Brief regering : Verkenning misstanden in het opleiden in de zorgsector
28 828 Fraudebestrijding in de zorg
Nr. 137 BRIEF VAN DE MINISTERS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP EN VAN VOLKSGEZONDHEID,
WELZIJN EN SPORT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 27 juni 2024
Op 16 april jl. is uw Kamer geïnformeerd over door ons ontvangen signalen over mogelijke
misstanden in de zorgsector, met name op het gebied van frauduleuze praktijken, gebrekkige
opleidingen en de inzet van onbevoegd en ongekwalificeerd personeel (mede door malafide
uitzendbureaus)1. In deze brief hebben we aangegeven nog niet te weten of de signalen op feiten berusten,
en zo ja of het hier gaat om incidenten of structurele problemen. Direct na ontvangst
van de signalen zijn de Inspectie van het Onderwijs (IvhO), de Inspectie van de Gezondheidszorg
en Jeugd (IGJ) in samenwerking met de Samenwerkingsorganisatie Beroepsonderwijs Bedrijfsleven
(SBB) daarom gezamenlijk een verkenning gestart. Met deze brief informeren wij u over
de uitkomsten van deze verkenning en onze vervolgacties. De verkenning is bijgevoegd
bij deze brief.
De verkenning geeft weer dat de signalen die in de brandbrief worden beschreven staan
voor zaken die in de praktijk vaker voorkomen. Dit geeft een zorgelijk beeld. De Inspecties
zijn geschrokken van wat ze tegen zijn gekomen, en wij delen die zorg. Zorgaanbieders,
collega-zorgverleners en cliënten moeten erop kunnen rekenen dat diploma’s geldig
zijn en de daaraan ten grondslag liggende opleiding van hoge kwaliteit is. We vinden
het uiterst kwalijk als er mensen in de zorg werken die onvoldoende bevoegd en bekwaam
zijn, omdat dit kan leiden tot risico’s voor de patiëntveiligheid en kwaliteit van
zorg. Dat moeten we te allen tijde voorkomen. Zorg verlenen aan mensen in een kwetsbare
positie zonder bevoegd- en bekwaamheid is een zeer ernstig en onaanvaardbaar risico.
Het doel van de verkenning was om een beeld te krijgen van mogelijke misstanden in
het opleiden in de zorgsector en de eventuele verbanden tussen deze mogelijke misstanden
en de risico’s voor de zorg. De Inspecties merken op dat ze niet de intentie hebben
gehad alle misstanden afzonderlijk te verkennen. Met deze verkenning is duidelijk
geworden waar de risico’s liggen, maar er is nog geen zicht op de omvang. Er spelen
zaken op verschillende terreinen en zowel het goed duiden van de afzonderlijke risico’s,
als de samenhang in beeld brengen is complex.
De verkenning heeft zich gericht op vier onderwerpen:
1. Zorgaanbieders en bemiddelingsbureaus
2. Opleidingen en diplomering
3. Erkenning van Verworven Competenties (EVC)
4. Stages (beroepspraktijkvorming)
Uit de verkenning blijkt dat de Inspecties een toenemende verwevenheid zien van zorg
met criminaliteit en fraudenetwerken. Op de vier hierboven genoemde onderwerpen zien
de Inspecties risico’s. Het gaat dan bijvoorbeeld om het risico dat bemiddelingsbureaus
die (al dan niet doelbewust) ongekwalificeerde en onbevoegde/onbekwame zzp’ers2 uitzenden bij zorgaanbieders en het risico dat diploma’s worden vervalst. Ook zien
de Inspecties het als een risico dat er grote kwaliteitsverschillen zijn in EVC-certificaten
en dat het proces om een EVC-certificaat te verzilveren voor een erkend diploma vaak
een administratief proces is waarbij de kandidaat niet wordt gezien. Tot slot worden
er risico’s gezien bij het aftekenen van stages, waarbij een student zijn of haar
stage niet loopt of niet succesvol afrondt, maar wel een positieve beoordeling krijgt.
De mogelijke misstanden variëren van gebruik maken van (niet integere) mogelijkheden
tot ondermijning. De Inspecties hebben ons met bijgevoegde notitie een aantal aanbevelingen
gedaan, die wij ter harte nemen.
Het is van belang dat zorgorganisaties en onderwijsinstellingen en EVC-aanbieders
zich bewust zijn van de risico’s en zich samen met ons inspannen en alert zijn om
deze misstanden te voorkomen en aan te pakken. Zorgaanbieders zijn verantwoordelijk
voor de kwaliteit van het ingezette personeel, onderwijsinstellingen zijn verantwoordelijk
voor goed opgeleide vakmensen en EVC-aanbieders zijn verantwoordelijk voor het op
juiste gronden erkennen van verworven competenties. We vragen het Nationaal Kenniscentrum
EVC om de kwaliteit van de EVC-aanbieders beter te borgen. Ook vragen we examencommissies
om verzoeken om verzilvering van EVC-certificaten zorgvuldig te bekijken. Richting
zorgaanbieders benadrukken we dat zij verantwoordelijk zijn voor zorgverleners die
namens hen aan het werk zijn. En we herhalen onze oproep om diploma’s van zorgverleners
te controleren in het diplomaregister van DUO. Ook als deze zorgverlener als ZZP’er
en/of via een bemiddelingsbureau aan de slag gaat. Hier is al eerder door de IGJ en
DUO over gecommuniceerd richting werkgevers in de zorg en jeugdhulp. Deze verkenning
laat echter zien dat dit niet altijd voldoende is. Als er ondanks de controle van
diploma’s twijfels zijn over de bekwaamheid van zorgverleners, dan is het belangrijk
dat dit wordt gemeld bij de IGJ.
De Inspecties hebben een rol in het waarborgen van goede zorg, goed onderwijs en terechte
diplomering. Zij hebben aangegeven hun samenwerking ten aanzien van deze problematiek
te continueren. Daarbij zetten zij ook in op nauwere samenwerking met organisaties
die een opsporingsbevoegdheid hebben zoals het Openbaar Ministerie (OM) en de Nederlandse
Arbeidsinspectie (NLA). Deze samenwerking is er ook op gericht om elkaars informatie
te verrijken. De IGJ zal doorgaan met voorlichting aan zorgaanbieders op onderwerpen
zoals identiteitsfraude, screening van medewerkers en zzp’ers. De IGJ blijft daarnaast
actief bij de aanpak van zorgverwaarlozing als gevolg van niet integere bedrijfsvoering,
bijvoorbeeld bij het bewust inzetten van onbevoegd en/of onbekwaam personeel. Ook
blijft de IGJ actief bij de gezamenlijke aanpak van zorgfraude, waaronder valse diploma’s
en Verklaringen omtrent het Gedrag (VOG’s). En waar nodig doet de IGJ dit in samenwerking
met partijen binnen de Taskforce integriteit zorg (TIZ).
De IvhO gaat voorlichting geven aan onderwijsinstellingen over het voorkomen van fraude
met diploma’s, aftekenstages en EVC. De IvhO zal daarnaast scherper toezicht houden
op de toelating en de controle op leerbedrijven door SBB en de EVC-verzilvering door
onderwijsinstellingen. Daarnaast overweegt zij op onderdelen stelselonderzoek uit
te voeren. Meer in het algemeen zullen de Inspecties binnen bestaande bevoegdheden
en mogelijkheden toezien en handhaven.
Ook SBB neemt op basis van de verkenning vervolgstappen. Zij pakken uiteraard concrete
signalen op richting leerbedrijven en daarnaast richten ze zich op nieuwe leerbedrijven
en nieuwe praktijkopleiders. Risicogericht wordt daar meer informatie uitgevraagd
en onderzocht dan tot nu toe gebruikelijk. Op deze manier wordt reeds aan de voorkant
scherper toegezien op de leerbedrijven. SBB weegt daarbij ook de aantallen studenten
ten opzichte van het aantal praktijkopleiders en ten opzichte van regulier personeel
mee.
De verkenning biedt inzicht in de risico’s, maar zoals gezegd is het goed in beeld
brengen van de situatie complex. Het vraagt een vervolg om zaken goed te duiden en
meer duidelijkheid te krijgen over de omvang van de risico’s. Er zijn situaties waar
het toezicht hiaten kent of er door beleid (te) veel ruimte in de regels is. De verkenning
laat zien dat toezicht alleen ontoereikend is om deze misstanden aan te pakken.
De sectoren zorg en onderwijs zijn gebaseerd op laagdrempelige toegang. Het is daarom
relatief gemakkelijk om zorgaanbieder, EVC-aanbieder of leerbedrijf te worden. Dit
geldt ook voor het onderwijs waar er mogelijkheden zijn tot verkorte opleidingen,
vrijstellingen en examinering in de beroepspraktijk. We zien dat mensen met minder
goede bedoelingen hier misbruik van (kunnen) maken. Voor de toegang tot de zorg zijn
met het aangenomen amendement Bushoff op de Verzamelwet VWS 2023 (Kamerstuk 36 357, nr. 15) reeds stappen gezet naar een 100% vergunningplicht. Daarbij is het wel van belang
dat we steeds voor ogen houden dat we ons richten op degenen die misbruik maken van
de systemen. Het blijft van belang dat mensen laagdrempelig kunnen worden opgeleid
voor de maatschappelijke opgaven waar we in Nederland voor staan, zoals de zorg. Ook
willen we omslachtige regels voorkomen. Dit vraagt om slimme oplossingen. Zodat we
voorkomen dat iedereen die met hart en ziel vakmensen opleidt voor de zorg of in de
zorg werkt hiervan de dupe wordt.
Het beeld dat uit de verkenning is gekomen is zorgelijk. De toenemende verwevenheid
met criminaliteit maakt het nog zorgelijker. De bevoegdheden van toezichthouders zijn
in die gevallen niet toereikend om dit aan te pakken. Dit vraagt om een bredere aanpak
met het OM, politie en opsporingsdiensten. Het is daarom ook goed dat de Inspecties
blijven samenwerken en daarbij ook andere partijen (SBB, OM, NLA, DUO) hun rol pakken.
Dit zijn zaken die integraal moeten worden bekeken, want mensen die misbruik willen
maken van de systemen bewegen vaak tussen de verschillende domeinen en toezichthouders
door. De verkenning en de bijgevoegde notitie bieden de nodige aanknopingspunten om
met partijen die hierin een verantwoordelijkheid hebben in gesprek te gaan over vervolgacties.
Wij zullen de Kamer hier dit najaar over informeren.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, R.H. Dijkgraaf
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, C. Helder
Indieners
-
Indiener
R.H. Dijkgraaf, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap -
Medeindiener
C. Helder, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport