Brief regering : Geannoteerde Agenda Eurogroep en Ecofinraad november 2024
21 501-07 Raad voor Economische en Financiële Zaken
Nr. 2070
BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 21 oktober 2024
Hierbij zend ik u de geannoteerde agenda van de vergaderingen van de Eurogroep en
Ecofinraad van 4–5 november a.s. Ik ben voornemens deel te nemen aan deze vergaderingen.
Het is mogelijk dat nog punten worden toegevoegd aan de agenda of dat bepaalde onderwerpen
worden afgevoerd of worden uitgesteld tot de volgende vergadering.
De Minister van Financiën,
E. Heinen
Geannoteerde agenda Eurogroep en Ecofinraad 4–5 november 2024
Eurogroep
Macro-economische ontwikkelingen en beleidscoördinatie in de eurozone, inclusief een
debrief van internationale vergaderingen
Document: N.v.t.
Aard bespreking: Gedachtewisseling
Besluitvormingsprocedure: N.v.t.
Toelichting:
De Eurogroep zal van gedachten wisselen over de huidige macro-economische ontwikkelingen
in de eurozone en een terugkoppeling ontvangen van internationale vergaderingen.
In haar meest recente raming van 12 september jl.,1 heeft de ECB haar groeiverwachtingen in de EU lichtelijk naar beneden bijgesteld.
De ECB raamt de bbp-groei op 0,8% in 2024, 1,3% in 2025 en 1,5% in 2026. Dit is 0,1%-procentpunt
lager dan in haar vorige juni-raming. De neerwaartse bijstelling van de groeiverwachting
komt voornamelijk door een lager dan verwachte binnenlandse vraag in de eurozone.
De ECB raamt de inflatie voor de eurozone op 2,5% in 2024, 2,2% in 2025 en 1,9% in
2026. Dit komt overeen met de eerdere juni-raming. De ECB verwacht dat de inflatie
in het vierde kwartaal van 2024 zal stijgen, doordat effecten van gedaalde energieprijzen
minder invloed op de inflatie hebben. In de tweede helft van 2025 zal de inflatie
volgens de ECB dalen richting de doelstelling.
De arbeidsmarkt blijft ondanks de magere groeicijfers robuust. De ECB verwacht dat
de werkloosheid in de EU de komende twee jaar op het historisch lage niveau van 6,5%
blijft hangen. Ook verwacht de ECB dat de reële lonen komende jaren zullen blijven
stijgen.
Nederland vindt het van belang dat lidstaten hervormingen doorvoeren om hun duurzame
groeipotentieel te verhogen. Verder blijft aandacht voor de houdbaarheid van de overheidsfinanciën
van belang.
Daarnaast zullen het voorzitterschap van de Raad van de Europese Unie (de Raad) en
de Commissie aan de Eurogroep en Ecofinraad een terugkoppeling geven over de G20-bijeenkomst
voor Ministers van Financiën op 23 en 24 oktober. Daarnaast zullen de Eurogroep en
Ecofinraad terugblikken op de jaarvergadering van het IMF en de Wereldbank, die plaatsvindt
van 21–26 oktober. De jaarvergadering zal zich vermoedelijk richten op mondiale ontwikkelingen
zoals geo-economische fragmentatie en geopolitieke spanningen, waaronder de Russische
agressieoorlog tegen Oekraïne en het conflict in het Midden-Oosten, en de impact daarvan
op de economische vooruitzichten. Ook zal een centraal thema zijn hoe overheden uitdagingen
als klimaatverandering en lage productiviteitsgroei kunnen aanpakken tegen een achtergrond
van al hoge tekorten en schuldniveaus. Daarnaast zal er aandacht zijn voor de toenemende
schuldenlast in kwetsbare landen en de rol van het IMF daarbij. De Kamer is reeds
geïnformeerd over de inzet van het Koninkrijk middels de geannoteerde agenda’s voor
de Jaarvergadering van het IMF en de Wereldbank.
Eurogroep in Bankenunie-samenstelling
Update over de Bankenunie
Document: Op moment onbekend
Aard bespreking: Gedachtewisseling
Besluitvormingsprocedure: N.v.t.
Toelichting:
Op grond van een memorandum van overeenstemming tussen de Ecofinraad en de Europese
Centrale Bank (ECB) neemt de voorzitter van het Gemeenschappelijk Toezichtsmechanisme
(SSM) twee keer per jaar deel aan de Eurogroep om van gedachten te wisselen. De voorzitter
van het SSM zal naar verwachting toelichten hoe de Europese bankensector ervoor staat.
Daarnaast is tijdens de Eurogroep van november 2016 afgesproken dat ook de voorzitter
van de Gemeenschappelijke Afwikkelingsraad (SRB) elk halfjaar een toelichting geeft
over de werkzaamheden van de SRB, waaronder de resolutieplanning en de opbouw van
het gemeenschappelijk afwikkelfonds (Single Resolution Fund, SRF). Het jaar 2023 stond in het teken van afronding van de resolutie-eisen en verwachtingen
voor banken en was een beslissend overgangsjaar, waarin het SRF gevuld is. De SRB
heeft derhalve haar focus verplaatst van het ontwerpen van resolutieplannen, naar
het testen van de uitvoerbaarheid. De SRB zal vermoedelijk rapporteren over de voortgang
hiervan.
Nederland zal de toelichting van de ECB en de SRB aanhoren.
Eurogroep in inclusieve samenstelling
Concurrentievermogen in de eurozone: afronding van de werkstroom
Document: Wordt na de vergadering van de Eurogroep publiek
Aard bespreking: Gedachtewisseling en overeenstemming over een verklaring
Besluitvormingsprocedure: Consensus
Toelichting:
De Eurogroep zal wederom spreken over de afronding van de Eurogroepwerkstroom over
concurrentievermogen. Daarmee worden conclusies getrokken uit de besprekingen die
de Eurogroep dit jaar over dit onderwerp heeft gehad, die naar verwachting zullen
worden opgenomen in een verklaring van de Eurogroep.
De Eurogroep zal naar verwachting constateren dat de Europese economie vatbaar is
voor onder andere de verschillende verschuivingen in het geopolitieke landschap en
snelle technologische ontwikkelingen. Tegelijkertijd heeft Europa te maken met langdurige
uitdagingen zoals een lage groei, stagnerende productiviteitsgroei en vergrijzing.
Gelet op deze ontwikkelingen concludeert de Eurogroep naar verwachting dat het van
belang is om de economische groei te stimuleren door uitdagingen op het gebied van
innovatie en productiviteit te adresseren. Ook moet er worden gewerkt aan de veerkrachtigheid
van de Europese energiemarkt door middel van coördinatie en integratie. In het licht
van een fragmenterende wereldwijde handelsomgeving zal de Eurogroep naar verwachting
ook aandacht hebben voor het belang van de versterking van de Europese economische
veiligheid. De Eurogroep benadrukt waarschijnlijk het belang van de interne markt
voor het behoud van de Europese welvaart. Daarbij is ook aandacht is voor verbetering
van de kwaliteit van regelgeving en effectieve verlaging van de administratieve lasten.
Voorts wordt naar verwachting onderschreven dat grootschalig gebruik van nationaal
industriebeleid moet worden voorkomen, omdat dit gepaard kan gaan met het risico van
ondermijning van de interne markt. Ook erkent de Eurogroep waarschijnlijk dat industriebeleid
voorzichtig moet worden vormgegeven, om onder andere te voorkomen dat middelen verkeerd
worden gealloceerd.
De Eurogroep zal naar verwachting ook aandacht hebben voor financiering van de economie.
Hierbij wordt de verdieping van de kapitaalmarktunie als essentieel gezien voor de
financiële integratie en de mobilisering van privaat kapitaal. Ook zal waarschijnlijk
worden gewezen op het belang van de bankenunie en een competitieve bankensector. Tot
slot zal de Eurogroep mogelijk het belang van synergie tussen publieke en private
financiering benoemen, waarbij publieke financiering gebruikt kan worden als katalysator
voor privaat kapitaal.
Voor Nederland is van belang dat de Eurogroepverklaring een goede reflectie geeft
van de gevoerde discussie in de afgelopen maanden en de consensus die daarbij is gevonden
over de uitdagingen op het gebied van innovatie, mobiliseren van privaat kapitaal,
versterking van de interne markt en voltooiing van de kapitaalmarktunie. Ten aanzien
van publieke financiering is voor het kabinet van belang dat in de Eurogroepverklaring
niet wordt vooruitgelopen op het volgende Meerjarig Financieel Kader.
Kapitaalmarktunie – bespreking nationale initiatieven en best practices om kapitaalmarkten
te verdiepen
Document: N.v.t.
Aard bespreking: Gedachtewisseling
Besluitvormingsprocedure: N.v.t.
Toelichting:
De Eurogroep in inclusieve samenstelling zal wederom spreken over de kapitaalmarktunie,
zoals is opgenomen in de high-level roadmap van de Eurogroep-voorzitter met betrekking tot opvolging van de verklaring van de
Eurogroep over dit onderwerp.2,
3 Voor dit overleg is een bespreking voorzien van de stand van zaken van de initiatieven
die zijn opgenomen in de Eurogroep-verklaring. Naar verwachting zal met name worden
stilgestaan bij maatregelen waarvoor EU-lidstaten zelf aan de lat staan, zoals pensioenen,
financiële educatie en (fiscale) prikkels om te beleggen. Daarover is de afgelopen
maanden in het Financial Services Committee gesproken en zijn nationale best practices uitgewisseld.
Het kabinet is van mening dat de kapitaalmarktunie verdiept en geïntegreerd moet worden,
door het wegnemen van barrières tot het vrije verkeer van kapitaal in de EU.4 Een diepe, geïntegreerde en veerkrachtige Europese kapitaalmarkt is essentieel voor
de benodigde investeringen in duurzaamheid, digitalisering, (economische) veiligheid
en defensie. Ook bieden efficiënte en toegankelijke kapitaalmarkten burgers en investeerders
goede opties voor vermogensopbouw. Bovendien draagt dit bij aan economische en financiële
stabiliteit in de Economische en Monetaire Unie. Er is al veel werk verzet in de afgelopen
jaren, maar de doelstellingen van een daadwerkelijke kapitaalmarktunie zijn nog niet
bereikt. Daarom is een ambitieus Commissie-werkprogramma en nieuw actieplan nodig
om grootste knelpunten komende jaren voortvarend aan te pakken.
In het bijzonder kan Nederland pleiten voor maatregelen die lidstaten zelf kunnen
nemen en daarmee de markt verdiepen, zoals ontwikkeling van pensioenstelsels. Dit
is noodzakelijk om kapitaal te mobiliseren en complementair aan maatregelen op EU-niveau
ter integratie van de markten. Daarbij kan Nederland inzetten op Europese acties om
nationale regelgeving te verbeteren en standaardiseren ter bevordering van grensoverschrijdende
financiering, met name daar waar er obstakels zijn op het terrein van het ondernemingsrecht,
faillissementsrecht of jaarverslaggeving. Tot slot kan Nederland ervoor pleiten om
het toezicht op de kapitaalmarkten te verbeteren door versterking van de rol van ESMA,
de Europese toezichthouder.
Ecofinraad
Ecofinraadontbijt: Fiscale aspecten van het Draghi-rapport
Document: N.v.t.
Aard bespreking: Gedachtewisseling
Besluitvormingsprocedure: N.v.t.
Toelichting:
Tijdens het Ecofinraad-ontbijt zal van gedachten worden gewisseld over de fiscale
aspecten van het rapport van Mario Draghi. Er vindt geen besluitvorming plaats. Op
het moment van schrijven van de geannoteerde agenda zijn er nog geen stukken beschikbaar.
Het is niet zeker of er voor of na de bespreking wel stukken beschikbaar zullen zijn.
Uw Kamer heeft op 4 oktober 2024, gelijktijdig met het verslag van de Raad voor Concurrentievermogen
van 26 april 2024, de kabinetsreactie op het rapport van Draghi ontvangen.5 Het kabinet verwelkomt op hoofdlijnen het rapport van Draghi, de urgentie die het
uitstraalt en de aandacht voor het EU-concurrentievermogen. Nederland is recent gezakt
van plek vijf naar plek negen in de lijst van concurrerende landen.6 In dit licht wil het kabinet opvolging geven aan de positieve elementen en oplossingsrichtingen
in dit rapport, om zo onze concurrentiepositie te versterken. Daarbij is het van belang
dat in de beoordeling de onderdelen in samenhang bezien worden en niet afzonderlijk.
Gelet op de omvang en de hoeveelheid aanbevelingen speelt de fiscaliteit een relatief
beperkte rol in het Draghi-rapport. De fiscaliteit komt bij enkele onderdelen in het
Draghi-rapport aan bod, maar heeft geen op zichzelf staande rol. Ten eerste is er
de instrumentele benadering waarbij de fiscaliteit, in de vorm van belastingvoordelen,
wordt genoemd als een beleidsinstrument voor het ondersteunen van verschillende beleidsdoelen,
bijvoorbeeld op het terrein van de energietransitie, educatie of de halfgeleiderindustrie
en het aanjagen van groene technologie. Ten tweede wordt de fiscaliteit op een aantal
onderdelen aangehaald als één van de voorwaarden voor het functioneren van de interne
markt. Zo doet Draghi enkele voorstellen om de fragmentatie in regelgeving binnen
de EU te verminderen onder meer door het uniformeren van de belastingsystemen die
gelden voor (kapitaal)beleggingen. Fragmentatie van regelgeving kan namelijk grensoverschrijdend
ondernemen en investeren belemmeren.
Op het terrein van belastingvoordelen is het kabinet van mening dat per situatie een
afweging gemaakt moet worden ten aanzien van het beleidsdoel en het meest passende
beleidsinstrument. De keuze voor het meest passende beleidsinstrument behelst een
afweging tussen onder meer de effectiviteit, de efficiëntie in de uitvoering en de
kosten. Het ambtelijk rapport «Aanpak fiscale regelingen» gaat uitgebreider in op
de afwegingen bij het vormgeven van een regeling.7 Het wegnemen van fiscale obstakels, eventueel via het harmoniseren van regelgeving,
kan bijvoorbeeld leiden tot lagere administratieve lasten bij grensoverschrijdend
ondernemen en investeren en daarmee bijdragen aan het EU-concurrentievermogen. Eventuele
concrete beleidsvoorstellen van de Europese Commissie zullen op inhoud worden beoordeeld.
Het kabinet zal, zoals te doen gebruikelijk, via het BNC-traject met uw Kamer in gesprek
gaan over eventuele Europese voorstellen.
Nederland zal de bespreking aanhoren.
Btw-regels voor het digitale tijdperk
Document: Op dit moment nog niet beschikbaar. Het document wordt voorafgaand aan de vergadering
op het Delegates Portal geplaatst onder de titel «EU VAT in the digital age package».
Aard bespreking: Besluitvorming.
Besluitvormingsprocedure: Unanimiteit.
Toelichting:
De Raad zal over het Commissievoorstel «VAT in the digital age» (VIDA) integraal besluiten. De rechtsbasis is art 113 VWEU. De besluitvorming ten
aanzien van het voorstel is met unanimiteit in de Raad (met raadpleging van het Europees
Parlement). Tijdens deze Ecofinraad ligt opnieuw het VIDA-pakket voor, nu hier tijdens
de vorige Ecofinraad waar VIDA op de agenda stond (juni jl.) geen overeenstemming
over is bereikt.
Op 8 december 2022 heeft de Commissie VIDA gepubliceerd. Het voorstel bestaat uit
drie onderdelen: (1) Digitale rapportageverplichtingen en e-facturatie: voor grensoverschrijdende
diensten en leveringen moet een gestandaardiseerde e-factuur worden uitgewisseld en
bepaalde data daaruit worden gerapporteerd. (2) Platformfictie voor kortlopende accommodatieverhuur-
en personenvervoerdiensten aangeboden via platforms: dit betekent dat platforms voor
de heffing van btw de fictieve leverancier worden van die diensten aangeboden via
hun platforms. (3) de enkele btw-registratie: dit ziet op hantering van één btw-registratie
in de gehele unie. Het Hongaars voorzitterschap heeft VIDA als prioriteit benoemd
en streeft naar een akkoord op het gehele VIDA-pakket.
Het kabinet ondersteunt het initiatief van de Commissie om het btw-stelsel te moderniseren
en in lijn te brengen met de ontwikkelingen die voortvloeien uit de digitaliserende
economie, zonder dat dit leidt tot onnodige stijging van administratieve- en uitvoeringlasten
voor het bedrijfsleven en de Belastingdienst. Ook erkent het kabinet het belang van
de modernisering en harmonisering van in bepaalde opzichten verouderde (Europese en
nationale) btw-regelgeving, mede om de administratieve lasten te verlichten, het btw-gat
te verkleinen en fraude effectiever te kunnen bestrijden. De Nederlandse inzet tijdens
de onderhandelingen is gericht op harmonisatie, voorkoming van onnodige administratieve
lasten voor het bedrijfsleven en uitvoeringslasten voor de Belastingdienst, dataveiligheid
en voldoende tijd voor implementatie.8
Wat betreft het onderdeel (1) hebben lidstaten die al over een binnenlands systeem
voor rapportageverplichtingen en e-facturen beschikken een langere transitieperiode
gekregen om hun systemen in lijn te brengen met het nieuwe Europese systeem. Hoewel
Nederland graag had gezien dat deze transitieperiode korter was kan Nederland de voorgestelde
transitieperiode in het kader van het compromis accepteren. Vanaf juli 2030 zijn lidstaten
dan immers wel verplicht om de Europese norm voor rapportage en e-facturatie te accepteren
waar het intracommunautaire transacties betreft. Hoewel het pakket voor Nederland
ambitieuzer had gekund wat betreft het verlagen van administratieve lasten, is het
voor Nederland belangrijk dat er een compromis lijkt te zijn gevonden. Het alternatieve
scenario waarin lidstaten geen overeenstemming vinden en de komende jaren elk een
eigen systeem introduceren met afwijkende werkwijzen en voorwaarden zou de administratieve
lasten voor ondernemers immers verder verhogen. Ten aanzien van dit onderdeel spreekt
Nederland zich tot slot positief uit over de concrete wijzigingen aan het VIDA-pakket
die het gevolg zijn van de Nederlandse inspanningen op het gebied van dataveiligheid.
Door de toegang tot gevoelige data te beperken tot personen die het nodig hebben en
het bijhouden van verzoeken om deze data, kan concreet worden gemonitord welke data
wordt opgevraagd en door wie, wat de veiligheid van die data bevordert.
Ten aanzien van de platformfictie (2) heeft Nederland met het oog op harmonisatie
onder andere ingezet op een platformfictie die in alle lidstaten onder dezelfde omstandigheden
verplicht is. Tijdens de onderhandelingen bleek een grote diversiteit aan standpunten
tussen lidstaten. Daarbij werd veelvuldig benoemd dat voor beide sectoren de marktomstandigheden
(en daarmee de noodzaak voor een platformfictie) sterk uiteenlopen tussen lidstaten.
De thans voorliggende compromistekst biedt lidstaten daarom enige flexibiliteit bij
de toepassing van de platformfictie waar het gaat om de vraag of er sprake is van
kortlopende accommodatieverhuur. Daarnaast krijgen lidstaten de mogelijkheid om kortlopende
accommodatieverhuur en/of personenvervoer die via een platform wordt verricht door
belastingplichtigen die daarvoor gebruik maken van een speciale regeling voor kleine
ondernemers, uit te sluiten van de platformfictie. Hoewel Nederland graag meer harmonisatie
had gezien kan Nederland omwille van het compromis – ook in het licht van het bereiken
van een akkoord op het hele pakket – instemmen met het huidige voorstel. Een belangrijk
argument voor Nederland hierbij is dat het lidstaten nog steeds de mogelijkheid biedt
om voor prestaties in die lidstaat voor beide sectoren een platformfictie te introduceren
met dezelfde scope als onder het voorstel van 8 december 2022.
Op het gebied van de enkele btw registratie (3) is besloten om het subonderdeel dat
ziet op de Import-One-Stop-Shop (IOSS) uit het VIDA-pakket te halen. Dit subonderdeel heeft een sterke samenhang
met de voorstellen voor hervorming van het Douanewetboek. Het ligt daarom in de rede
dat subonderdeel tegelijkertijd met die voorstellen te behandelen. Dit subonderdeel
wordt om die reden overgeheveld naar de onderhandelingen over het nieuwe Douanewetboek.
In de basis steunen alle lidstaten de doelen van het voorstel. Voor wat betreft de
onderdelen van digitale rapportageverplichtingen en e-facturatie respectievelijk de
enkele btw-registratie kunnen alle lidstaten instemmen met de laatste compromisteksten.
Estland kon echter tijdens de Ecofinraden van 8 mei en 21 juni jl. niet instemmen
met de compromistekst die ziet op de platformeconomie. Estland was tegen de voorgestelde
(verplichte) platformfictie. Volgens Estland was dit onderdeel in strijd met het principe
van neutraliteit en daarnaast zou het voorstel zorgen voor een verschil in de btw-behandeling
van ondernemers, afhankelijk of zij hun diensten (kortlopende accommodatieverhuur
en personenvervoer) via een platform aanbieden, en zou het leiden tot hogere administratieve
lasten. Over de compromistekst die ziet op de platformeconomie wordt in aanloop naar
deze Ecofinraad nog onderhandeld. Hierbij wordt onder andere gekeken naar een compromis
om de administratieve lasten verder te beperken, zodat een akkoord bereikt kan worden
op het gehele VIDA-pakket tijdens de Ecofinraad.
Nederland is voornemens om in te stemmen met het voorliggende pakket, en zet onverminderd
in op een zo veel mogelijk geharmoniseerde platformfictie voor beide sectoren.
Economisch herstel in Europa: herstel- en veerkrachtfaciliteit – stand van zaken
Document: Jaarverslag HVF Europese Commissie: «https://commission.europa.eu/document/download/187852c2-07e0-4bef-af3f-…»
Jaarverslag Europese Rekenkamer: Jaarverslagen betreffende het begrotingsjaar 2023 | European Court of Auditors (europa.eu)
Aard bespreking: Gedachtewisseling
Besluitvormingsprocedure: n.v.t.
Toelichting:
Tijdens de Ecofinraad zal worden stilgestaan bij de stand van zaken ten aanzien van
de herstel- en veerkrachtfaciliteit (HVF). Naar verwachting zal de Europese Commissie
(de Commissie) een update geven over de implementatie. Mogelijk zal daarbij worden
stilgestaan bij de recent verschenen jaarlijkse rapportage van de Commissie over de
HVF, en bij de HVF-aanbevelingen in het jaarrapport van de Europese Rekenkamer (ERK).
Nederland zal aan de Commissie vragen om naar de aanbevelingen van de ERK te kijken,
inclusief het aantal fouten uit de HVF-betalingen en hoe deze in de komende jaren
kunnen worden verminderd.
Jaarrapport van de Commissie
De Europese Commissie publiceert jaarlijks een rapportage over de HVF. De Commissie
concludeert in haar rapport dat de betalingen uit de HVF zijn toegenomen, na eerdere
vertragingen. De Commissie wijst daarbij op de acties die zij heeft ondernomen om
de lidstaten te ondersteunen bij de uitvoering van hun plannen en daarbij de administratieve
lasten te versimpelen en verminderen. De Commissie benadrukt ook de rol van de HVF,
en specifiek de REPowerEU-component, bij het helpen van EU-bedrijven om de vruchten
te plukken van de groene en digitale transitie. Verder onderstreept de Commissie,
in lijn met de tussentijdse evaluatie van de HVF, de toegevoegde waarde van een instrument
waarin investeringen aan hervormingen zijn gekoppeld.9 De Commissie benadrukt dat de lidstaten zich moeten inspannen om hun HVP’s volledig
uit te voeren vóór het eind van 2026, wanneer de HVF afloopt.
De Commissie somt in haar rapport op dat sinds het begin van de HVF er voor 267 miljard
euro aan betalingen is gedaan (tot 31 aug. 2024), waarvan 170,8 miljard subsidies
en 94,6 miljard leningen. De Commissie ontving 69 betaalverzoeken, waarvan er inmiddels
53 zijn goedgekeurd Sinds het begin van de HVF zijn er 42 verzoeken tot wijziging
van een herstel- en veerkrachtplan ingediend bij de Commissie, waarvan er ten tijde
van het schrijven van het jaarrapport 39 door de Raad zijn aangenomen. De Commissie
wijst erop dat de procedure voor het opschorten van een uitbetaling, waarin de HVF-verordening
voorziet, vaker is gebruikt in het afgelopen jaar. Die procedure wordt toegepast wanneer
een lidstaat niet aan alle mijlpalen en doelen heeft voldaan voor het betreffende
betaalverzoek. Dit leidt tot een korting op de uitbetaling van het betaalverzoek,
waarna de lidstaat 6 maanden heeft om toch nog te voldoen aan de betreffende mijlpalen
en doelen om het overige bedrag nog te kunnen ontvangen. Volgens de Commissie heeft
de inzet van de opschortingsprocedure geleid tot een versnelling van de uitbetaling
van de resterende gedeeltelijke betalingen.
Jaarverslag Europese Rekenkamer 2023
De ERK heeft op 10 oktober haar jaarrapport gepubliceerd met daarin een hoofdstuk
over de HVF.
In haar rapport stelt de ERK dat van de onderzochte 325 mijlpalen en 127 streefdoelen
3,5% niet voldeed aan de afgesproken voorwaarden. Dit percentage overschrijdt de drempelwaarde
van 2% die de ERK normaliter hanteert. De afwijking van de voorwaarden nam verschillende
vormen aan. Bij zeven mijlpalen en streefdoelen was er geen sprake van het bevredigend
behalen van de mijlpalen en streefdoelen. Bij negen maatregelen lag de startdatum
van de maatregelen te vroeg (voor 1 februari 2020) of was er, in strijd met de HVF-verordening,
sprake van een vervanging van terugkerende nationale begrotingsuitgaven. Daarnaast
identificeerde de ERK 15 onduidelijk gedefinieerde mijlpalen en streefdoelen.
De ERK heeft op grond van deze bevindingen een oordeel met beperking afgegeven voor
de HVF-uitgaven. Dit houdt in dat er problemen zijn vastgesteld, die echter geen diepgaande
invloed hebben. Het jaarverslag van de ERK is een basis voor het advies van de Raad
voor de dechargeprocedure van de EU-begroting 2023. Het advies van de Raad, in de
vorm van Raadsaanbevelingen, zal worden besproken tijdens de Ecofinraad in februari
of maart 2025. Nederland zal het oordeel van de ERK, waaronder over de HVF-uitgaven,
meenemen in de bepaling van zijn standpunt voor de dechargeprocedure.
De ERK uit zich in het rapport ten algemene kritisch over een aantal aspecten van
de HVF. Uitbetalingen uit het fonds gebeuren op basis van vooraf bepaalde mijlpalen
en streefdoelen. De ERK benadrukt dat de mijlpalen en doelstellingen, op grond waarvan
de uitbetalingen gebeuren, in veel gevallen onduidelijk zijn geformuleerd in de herstel-
en veerkrachtplannen (HVP). De ERK geeft ook aan dat de Commissie ruime beoordelingsvrijheid
heeft bij het beoordelen of mijlpalen en streefdoelen naar tevredenheid zijn behaald.
Daarnaast trof de ERK zwakke punten aan in de controlesystemen van de lidstaten. Ook
constateerde de ERK hardnekkige problemen rond de betrouwbaarheid van de informatie
die de lidstaten in hun beheersverklaringen opnamen.
De ERK doet vier aanbevelingen aan de Commissie, die eind 2024 als streefdatum hebben
voor uitvoering van het instrument:
1. Pas strengere criteria toe voor de beoordeling van de naleving van de periode waarbinnen
maatregelen in aanmerking komen voor subsidies.
2. Stel specifieke criteria vast voor de beoordeling van de vervanging van terugkerende
nationale begrotingsuitgaven.
3. Pak resterende gebreken in de controlesystemen van de lidstaten aan.
4. Zorg voor zekerheid over het naar behoren functioneren van de controlesystemen van
de lidstaten.
Uitvoeringsbesluiten van de Raad onder de Herstel- en Veerkrachtfaciliteit (HVF)
Document: Proposal for a council implementing decision amending Implementing Decision (EU) of
4 October 2022 on the approval of the assessment of the recovery and resilience plan
for the Netherlands10
Aard bespreking: aanname uitvoeringsbesluiten van de Raad
Besluitvormingsprocedure: gekwalificeerde meerderheid
Toelichting:
Tijdens de Ecofinraad zal een aanpassing van het Raadsuitvoeringsbesluit van het Nederlandse
Herstel- en Veerkrachtplan (HVP) voorliggen. Er wordt geen discussie verwacht en er
wordt instemming verwacht door de Raad.
Artikel 21 van de HVF-verordening biedt de mogelijkheid een wijziging door te voeren
in het HVP als er sprake is van objectieve omstandigheden waardoor een (onderdeel
van een) maatregel niet meer haalbaar blijkt of als de opgetreden objectieve omstandigheden
ertoe leiden dat een alternatieve maatregel beter uitvoerbaar blijkt. De gewijzigde
of vervangende maatregel moet bovendien voldoen aan alle criteria van de HVF-verordening.
De meest recente RRF guidance note van de Europese Commissie voegt hier de mogelijkheid aan toe om een HVP te wijzigen
met als doel de administratieve last te verminderen en administratieve fouten te corrigeren.
Voorafgaand aan de Ecofinraad heeft de Europese Commissie het Nederlandse wijzigingsvoorstel
positief beoordeeld, en doet een voorstel aan de Raad om deze beoordeling goed te
keuren via een uitvoeringsbesluit. De wijzigingen hebben betrekking op in totaal 21
maatregelen. Het betreft een aantal technische en administratieve wijzigingen die
vooral zien op het verminderen van administratieve lasten en het corrigeren van administratieve
fouten. Daarnaast is het nodig gebleken om de mijlpaal ten aanzien van de Wet Regie
op de Volkshuisvesting te verplaatsten van betaalverzoek 2 (Q4 2024) naar betaalverzoek
3 (Q2 2025). Dit biedt meer tijd om ambitieuzere wetgeving uit te werken en deze goed
aan te laten sluiten bij aanpalende wetgeving. Om het betalingsprofiel in balans te
houden is de mijlpaal die de vrijstelling van Belasting van personenauto’s en motorrijwielen
(BPM) voor bestelauto’s afschaft, verplaatst van betaalverzoek 3 naar betaalverzoek
2.
Nederland zal vanzelfsprekend instemmen met de wijziging van het eigen HVP en zal
desgevraagd een toelichting geven op de voorgestelde wijzigingen. Na goedkeuring van
het aangepaste plan wordt voortgegaan met de implementatie van het HVP, waaronder
spoedige indiening van het tweede betaalverzoek.
Economische en financiële impact van de Russische agressieoorlog tegen Oekraïne
Document: N.v.t.
Aard bespreking: Gedachtewisseling
Besluitvormingsprocedure: N.v.t.
Toelichting:
De Ecofinraad zal van gedachten wisselen over de economische en financiële impact
van de Russische agressie tegen Oekraïne en over Europese steunmaatregelen.
Oekraïne is afhankelijk van externe steun, zowel militair als niet-militair, om de
Russische agressie te blijven weren en de maatschappij overeind te houden. De door
de Oekraïense autoriteiten gepresenteerde begroting voor 2025 bevat een begrotingstekort
van USD 38 mld. Dit is USD 12 mld. meer dan eerder verwacht, en dat heeft met name
te maken met de defensie-uitgaven die nodig zijn om de Russische aanvallen te weren.
Het Internationaal Monetair Fonds (IMF) schetst een scenario waarbij een staakt-het-vuren
pas eind 2025 wordt bereikt. Het IMF verwacht in dit scenario een extern financieringstekort
van USD 140,7 mld. voor de periode tussen 2023 en het eerste kwartaal van 2027. De
EU-Oekraïne-faciliteit van EUR 50 miljard, waarvan ca. EUR 38 mld. macro-financiële
bijstand voor de periode 2024–2027 en het IMF-programma11 zijn belangrijke onderdelen van de internationale inzet om deze tekorten (deels)
te dekken en om Oekraïne in staat te stellen de strijd tegen Russische agressie voort
te zetten. De Wereldbank heeft sinds de uitbraak van de oorlog ongeveer USD 48 mld.
gemobiliseerd voor kritieke herstelwerkzaamheden en wederopbouwsteun. Kabinetsbeleid
is dat Nederland haar «fair share» bijdraagt aan de internationale steun – zowel bilateraal als via de EU en overige
multilaterale kanalen – en Nederland moedigt andere landen aan om dit ook te doen.
De Ecofinraad zal de stand van zaken bespreken van de opvolging van het politieke
G7-akkoord om USD 50 mld. aan leningen te verschaffen aan Oekraïne voor het eind van
2024, waarbij de buitengewone inkomsten over bevroren Russische Centrale Banktegoeden
aan Oekraïne ter beschikking gesteld worden voor het terugbetalen van de EU- en G7-leningen
en voor rentebetalingen. De Commissie deelde op 20 september 2024 voorstellen om in
dit kader maximaal EUR 35 mld. aan leningen beschikbaar te stellen aan Oekraïne. Het
parlement is daarover op 4 oktober geïnformeerd.12 De Raad van de Europese Unie heeft breed ingestemd met de voorgestelde macro-financiële
bijstand, het instellen van het Ukraine Loan Cooperation Mechanism (ULCM) waarmee de buitengewone inkomsten op bevroren Russische Centrale-banktegoeden
aan Oekraïne ter beschikking worden gesteld en de wijziging van de bestemming van
buitengewone inkomsten naar 95% voor ULCM via de EU begroting en 5% voor de Europese
vredesfaciliteit (EPF) vanaf 2025. Formeel akkoord in de Raad over de macro-financiële
bijstand en ULCM volgen na instemming van het Europees Parlement, naar verwachting
eind oktober. In lijn met de moties Krul c.s., Dobbe c.s. en Brekelmans c.s. blijft
het kabinet ambitieus ten aanzien van spoedige, zorgvuldige juridische en technische
uitwerking van de EU-bijdrage aan het G7-akkoord. Bij uitwerking is het van belang
dat de EU samen optrekt met internationale partners, waarbij risico’s en verantwoordelijkheden
zoveel mogelijk worden gedeeld en geanalyseerd en dit in de besluitvorming wordt betrokken.
Het jaarlijkse rapport van het Europees Begrotingscomité
Document: 2023 annual report of the European Fiscal Board13
Aard bespreking: Gedachtewisseling
Besluitvormingsprocedure: n.v.t.
Toelichting:
De Ecofin zal van gedachten wisselen over het recent gepubliceerde jaarlijkse rapport
van de European Fiscal Board (EFB).
Het rapport gaat in op de macro-economische ontwikkelingen van het afgelopen jaar,
waaronder de hoge energieprijzen, de getroffen energiemaatregelen en de sterke arbeidsmarkt,
en de mate waarin het begrotingsbeleid verruimend of verkrappend heeft gewerkt. Vervolgens
gaat het rapport in op de implementatie van het Stabiliteits- en Groeipact, waaronder
de buitensporigtekortprocedure (excessive deficit procedure, EDP). In 2023 heeft de Commissie geen voorstel gedaan om EDP’s te openen, door de
onzekerheid rondom o.a. de energieprijzen. In juli 2024 stelde de Commissie voor om
voor 7 lidstaten een buitensporig tekort vast te stellen, waarmee de Raad vervolgens
heeft ingestemd. Daarnaast heeft de Raad vastgesteld dat Roemenië geen effectieve
opvolging heeft gegeven aan de Raadsaanbeveling om een buitensporig tekort te corrigeren.
Het EFB wijst erop dat Spanje hiervan werd uitgesloten ondanks het feit dat het de
referentiewaarden overschreed. Volgens de EFB zou dit geen precedent mogen scheppen.
De nieuwe begrotingsregels slagen volgens de EFB enkel als deze gehandhaafd worden
en er bovendien snel meer duidelijk wordt over de implementatievraagstukken. Daarnaast
benadrukt de EFB dat in het nieuwe raamwerk de onafhankelijke begrotingsautoriteiten
weliswaar meer onafhankelijkheid hebben gekregen, maar dat meer nodig is om hun rol
te versterken. Tot slot behandelt de EFB de vraag wat Europese publieke goederen (EPG’s)
zijn en in hoeverre recente instrumenten, zoals het Europees Herstelinstrument (Next
Generation EU, NGEU) daaraan een bijdrage leveren. Daarbij constateert de EFB onder
meer dat veel NGEU-middelen gaan naar projecten die klein zijn en daarmee weinig invloed
hebben op de rest van de EU. Volgens de EFB draagt NGEU daarmee vooral bij aan Europees
gedragen doelstellingen (op gebied van klimaat/digitaal etc.), en niet zozeer aan
Europese publieke goederen.
Het kabinet hecht groot belang aan een gedegen handhaving van de Europese begrotingsregels
en het terugdringen van hoge tekorten en schulden. Het kabinet kan zich vinden in
de conclusie van de EFB dat het voorstel van de Commissie om geen EDP te openen voor
Spanje geen precedentwerking moet hebben. Tegelijkertijd erkent het kabinet dat de
overschrijding van de tekortnorm in 2023 voor Spanje naar verwachting tijdelijk is.
Het kabinet hecht ook veel belang aan de versterkte rol van de EFB en van de onafhankelijke
begrotingsautoriteiten. Het kabinet zal de verhandeling over Europese publieke goederen
met belangstelling aanhoren. De vraag in welke mate de EU in deze publieke goederen
moet voorzien zal terugkomen in de discussie over het volgende Meerjarig Financieel
Kader.
Raadsconclusies over EU-statistieken
Document:
Draft council conclusions on EU statistics komen beschikbaar op Delegates Portal
Aard bespreking: aanname raadsconclusies over EU-statistieken
Besluitvormingsprocedure: consensus
Toelichting:
Nederland kan instemmen met de voorliggende Raadsconclusies over de EU-statistiek.
Naar verwachting kunnen de conclusies op brede steun rekenen van de lidstaten. Jaarlijks
in het najaar spreekt de Ecofinraad over ontwikkelingen op het terrein van de statistiek
in de Europese Unie. Hierover stelt de Raad conclusies op.
Een vast onderdeel van het «Autumn statistical package» is het jaarlijkse rapport over de stand van zaken over de informatie-vereisten (op
statistisch terrein) in EMU. Dit rapport geeft de stand van zaken weer van de beschikbaarheid
en tijdigheid van economische indicatoren over onder meer groei bbp, arbeidsmarkt
en internationale handel. De kern van het 2024-voortgangsrapport omvat ontwikkelingen
bij de zogenoemde Principal European Economic indicators (PEEIs). Aan de orde komen het monitoren van vooruitgang met de PEEIs en het beschrijven
van plannen voor verdere kwaliteitsverbetering ervan. Het rapport laat verbeteringen
zien bij de beschikbaarheid bij de PEEIs over onder meer de publicatie van een nieuwe
index over de productie van diensten sinds april 2024. De Raad kijkt uit naar verdere
vooruitgang bij het dichten van de laatste gaten bij onder meer de PEEIs.
Voorts heeft de Raad aandacht voor de vooruitgang bij informatievereisten bij de statistieken
over macro-economische onevenwichtigheden, statistieken voor het SGP, statistieken
over de sustainable development goals en de Europese Green Deal, de meting van woonlasten in de inflatie, statistieken over de arbeidsmarkt, en bevolkings-en
sociale statistieken. De Raad verwelkomt de vooruitgang.
Ook verwelkomt de Raad de ontwikkelingen op het terrein van het geschikt maken voor
de toekomst van de Europese statistiek en het Europees statistisch systeem.
Terugkoppeling van de G20-bijeenkomst voor Ministers van Financiën op 23–24 oktober
2024
Document: N.v.t.
Aard bespreking: Gedachtewisseling
Besluitvormingsprocedure: N.v.t.
Toelichting:
Het voorzitterschap van de Raad van de Europese Unie (de Raad) en de Commissie zullen
aan de Eurogroep en Ecofinraad een terugkoppeling geven over de G20-bijeenkomst voor
Ministers van Financiën op 23 en 24 oktober. Daarnaast zullen de Eurogroep en Ecofinraad
terugblikken op de jaarvergadering van het IMF en de Wereldbank, die plaatsvindt van
21–26 oktober. De jaarvergadering zal zich vermoedelijk richten op mondiale ontwikkelingen
zoals geo-economische fragmentatie en geopolitieke spanningen, waaronder de Russische
agressieoorlog tegen Oekraïne en het conflict in het Midden-Oosten, en de impact daarvan
op de economische vooruitzichten. Ook zal een centraal thema zijn hoe overheden uitdagingen
als klimaatverandering en lage productiviteitsgroei kunnen aanpakken tegen een achtergrond
van al hoge tekorten en schuldniveaus. Daarnaast zal er aandacht zijn voor de toenemende
schuldenlast in kwetsbare landen en de rol van het IMF daarbij.
De Kamer is reeds geïnformeerd over de inzet van het Koninkrijk middels de geannoteerde
agenda’s voor de Jaarvergadering van het IMF en de Wereldbank.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E. Heinen, minister van Financiën
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.