Brief regering : Inwerkingtreding Tijdelijke wet cyberonderzoeken
36 263 Tijdelijke regels inzake specifieke wettelijke voorzieningen voor het uitvoeren van onderzoeken door de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst en de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst naar landen met een offensief cyberprogramma tegen Nederland of Nederlandse belangen alsmede voorzieningen inzake de mogelijkheid tot vaststelling van een nieuwe eindtermijn voor gebruik door de diensten van in het kader van hun taakuitvoering met bijzondere bevoegdheden verworven bulkdatasets en de invoering van een bindende toets ex ante van verleende toestemmingen voor de real time interceptie van verkeers-en locatiegegevens (Tijdelijke wet onderzoeken AIVD en MIVD naar landen met een offensief cyberprogramma, bulkdatasets en overige specifieke voorzieningen)
Nr. 43 BRIEF VAN DE MINISTER-PRESIDENT, MINISTER VAN ALGEMENE ZAKEN EN DE MINISTERS VAN
BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES EN VAN DEFENSIE
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 26 juni 2024
Op 12 maart 2024 heeft de Eerste Kamer ingestemd met de Tijdelijke wet onderzoeken AIVD en MIVD naar landen met een offensief cyberprogramma,
bulkdatasets en overige specifieke voorzieningen (hierna: Tijdelijke wet). Bij koninklijk besluit van 3 juni 2024 (Stb. 2024, nr. 155) is vastgesteld dat deze wet in werking zal treden op 1 juli 2024. De inwerkingtreding
van deze wet en het door de AIVD en MIVD toepassing geven aan de bepalingen van deze
wet, zijn van groot belang voor de nationale veiligheid en die van onze bondgenoten.
Deze wet treft namelijk een aantal voorzieningen die tot doel hebben de AIVD en de
MIVD sneller, wendbaarder en effectiever te kunnen laten optreden tegen landen met
een offensief cyberprogramma, zoals China, Rusland en Iran. De AIVD en de MIVD zijn
gereed voor inwerkingtreding van deze wet per 1 juli aanstaande. Gelet op de recente
berichtgeving over de inwerkingtreding van deze wet per 1 juli en de mogelijkheden
van de Commissie van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (CTIVD) om
op onderdelen van die wet vanaf die datum bindend toezicht te kunnen houden, informeren
wij uw Kamer hierbij als volgt.
Voor een aantal bestaande bevoegdheden voorziet de Tijdelijke wet in een accentverschuiving
in het stelsel van toetsing en toezicht: van toetsing voorafgaand aan de operatie
door de Toetsingscommissie Inzet Bevoegdheden (TIB) naar bindend toezicht tijdens
en achteraf door de CTIVD. Daar waar het toezicht verschuift van de TIB naar de CTIVD
krijgt de CTIVD de bindende bevoegdheid om een lopende bevoegdheid direct stop te
zetten en de daarbij verworven gegevens te laten vernietigen.
In 2022 is aan de CTIVD – die inclusief de commissieleden bestaat uit 20 fte en volledig
is gehuisvest in de Oranjestraat te Den Haag – extra formatie (10 fte) toegekend ter
voorbereiding op de uitbreiding van de taken van de CTIVD in het kader van de Tijdelijke
wet. De forse groei kan niet worden gehuisvest op de huidige locatie van de CTIVD.
Al geruime tijd is het kabinet daarom samen met de CTIVD op zoek naar een geschikte
lange termijn huisvestingslocatie voor de CTIVD. Gelet op het bijzondere karakter
van de CTIVD, die zelfstandig toegang heeft tot alle systemen van de AIVD en MIVD
en daarnaast ook eigen systemen gebruikt voor de verwerking van staatsgeheime gegevens,
worden er hoge eisen gesteld aan de huisvesting. Het gaat om eisen die vergelijkbaar
zijn met de eisen aan de huisvesting van de diensten zelf en die dus niet eenvoudig
in reguliere kantoorpanden zijn te realiseren.
In het licht van de huisvesting is door de CTIVD de werving van de genoemde extra
fte stilgelegd. Tevens is door de CTIVD aan ons gemeld dat zij, niet in staat is om
per 1 juli toezicht te houden op de Tijdelijke wet omdat de essentiële randvoorwaarden
hiervoor ontbreken. Het betreft, aldus de Commissie, de bezetting van de Commisie
en de staf, de huisvesting en de IT omgeving.
Huisvesting
Inmiddels is er met het Rijksvastgoedbedrijf een haalbaarheidsstudie verricht naar
een beoogde lange termijn huisvesting voor de CTIVD op twee verdiepingen aan de Turfmarkt.
Deze studie duidt erop dat huisvesting van de CTIVD op de Turfmarkt haalbaar is. Een
vervolgonderzoek moet hier definitief uitsluitsel over geven. Als overgegaan wordt
tot de verbouwing, is de inschatting dat oplevering van de huisvesting op de Turfmarkt
in de zomer van 2026 kan plaatsvinden.
Gelet op deze prognose voor de lange termijn huisvesting, is er op korte termijn goede
overbruggingshuisvesting benodigd om de extra formatie die aan de CTIVD is toegekend
te kunnen inzetten. Hiertoe is in het pand van de AIVD per 1 februari 2024 een aantal
werkplekken gerealiseerd voor de uitbreiding van de CTIVD. Op korte termijn kunnen
nog aanvullende werkplekken gerealiseerd worden. Deze werkplekken zijn door de CTIVD
in gebruik genomen, maar de CTIVD heeft inmiddels aangegeven dat deze niet als overbrugging
kunnen dienen voor de volledige periode tot het moment waarop de definitieve huisvesting
beschikbaar komt. De CTIVD benadrukt daarbij er groot belang aan te hechten dat de
benodigde ICT voorzieningen volledig op orde zijn, dat men niet voor langere termijn
bij een onder toezicht gestelde wil inhuizen en dat men ook gedurende de overbruggingsfase
gezamenlijk op één locatie in plaats van op meerdere locaties gehuisvest wordt.
Zeer recent is een nieuwe mogelijkheid voor tijdelijke huisvesting aan de CTIVD aangeboden.
Dit betreft initieel voor de MIVD bestemde werkplekken voor 30 fte, waarmee de CTIVD
wel in zijn geheel gehuisvest zou kunnen worden op één locatie, en waar alle benodigde
systemen al beschikbaar zijn dan wel tijdig kunnen worden aangelegd. Het betreft hier
een af te scheiden deel van een door de MIVD in gebruik te nemen locatie. Door ons
is toegezegd dat de benodigde werkplekken daar per de geplande oplevering (januari
2025) ter beschikking staan aan de CTIVD tot uiterlijk zomer 2026 wanneer naar verwachting
de werkplekken aan de Turfmarkt worden opgeleverd.
Op basis van deze mogelijkheden hebben wij ABD topconsult de opdracht verleend om
onafhankelijk binnen enkele weken en in overleg met alle betrokken organisaties, onze
gezamenlijk aanpak vast te leggen. Deze omvat zowel de hiervoor genoemde tijdelijke
als de structurele oplossingen.
Gegeven de doorlooptijd van werving en het zicht op de oplossing van de huisvestingsproblematiek
op zowel de korte als de lange termijn, is aan de CTIVD gevraagd om de werving te
hervatten. Daarbij is overigens aan de CTIVD gemeld dat er de bereidheid bestaat aan
de kant van het kabinet om gezamenlijk te bezien of detachering voor een beperkte
tijd van personeel vanuit de rijksdienst soelaas kan bieden. Tot slot loopt inmiddels
ook de werving voor een nieuwe (vaste) voorzitter en een nieuw lid van de commissie.
Naar verwachting kunnen zij dit najaar aantreden. Binnen de Unit Veiligheidsonderzoeken
zal erop worden toegezien dat de veiligheidsonderzoeken voor de CTIVD met voorrang
worden opgepakt.
Toezicht en de Tijdelijke wet
Zoals hiervoor aangegeven heeft de CTIVD ons gemeld dat men door de achtergebleven
werving op dit moment geen invulling kan geven aan de met de tijdelijke wet samenhangende
nieuwe bindende toezichttaken van de CTIVD. Het belang van de toepassing van de Tijdelijke
wet is groot. De dreigingen vanuit statelijke actoren gericht op Nederland en de Nederlandse
belangen nemen dagelijks toe. De Tijdelijke Wet is geïntroduceerd om de effectiviteit
van de diensten in het onderkennen van deze dreigingen te vergroten. Vanuit het belang
van het beschermen van de nationale veiligheid is het onacceptabel dat er geen toepassing
zou kunnen worden gegeven aan de bepalingen in de Tijdelijke wet.
De Tijdelijke wet treedt op 1 juli in zijn geheel in werking inclusief de bepalingen
waarop vanaf dat moment bindend toezicht door de CTIVD plaats kan vinden. De Tijdelijke
wet geeft een viertal voorzieningen die onafhankelijk zijn van de accentverschuiving
in het stelsel van toetsing en toezicht en daarom geen extra taken meebrengen voor
de CTIVD. Dit betreft onder meer de bepalingen inzake Onderzoeksopdrachtgerichte interceptie
(OOG-interceptie), waaronder primair de verzelfstandiging van de bevoegdheid tot verkenning
ten behoeve van OOG-interceptie, en de bepalingen over de «stomme tap», waarvoor ingevolgde
jurisprudentie van het Europese Hof van de Europese Unie een TIB-toets wordt geïntroduceerd.
Deze bepalingen zijn uitsluitend relevant voor de TIB en brengen geen extra werkzaamheden
voor de CTIVD met zich mee. Daarnaast is er de mogelijkheid voor de Ministers van
BZK en van Defensie om in voorkomende gevallen in beroep te gaan bij de Afdeling bestuursrechtspraak
van de Raad van State tegen oordelen van de TIB. Aangezien in deze gevallen een TIB-oordeel
is gegeven, is dus geen sprake geweest van bindend toezicht door de CTIVD. De CTIVD
is ook geen partij bij een dergelijke beroepsprocedure. Aan bovenstaande bepalingen
kan op 1 juli 2024 direct toepassing worden gegeven.
Ook wordt al toepassing gegeven aan de bepalingen inzake het stellen van een nieuwe
eindtermijn voor bulkdatasets, aangezien door de CTIVD reeds vooruitlopend op de inwerkingtreding
van de Tijdelijke wet, hiervoor een voorziening is getroffen en een werkproces is
ingeregeld (Kamerstuk 36 263, nr. 36). Ook deze bepalingen, alsmede de beroepsbepalingen voor zover hierop van toepassing,
kunnen op 1 juli direct worden toegepast.
Ten aanzien van overige bepalingen in de Tijdelijke wet, die anders dan de eerdergenoemde
bepalingen wel extra capaciteit vergen van de CTIVD, staat voor het kabinet vast dat
het toepassing kunnen geven aan deze bepalingen van het allergrootste belang is voor
de nationale veiligheid en de mogelijkheden om in het cyberdomein de dreiging van
landen als Rusland, China en Iran tegen te gaan. Voor de korte termijn zijn in het
bijzonder de bepalingen inzake de hack-bevoegdheid van groot belang om zicht te krijgen
en te behouden op de activiteiten, capaciteiten en intenties van deze landen.
De werkzaamheden van de afdeling toezicht van de CTIVD die zijn verbonden aan de Tijdelijke
wet zijn veelal tijdsgebonden: het gaat om het uitoefenen van real-time toezicht.
Hierin verschillen deze werkzaamheden van de reguliere werkzaamheden van de afdeling
toezicht van de CTIVD, zoals weergegeven in artikel 97, derde lid van de Wiv 2017,
welke grotendeels de vorm kennen van openbare toezichtrapporten over de werkzaamheden
van de diensten en in het algemeen geen fatale termijnen kennen. De CTIVD kan als
onafhankelijke toezichthouder zelf haar agenda bepalen, en derhalve ook (her)prioriteren
waar nodig. Toezicht houden is immers per definitie een vraagstuk van prioriteren.
Gelet op de geschetste belangen van de nationale veiligheid en de aard van het toezicht
onder de Tijdelijke wet, ligt tijdelijke prioritering van werkzaamheden ten behoeve
van toezicht op de toepassing van de Tijdelijke wet naar het oordeel van het kabinet
in de rede.
In zijn algemeenheid is op te merken over de werkbelasting van de CTIVD dat deze niet
direct na de inwerkingtreding van de Tijdelijke wet in volle omvang zijn beslag krijgt,
gelet op het gegeven dat er enige tijd overheen gaat alvorens nieuwe wetgeving volledig
wordt toegepast en tot grotere toezichts-belasting leidt. Gegeven de ontstane situatie
kiest het kabinet er echter daarenboven voor om de toepassing van de bevoegdheden
onder de condities van de Tijdelijke wet op het terrein van geautomatiseerde data-analyse
(GDA) in de zin van artikel 50 lid 1 sub b Wiv 2017 wel verder voor te bereiden en
in gesprek te treden met de CTIVD, maar deze voorlopig nog niet in te zetten. Ten
aanzien van de toepassing van de resterende bevoegdheden onder de condities van de
Tijdelijke wet zullen het kabinet en de diensten erop inzetten om afspraken te maken
met de CTIVD over het minimaliseren van de werkbelasting die daaruit voortvloeit.
Dat de werkzaamheden voor de CTIVD in de eerste fase van de toepassing van de Tijdelijke
wet relatief gering zijn, is inmiddels voor de CTIVD inzichtelijk gemaakt. De praktijk
zal doorlopend gemonitord worden. Op deze manier zal worden gewaarborgd dat de toepassing
van bevoegdheden uit de nieuwe wet zal «ingroeien» in de uitvoerings- en toezichtspraktijk.
Het kabinet blijft hierover doorlopend in gesprek met de CTIVD.
De Minister-President, Minister van Algemene Zaken, M. Rutte
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, H.M. de Jonge
De Minister van Defensie, K.H. Ollongren
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M. Rutte, minister van Algemene Zaken -
Mede ondertekenaar
K.H. Ollongren, minister van Defensie -
Mede ondertekenaar
H.M. de Jonge, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties