Brief regering : Meer uren werken stimuleren in het primair onderwijs: het vervolg op de voltijds- en meerurenbonus
31 293 Primair Onderwijs
27 923
Werken in het onderwijs
Nr. 747
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 16 september 2024
In Nederland werken veel mensen deeltijd. En dat is ook zo in het onderwijs. Tegelijkertijd
hebben we te maken met een tekort aan leraren. De personeelstekorten pakken we breed
aan.1 Onder andere door het stimuleren van meer uren werken in het primair onderwijs (po)
voor wie dat wil en kan. Met de pilot «voltijdsbonus» en «meerurenbonus» kijken we
hoe we ervoor kunnen zorgen dat meer leraren meer uren gaan werken.
Het stimuleren van meer uren werken met maatwerk heeft potentie. Zowel voor de leraren
als de leerlingen in het po. De leraar krijgt voor meer uren werk de keuze voor meer
loon, verlof of juist flexibiliteit om de werkuren in te delen. De leerlingen krijgen
vaker een bekend gezicht voor de klas.
Het kabinet zet in lijn met het Hoofdlijnenakkoord in op het verder stimuleren van
voltijds en meer uren werken in het onderwijs.2 Geen kans mag blijven liggen om het lerarentekort te verminderen. Dat is ook een
wens van de Tweede Kamer, die daarover eerder moties heeft ingediend.3 Het afgelopen anderhalf jaar is uitgewerkt welke ideeën kansrijk zijn en waarmee
we verder aan de slag kunnen.
Eerder dit jaar heb ik in reactie op leden De Kort (VVD) en Paternotte (D66) toegezegd
om de opbrengsten van de pilot meerurenbonus te delen voor Prinsjesdag: dat doe ik
hierbij.4 Ik ga in op het vraagstuk van meer uren werken, de eerdere initiatieven, de opbrengsten
uit de pilot en de vervolgaanpak.
1. Voorwaarden voor meer uren werken verschillen
In het po heeft zeven op de tien leraren een deeltijdbaan (0,8 fte of minder).5 Een substantieel deel van de deeltijdwerkers in het po wil onder voorwaarden wel
meer werken. Een ander deel van de leraren heeft geen behoefte aan een voltijdsbaan.6 Werken in deeltijd heeft verschillende redenen, onder andere privéomstandigheden
en werkdruk kunnen een rol spelen. Dat betekent dat de voorwaarden waaronder leraren
meer willen en kunnen werken verschillen. En dat vraagt dus om maatwerk.
2. Opbrengsten van de kopgroep
In januari 2023 is er een kopgroep met schoolbesturen uit het po gevormd.7 De kopgroep is onder begeleiding van het Ministerie van OCW aan de slag gegaan met
manieren om meer uren werken aantrekkelijk te maken. Besturen in de kopgroep bepalen
zelf de aanpak en uitvoering van de initiatieven rondom urenuitbreiding. Ik heb de
besturen voorzien van informatie: over de onderlinge voortgang, met onderzoek over
wat leraren kan bewegen om meer te werken, met een juridische handreiking en met infographics
over wat meer uren werken financieel oplevert.
De opbrengsten van de kopgroep van schoolbesturen bestaan uit drie ontwikkelde instrumenten:
i. het voeren van het goede gesprek tussen de schoolleider en de leraar over de aanstellingsgrootte,
ii. het bieden van meeruren-maatwerk met een bonus en iii. de beschikbaarheidstoelage.
Hierna is aangegeven waar deze instrumenten uit bestaan. Deze kunnen uiteraard ook
door andere besturen worden ingezet.
i. Het goede gesprek: schoolleiders spreken met leraren over meer uren werken als vast onderdeel van de
gesprekscyclus. Uit deze gesprekken blijkt dat er vaak meer mogelijk is dan de leraar
en schoolleider vooraf hebben bedacht. Van tevoren geeft de bestuurder spelregels
en ruimte aan de schoolleider.
Zowel schoolbesturen uit de kopgroep als die eerder deelnamen aan het project van
de Stichting Het Potentieel Pakken8 melden over het gesprek positieve resultaten. Deze verschillen in aard en omvang.9 Naast dat leraren meer gaan werken, werkt dit ook positief uit voor het behoud van
leraren; het voeren van het gesprek over de gewenste uren kan uitval of vertrek voorkomen.
Ook lijkt de tevredenheid onder leraren toe te nemen.
ii. Meeruren-maatwerk met bonus: schoolleiders kunnen in het «goede gesprek» leraren een keuze bieden uit verschillende
extra’s om meer uren te gaan (of blijven) werken. Daarbij moet voor iedereen duidelijk
zijn voor wie, met welke werktijdfactor en onder welke voorwaarden, de bonus beschikbaar
is. Keuzevrijheid en maatwerk zijn daarbij van belang. Mogelijke opties zijn bijvoorbeeld
een bedrag in geld, flexibiliteit in snipperdagen, inroostering of andere taken. Het
extra geldbedrag kan ook worden besteed aan de extra dag kinderopvang. Om besturen
te voorzien van een financiële onderbouwing heb ik een rekenmodel ontwikkeld (zie
3.2 hieronder).
Daarbij laat een businesscase zien dat als alle scholen in het po met leraren-tekorten10 meeruren-maatwerk bieden met een bonus, dit circa 1.900 fte kan opleveren. Namelijk
netto 9.500 leraren die één dag (0,2 fte) meer gaan werken. Uit onderzoek van ResearchNed
blijkt dat circa 25 procent van de parttime leraren bereid is een dag meer te werken.
De verwachting is dat dit aantrekkelijker en eenvoudiger in te passen is bij urenuitbreiding
op de eigen school.
De kunst is te ontdekken of en hoe dit potentieel te bereiken is. Binnen de kopgroep
is er één bestuur dat op het moment van schrijven een meerurenbonus gaat testen in
de praktijk. Het gaat om een bestuur dat een keuze uit geld of verlof aanbiedt. Dit
geldt voor leraren die bereid zijn om een dag extra te gaan werken op een andere school
binnen het bestuur. Ik zie dat als een mooie stap. Echter andere schoolbesturen in
de kopgroep zijn tot dusverre terughoudend bij het in de praktijk brengen van de bonus.
Die terughoudendheid komt deels voort uit onzekerheid. Onzekerheid over in hoeverre
het werkt, hoeveel het kost, en mogelijke risico’s. Bovendien vraagt dat om een cultuurverandering.
iii. De beschikbaarheidstoelage: leraren krijgen een geldbonus wanneer zij beschikbaar zijn op een dag die zij niet
regulier werken. Hiervoor geven zij zich vooraf op als invaller voor een andere dan
de eigen school. Wanneer op de opgegeven dag een leraar door ziekte of een andere
onvoorziene omstandigheid niet kan werken, wordt de invaller opgeroepen. Dit verlicht
de werkdruk van de collega’s en de schoolleider en vermindert de neiging tot externe
inhuur. Deelnemende leraren noemen de toelage een stimulans om ervaring en inspiratie
op een andere school op te doen.
Een drietal besturen in de kopgroep probeert deze beschikbaarheidstoelage uit. Tot
nu toe is het aantal leraren dat zich hiervoor heeft gemeld beperkt. In het eerste
(half) jaar dat deze beschikbaar is, waren nog niet alle leraren op de hoogte van
de precieze invulling. Daarom vind ik het belangrijk om de bekendheid te vergroten
van deze toelage.
De beschikbaarheidstoelage is qua businesscase interessant: de opbrengst heeft een
goede verhouding tot de kosten. De kosten blijven beperkt tot maximaal het aantal
opgegeven dagen. En mogelijk worden de kosten voor externe inhuur teruggebracht.
Een directeur van een invalteam: «De beschikbaarheidstoelage zorgt voor een echte
win-win situatie. Minder stress bij collega-directeuren, want een invaller is sneller
geregeld. Én de leerkracht krijgt ook nog eens een mooie vergoeding als dank voor
zijn flexibiliteit.»
