Brief regering : Publicatie en openstelling van subsidieregelingen ‘Landelijke verplaatsingsregeling voor veehouderijen met piekbelasting’ (Lvvp) en ‘Investeringsmodule van de subsidiemodules brongerichte verduurzaming stal- en managementmaatregelen’ (Sbv)
30 252 Toekomstvisie agrarische sector
35 334
Problematiek rondom stikstof en PFAS
Nr. 171
BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, VISSERIJ, VOEDSELZEKERHEID EN NATUUR
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 2 september 2024
In de zomer van 2023 is, naar aanleiding van het advies van de heer Remkes, de aanpak
piekbelasting van start gegaan. Veehouders die vallen onder de aanpak piekbelasting
worden in de gelegenheid gesteld om hun stikstofdepositie op kwetsbare Natura 2000-gebieden
te verlagen. Deelname aan de aanpak is volledig vrijwillig. Dit kan door (een combinatie
van) innoveren, extensiveren, omschakelen, verplaatsen of beëindiging: het zogenoemde
«trappetje van Remkes». De overheid faciliteert hierbij door subsidieregelingen en
biedt persoonlijke ondersteuning bij ingrijpende keuzes die boeren maken door zaakbegeleiders
aan te bieden. Met deze brief wil ik u melden dat ik op korte termijn ook voor de
ontwikkelrichtingen verplaatsen en innoveren twee subsidieregelingen zal openstellen:
de «Landelijke verplaatsingsregeling voor veehouderijen met piekbelasting» (Lvvp)
en een specifieke openstelling voor bedrijven met piekbelasting van de regeling «Subsidiemodules
brongerichte verduurzaming stal- en managementmaatregelen» (Sbv). Bovendien heeft
de Europese Commissie onlangs de Lbv-kleinere sectoren goedgekeurd, dat betekent dat
ik de publicatie en openstelling nu voor ga bereiden. Met de Lbv-kleinere sectoren
kunnen ook ondernemers met geiten, vleeseenden, konijnen, vleeskalveren en overig
rundvee onder de voorwaarden van de Lbv en de Lbv-plus subsidie verkrijgen voor het
vrijwillig beëindigen van hun veehouderijlocatie.
Met deze brief informeer ik u over de hoofdlijnen van beide regelingen. Beide regelingen
zijn vandaag gepubliceerd. De feitelijke openstellingen volgen dan later in het jaar,
maar met de publicatie worden de voorwaarden kenbaar en kunnen ondernemers zich voorbereiden
op eventuele, vrijwillige deelname. Over de Lbv-kleinere sectoren zal ik de Kamer
zo spoedig mogelijk nader informeren.
Landelijke verplaatsingsregeling voor veehouderijen met piekbelasting
Zoals eerder aan de Kamer gemeld (Kamerstuk 30 252, nr. 149) wil ik met de verplaatsingsregeling financiële ondersteuning bieden voor vrijwillige
verplaatsing van veehouderijen met piekbelasting naar een locatie waar de onderneming
geen piekbelasting veroorzaakt op kwetsbare Natura 2000-gebieden.
Bedrijfsverplaatsing is in zichzelf een complex proces met ingrijpende gevolgen voor
de ondernemer, het gezin en de omgeving. Bedrijfsverplaatsing vraagt bovendien de
volle medewerking van de bevoegde gezagen op zowel de te verlaten locatie als de locatie
waar de onderneming naartoe verhuist, de hervestigingslocatie. Mede vanwege de complexiteit
van het proces bestaat deze regeling uit twee subsidiemodules: de eerste module «haalbaarheidsonderzoek
bedrijfsverplaatsing» en de tweede module «uitvoering bedrijfsverplaatsing». Een veehouder
kan subsidie aanvragen voor zowel de eerste subsidiemodule als de tweede subsidiemodule,
of alleen voor één van beide modules.
In de eerste module «haalbaarheidsonderzoek bedrijfsverplaatsing» krijgen veehouders
die willen verkennen of een bedrijfsverplaatsing een wenselijke en haalbare optie
is, subsidie voor een haalbaarheidsonderzoek. Zij kunnen experts inschakelen om verschillende
aspecten van een bedrijfsverplaatsing, zoals de bedrijfseconomische, juridische en
fiscale aspecten, te laten onderzoeken. Daarnaast kunnen zij dienstverleners inschakelen
om te helpen bij het vinden van een geschikte hervestigingslocatie.
In de tweede module «uitvoering bedrijfsverplaatsing» krijgen veehouders subsidie
voor de daadwerkelijke verplaatsing van het veehouderijbedrijf. Er zijn twee vormen
van bedrijfsverplaatsing: het letterlijk demonteren, verhuizen en elders weer opbouwen
van het bedrijf of, meer waarschijnlijk, het overnemen van een bestaande veehouderijlocatie
elders om daar de veehouderij voort te zetten. De Lvvp ziet op beide vormen van bedrijfsverplaatsing.
Meer specifiek geldt de subsidie voor deze module voor overname van bedrijfsgebouwen
op een hervestigingslocatie, de verhuizing (inclusief demontage en montage) van bouwwerken
(onroerende zaken), voorzieningen (roerende zaken) en vee, de sloop van de achterblijvende
bouwwerken en de inhuur van deskundige ondersteuning. Daarnaast kan onder voorwaarden
een vergoeding worden geboden voor de kosten van bedrijfsmodernisering. In de tweede
module van de Lvvp wordt géén subsidie verstrekt voor de aankoop van landbouwgrond
en voor aankoop van de bedrijfswoning op de hervestigingslocatie.
Ook als een veehouder zijn onderneming wil verplaatsen naar een veehouderijlocatie
in een andere lidstaat van de Europese Unie, kan de veehouder voor subsidie op grond
van de Lvvp in aanmerking komen.
De eerste module staat open vanaf 2 december 2024 tot en met 30 mei 2025. De tweede
module wordt opengesteld van 6 januari 2025 tot en met 30 november 2027. In de begroting
voor 2024 is voor de Lvvp een budget van € 115 miljoen gereserveerd. Dit bedrag is
inclusief de uitvoeringskosten van de regeling. Besluitvorming over de invulling van
de in het Hoofdlijnenakkoord van het kabinet opgenomen doelstelling ten aanzien van
een «generieke taakstelling subsidie rijksbreed», kan op een later moment leiden tot
bijstelling van de in de regeling opgenomen subsidieplafonds. Ik vind het van belang
om snel duidelijkheid te geven aan geïnteresseerde ondernemers over de voorwaarden
voor financiële ondersteuning bij bedrijfsverplaatsing en daarom heb ik besloten publicatie
niet aan te houden tot definitieve besluitvorming over de taakstelling.
Subsidiemodule brongerichte verduurzaming stal- en managementmaatregelen
Zoals aangekondigd in de Kamerbrief van 14 juni 20241 zijn de voorbereidingen om de Sbv-investeringsmodule dit najaar open te kunnen stellen
onverkort voortgezet. De regeling is inmiddels klaar en mijn streven is om deze 21 oktober
open te stellen. Komende openstelling is gericht op melkvee-, varkens- en vleeskalverhouders.
In de begroting voor 2024 is voor de Sbv een budget van € 60 miljoen gereserveerd.
Eerder is in de Kamerbrief van 23 januari 20242 met de Kamer gedeeld dat de effectiviteit van de Sbv samenhangt met de mate waarin
voor de investering benodigde natuurvergunningen kunnen worden verleend. Voor het
verlenen van natuurvergunningen moet er op individueel bedrijfsniveau zekerheid zijn
dat omliggende stikstofgevoelige Natura 2000-gebieden er door een activiteit niet
op achteruitgaan. Voor brongerichte technieken in de varkens- en vleeskalverhouderij
kan, door grote variatie van stikstofemissie per individueel bedrijf, onvoldoende
zekerheid geboden worden dat negatieve effecten op omliggende stikstofgevoelige Natura
2000-gebieden kunnen worden uitgesloten. Voor nageschakelde technieken is de situatie
anders. Wageningen University and Research geeft aan dat verschillende groepen luchtwassers
voldoende reductie kunnen behalen om, bij gelijkblijvende dieraantallen, met zekerheid
negatieve effecten uit te kunnen sluiten.
Om deze redenen heb ik ervoor gekozen om in de komende openstelling, naast brongerichte
technieken, ook nageschakelde technieken (luchtwassers) te subsidiëren. Voor varkens-
en vleeskalverhouders die willen deelnemen is het dus noodzakelijk om in een luchtwasser
te investeren en kan worden gekozen om dit te combineren met een investering in een
brongerichte techniek. Voor melkveehouders is één brongerichte techniek beschikbaar
die voldoende zekerheid biedt en zijn er geen luchtwassers beschikbaar die voldoen
aan de voorwaarden. Met deze voorwaarden geef ik invulling aan de motie van het lid
Van der Plas3 over het opnemen van nageschakelde technieken in de Sbv.
De vergunningplicht voor Natura 2000-acitiviteiten geldt overigens voor alle emissiearme
stalsystemen, als een ondernemer daarop wil overschakelen. Dit betekent dat als een
ondernemer gebruik maakt van de investeringsmodule, er een vergunning aangevraagd
moet worden waarbij een passende beoordeling overlegd moet worden, waaruit blijkt
dat er geen significante effecten op beschermde natuur plaats zullen vinden.
Om voldoende ammoniakreductie te garanderen en daarmee meer zekerheid te geven in
vergunningverlening is daarnaast in de regelingen de voorwaarde opgenomen dat de dieraantallen
gedurende een periode van vijf jaar na deelname niet mogen toenemen.
Om te voldoen aan de motie van het lid Futselaar4, is het verbeteren van dierenwelzijn, waaronder tenminste de brandveiligheid, voorwaardelijk
gesteld voor deelname aan de Sbv. Voor dierenwelzijn en brandveiligheid zijn aparte
investeringen in de regeling opgenomen. Ook zijn er voor luchtwassers eisen voor de
maximale stalconcentraties van ammoniak en CO2 om het stalklimaat te borgen. Hiermee wordt tevens rekening gehouden met de motie
van het lid Vestering c.s.5 waarin wordt verzocht om geen belastinggeld te steken in technische innovaties die
het welzijn van dieren verslechteren.
Voor de pluimveesector geldt dat een aantal beschikbare technieken (nog) niet bemeten
is conform de daartoe geldende systematiek voor stalbeoordeling. Daardoor ontbreekt
een vastgesteld emissiereductiepercentage. Ook is uit onderzoek van de WUR6 gebleken dat technieken die wel reeds bewezen zijn voor pluimvee niet voldoen aan
de in deze openstelling gestelde eisen voor robuustheid en betrouwbaarheid. Dit heeft
te maken met de hogere fijnstofconcentraties in pluimveestallen. Pluimveehouders en
de overheid zouden daarom een risico lopen op desinvestering. Met de pluimveesector
wordt gewerkt aan nieuwe innovaties met als doel dat de sector bij een volgende openstelling
wel mee kan doen.
Ook voor de andere kleinere sectoren zoals de melkgeitensector is nog geen zicht op
de robuustheid en betrouwbaarheid van deze technieken.
Ondersteuning ontwikkelpaden «trappetje van Remkes»
Met de publicatie van de regelingen krijgen agrarische ondernemers zicht op financiële
ondersteuning die we bieden in de volle breedte van het zogenoemde «trappetje van
Remkes». Ze kunnen, met hun bedrijfsadviseur en eventuele zaakbegeleider, kennis nemen
van de voorwaarden die we stellen aan die ondersteuning en op basis daarvan beoordelen
of zij gebruik willen maken van deze regelingen voor de doorontwikkeling van hun bedrijf
en voor het verminderen van stikstofbelasting op overbelaste Natura 2000-gebieden.
De Minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur, F.M. Wiersma
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F.M. Wiersma, minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur