Brief regering : Stand van zaken aanpak ongewenste buitenlandse inmenging (OBI)
30 821 Nationale Veiligheid
Nr. 241
                   BRIEF VAN DE MINISTERS VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID EN VAN BUITENLANDSE ZAKEN EN DE
               STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID
            
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 17 oktober 2024
Op 6 april 2023 ontving uw Kamer de brief over de geïntensiveerde aanpak van ongewenste
                  buitenlandse inmenging (OBI).1 In deze brief werd een pakket aan maatregelen aangekondigd ter verdere versterking
                  van de aanpak van ongewenste buitenlandse inmenging in diasporagemeenschappen in Nederland.
                  De brief gaf tevens invulling aan een aantal toezeggingen van de Minister van Buitenlandse
                  Zaken aan uw Kamer, onder andere hoe om te gaan met meldingen van diaspora in Nederland
                  ten aanzien van OBI.2
Op 24 april jl. dienden de leden Paternotte (D66) en Becker (VVD) het verzoek in tot
                  een commissiedebat over buitenlandse inmenging en beïnvloeding, met de Ministers van
                  Sociale Zaken en Werkgelegenheid, van Buitenlandse Zaken en voor Primair en Voortgezet
                  Onderwijs. Eveneens verzochten zij om een brief over de stand van zaken over dit onderwerp
                  te ontvangen voorafgaand aan dit commissiedebat. Het commissiedebat is inmiddels ingepland
                  en zal plaatsvinden op 24 oktober a.s., waarbij op uw verzoek ook de Minister van
                  Justitie en Veiligheid aanwezig zal zijn. Er zal tevens een vertrouwelijke briefing
                  worden georganiseerd, waarbij er stil kan worden gestaan bij de noodzaak en mogelijkheden
                  om OBI aan te pakken, maar er tevens ruimte zal zijn voor de beperkingen en de uitdagingen
                  die zijn verbonden aan een verantwoorde en effectieve aanpak. Deze vertrouwelijke
                  briefing is voorzien op 22 oktober.
               
In de brief over de geïntensiveerde aanpak van ongewenste buitenlandse inmenging van
                  6 april 2023 zijn de volgende vijf actielijnen gedefinieerd:
               
1. Instellen centrale OBI-meldfunctie;
2. Opstellen OBI-fenomeenanalyse;
3. Starten communicatieaanpak OBI;
4. Vergroten van de bewustwording rond OBI;
5. Uitbreiding strafbaarstelling spionage.
Met deze brief informeren wij uw Kamer, mede namens de Minister van Binnenlandse Zaken
                  en Koninkrijksrelaties en de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
                  over de stand van zaken rond de aanpak van ongewenste buitenlandse inmenging en beïnvloeding,
                  conform het verzoek van de leden Paternotte en Becker, en aan de hand van bovenstaande
                  vijf actielijnen. Aanvullend wordt in deze brief ingegaan op de ongewenste invloed
                  die statelijke actoren kunnen uitoefenen op het informele onderwijs in Nederland en
                  wordt de laatste stand van zaken weergegeven rond de aanpak van ongewenste buitenlandse
                  financiering. Op deze manier beoogt het kabinet een volledig beeld van de actuele
                  stand van zaken rond de aanpak van buitenlandse inmenging en beïnvloeding te geven.
               
i. Centrale OBI-meldfunctie
               
Sinds de zomer van 2023 kunnen burgers via verschillende ingangen bij de rijksoverheid
                  terecht om meldingen en signalen te delen over OBI. Zo wordt de drempel zo laag mogelijk
                  gehouden om binnen de rijksoverheid burgers te woord te staan en krijgt het kabinet
                  meer zicht op dit fenomeen. Hiervoor is het belangrijk dat die meldingen en signalen
                  centraal bijeenkomen. Het kabinet heeft zich ingezet om een centraal punt te realiseren,
                  door middel van werkafspraken tussen de betrokken organisaties. Op basis van anonimiteit
                  worden deze meldingen en signalen vervolgens periodiek besproken en geanalyseerd.
                  Deze informatie draagt bij aan een integraal en gezamenlijk beeld van de mogelijke
                  dreiging, zoals met deze brief aan uw Kamer wordt aangeboden (zie onder punt ii). Indien van toepassing en waar mogelijk kunnen aan de hand van dit dreigingsbeeld
                  passende maatregelen worden getroffen, of kunnen de betrokken uitvoeringsorganisaties
                  zorgen voor opvolging in het kader van hun bestaande taken en bevoegdheden.
               
Aanvullend is het kabinet gestart met een pilot voor de inrichting van een centraal
                  OBI-meldpunt, waar uw Kamer om heeft verzocht.3 Het opzetten van een dergelijk centraal punt buiten de rijksoverheid vraagt om een
                  aantal randvoorwaarden. Op dit moment worden de mogelijkheden daartoe gedetailleerd
                  onderzocht. Belangrijke uitgangspunten in dit proces zijn een zorgvuldige weging rond
                  privacy- en veiligheidsvraagstukken, bijvoorbeeld ten aanzien van gegevensverwerking
                  en op het gebied van cybersecurity, en het vergt een gedegen uitwerking van de vraag
                  hoe opvolging te geven aan OBI-meldingen. Het is daarbij van belang aan (potentiële)
                  melders en uw Kamer een realistisch beeld te geven van de handelingsperspectieven
                  die geboden kunnen worden: wat kan de overheid wel en niet doen om deze vorm van dreiging
                  aan te pakken? Veel vormen van OBI, zoals manipulatie en beïnvloeding, vinden immers
                  plaats onder de drempel van het strafrecht en kunnen daarom niet strafrechtelijk worden
                  vervolgd. Ten slotte zijn er financiële consequenties verbonden aan de keuze voor
                  de externe inrichting van een centraal meldpunt. Na afronding van deze pilot-fase,
                  wordt uw Kamer over de inrichting van het meldpunt nader geïnformeerd.
               
ii. OBI-fenomeenanalyse
               
Met deze Kamerbrief wordt de fenomeenanalyse «Over de grens – Statelijke Inmenging
                  in diasporagemeenschappen in Nederland» aan uw Kamer aangeboden. De publicatie geeft
                  een analyse van het fenomeen op basis van inlichtingenonderzoek van de Algemene Inlichtingen-
                  en Veiligheidsdienst (AIVD) en signalen van statelijke inmenging die binnengekomen
                  zijn bij verschillende overheidsinstanties. Die niet-openbare kennis is met inzichten
                  uit wetenschappelijke studies en mediaberichtgeving aangevuld. Dit beeld helpt de
                  integrale aanpak op OBI te versterken en is in lijn met de doelstelling uit het regeerprogramma,
                  om scherper zicht te hebben en houden op huidige en toekomstige dreigingen (waaronder
                  ongewenste inmenging). Het betreft een gezamenlijk product van de AIVD en NCTV, dat
                  met instemming van onder meer de Nationale Politie, het Ministerie van Buitenlandse
                  Zaken (BZ) en het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) tot stand
                  is gekomen. Ook wordt de publicatie vandaag op de website van de AIVD en NCTV gepubliceerd.
               
iii. Communicatieaanpak OBI
               
Ten derde is er, als onderdeel van de geïntensiveerde aanpak, een communicatieaanpak
                  ontwikkeld. Met deze aanpak wil de rijksoverheid maatschappelijk meer bewustzijn over
                  OBI creëren en het normatieve standpunt uitdragen dat OBI in Nederland niet wordt
                  geaccepteerd. De aanpak is er daarnaast op gericht om doelgroepen en potentiële doelwitten
                  van OBI te wijzen op mogelijkheden om melding te maken van activiteiten, wanneer zij
                  OBI vermoeden of wanneer OBI daadwerkelijk plaatsvindt. Deze communicatieaanpak bestaat
                  uit twee fasen.
               
• Fase 1: bewustwording en stellingname, gestart in juli 2024
De eerste fase staat in het teken van bewustwording en het uitdragen van het normatieve
                  standpunt. Om dat te bereiken is Rijksbreed meer kennis van de dreiging die uitgaat
                  van OBI voor de nationale veiligheid nodig. Transparantie over de aanpak van OBI is
                  daarbij van belang. Evenals bekendheid met het normatieve standpunt dat het kabinet
                  «staat voor de veiligheid en vrijheid van alle inwoners van Nederland» en dat ongewenste
                  buitenlandse inmenging volstrekt onacceptabel is. De communicatiemiddelen en – boodschappen
                  voor deze fase zijn getoetst bij onder andere de Alliantie tegen Buitenlandse Inmenging
                  en enkele personen uit de netwerken van SZW. Fase 1 is in juli 2024 gestart met de
                  publicatie van een OBI-toolkit op rijksoverheid.nl.4 De komende periode zet het kabinet in op de verdere verspreiding van de toolkit richting
                  publieke en private partners, inclusief de aanmoediging richting deze partners om
                  de toolkit te gebruiken in hun communicatie richting en contacten met stakeholders.
               
• Fase 2: het bieden van handelingsperspectief, vanaf 2025
Het kabinet vindt het belangrijk om mensen te ondersteunen in hun weerbaarheid tegen
                  ongewenste buitenlandse beïnvloeding. Fase 2 zal zich daarom richten op het bieden
                  van handelingsperspectief: wat kunnen mensen zelf doen om hun veerkracht of weerbaarheid
                  te vergroten en waar kunnen ze terecht met eventuele OBI-meldingen? Op dit moment
                  kunnen mensen daarvoor terecht bij verschillende instanties van de overheid. Zodra
                  de uitkomsten van de eerdergenoemde pilot voor de inrichting van een centraal meldpunt
                  bekend zijn, kan mogelijk aanvullend perspectief worden geboden.
               
iv. Vergroten van de bewustwording rond OBI
               
Via de communicatieaanpak wordt gewerkt aan het vergroten van de bewustwording rond
                  OBI. Daarnaast werkt het Ministerie van SZW aan het versterken van de veerkracht en
                  weerbaarheid van de Nederlandse samenleving ten behoeve van een inclusieve en sociaal
                  stabiele samenleving. Hiertoe heeft zij contacten met onder andere gemeenschappen,
                  lokale professionals, koepelorganisaties en andere relevante partijen. Met deze partners
                  worden verschillende maatschappelijk vraagstukken besproken, waaronder ook ongewenste
                  buitenlandse inmenging. SZW heeft ook onlangs een onderzoek naar beschermende- en
                  risicofactoren in relatie tot diasporabeleid uitgezet. In dit onderzoek wordt verkend
                  hoe de veerkracht en weerbaarheid van gemeenschappen kan worden versterkt. De resultaten
                  van dit onderzoek worden nog dit jaar verwacht. De NCTV staat, in samenwerking met
                  het Ministerie van BZ en het Ministerie van SZW, in contact met vertegenwoordigers
                  van gemeenschappen over OBI-vraagstukken. Het onderwerp OBI wordt indien daar behoefte
                  aan is meegenomen in de tour van het Ondersteuningsteam Weerbaar Bestuur langs gemeenteraden
                  en provinciale staten om bewustwording over weerbaar bestuur te vergroten. Bovendien
                  heeft het kabinet eveneens oog voor ondermijnende statelijke inmenging die de weerbaarheid
                  van de democratische rechtstaat en samenleving kan raken, zoals de verspreiding van
                  desinformatie. We verwijzen in dat kader naar de Voortgangsbrief Rijksbrede strategie
                  effectieve aanpak van desinformatie5 waarin nieuwe maatregelen zijn aangekondigd. Daarnaast wordt het instrumentarium
                  voor detectie van foreign information manipulations and interference (FIMI) verkend.
               
v. Uitbreiding strafbaarstelling spionage
               
Op 14 mei 2024 werd het wetsvoorstel, waarin de strafbaarheid van spionage wordt uitgebreid
                  tot spionageactiviteiten die Nederlandse burgers kunnen raken, waaronder personen
                  binnen diasporagemeenschappen, aangenomen door uw Kamer (Kamerstuk 36 280). Het wetsvoorstel ligt nu ter beoordeling voor in de Eerste Kamer.
               
In het verleden is gebleken dat strafrechtelijke mogelijkheden van meldingen en aangiften
                  met betrekking tot OBI beperkt zijn. Om deze reden is het van belang ook helder te
                  zijn ten aanzien van de verwachtingen rond de uitbreiding van dit wetsvoorstel. Er
                  dient te worden bezien in hoeverre de nieuwe wetgeving tot meer strafrechtelijk handelingsperspectief
                  leidt.
               
Overige thema’s
Aangezien uw Kamer heeft gevraagd om geïnformeerd te worden over buitenlandse inmenging
                  en beïnvloeding in den brede, informeren wij u ook over stand van zaken met betrekking
                  tot informeel onderwijs en ongewenste buitenlandse financiering.
               
Informeel onderwijs
In het regeerprogramma is opgenomen dat het kabinet werkt aan wettelijke regels voor
                  toezicht op informeel onderwijs om daarin de ruimte voor onwenselijke en excessieve
                  elementen te beperken.6 Hieronder valt ook eventuele ongewenste buitenlandse beïnvloeding via informeel onderwijs.
                  Dat toezicht ontbreekt nu. Om hier verandering in te brengen, wordt al langere tijd
                  gewerkt aan een conceptwetsvoorstel voor toezicht op informeel onderwijs. Uw Kamer
                  is in mei 2023 en maart 2024 geïnformeerd over de contouren en uitwerking hiervan.7 Het conceptwetsvoorstel wordt nog dit jaar in internetconsultatie gebracht.
               
In dit kader stelden de leden Paternotte, Bamenga (beiden D66) en Becker en Brekelmans
                  (beiden VVD) op 18 maart 2024 schriftelijke vragen over door de Chinese overheid gefinancierde
                  weekendscholen.8 In deze vragen uitten zij hun zorgen over de mogelijkheid dat buitenlandse mogendheden
                  ongewenste invloed kunnen uitoefenen op (voormalige) burgers en hun kinderen via het
                  informele onderwijs in Nederland.
               
Het kabinet liet in de beantwoording van deze vragen weten deze zorgen te delen. Indien
                  de invloed van statelijke actoren raakt aan het fundament van de Nederlandse democratische
                  rechtsorde en de open samenleving, is dat onacceptabel. Om de grenzen van de democratische
                  rechtsstaat beter te kunnen beschermen, werkt het Ministerie van Onderwijs, Cultuur
                  en Wetenschap (OCW) dus toe naar het realiseren van signaal-gestuurd toezicht op informeel
                  onderwijs aan kinderen van 4 t/m 17 jaar. Met het wetsvoorstel zal informeel onderwijs
                  dat kinderen aanzet tot haat, geweld of discriminatie, worden verboden.
               
Voorts is vanuit OCW, naar aanleiding van de motie van de leden Paternotte (D66) en
                  De Kort (VVD),9 met het verzoek aan de regering om in aanloop naar het wetsvoorstel informeel onderwijs
                  alvast in overleg te gaan met landen die informeel onderwijs in Nederland ondersteunen,
                  de afgelopen tijd contact gelegd met vertegenwoordigers van landen waarvan bekend
                  is dat ze informeel onderwijs aan kinderen in Nederland ondersteunen en waarover eerder
                  vragen zijn gerezen in Uw Kamer. Daarbij kondigde OCW de komst van wettelijk toezicht
                  op informeel onderwijs aan en schetste in grote lijnen hoe dit eruit zal komen te
                  zien. De gesprekken lopen nog. Er is op dit moment geen directe aanleiding om met
                  andere landen in gesprek te gaan. Mocht die zich aandienen dan zal de Staatssecretaris
                  van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap dat te zijner tijd overwegen.
               
Tevens beziet de Staatssecretaris van OCW op verzoek van uw Kamer met het Ministerie
                  van Justitie en Veiligheid (J&V) op welke manier informeel onderwijs het best betrokken
                  kan worden bij de landen-neutrale OBI-aanpak.10 Als eerste verkennende stap hierin is het Ministerie van OCW sinds een aantal maanden
                  onderdeel geworden van de eerder beschreven centrale meldfunctie. De komende tijd
                  wordt bezien of dit inderdaad een geschikte plek is om informeel onderwijs te agenderen.
               
Ongewenste buitenlandse financiering
De Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD) doet onderzoek naar personen
                  of organisaties die een bedreiging kunnen vormen voor de nationale veiligheid of de
                  democratische rechtsorde. Indien het Ministerie van BZ notes verbales over ongewenste
                  buitenlandse financiering ontvangt vanuit derde landen, kan BZ deze doorsturen naar
                  de AIVD. Uw Kamer wordt conform motie Karabulut-Segers over alle financieringsaanvragen
                  geïnformeerd.11Daarnaast is het Financieel Expertise Centrum (FEC) in 2017 gestart met een werkstroom
                  die is gericht op het in kaart brengen van de (van origine) buitenlandse financiering
                  van non-profit instellingen waarvan één of meerdere betrokken partijen in direct verband
                  kunnen worden gebracht met terrorisme of de financiering daarvan.
               
In 2020 is artikel 2:20 uit het Burgerlijk Wetboek uitgebreid. Dit artikel biedt de
                  mogelijkheid om, indien sprake is van ontwrichting van de democratische rechtsstaat,
                  een rechtspersoon waarvan het doel of de werkzaamheid in strijd is met de openbare
                  orde, op verzoek van het Openbaar Ministerie door de rechtbank verboden te verklaren
                  of te ontbinden. Het kabinet heeft daarnaast in het regeerprogramma duidelijk gemaakt
                  onwenselijke beïnvloeding vanuit het buitenland tegen te willen gaan met een slim
                  verbod op ongewenste buitenlande financiering van onder meer Nederlandse verenigingen,
                  stichtingen, kerkgenootschappen of informele organisaties.12 Het wetsvoorstel Transparantie maatschappelijke organisaties, dat ter behandeling
                  voorligt in uw Kamer, is hierop gericht. Dit wetsvoorstel is tweeledig; Enerzijds
                  biedt het aanvullende mogelijkheden om – indien er aantoonbare en gegronde redenen
                  zijn – onderzoek te doen naar geldstromen en hier zo nodig op te handhaven. Anderzijds
                  worden stichtingen – die nu al verplicht zijn om een balans en staat van baten en
                  lasten op te stellen – verplicht om een balans en staat van baten en lasten te deponeren
                  bij het handelingsregister. Enkele daartoe bevoegde toezichts- en handhavingsinstanties
                  van de overheid krijgen toegang tot deze stukken. Tot slot is, als gevolg van de evaluatiewet
                  Wet financiering politieke partijen, het sinds 1 januari 2023 voor politieke partijen
                  niet meer toegestaan om giften te ontvangen van niet-Nederlanders.
               
Internationaal heeft Nederland het onderwerp ongewenste buitenlandse financiering,
                  samen met Frankrijk, op verzoek van de Tweede Kamer in 2022 geagendeerd in de EU.13Deze werkgroep binnen het Radicalisation Awareness Netwerk (RAN) is eind 2023 afgerond
                  en heeft een gedragen definitie van deze problematiek en enkele mogelijke Europees
                  brede maatregelen geformuleerd. Tevens heeft de werkgroep bijgedragen aan bewustwording
                  over het onderwerp binnen de lidstaten.
               
Tot slot kan gemeld worden dat de AIVD in het jaarverslag over 2023 heeft gemeld dat
                  de wahhabi-salafistische beweging in Nederland nog nauwelijks wordt gefinancierd of
                  beïnvloed door geldschieters uit de Golfregio. Al met al beschouwt de AIVD de dreiging
                  van de huidige wahhabi-salafistische beweging voor de democratische rechtsorde op
                  dit moment als beperkt.
               
Evaluatie
Zoals aangegeven in de Kamerbrief van 6 april 2023 zal het kabinet in 2025 een evaluatie
                  verrichten om te bezien of de beschreven intensivering van de aanpak inderdaad heeft
                  geleid tot een effectieve aanpak van OBI, en in hoeverre een eventuele verdere aanscherping
                  van de maatregelen wenselijk is. De pilot rond het in te richten centrale meldpunt
                  buiten de rijksoverheid wordt daarbij inbegrepen. Ook zal in de evaluatie aandacht
                  worden besteed aan de scope en de afbakening van het begrip OBI. Hiervoor zal onder
                  andere gebruik worden gemaakt van de expertise en onderzoeken van kennisinstellingen
                  op dit gebied.14
De Minister van Justitie en Veiligheid,
                  D.M. van Weel
De Minister van Buitenlandse Zaken, C.C.J. Veldkamp
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
                  J.N.J. Nobel
Indieners
- 
              
                  Indiener
D.M. van Weel, minister van Justitie en Veiligheid - 
              
                  Medeindiener
J.N.J. Nobel, staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid - 
              
                  Medeindiener
C.C.J. Veldkamp, minister van Buitenlandse Zaken