3. Resultaten tot nu toe
Eerder ingezette stappen laten zien dat het uitdagend is om meer uren te stimuleren
met een bonus. Dit komt door verschillende aspecten: de deeltijdcultuur, juridische
en economische randvoorwaarden. Zo blijkt onder andere uit een advies van het College
voor de Rechten van de Mens over de juridische (on)mogelijkheden van een voltijdsbonus.11 Het is daarom belangrijk om opgedane kennis te verwerken en te delen om belemmeringen
weg te nemen, bijvoorbeeld juridische en economische (zie bijlagen 1 en 2).
De kern van de meeruren-aanpak is om de verworven inzichten en initiatieven die leiden
tot urenuitbreiding verder te brengen. Dit zijn inzichten uit onderzoek en inzichten
in de financiële positie van leraren.
3.1 Inzichten uit onderzoek
Uit onderzoek blijkt dat ruim een kwart van de ondervraagde deeltijd-leraren de komende
vijf jaar (waarschijnlijk) meer wil werken, als zij een (niet) financiële bonus ontvangen.
Dit blijkt uit onderzoek van ResearchNed die 11.000 leraren heeft bevraagd wat hen beweegt om meer uren te werken.12 De bereidheid om meer uren te werken is:
• 11 tot 45% met extra geld;
• 33% met flexibelere tijden/verlof;
• 27% met andere taken;
• 18% (van de ouders met jonge kinderen) met gratis kinderopvang.
Op papier ligt er daarmee potentieel voor contractuitbreiding. Dit potentieel komt
ook naar voren uit een enquête bij drie schoolbesturen uit de kopgroep.
Rekenmodel
Met de uitkomsten uit onderzoek en enquêtes (zie figuur hierboven) is een rekenmodel
ontwikkeld dat per school of schoolbestuur in kaart brengt wat een voltijds- of meerurenbonus
kost en kan opleveren. Dit rekenmodel is beschikbaar voor schoolbesturen die zich
melden bij OCW.
In het rekenmodel zijn meerdere varianten van meerurenmaatwerk, bijvoorbeeld of deze
alleen geldt voor mensen die recent meer zijn gaan werken, of ook voor degenen die
dat al langer doen. Bijlage 2 licht de verschillende varianten toe.
Evaluatie eerste jaar
Uit de evaluatie van het eerste jaar van de pilot blijkt dat ook bestuurders liever
meer en andere opties dan alleen geld aanbieden.13 Zoals meer flexibiliteit of een andere invulling van het takenpakket. Door deze conclusies
is de focus van een bonus verbreed naar meer dan alleen een geldbonus.
SEO onderzoek naar arbeidsvoorwaarden
Onder andere uit SEO-onderzoek blijkt dat voltijdswerken in het onderwijs relatief
minder loont dan in andere sectoren.14 Dit in tegenstelling tot deeltijdwerken, wat in het onderwijs juist relatief beter
wordt beloond dan in andere sectoren.
3.2 Inzicht in financiële positie
De verwachtingen van leraren over wat meer werken financieel oplevert, blijken niet
altijd gebaseerd op de juiste informatie. Daarom is over 2023 in beeld gebracht hoeveel
geld meer uren werken in de meest voorkomende gevallen oplevert.15 Een leraar zonder jonge kinderen houdt vaak zo’n 46% tot 55% van iedere euro over
aan een dag meer werken – net als de meeste werkende Nederlanders. Een leraar met
jonge kinderen houdt aan een extra dag werken 325 tot 670 euro per maand over. Dat
is zo’n 28% tot 58%. Echter, als de kinderen ook een extra dag naar de dagopvang of
de buitenschoolse opvang (BSO) gaan, blijft er per maand netto zo’n 55 tot 570 euro
(5% tot 49%) over van de extra dag. Per huishouden laat de tool werkzorgberekenaar.nibud.nl
zien wat meer uren werken oplevert.
4. Vervolg aanpak: focus op meeruren-maatwerk
Ik blijf schoolbesturen aanmoedigen om voltijd en meer uren werken te stimuleren.
Door nieuwe mogelijkheden te onderzoeken en uit te proberen. Kansen laten liggen is
geen optie, gelet op de personeelstekorten in het onderwijs. Andere sectoren kijken
met belangstelling met ons mee. Mijn vervolgaanpak is drieledig:
1. het doorgaan met het ophalen en uitwerken van ervaringen in de kopgroep;
2. het opzetten van een nieuw experiment;
3. het aansluiten bij behulpzame initiatieven.
1. Doorgaan met het experimenteren en verbeteren van de ervaring met verschillende
vormen van maatwerk.
Op de deelnemende scholen wordt steeds meer ervaring opgedaan. De opbrengsten en best
practices uit de kopgroep, bijvoorbeeld een conceptregeling van de beschikbaarheidstoelage,
blijf ik vanzelfsprekend delen en verspreiden onder meer met schoolbesturen. Met sociale
partners bespreek ik de mogelijkheden voor het bevorderen van meer uren werken en
het creëren van draagvlak. Ook benut ik regionale initiatieven om dit verder te brengen.
Ten slotte onderzoek ik op dit moment in hoeverre de aanpak te verbreden is naar andere
onderwijssectoren.
2. Nieuw experiment
Zonder in de praktijk te testen wat daadwerkelijk werkt, komt er geen verder inzicht
hoe het meerurenmaatwerk met een bonus werkt. Een kleinschalig experiment biedt inzicht
in de werking van de keuzemogelijkheden in het maatwerk en welke effecten de verschillende
vormen hebben. Dat kan besturen helpen de barrières en onzekerheden die ze tegenkomen
te overbruggen. Ik ga daarom de komende tijd op zoek naar schoolbesturen die deze
stap willen zetten en het aanbieden van een bonus willen uitproberen. Het Ministerie
van OCW kan besturen helpen met het opzetten en implementeren van de aanpak. Ook dat
is een opbrengst van de afgelopen tijd: er ligt een concrete opzet voor het uitproberen
van meeruren-maatwerk met een bonus (zie bijlage 2).
3. Benutten andere initiatieven, zoals Groeifonds Meer Uren Werkt!
Het groeifondsprogramma «Meer uren werkt!» richt zich op het wegnemen van praktische
belemmeringen om meer uren werken mogelijk te maken. Meer uren werkt! start in 2025
met diverse interventies in de sectoren kinderopvang, zorg en onderwijs. Samen met
het veld zorg ik dat de interventies in het kader van Meer uren werkt! zo goed mogelijk worden benut in de onderwijssector.
Het zou een aantal specifieke groepen mensen helpen als zij meer overhouden van hun
loon, bijvoorbeeld leraren met jonge kinderen. Informatie over wat meer werken financieel
oplevert, helpt om daar een goed beeld van te hebben. Het is daarom belangrijk om
de eigen situatie te weten. Het Ministerie van OCW deelt informatie op posters voor
leraren en brengt de online tool16 onder de aandacht.
Conclusie
Dit kabinet werkt – in lijn met het Hoofdlijnenakkoord – aan het lonender maken van
meer werken. Ik blijf samen met het onderwijs onverminderd hard werken om ervoor te
zorgen dat meer leraren meer uren kunnen en gaan werken. Geen kans mag onbenut blijven.
Het is één van de manieren om het lerarentekort aan te pakken. We werken «het goede
gesprek» en de «beschikbaarheidstoelage» verder uit. Ook werken we toe naar kennis
over wat bewezen effectief is met «meeruren-maatwerk mét een bonus». We blijven dus
volop aan de slag om leraren te bewegen om meer uren te maken.
Voor de zomer van 2025 informeer ik u over de gezette stappen. Ik roep besturen, scholen
en leraren nadrukkelijk op om mee te doen. Pas het meeruren-maatwerk en de beschikbaarheidstoelage
toe. Want leraren die meer uren maken: daar profiteert niet alleen de leraar van,
maar vooral ook de leerling die het beste onderwijs verdient.
De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
M.L.J. Paul
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.L.J. Paul, staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap