Brief regering : Verslag Raad voor Concurrentievermogen 26 september 2024 en kabinetsreactie op het Draghi-rapport
21 501-30 Raad voor Concurrentievermogen
Nr. 614
BRIEF VAN DE MINISTERS VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN VAN FINANCIËN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 4 oktober 2024
Op 26 september vond de Raad voor Concurrentievermogen plaats in Brussel. Met deze
brief stuurt de Minister van Economische Zaken u het verslag van de Raad.
Verder deelt de Minister van Economische Zaken het Tsjechisch, Luxemburgs non-paper
over een horizontale interne markt strategie met u. Dit paper kwam aan bod tijdens
deze Raad en is gesteund door Nederland.
Daarnaast informeert de Minister van Economische Zaken u over het non-paper over voorstellen
rondom betere regelgeving dat door Nederland is opgesteld met vier gelijkgestemde
lidstaten en al eerder met uw Kamer is gedeeld als bijlage bij de Geannoteerde Agenda
voor de Raad Algemene Zaken van 25 juni 2024.1 Dit non-paper kwam aan bod tijdens het Commissiedebat over deze Raad voor Concurrentievermogen
van 25 september jl.
Tot slot sturen de Ministers van Economische Zaken en Financiën u, mede namens de
Minister van Klimaat en Groene Groei en de Minister van Buitenlandse Zaken, de kabinetsreactie
op het Draghi-rapport over de toekomst van het Europese concurrentievermogen.
De Minister van Economische Zaken,
D.S. Beljaarts
De Minister van Financiën
E. Heinen
Verslag formele Raad voor Concurrentievermogen 26 september 2024
De toekomst van het Europese concurrentievermogen: het adresseren van de uitdagingen
waar de industrie en het bedrijfsleven in de interne markt voor staan
Beleidsdebat
De Raad besprak tijdens het beleidsdebat de noodzaak om het Europese concurrentievermogen
te verbeteren. Twee weken voorafgaand aan deze Raad heeft voormalig Italiaans premier
Draghi een rapport gepubliceerd op verzoek van de Commissie over de toekomst van het
Europese concurrentievermogen. Uw Kamer wordt in een separate bijlage bij dit verslag
geïnformeerd over de kabinetsreactie van dit rapport2. Het Hongaarse voorzitterschap benadrukte dat we productiviteitsgroei nodig hebben
om onze Europese concurrentiekracht te behouden. Daarom is het concurrentievermogen
een topprioriteit voor het voorzitterschap. Tijdens de informele Europese Raad van
8 november is het voorzitterschap voornemens een Boedapest Verklaring aan te nemen
waarin de prioriteiten voor de lidstaten rondom het Europees concurrentievermogen
zullen worden verwerkt.
Alle lidstaten verwelkomen het Draghi rapport als belangrijke bijdrage voor de aankomende
Commissie von der Leyen om het beleid op concurrentievermogen vorm te geven. De probleemanalyse
en urgentie dat Europa te maken heeft met een vertraagde economische groei werd unaniem
herkend. Net als Nederland zijn de lidstaten op dit moment bezig het rapport in detail
te bestuderen en hebben de lidstaten om deze reden met name een eerste meer globale
reactie op het Draghi-rapport gegeven. Verscheidene lidstaten noemden het belang van
betaalbare prijzen van groene energie voor de Europese industrie, en meer specifiek
de energie-intensieve industrie, het belang van onderzoek en innovatie en de ontwikkeling
en uitrol van groene technologieën in de EU. Alle lidstaten riepen verder op om de
Europese regeldruk aan te pakken. De meningen van de lidstaten over financiering liepen
echter sterk uiteen. Lidstaten pleitten voor snelle actie en – naast private – meer
publieke investeringen. Andere lidstaten noemden het belang van publiek-private investeringen,
bijvoorbeeld voor infrastructuurprojecten. Meerdere lidstaten, waaronder Nederland,
gaven aan geen voorstander te zijn van het aangaan van gemeenschappelijke schulden
voor nieuwe Europese instrumenten. Lidstaten waren het unaniem eens dat investeringen
enkel effectief zijn als er meer private investeringen kunnen worden ontsloten. Er
werd dan ook opnieuw een oproep gedaan om de Europese Kapitaalmarktunie en de Bankenunie
verder te versterken. Tot slot, riepen enkele lidstaten op om een actieplan voor de
automobielsector op te stellen, omdat die steeds meer onder druk staat door internationale
concurrentie.
Nederland heeft aangegeven de rapporten van Letta en Draghi te verwelkomen en de beide
analyses over de Europees interne markt, onze belangrijkste economische groeimotor,
en het Europees concurrentievermogen op hoofdlijnen te steunen. Als follow-up van
het Draghi rapport wil Nederland met urgentie opvolging geven aan de positieve elementen
in dit rapport, om zo onze concurrentiepositie te versterken. Nederland heeft aangegeven
dat een effectief mededingingsbeleid, meer private investeringen en een aantrekkelijk
vestigingsklimaat met minder regeldruk speerpunten zijn. Samen met twee andere lidstaten
heeft Nederland benadrukt uit te kijken naar de plannen voor een Europese New Competition
Tool. Tot slot, heeft Nederland benadrukt dat we onze industriële concurrentiekracht
en onze economische veerkracht moeten versterken. Onder andere geopolitieke verschuivingen
hebben aangetoond dat de Europese Unie zich moet richten op het creëren van groei
in strategische sectoren en het opbouwen van sterke posities in strategische waardeketens.
De Commissie meldde dat het Draghi-rapport grotendeels zijn weerslag heeft gekregen
in de politieke richtlijnen en de missiebrieven aan de kandidaat-Eurocommissarissen
van Commissievoorzitter Von der Leyen.
Het staatssteunkader en de bijdrage ervan aan de EU-beleidsdoelstellingen
Beleidsdebat
De Raad besprak tijdens het beleidsdebat de rol van staatssteun om de concurrentiedoelstellingen
van de EU te kunnen ondersteunen. Het Hongaarse voorzitterschap benadrukte dat de
tijdelijke crisis steunkaders voor staatssteun effectief zijn geweest in verband met
de COVID-19 crisis en in verband met de hoge energieprijzen naar aanleiding van de
Russische inval in Oekraïne. Het voorzitterschap vroeg de lidstaten of bepaalde delen
uit het tijdelijk crisis- en transitiekader (TCTF) zouden moeten worden opgenomen
in het reguliere staatssteuninstrumentarium. Daarnaast werd gesproken en over de rol
van IPCEI’s3. Het voorzitterschap benadrukte daarbij dat het belangrijkste doel van de staatssteunregels
is om een gelijk speelveld binnen de EU en een goede werking van de interne markt
te garanderen.
Nagenoeg alle lidstaten onderschreven dat het primaire doel van staatssteunkaders
is om het gelijke speelveld te garanderen binnen de EU. Over de rol van staatssteun
voor het versterken van het EU-concurrentievermogen met de huidige geopolitieke ontwikkelingen
verschillen de lidstaten van mening. Meerdere lidstaten riepen op terughoudend te
zijn met de mogelijkheden voor het verlenen van staatssteun. Sommige lidstaten gaven
aan graag verruiming te willen van de steunmogelijkheden, om bepaalde industrieën
financieel te ondersteunen of ten behoeve van de groene en digitale transitie. Daarbij
waren enkele lidstaten voorstander van een verbreding van het steunkader voor IPCEI’s.
De Commissie wees op de missiebrief aan kandidaat-Commissaris en Executive Vice-President
voor een Schone, Rechtvaardige en Competitieve Transitie Ribera Rodríguez. De discussie
over een nieuw staatssteunkader zal gaan samenlopen met de invulling van de Clean Industrial Deal. Deze deal heeft de Commissie reeds aangekondigd. maar het is nog onduidelijk wat
hier onderdeel van zal uitmaken.
Nederland heeft in dit beleidsdebat aangegeven dat het EU-concurrentievermogen onder
druk staat, maar tegelijk ook benadrukt dat een gelijke speelveld op de EU interne
markt en effectieve mededingingsregels het fundament zijn voor een gezonde economie.
Het is daarbij van belang dat het concurrentievermogen van de EU wordt versterkt door
gebruik te maken van alle EU beleidsinstrumenten die beschikbaar zijn, bijvoorbeeld
door het verder brengen van de kapitaalmarktunie ten behoeve van meer private investeringen.
Door Nederland is aangegeven dat een subsidierace, zowel binnen de EU als in de wereld,
moet worden voorkomen. Te flexibele (tijdelijke) staatssteunkaders zonder goede waarborgen
voor het gelijke speelveld, kunnen leiden tot toename van ongelijkheid tussen lidstaten.
Daarom moet er minder en vooral beter gerichte staatssteun worden gegeven. Dit neemt
niet weg dat er in het licht van de transities en in geval van marktfalen vaker gerichte
staatssteun nodig kan zijn. Het is daarom van belang dat de steunkaders fit for purpose
zijn, bijvoorbeeld door ervoor te zorgen dat er voldoende mogelijkheden zijn voor
risicofinanciering.
Zorgen dat het mkb de vruchten plukt van de interne markt
Beleidsdebat
Tijdens de lunch spraken de lidstaten over de vraag hoe de Europese interne markt
verder kan worden verbeterd en versterkt, zodat het MKB kansen optimaal kan benutten.
Specifiek vroeg het voorzitterschap de lidstaten welke maatregelen het meest urgent
worden beschouwd om de toegang tot de interne markt voor het MKB te verbeteren.
De Commissie beschreef de neerwaartse productiviteitsspiraal van het MKB in de EU.
Ze gaf een overzicht van de verschillende MKB-instrumenten van de Commissie, waarbij
haar hoofdboodschap was dat die zonder de steun van de lidstaten niet operationeel
en effectief kunnen zijn, bijvoorbeeld de samenwerking in de Single Market Enforcement
Taskforce (SMET).
Er wordt gewerkt aan een MKB-paspoort, zodat een MKB-onderneming maar één keer hoeft
aan te tonen wie ze zijn als zij grensoverschrijdend zaken willen doen. In de missiebrieven
aan alle kandidaat-Commissarissen is een doelstelling opgenomen om de rapportageverplichtingen
voor het MKB met 35% te reduceren. Voor toegang tot financiering verwees de Commissie
naar het succes van InvestEU, waar de MKB-poot zeer goed is benut. Onder lidstaten
was veel interesse voor het MKB en steun voor de aanpak die de Commissie schetste.
Diversenpunten
Tot slot, stonden drie diversenpunten geagendeerd. Een door Duitsland geagendeerd
diversenpunt over e-commerce, een door Luxemburg en Tsjechië geagendeerd diversenpunt
over prioriteiten voor de interne markt onder de nieuwe Commissie en tot slot een
diversenpunt waar het Hongaarse voorzitterschap een terugkoppeling gaf over het evenement
over de automobielsector, georganiseerd met lidstaten en de sector de avond voorafgaand
aan de Raad. Graag licht ik twee diversenpunten nader toe, omdat Nederland deze heeft
gesteund.
E-commerce
Duitsland benadrukte veel problemen te ondervinden van e-commerce zendingen die niet
voldoen aan de EU-productregelgeving en consumentenregelgeving. Dit schaadt consumenten
en de concurrentiepositie van Europese bedrijven. Het probleem is veelzijdig en vraagt
aandacht uit verschillende domeinen en beleidsterreinen zoals markttoezicht- en douaneregelgeving,
maar ook regelgeving op het gebied van bijvoorbeeld duurzaamheid en consumentenbescherming.
Duitsland riep de Commissie op om de problematiek verder aan te pakken, onder meer
door goede handhaving van de nieuwe Digitale Dienstenwet en extra markttoezicht gezamenlijk
met de lidstaten. Twaalf lidstaten, waaronder Nederland, steunden deze oproep en de
Commissie nam het verzoek ter harte. De Commissie vroeg steun van de lidstaten wanneer
zij gesprekken start met derde landen over deze problematiek.
Prioriteiten voor de interne markt onder de nieuwe Commissie
Luxemburg en Tsjechië riepen de Commissie op om de aangekondigde Horizontale Interne
Markt Strategie voor juni 2025 te publiceren. In de strategie moeten concrete korte-
en middellange termijn acties worden opgenomen om handel over landsgrenzen te bevorderen.
Nagenoeg alle lidstaten, waaronder Nederland, steunden deze oproep. De Commissie heeft
toegezegd voor juni 2025 een strategie te publiceren.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
D.S. Beljaarts, minister van Economische Zaken -
Mede ondertekenaar
E. Heinen, minister van Financiën