheidsrisico
29 270 Reclasseringsbeleid
Nr. 159
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 23 oktober 2024
Met deze brief geef ik mijn beleidsreactie op het advies Reclassenten met een hoog veiligheidsrisico van de Afdeling advisering van de Raad voor Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming
(hierna: RSJ). Dit advies is aan uw Kamer aangeboden op 4 juni 2024.1 Hieronder vat ik het advies eerst samen.
Het advies
Het advies van de RSJ is tot stand gekomen naar aanleiding van een adviesvraag van
de Minister voor Rechtsbescherming over de uitvoerbaarheid van reclasseringsactiviteiten
bij reclassenten met een hoog veiligheidsrisico. Het advies richt zich alleen op de
volwassenreclassering. Minderjarigen reclassenten met een hoog veiligheidsrisico worden
namelijk in de regel aangemeld bij de volwassenreclassering.
De RSJ benoemt dat de reclassering haar populatie reclassenten de afgelopen jaren
heeft zien veranderden door ontwikkelingen in de samenleving, het sanctiebeleid en
de criminaliteit. De reclassering geeft aan dat zij in toenemende mate te maken heeft
met reclassenten die ernstige veiligheidsrisico’s met zich meebrengen voor reclasseringswerkers,
mede-reclassenten en zichzelf. Hoewel een eenduidige definitie ontbreekt, zou het
gaan om verdachten en veroordeelden die zware misdrijven op hun naam hebben staan,
die deel uitmaken van een criminele organisatie, maar ook om dreigende en agressieve
personen met onvoorspelbaar gedrag.
Indien sprake is van ernstige veiligheidsrisico’s overweegt de reclassering (extra)
veiligheidsmaatregelen te nemen. Ook kan de reclassering tot de conclusie komen dat
geen uitvoering kan worden gegeven aan haar taken, zoals het houden van toezicht of
het uitvoeren van een taakstraf. De RSJ geeft aan dat dit ingrijpende gevolgen heeft
voor de reclassent, omdat deze in het uiterst geval dan vervangende hechtenis moet
ondergaan. De RSJ vindt het daarom begrijpelijk en nodig dat de reclassering aanvullende
(veiligheids)maatregelen ontwikkelt om de uitvoering van haar taken te kunnen blijven
borgen.
De RSJ doet verschillende aanbevelingen.
• Op het gebied van samenwerking in de strafrechtketen beveelt de RSJ aan te zorgen voor een gedeelde definitie in de strafrechtketen voor
justitiabelen met een hoog veiligheidsrisico en het creëren van een informatielijn.
Voorts moet de reclassering volgens de RSJ aan de voorkant in overleg gaan met ketenpartners
over de uitvoerbaarheid van reclasseringsactiviteiten in zaken met een hoog veiligheidsrisico.
• Daarnaast wordt aanbevolen meer inzicht te geven in het beoordelingsproces van de reclassering in zaken met een hoog veiligheidsrisico aanbevolen meer inzicht te geven in het beoordelingsproces op basis van een gevalideerd
wegingsinstrument en te zorgen voor een periodieke herbeoordeling.
• Verder beveelt de RSJ aan de rechtspositie van reclassenten met een hoog veiligheidsrisico te verbeteren en deze vast te leggen in een ministeriële
regeling.2 Ook wordt aanbevolen de reclassent te informeren over de verzamelde informatie en
de gemaakte beslissingen.
• Ten slotte stelt de RSJ aanvullende mogelijkheden
voor de uitvoering van reclasseringswerk in zaken met een hoog veiligheidsrisico voor, zoals anoniem werken, een multidisciplinaire aanpak en het creëren van meer
beveiligde reclasseringslocaties.
Hieronder ga ik in op de aanbevelingen van de RSJ.
Beleidsreactie
Iedere dag werken duizenden kundige medewerkers binnen onze strafrechtketen om Nederland
rechtvaardig en veilig te houden. Het is essentieel dat zij hun werk veilig kunnen
doen en dat zij zich hierbij veilig voelen. Zonder die veiligheid kan hun belangrijke
werk niet worden gedaan of bestaat het risico dat zij zichzelf beperken in wat nodig
is om dit in volle omvang te doen. Daarmee komt de strafrechtspleging en daarmee de
effectiviteit van onze rechtsstaat onder druk. Dit heeft niet alleen een negatief
effect op onze samenleving maar ook op slachtoffers en dient daarom te worden voorkomen.
Elke organisatie in de strafrechtketen – van de politie en de rechtspraak tot de reclassering
en het gevangeniswezen – heeft een specifieke verantwoordelijkheid en komt op verschillende
momenten en onder verschillende omstandigheden in contact met verdachten of veroordeelden.
Over de gehele linie van de strafrechtketen zien we dat een deel van deze groep verhardt
en voor veiligheidsrisico’s zorgt. Dit zijn bijvoorbeeld personen uit de georganiseerde
misdaad of het geharde criminele milieu, maar ook ernstig verwarde of agressieve personen.
Samenwerking in de strafrechtketen
In de strafrechtketen heeft iedere organisatie andere uitdagingen en komt onder verschillende
omstandigheden met justitiabelen in contact. Veiligheidsrisico’s kunnen daarom per
organisatie verschillen. Indien sprake is van veiligheidsrisico’s kan het nodig zijn
om maatregelen te treffen voor de veiligheid van het personeel. Ik wil het aan de
individuele organisaties overlaten om te bepalen of hiervan sprake is. Het hanteren
van een gedeelde definitie voor justitiabelen met een hoog veiligheidsrisico, zoals
de RSJ aanbeveelt, acht ik daarom niet zinvol. Het delen van de definitie per organisatie
in de strafrechtketen kan echter wel van toegevoegde waarde zijn om elkaar beter te
begrijpen en meer inzicht te geven in elkaars beperkingen en mogelijkheden, maar ook
in de beslissingen en keuzes die worden gemaakt.
Daarnaast moedig ik aan dat organisaties elkaar waar mogelijk informeren als veiligheidsrisico’s
in beeld zijn, zodat een adequate afweging kan worden gemaakt of in een individueel
geval extra veiligheidsmaatregelen nodig zijn. In dit verband ga ik, in lijn met de
aanbeveling van de RSJ, met het openbaar ministerie (OM) en de reclassering in gesprek
of het informatieproces verder kan worden verbeterd.
Voorts onderschrijf ik de aanbeveling van de RSJ dat het van belang is dat ketenpartners
aan de voorkant door de reclassering worden geïnformeerd over de uitvoerbaarheid van
reclasseringsactiviteiten in zaken met een hoog veiligheidsrisico. In 2024 is de reclassering
gestart met een landelijk ketenoverleg, waarbij hiernaar (voornamelijk in het kader
van de voorwaardelijke invrijheidsstelling) wordt gekeken. De reclassering is bereid
om in een vroeg stadium mee denken over de uitvoerbaarheid. Dit is echter ook afhankelijk
van de adviesaanvraag door het OM en een goede informatievoorziening aan de voorkant.
Ik ga met de reclassering in gesprek over hoe hieraan verder uitvoering kan worden
gegeven.
Beoordelingsproces reclassering in zaken met een hoog veiligheidsrisico
De reclassering is ongeveer zeven jaar geleden begonnen met de ontwikkeling van een
aanpak die zich specifiek richt op verdachten of veroordeelden met een hoog veiligheidsrisico.
De reclassering heeft hiervoor een beoordelingsproces ontwikkeld en werkt met een
screeningsformulier en een wegingskader om een goede inschatting te maken van de veiligheidsrisico’s
en eventueel benodigde veiligheidsmaatregelen. Bij nieuwe veiligheidsinformatie en
nieuwe omstandigheden worden de veiligheidsrisico’s opnieuw gewogen. Het beter uitschrijven
van de werkprocessen, en daarmee het beoordelingsproces, is onderdeel van het jaarplan
van de reclassering. De periodieke herbeoordeling wordt daar ook in meegenomen. Dit
moet leiden tot een transparante en eenduidige werkwijze. De doorontwikkeling van
het wegingskader is ook onderdeel van jaarplan van de reclassering. Op deze manier
wordt door de reclassering uitvoering gegeven aan de aanbevelingen van de RSJ om meer
inzicht te geven in de beoordeling van zaken met een hoog veiligheidsrisico.
Rechtspositie reclassenten met een hoog veiligheidsrisico
Het treffen van veiligheidsmaatregelen bij reclassenten met een hoog veiligheidsrisico
kan er soms voor zorgen dat de reclassering op een andere manier uitvoering moet gegeven
aan een advies, een toezicht of een taakstraf. In het uiterste geval kan dit zelfs
betekenen dat de reclassering geen uitvoering kan geven aan reclasseringstaken. Dit
kan gevolgen hebben voor deze reclassenten. Hiervoor staat een klachtenprocedure open
bij een onafhankelijke klachtencommissie. Ik vind het van belang dat zowel reguliere
reclassenten als reclassenten met een hoog veiligheidsrisico een adequate rechtspositie
hebben. Ik wil echter nader bezien of de rechtspositie van reclassenten met een hoog
veiligheidsrisico daadwerkelijk dient te worden verbeterd, zoals de RSJ aanbeveelt.
Hierover ga ik met de reclassering in gesprek.
Het informeren van de reclassent over de verzamelde informatie en de gemaakte beslissingen
in een hoog veiligheidsrisico zaak, zoals de RSJ aanbeveelt, acht ik mede in het licht
van de veiligheid van de medewerkers en in het belang van de tenuitvoerlegging niet
opportuun. Deze informatie is bovendien meestal afkomstig van andere ketenpartners.
De reclassering kan reclassenten wel informeren over het advies of het besluit waar
het beoordelingsproces tot heeft geleid.
Aanvullende mogelijkheden in hoog veiligheidsrisico zaken
In 2023 heeft de reclassering een verkenning gedaan naar anoniem werken bij advies
en toezicht. Daaruit is gebleken dat dit niet mogelijk is bij toezicht. Dit heeft
onder meer te maken met het niet anoniem kunnen uitvoeren van elektronische monitoring.
Het volledig anoniem werken past ook niet goed bij de identiteit van de reclassering
als hulpverlenende organisatie en kan bovendien impact hebben op de reclasseringswerkers
zelf. Het is voor de reclassering wel mogelijk om afgeschermd te adviseren. Op die
manier kan de veiligheid van reclasseringswerkers worden geborgd, terwijl wordt voorkomen
dat adviesaanvragen moeten worden afgewezen. Hierdoor kunnen reclasseringsadviezen
ook bij hoge veiligheidsrisico’s blijven bijdragen aan een goede informatiepositie
van het OM en de rechtspraak. Ik ga met de reclassering in gesprek hoe het afgeschermd
adviseren kan worden doorontwikkeld en of een multidisciplinair team, zoals de RSJ
aanbeveelt, van toegevoegde waarde kan zijn bij toezicht.
De reclassering zal eigen locaties niet verder gaan beveiligen of apart beveiligde
locaties realiseren, zoals de RSJ aanbeveelt. Dit past niet binnen de visie van de
reclassering. Indien de veiligheidsrisico’s dit vergen, werkt de reclassering bij
zaken met een hoog veiligheidsrisico in duo’s of worden gesprekken met verdachten
of veroordeelden op het politiebureau gevoerd. Deze veiligheidsmaatregelen zorgen
voor een veilige dan wel beveiligde setting voor reclasseringswerkers.
Tot slot wil ik benadrukken dat de veiligheid van de mensen die in strafrechtketen
werken voor mij van groot belang is. Het kunnen waarborgen van die veiligheid vereist
zorgvuldigheid en tijd. Ik zal uw Kamer de eerste helft van 2025 informeren over de
uitkomsten.
De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,
I. Coenradie
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
I. Coenradie, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid