Brief regering : Voortgang programma Wonen en Zorg voor ouderen
29 389 Vergrijzing en het integrale ouderenbeleid
Nr. 127
BRIEF VAN DE MINISTERS VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES EN VAN VOLKSGEZONDHEID,
WELZIJN EN SPORT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 17 juni 2024
Het is belangrijk dat ouderen kunnen wonen in een geschikte woning waar zij zorg kunnen
ontvangen wanneer dat nodig is, in een leefomgeving die uitnodigt tot ontmoeten en
bewegen. Met het programma «Wonen en zorg voor ouderen» werken wij, de Minister van
BZK en de Minister van VWS, sinds november 2022 in gezamenlijkheid aan deze ambitie.
Het programma is onderdeel van zowel de Nationale Woon- en Bouwagenda als van het
programma WOZO (Wonen, Ondersteuning en Zorg voor Ouderen).1
De opgave is niet gering. In het rapport van de Staatscommissie demografische ontwikkelingen2 wordt de stijging van de gemiddelde leeftijd van de bevolking en de toename van het
aandeel ouderen in de samenleving onderstreept. Het laat bovendien zien dat er sprake
is van dubbele vergrijzing: het aantal mensen van 65 jaar en ouder stijgt, en binnen
deze groep neemt het aantal mensen van 80 jaar en ouder ook toe. Een direct gevolg
hiervan is de toename van de «grijze druk»: de druk van de oudere bevolking op de
(potentieel) werkende bevolking. Omdat deze ouderen ook steeds ouder worden met bijbehorende
zorgvragen, is het van groot belang dat we in dit programma nauw samenwerken met partijen
uit zowel het woon- als het zorg- en welzijnsdomein, en met (een vertegenwoordiging
van) ouderen. Daarom zijn we ook heel blij met de intensieve en constructieve samenwerking
met vertegenwoordigers van bouwers, zorg- en welzijnsaanbieders, zorgkantoren, woningcorporaties,
provincies, gemeenten, beleggers en ouderen zelf. Wij willen deze partijen hierbij
hartelijk bedanken voor hun inzet in de afgelopen periode en we hopen dat deze samenwerking
ook in de komende periode voortgezet zal worden.
Het programma loopt nu anderhalf jaar en in die tijd is er veel gebeurd: van een situatie
waarin de werelden van bouwen, wonen en zorg ver van elkaar af lagen, naar een actieve
en constructieve samenwerking op veel vlakken tussen het woon- en zorgdomein op zowel
nationaal, regionaal als lokaal niveau. In deze voortgangrapportage nemen wij u mee
in die ontwikkelingen langs de drie actielijnen van het programma, met een nadruk
op de periode sinds de vorige voortgangsrapportages eind vorig jaar.3 Daarnaast geven wij in de paragraaf over monitoring een toelichting op de manier
waarop we zicht aan het krijgen zijn op de planvorming en realisatie van de woningen
voor ouderen.
Op het congres «Thuis in de wijk» dat wij in maart samen met een aantal bij het programma
betrokken partners hebben georganiseerd, werd duidelijk dat er op ontzettend veel
plekken keihard aan de woon-zorg opgave voor ouderen wordt gewerkt door overheden,
corporaties, zorgaanbieders, zorgkantoren, ontwikkelaars en (institutionele) beleggers.
Ondanks dat de bouw vele uitdagingen kent en de bouwopgave voor ouderen groot is,
geeft dit vertrouwen voor de toekomst.
Er zijn tot en met 2030 voldoende nultredenwoningen gepland die geschikt zijn voor
ouderen, om te voldoen aan de doelstelling vanuit het programma (verderop in deze
brief lichten we dat toe). Ook zijn er heel veel voorbeelden van prachtige geclusterde
woonvormen en zorggeschikte woningen die sinds de start van het programma gerealiseerd
zijn, al dan niet met financiële steun vanuit het programma. Een mooi voorbeeld is
«Hof van Leeuwesteyn» in Utrecht, waar door woningcorporatie Woonin en zorgaanbieder
AxionContinu samen een woongemeenschap wordt ontwikkeld, bestaande uit een mix van
eengezinswoningen voor jonge gezinnen en zelfstandige appartementen voor ouderen met
en zonder zorgvraag. Door de mix van jong en oud, wel en geen zorgvraag en gezamenlijke
binnen- en buitenruimtes, is de verwachting dat hier een levendige gemeenschap gaat
ontstaan waarin sociale samenhang en samenredzaamheid bevorderd worden.
Een ander voorbeeld van innovatieve samenwerking tussen wonen en zorg is «Het andere
wonen» in Milsbeek, waar 18 ouderen met geheugenproblemen wonen in zelfstandige appartementen
(sociale- en lage middenhuur) in een geclusterde setting, met de geborgenheid van
persoonlijke zorg dichtbij. Voor de bouw is hier gekozen voor industriële houtbouw,
wat de snelheid en milieu-impact van het bouwproces ten goede is gekomen.
Actielijn 1. Versnellen woningbouw
Het doel van deze actielijn is dat er meer woningen beschikbaar komen die aansluiten
bij de wensen van ouderen. Dit doen we door het aanbod van woningen voor ouderen te
vergroten, door middel van het versterken van de regie op de ouderenhuisvesting, het
stimuleren van de realisatie van woningen voor ouderen en door het informeren van
partijen over de verschillende woningtypen voor ouderen.
Versterken regie
Regionale afspraken over de opgave
De landelijke opgave is om t/m 2030 290.000 woningen die geschikt zijn voor ouderen
te bouwen of te realiseren in de bestaande voorraad, bestaande uit 170.000 nultreden
woningen, 80.000 geclusterde woningen en 40.000 zorggeschikte geclusterde woningen.
Hiermee bouwen we aan zorgzame gemeenschappen die uitnodigen tot ontmoeten en samenredzaamheid.
Om deze grote opgave te realiseren zal ouderenhuisvesting regulier onderdeel moeten
zijn van élke regionale en lokale woningbouwprogrammering. Hiervoor is het nodig invulling
te geven aan de afspraak uit de reeds gesloten woondeals om de regionale opgave voor
ouderenhuisvesting vast te stellen en naar lokaal niveau te vertalen. Het maken van
afspraken over ouderenhuisvesting is complex én vraagt veel van verschillende partijen.
De inzet op het scheiden van wonen en zorg, heeft juist de behoefte aan samenwerking
tussen het woon- en zorgdomein vergroot: om bij oplopende tekorten in personeel nog
kwalitatief goede zorg bij de gewenste woonvormen te leveren, is een sterk samenspel
nodig tussen overheden, bouwers, corporaties, zorgpartijen, zorgkantoren, welzijnsorganisaties
en de samenleving (inclusief ouderen) zelf.
Sinds de start van het programma is veel energie gestoken om deze samenwerking op
elk schaalniveau te intensiveren, of in sommige regio’s zelfs in het geheel van de
grond te krijgen. Medeoverheden en andere betrokken partijen hebben hier hard aan
gewerkt, met resultaat. In het voorbije jaar zijn in alle 35 woondealregio’s actietafels
ouderenhuisvesting – of soortgelijke overlegstructuren – opgezet tussen het woon-
en zorgdomein, waar in veel gevallen ook andere partijen zoals welzijnsorganisaties
zijn aangesloten. In de meeste provincies en regio’s is de regionale opgave voor ouderen
nader onderzocht en verdiept met bijvoorbeeld prijssegmenten, gebiedsgerichte uitwerking
of informatie over de bestaande voorraad. Daarnaast is er geïnvesteerd in draagvlak
voor de opgave vanuit de diverse domeinen.
Om invulling te geven aan de woondealafspraken en consistentie in de regionale bouwafspraken
te borgen is een afsprakenkader met daarin minimaal te maken afspraken aangereikt
door het Ministerie van BZK in samenwerking met het Ministerie van VWS. Dit kader
vormt de basis voor besluitvorming in elke woondealregio en wordt desgewenst aangevuld
of aangescherpt met regio-specifieke afspraken of kenmerken. De minimale afspraken
beslaan:
1. Vaststellen regionale ouderenopgave (aantallen) en verdeling naar lokaal niveau per
type ouderenhuisvesting (nultredenwoningen, geclusterde woningen, zorggeschikte woningen).
2. Een toets vanuit de zorgkantoren op de levering van verpleegzorg bij de woningbouwopgave
en een toets vanuit de corporaties op de haalbaarheid.
3. Het inbedden van de actietafel per woondealregio in de governance van de woondeal-
en versnellingstafel.
4. Afspraken over de wijze waarop de opgave gemonitord zal worden en het vastleggen van
ijkmomenten voor de realisatie van de opgave.
5. Procesafspraken over verdere uitwerking, met tenminste afspraken over doorstroming
en over de programmering van specifieke locaties voor ouderenhuisvesting.
Deze fase van analyse en duiding is in alle regio’s afgerond of nadert afronding,
en vormt de basis voor besluitvorming over het vaststellen van de opgave. Hier zijn
grote complimenten aan de provincie Overijssel op zijn plaats. Overijssel heeft als
eerste provincie in beide woondealregio’s de afspraken over ouderenhuisvesting én
een regionale woonzorgvisie op het onderdeel ouderen vastgesteld en ondertekend. In
het Overijsselse proces is via werkateliers en een projectgroep met alle betrokken
partijen in wonen en zorg toegewerkt naar afspraken over zowel ouderen als andere
aandachtsgroepen. Voor de andere aandachtsgroepen volgt nog een nadere uitwerking.
Dit proces heeft geleid tot een monitor, woonzorgvisie en afspraken over de bouwopgave
voor ouderen. Het is goed om te zien dat de zorgkantoren in deze regio samen met de
provincie een actieve rol willen vervullen in de uitvoeringsfase. Ook zien we dat
de geleerde lessen uit Overijssel reeds in andere regio’s worden toegepast. Dat helpt
andere regio’s om dit proces goed en versneld te kunnen doorlopen. In navolging van
Overijssel zullen de overige woondealregio’s in, of vlak ná de zomer deze afspraken
gaan vaststellen, conform het minimale afsprakenkader. Daarmee bevindt het vaststellen
van de regionale afspraken zich nu in de afrondende fase in alle woondealregio’s.
Na het vaststellen van de regionale afspraken zullen deze worden toegevoegd aan de
bestaande woondeals en lopen deze mee in de uitvoering en monitoring van de woningbouwafspraken
in zijn geheel.
Zowel nationaal, regionaal als lokaal bewegen de betrokken partijen van afsprakenfase
naar uitvoeringsfase. Het Aanjaagteam Wonen, Welzijn, Zorg voor ouderen en het Expertteam
Huisvesting Aandachtsgroepen ondersteunen provincies, regio’s en gemeenten hierbij.
Ook in deze fase willen wij partijen in het wonen- en zorgdomein stimuleren om aandacht
te houden voor het samenspel tussen de partijen. De bouwopgave voor ouderen is omvangrijk
én randvoorwaardelijk voor de leveringszekerheid van kwalitatief goede zorg aan onze
ouderen. Het is een grote uitdaging om te zorgen dat deze opgave tijdig én volledig
in plancapaciteit wordt omgezet, waar inzet vanuit alle betrokken partijen nodig is.
Van medeoverheden verwachten wij in deze fase dat zij aan de slag gaan met marktpartijen,
zorgaanbieders en corporaties voor aanvullende planvorming. Daarbij kan zowel de bestaande
voorraad als nieuwbouw worden benut. Gelet op de doorlooptijd van bouwplannen, zal
elke regio omstreeks eind 2025 op 100% plancapaciteit uit moeten komen om de bouwopgave
te kunnen realiseren.
Het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zal op plancapaciteit
voor en realisatie van deze bouwopgave regie voeren richting medeoverheden via de
woondeals. Aanvullend ondersteunt het Rijk waar mogelijk door knelpunten in de uitvoering
op te halen, financieel instrumentarium te blijven doorontwikkelen, duidelijkheid
te bieden over definities en monitoring, en waar nodig regelgeving bij te stellen
indien dit realisatie in de weg staat. De relatie tussen Rijk en regio is wederkerig
waarbij we gezamenlijk voor de bouwopgave voor ouderen aan de lat staan.
Ouderen in wetsvoorstel regie
Het wetsvoorstel Versterking regie volkshuisvesting4 geeft het Rijk, provincies en gemeenten de wettelijke instrumenten om samen regie
te voeren op de volkshuisvesting. Overheden krijgen in de wet meer grip op hoeveel
woningen, waar en voor wie gebouwd worden en meer grip op mogelijkheden voor de versnelling
van woningbouw. Om hierop te kunnen sturen worden onder andere voorschriften geïntroduceerd
over hoe het Rijk, provincies en gemeenten het volkshuisvestingsprogramma moeten inrichten
en opstellen. De bouwopgave voor ouderen en andere doelgroepen, en plannen voor passend
wonen, doorstroming en leefomgeving, zullen onderdeel uitmaken van die volkshuisvestingsprogramma’s.
Het wetsvoorstel voorziet ook in een aanpassing van de Wet maatschappelijke ondersteuning
2015 (Wmo 2015). Op grond van de Wmo 2015 dienen gemeenten zich reeds in het Wmo-plan
rekenschap te geven van een groot aantal onderwerpen. Het ligt daarmee in de rede
dat het Wmo-beleidsplan en het volkshuisvestingsprogramma aan elkaar gekoppeld worden
voor het beleidsmatig invullen van de visie op wonen en zorg. Hierbij is een nauwere
samenwerking beoogd tussen het fysiek en sociaal domein.
Toevoeging subgebruiksfuncties aan Besluit bouwwerken leefomgeving
Gezien de demografische ontwikkelingen is er een groeiende behoefte om te kunnen sturen
op de ontwikkeling en bouw van specifieke woonvormen die geschikt zijn voor ouderen
en sommige andere aandachtsgroepen. Om dit te bewerkstelligen is er een voorstel in
de maak om twee nieuwe subgebruiksfuncties voor wonen toe te voegen aan het Besluit
bouwwerken leefomgeving (Bbl). Met de nieuwe gebruiksfuncties worden specifieke regels
gesteld in het kader van toegankelijkheid en het kunnen verlenen van zorg. Door het
introduceren van een specifieke gebruiksfunctie kan via het gemeentelijke omgevingsplan
beter worden gestuurd op de bouw van dit type woonfuncties. Daarmee wordt invulling
gegeven aan de beleidswensen om, rekening houdend met de vergrijzende samenleving,
meer woningen te bouwen die geschikt zijn voor langdurig thuis wonen. Daarnaast wordt
met deze wijziging al deels invulling gegeven aan de verkenning hoe meer toegankelijkheidseisen
vanuit de NEN-norm voor toegankelijk bouwen kunnen worden opgenomen in de bouwregelgeving5.
Bouw stimuleren en informeren
Naast het inzetten op regie, zijn er verschillende stimuleringsregelingen die een
bijdrage leveren aan de doelstellingen van het programma en worden partijen geïnformeerd
over de verschillende typen ouderenhuisvesting.
Stimuleringsregeling Ontmoetingsruimten in Ouderenhuisvesting
Het Rijk stimuleert geclusterd bouwen voor ouderen en de realisatie van ontmoetingsruimten
in geclusterde woonvormen met de Stimuleringsregeling Ontmoetingsruimten in Ouderenhuisvesting
(SOO). Hierdoor kunnen er meer geclusterde woonvormen voor ouderen gerealiseerd worden
en wordt het makkelijker voor ouderen om zelfstandig te blijven wonen, elkaar te ontmoeten
en te helpen. De SOO stelt initiatiefnemers in staat om met de financiële vergoeding
uit de regeling de bouwkosten voor realisatie van ontmoetingsruimten voor ouderen
te dekken. Hoewel er in directe zin geen woonruimte mee wordt gecreëerd, geven aanvragers
aan dat bouwprojecten niet waren gestart als deze subsidie er niet was geweest.
Er zijn in 2022 en 2023 twee tranches geweest die tezamen een bijdrage hebben geleverd
aan ongeveer 19.000 woningen met een ontmoetingsruimte. In 2023 was voor de regeling
€ 26 miljoen beschikbaar, er werd voor ruim € 34 miljoen aan aanvragen gedaan. Uiteindelijk
hebben in 2023 99 initiatiefnemers een uitkering ontvangen voor de realisatie van
195 ontmoetingsruimten voor ouderen, in zowel nieuw (77%) als bestaand (23%) vastgoed.
In 2022 betroffen 63 van de 172 (37%) positief beschikte projecten bestaande bouw.
Hiermee wordt de toezegging afgedaan om u gegevens te verstrekken over de inzet van
de SOO in bestaande bouw.6
Voor de SOO is middels de Voorjaarsbesluitvorming 2024 een bedrag van 23 miljoen euro
beschikbaar gesteld voor 2024 door de Ministeries van BZK en VWS.7 Voortzetting van de regeling wordt nu uitgewerkt. Uw kamer wordt hierover in het
najaar geïnformeerd.
Stimuleringsregeling zorggeschikte woningen
Met de stimuleringsregeling zorggeschikte woningen wordt beoogd dat meer woonvormen
in het sociale segment worden gerealiseerd voor mensen met een zware zorgvraag die
nu vaak in een verpleeghuis terecht komen. Tot 1 juni zijn er 34 aanvragen ingediend
voor in totaal € 24,5 mln. In totaal is er voor de bouw van 1.700 woningen subsidie
aangevraagd. De regeling staat nog open tot en met 31 oktober 2024. In 2025 wordt
de regeling opnieuw opengesteld.
Stimuleringsregeling wonen en zorg
De stimuleringsregeling wonen en zorg ziet sinds april 2019 toe op het vergemakkelijken
van de financiering van geclusterde woonvormen voor ouderen die door sociale ondernemers
en bewonersinitiatieven worden neergezet. Per 3 april 2024 is de stimuleringsregeling
gesloten. In 2023 zijn er 50 subsidies verstrekt om de haalbaarheid van een woonvorm
te onderzoeken (totaal verleende bedrag € 0,9 mln euro; 3 nog in behandeling) en 5
leningen voor de planontwikkeling (totaal verleende bedrag € 1 mln). In 2024 zijn
55 aanvragen gedaan om de haalbaarheid te onderzoeken, en 9 aanvragen voor een lening
voorplanontwikkeling (aangevraagde bedrag ca. € 1,8 mln). Daarnaast zijn er ook twee
aanvragen voor een borgstelling voor de bouw van een woonvorm gedaan (ca. € 2 mln).
De regeling is eind 2023 door Dialogic geëvalueerd. De stimuleringsregeling wonen
en zorg heeft volgens Dialogic goed gefunctioneerd om projecten op de haalbaarheid
te onderzoeken en de projecten op gang te brengen. Voor de verdere financiering heeft
de regeling nog beperkt tot resultaten geleid, mogelijk omdat partijen deels op een
andere wijze de financiering hebben geregeld en de doorlooptijd van bouwprojecten
lang is. De regeling kan worden voortgezet met een beperkter beslag van middelen.
Voor de voortgang van de regeling wordt bekeken of de regeling (deels) kan worden
samengevoegd met de regeling die in de maak is voor wooncoöperaties.
Subsidieregeling intergenerationeel wonen
Op 17 juli 2023 is de subsidieregeling intergenerationeel wonen opengesteld. Deze
regeling heeft als doel om het samen wonen tussen jong en oud te stimuleren. Wanneer
de gemiddelde leeftijd binnen een woonomgeving waar ouderen geclusterd wonen hoger
wordt, komt het onderhouden en stimuleren van sociale interactie en cohesie in de
woonomgeving onder druk te staan. Jongeren kunnen een positieve bijdrage leveren aan
het stimuleren van sociale interactie en cohesie.
Het eerste tijdvak van de subsidieregeling is opengesteld van 17 juli 2023 tot en
met 15 september 2023. In het eerste tijdvak zijn totaal 9 aanvragen ingediend met
een totale waarde van bijna € 1 mln. Van 2 januari 2024 tot 31 mei 2024 was het voor
organisaties weer mogelijk om weer subsidie aan te vragen. In het tweede tijdvak zijn
er 4 aanvragen ingediend met een totale waarde van ca. € 333.000.
Conceptueel bouwen
Twee bij dit programma betrokken partijen – Actiz en Aedes – zijn met het Netwerk
Conceptueel Bouwen (NCB) aan de slag gegaan om product-marktcombinaties (PMC’s) te
ontwikkelen voor de drie typen ouderenhuisvesting. Het NCB is een kennisnetwerk met
als missie partijen in de woningbouw bij elkaar te brengen om de toepassing van woningconcepten
te stimuleren.
Door PMC’s te ontwikkelen wordt conceptontwikkeling gefaciliteerd, wat kan leiden
tot verbeteringen in bouwtempo, duurzaamheid en betaalbaarheid. De PMC’s bestaan uit
prestatie-eisen voor het vastgoed, zoals toegankelijkheidsvereisten en afmetingen
van liften. Via «add-ons» kunnen extra voorzieningen worden toegevoegd, zoals een
ontmoetingsruimte of mogelijkheden in dementievriendelijke bouw.
Dit traject wordt uitgevoerd met bouwers, ontwikkelende partijen en zorgaanbieders,
zodat ook hier domeinoverstijgend tot gezamenlijke vereisten wordt gekomen. Met de
PMC’s voor de drie woningtypes kunnen vervolgens woonconcepten voor ouderen worden
ontwikkeld, waarin verschillende gradaties aan zorg kunnen worden geleverd. Met NCB,
Actiz en Aedes zal worden verkend hoe dit traject kan worden benut tot het versnellen
en faciliteren van de bouwstroom voor ouderen. Hiermee wordt de motie afgedaan van
het lid Den Haan om te bekijken of de inzet van prefab woningen de ouderenhuisvesting
kan versnellen.8
Publicatie zorggeschikte wonen voor ouderen
Platform 31 ontwikkelt een publicatie over zorggeschikt wonen. Deze publicatie biedt
informatie over de definitie, criteria en bouwvereisten van zorggeschikte woningen.
De publicatie gaat daarbij specifiek in op zorggeschikte geclusterde woonvormen, en
de voorwaarden waaronder intensieve (verpleeg)zorg in de bestaande en de nieuwbouw
gegeven kan worden. De publicatie helpt gemeenten en ontwikkelende partijen (markpartijen,
corporaties, zorgaanbieders, sociaal ondernemers en burgerinitiatieven van senioren)
meer zicht te krijgen op het ontwikkelen van zorggeschikte woningen en woonvormen
en om keuzes te maken in de vormgeving daarvan. Deze publicatie wordt voor de zomer
van 2024 verwacht.
Actielijn 2. Passend wonen en doorstroming
Zo lang mogelijk zelfstandig kunnen wonen is een wens van veel mensen. Voor de één
biedt de huidige woning deze mogelijkheid, voor de ander vormt juist een nieuwe woning
een betere randvoorwaarde. Bijvoorbeeld omdat het type woning beter bij de woonwensen
en de levensfase past, omdat er zorg geboden kan worden wanneer dat nodig is, of omdat
er meer voorzieningen in de buurt zijn en het makkelijker is om anderen te ontmoeten.
Als de conclusie is dat verhuizen voor iemand een betere woonsituatie oplevert, dan
is het een bijkomend voordeel dat andere mensen ook weer een verhuisstapje kunnen
maken en er doorstroming op gang komt. Hoewel die doorstroming een positief effect
heeft op de woningmarkt als geheel, staat de woonwens en het woongenot van ouderen
wat ons betreft voorop. Actielijn 2 van het programma Wonen en zorg voor ouderen zet
in op het beter informeren van ouderen over passend wonen, en een soepeler verloop
van de volgende stap in hun wooncarrière.
De afgelopen twee jaar is er een breed scala aan acties opgezet om aan deze doelen
bij te dragen. Overkoepelend is er een brede ondersteuningsstructuur ingericht om
gemeenten, provincies, woningcorporaties en betrokken zorgorganisaties te ondersteunen
bij het werken aan de doelen uit het programma. Hierover hebben wij u eerder geïnformeerd.9 Ook zijn er verschillende publicaties ontwikkeld die onder andere gemeenten en woningcorporaties
stimuleren én ondersteunen om tot een aanpak te komen op het gebied van passend wonen
en doorstroming van ouderen, waarover wij u eerder hebben geïnformeerd.10 Om het passend wonen en ontzorgen van ouderen bij verhuizen te stimuleren, moeten
er ook afspraken worden gemaakt met partijen en medeoverheden. Zoals eerder vermeld
wordt de inzet op passend wonen en doorstroming daarom verankerd in de vereisten van
een gemeentelijk volkshuisvestingsprogramma via het wetsvoorstel Versterking regie
volkshuisvesting.
Informatie over passend wonen verbeteren
De afgelopen maanden is er sterk ingezet op het beter informeren van ouderen over
passend wonen. Om kennis en informatie bij gemeenten over passend wonen en doorstromen
te verbeteren heeft Platform31 vanaf juni 2023 een experiment uitgevoerd met 10 gemeenten
en één provincie. In verschillende bijeenkomsten is kennis en ervaring uitgewisseld,
om uiteindelijk te komen tot een effectieve aanpak op doorstroming die het voor ouderen
gemakkelijker maakt om de door hen gewenste stap in hun wooncarrière te zetten. Op
6 juni 2024 heeft de slotbijeenkomst van dit experiment plaatsgevonden. De lessen
die tijdens het experiment zijn geleerd, verwerkt Platform31 in beknopte publicaties
met expliciete aandacht voor het belang van en handvatten over informatie en advies
aan senioren over het zelfstandig thuis blijven wonen in de huidige of een andere
woning, en de mogelijkheden om hen te ontzorgen. Daarnaast zal in een achtergrondartikel
dieper worden ingegaan op het verhuisgedrag van senioren en de mogelijkheden om verhuisketens
te verlengen. Zo bieden we andere gemeenten ook ondersteuning en inspiratie bij het
vormgeven van een doorstroomaanpak.
Het afgelopen jaar is samen met de bancaire sector gesproken over hoe we ouderen kunnen
helpen met het inzichtelijk maken van hun financiële situatie en woonmogelijkheden.
Op 5 april jl. is samen met de NHG, VEH, hypotheekadviseurs en geldverstrekkers het
convenant «Ouderen en toekomstbestendig wonen» ondertekend tijdens de slotbijeenkomst
van het Platform hypotheken.11 Er staan afspraken in het convenant om ouderen beter te informeren over hun financiële
mogelijkheden met betrekking tot wonen, verhuizen en hypotheken.
Op 20 maart jl. is onder leiding van het Ministerie van VWS de grootschalige publiekscampagne
«Praat vandaag over morgen» gestart. Door op tijd het gesprek te beginnen over hoe
je ouder wilt worden, kun je straks de dingen blijven doen die je belangrijk vindt.
De campagne «Praat vandaag over morgen» roept dan ook op: praat over hoe je fit wilt
blijven, hoe je wilt wonen en wat je voor elkaar kunt doen als er later zorg nodig
is. De campagne is zichtbaar op landelijke tv, online, print en op wachtkamerschermen
in bijvoorbeeld apotheken, huisartsenpraktijen, ziekenhuizen en gezondheidscentra.
Ook is er een landingspagina over Wonen op de website van de campagne. Voor partijen
die willen aanhaken op de campagne is er een uitgebreide toolkit met kernboodschappen,
video’s en social posts. Daarnaast worden er in 2024 tot 2026 diverse regionale en
lokale georganiseerd onder de vlag van «Praat vandaag over morgen», onder andere door
de Seniorencoalitie en het Senioren Netwerk Nederland.
Gedragsonderzoek
We weten dat wanneer ouderen verhuizen naar een andere woning, dit een verhuisketen
op gang kan brengen. Een gezin kan bijvoorbeeld verhuizen naar de vrijkomende gezinswoning,
een stel naar het appartement dat het gezin verlaat, en een starter naar de studio
waar het stel eerst woonde. In opdracht van BZK voert ABF Research een grootschalig
onderzoek uit over verhuisketens, en kenmerken van woningen en de leefomgeving die
de doorslag geven bij verhuizingen, onder andere van ouderen. De uitkomsten van dit
onderzoek zullen na de zomer met u gedeeld worden.
Een verhuizing is, zeker op wat oudere leeftijd, een grote stap die praktisch en emotioneel
gezien veel met zich mee kan brengen. Eerder onderzoek heeft inzichten opgeleverd
in de verschillende barrières die ouderen kunnen ervaren bij het maken van de volgende
stap in hun wooncarrière.12 Er is echter minder kennis beschikbaar over hoe ouderen het ervaren om de beslissing
te maken om een nieuwe woning te zoeken en daadwerkelijk te verhuizen. Daarom zijn
wij een onderzoek gestart waarin ouderen die reeds verhuisd zijn geïnterviewd worden
en hun ervaringen delen. Zo leren we meer over wat ouderen kan ondersteunen bij het
maken van hun beslissing en het verhuisproces, en welke raad zij hierbij hebben voor
andere ouderen. Een deel van de geïnterviewden zijn ouderen (en/of hun naasten) met
dementie, zodat we ook meer inzicht krijgen in hun ervaringen. De uitkomsten van dit
onderzoek zullen ook na de zomer met u gedeeld worden en net als andere onderzoeksuitkomsten
gebruikt worden om de inspanningen op het gebied van passend wonen en doorstroming
te voeden.
Woningdelen
Voor een deel van de ouderen lijkt het delen van een woning een fijne optie, bijvoorbeeld
omdat zij meer gezelschap wensen, hun huidige woning als te ruim voor hen alleen ervaren,
of omdat het een mooie optie zou zijn om te besparen op bijvoorbeeld energiekosten.
Het delen van een woning mag, maar er zijn ook (financiële) drempels die voor ouderen
juist ontmoedigend kunnen zijn om samen een woning te gaan delen. Om hier meer inzicht
in te krijgen, wordt er een experiment woningdelen uitgevoerd door de Stichting Ouderenhuisvesting
Rotterdam (SOR).13 De afgelopen maanden is de analysefase voor het experiment uitgevoerd in samenwerking
met de SOR, Platform31, provincie Zuid-Holland en de Ministeries van BZK en SZW. Naar
verwachting kan er eind 2024 gestart worden met de uitvoeringsfase van het experiment.
Het Ministerie van SZW gaat, in samenwerking met het Ministerie van BZK, het Ministerie
van VWS en de Sociale Verzekeringsbank, een maatschappelijke kosten en baten analyse
laten uitvoeren naar leefvormen in de AOW. Hierbij is in ieder geval aandacht voor
de kosten en baten op het terrein van wonen en mantelzorg. In het licht van de aanhoudende
krapte op de woningmarkt en de doelstelling om ouderen zo lang mogelijk zelfstandig
te laten wonen is het interessant om in kaart brengen welke rol de AOW hierbij kan
spelen. De MKBA wordt naar verwachting het eerste kwartaal van 2025 afgerond.
Ook hospitaverhuur is een manier om de bestaande voorraad beter te benutten door woningen
te delen. Door het laten inwonen van een hospita wordt een leegstaande kamer in de
woning benut, brengt het gezelligheid in huis, levert het een financiële bijdrage
op voor de bewoner en kunnen bewoners naar elkaar omkijken. Deze woonvorm is voor
meerdere doelgroepen geschikt, waaronder voor ouderen. Voor de zomer wordt uw kamer
verder geïnformeerd over de ontwikkelingen op hospitaverhuur.
Actielijn 3. Een leefomgeving die uitnodigt tot bewegen en ontmoeten
Deze actielijn is erop gericht dat woningen voor ouderen in een aantrekkelijke leefomgeving
staan, die uitnodigt tot bewegen en ontmoeten. Daarmee wordt allereerst het woongenot
en de kwaliteit van leven van ouderen verhoogd. En passant levert het ook een bijdrage
aan het voorkomen van eenzaamheid, en verlaagt het risico op hart- en vaatziekten
en dementie. Sinds de start van het programma Wonen en zorg voor ouderen zijn er verschillende
stappen gezet, zowel in het maken van gemeentelijke plannen als in de ondersteuning
van gemeenten bij het maken van een leefomgeving die uitnodigt tot bewegen en ontmoeten.
In het wetsvoorstel Versterking regie volkshuisvesting is opgenomen dat de gemeente
onder meer maatregelen neemt ter bevordering van de sociale samenhang, ter verhoging
van de kwaliteit van de openbare buitenruimte, ter realisatie van een leefomgeving
die uitnodigt tot bewegen en ontmoeten, en ter verbetering van de bereikbaarheid,
zowel bij nieuwbouw als bij bestaande bouw.
Het Programma Buurtsaam is van start gegaan. Als onderdeel van dit programma ontwikkelt
het College van Rijksadviseurs (CRa, Rijksbouwmeester) met ontwerpend onderzoek concrete
ruimtelijke handvatten die de leefbaarheid, gezondheid en ruimte voor ontmoeting stimuleren
in buurten van zes gemeenten in Nederland. Platform31 ontwikkelt en stimuleert zorgzame
leefomgeving in acht gemeenten, samen met gemeenten (ruimte, sociaal, wonen), wijk-
en buurtnetwerken en gebiedscoalities, wat wordt vertaald in een gebiedsplan of uitvoeringsprogramma.
Deze inzichten worden vervolgens verder verspreid zodat ook andere gemeenten hier
gebruik van kunnen maken.
De Raad van Ouderen heeft begin 2024 het advies «Ruimte voor Ouderen, Met een inspirerende
leefomgeving en mobiliteit als basis» afgerond. Door de RvO worden diverse adviezen
gedaan om ervoor te zorgen dat ouderen participeren bij het ontwerp en inrichting
van de leefomgeving, dat ouderen makkelijker en veilig kunnen bewegen en daarmee ook
(makkelijker) kunnen ontmoeten.
De RvO benadrukt daarbij ook dat de leefomgeving hiertoe uitnodigt en dat het OV ook
de mogelijkheden voor ontmoeting en bewegen mede bepaalt. De reactie op dat advies
is onlangs met uw kamer gedeeld.14
Monitoring
Voortgang monitoringsplan
Om de doelstellingen van het programma Wonen en zorg voor ouderen te monitoren is
het afgelopen jaar gewerkt aan een basis waarmee inzicht gegeven kan worden in de
voortgang van de programmadoelstellingen. Zo is er een monitoringsplan opgesteld en
zijn er eenduidige monitoringsdefinities opgesteld, in afstemming met de betrokken
partijen.
Een integrale landsdekkende databron die zicht geeft op alle doelstellingen ontbreekt.
Daarom is ingezet op het gebruiken van verschillende monitoringsroutes om een zo volledig
mogelijk beeld van de voortgang te krijgen.
Een van die routes is de Woonbase.15 De Woonbase is een bronbestand waarin gegevens over personen, huishoudens en woningen
samenkomen en is sinds eind juni 2022 voor onderzoekers beschikbaar. Het CBS werkt
momenteel binnen een innovatietraject aan de Woonbase, onder andere om zicht te krijgen
op ouderenhuisvesting. Zo is er in de Staat van de Volkshuisvesting in 2023 gebruik
gemaakt van de Woonbase om zicht te krijgen in het percentage ouderen dat in 2021
naar een nieuwbouwwoning is verhuisd, dat was 17,4%.16 Van alle nieuw toegevoegde woningen in 2022 (90.208) werden er 15.904 (17,6%) betrokken
door een ouderenhuishouden.
Naast de Woonbase werken gemeenten, provincies en Rijk aan afspraken om de plancapaciteit,
voortgang en realisatie van woningbouwplannen beter in kaart te brengen. Hieraan worden
ook de woningtypen voor ouderen toegevoegd. In Q1 2025 wordt de eerste data op basis
van deze nieuwe afspraken verwacht.
Ouderenhuisvesting in de corporatiesector
De gegevens van corporaties vormen een andere bron waar gebruik van gemaakt wordt
om zicht te krijgen op ouderenhuisvesting in het sociale segment. Het afgelopen jaar
zijn de woningtypes voor ouderen opgenomen in de uitvraag van de Verantwoordingsinformatie
(dVi) en de Prospectieve informatie (dPi) van de corporatiesector. Uit de dPi 2024
blijkt dat er tot en met 2028 in totaal plannen zijn voor ongeveer 22.000 geclusterde
en zorggeschikte woningen voor ouderen, waarvan 19.500 in de sociale huursector. Op
de gehele opgave voor ouderen in het sociale segment tot en met 2030 (20.000 zorggeschikt
+ 40.000 regulier geclusterd) is dat (nu) een dekkingsgraad van ruim 30%. Hierbij
dient genoteerd te worden dat dit een eerste uitvraag is en we verwachten dat de kwaliteit
van de data bij volgende uitvragen de komende jaren verbetert. Daarnaast loopt de
dPi door met plannen tot en met het jaar 2028, terwijl de doelstelling van het programma
tot en met 2030 is gesteld. Tot slot dient opgemerkt te worden dat ook andere partijen
dan corporaties woningen voor ouderen in het sociale segment bouwen, zoals zorgaanbieders
en andere ontwikkelaars.
Planning en realisatie nultredenwoningen
Op de planvorming en realisatie van nultredenwoningen hebben we zicht. Een groot deel
van de nieuwgebouwde meergezinswoningen zal voldoen aan de definitie van nultredenwoningen
(zolang de woningen niet over meerdere verdiepingen verdeeld en traploos toegankelijk
zijn). We weten dat er tenminste 652.800 dergelijke woningen gepland staan tot en
met 2042, waarvan het merendeel t/m 2030.17 Rekening houdend met eventuele planuitval zijn dit voldoende plannen voor de doelstelling
die we hebben voor ouderen (170.000 extra nultredenwoningen t/m 2030). In 2022 is
de voorraad netto toegenomen met ruim 30.000 meergezinswoningen die naar waarschijnlijkheid
enkel één verdieping tellen. In 2023 zijn dit er netto nog eens ruim 30.000. Dit is
een indicatieve benadering, maar geeft richting aan het aantal nultredenwoningen dat
wordt toegevoegd aan de woningvoorraad.18
Voortgang monitoren middels de subsidieregelingen
Naast de verschillende bronnen geven ook de subsidieregelingen een beeld van de geplande
en gerealiseerde projecten voor ouderenhuisvesting, zoals geclusterde woonvormen of
zorggeschikte woningen. Zo heeft de subsidieregeling ontmoetingsruimten ouderenhuisvesting
met de twee tranches (2022 en 2023) een bijdrage geleverd aan ruim 19.000 geclusterde
woningen die al gebouwd zijn of gebouwd worden. Voor de stimuleringsregeling Zorggeschikte
woningen waren tot 1 juni aanvragen gedaan voor in totaal 1.700 woningen.
Definities monitoring
Om gemeentes en andere partijen te ondersteunen bij het aanleveren van de juiste data
en om te werken met een eenduidige monitoringsdefinitie is er een ondersteuningstool
ontwikkeld. Deze tool dient als handvat bij het invullen van monitoringsgegevens en
zorgt voor eenduidig gebruik van de definities voor ouderenhuisvesting. Dit voorkomt
ook dubbeltellingen. De eerste versie is na het verwerken van feedback gedeeld met
een aantal stakeholders en dataleveranciers. De tool wordt verwerkt in de diverse
monitoringsinstrumenten.
Datadashboard
De komende periode zullen steeds meer gegevens gepubliceerd worden, waaronder de Monitor
Ouderenhuisvesting, onderzoek naar doorstroming en verhuisketens en dVi gegevens van
de corporatiesector. Het streven is om de rest van het jaar het monitoringsplan verder
uit te werken en in de loop van 2024 een dashboard te ontwikkelen waarin de gebundelde
informatie inzicht biedt in de voortgang van het programma.
Tot slot
Sinds de lancering van het programma Wonen en zorg voor ouderen eind 2022 is er veel
in gang gezet. Bij de start van het programma was het nog onduidelijk wat er precies
voor ouderen gebouwd moest worden, wisten zorg- en bouwpartijen elkaar beperkt te
vinden en was er geen zicht op de opgave, planvorming en realisatie van ouderenhuisvesting.
Inmiddels staat de bouwopgave voor ouderen duidelijk op de agenda, zijn heel veel
bouw- en wooninitiatieven van de grond gekomen, en is de betrokkenheid van partijen
uit zowel het woon- en zorgdomein en ouderen zelf nationaal, regionaal en lokaal verstevigd
en bestendigd. Tegelijkertijd zien we nog een grote uitdaging om daadwerkelijk te
komen tot voldoende realisatie van deze woon- en leefomgevingen voor ouderen. Daar
moeten we met z’n allen de komende periode keihard aan blijven werken. Door de inzet
van alle betrokken partijen heeft dit programma de afgelopen anderhalf jaar gezorgd
voor een sterke basis waar de komende jaren op kan worden voortgebouwd, met als doel
voldoende passende woningen voor ouderen in een uitnodigende leefomgeving.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
H.M. de Jonge
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
C. Helder
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H.M. de Jonge, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties -
Mede ondertekenaar
C. Helder, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport