Brief regering : Uitvoering motie van de leden Dekker-Abdulaziz en Van der Laan over onderzoeken hoe sporters en dansers uit de jeugdselectie onder de Wet bescherming klokkenluiders of een andere passende voorziening kunnen vallen (Kamerstuk 35851-58)
35 851 Wijziging van de Wet Huis voor klokkenluiders en enige andere wetten ter implementatie van Richtlijn (EU) 2019/1937 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2019 (PbEU 2019, L 305) en enige andere wijzigingen
30 234
Toekomstig sportbeleid
Nr. 63
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 13 juni 2024
Op 13 september 2023 heb ik tijdens het commissiedebat Klokkenluiders toegezegd om
uw Kamer te informeren over het overleg tussen mij en de Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport over het delen van kennis en het zorgen voor een goede aansluiting
met het systeem voor meldingsmogelijkheden voor vrijwilligers die in de sport- en
danswereld actief zijn. Daarnaast heeft uw Kamer op 3 oktober 2023 een motie van de
leden Dekker-Abdulaziz en Van der Laan aangenomen waarin de regering wordt verzocht
om te onderzoeken op welke wijze jonge sporters en dansers die in de jeugdselectie
zitten, maar nog niet worden betaald, kunnen vallen onder de Wet bescherming klokkenluiders
(hierna: de Wbk) of een andere voorziening die hun meer passende bescherming biedt.
Verder wordt de regering in deze motie verzocht om te onderzoeken of het mogelijk
is de evaluatie van het onafhankelijke Integriteitscentrum Sport te betrekken bij
de evaluatie van de Wbk.1 Met deze brief die ik mede namens de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
en de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap stuur, geven wij gevolg
aan de bovengenoemde motie en toezegging in het commissiedebat Klokkenluiders van
13 september 2023.
Na constructief overleg met de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport is geconcludeerd
dat de vraag of jonge sporters en dansers onder de beschermingsmaatregelen van de
Wbk vallen, afhangt van het feit of er sprake is van werkgerelateerde activiteiten.
Dit verschilt per individuele sporter/ danser in de jeugdselectie. Er zijn geen kwantitatieve
gegevens over hoeveel jonge sporters en dansers in de jeugdselectie bijvoorbeeld beschikken
over een arbeidscontract. Gedurende dit overleg is tevens kennis gedeeld om te zorgen
voor een goede aansluiting van het systeem voor meldingsmogelijkheden voor jonge dansers/
sporters in de jeugdselectie met de meldingsmogelijkheden bij het Huis voor klokkenluiders.
Hieronder ga ik nader in op de desbetreffende voorzieningen.
Deze brief behandelt achtereenvolgens de volgende onderwerpen:
1. Reikwijdte Wet bescherming klokkenluiders
2. Beschermende voorzieningen voor jonge sporters en dansers in de jeugdselectie en vrijwilligers
in de sport- en danswereld
3. Evaluatie Wet bescherming klokkenluiders
4. Slot
1. Reikwijdte Wet bescherming klokkenluiders
De Wbk biedt bescherming aan personen die in een werkgerelateerde context2 melding doen van een vermoeden van een misstand waarbij het maatschappelijk belang
in het geding is (zij zijn «melders» in de zin van de Wbk). Melders kunnen niet alleen
werknemers, maar bijvoorbeeld ook vrijwilligers, stagiairs, bestuurders of leveranciers
zijn. Behalve aan deze melders wordt ook bescherming geboden aan betrokken derden
(bijvoorbeeld collega’s of familieleden) en degenen die melders bijstaan (bijvoorbeeld
vertrouwenspersonen of vakbondsvertegenwoordigers). Personen die in het kader van
hun werkzaamheden, ongeacht de aard van die werkzaamheden, in aanraking komen met
een vermoeden van een misstand en dat vermoeden melden of openbaren worden beschermd
tegen benadeling door een werkgever vanwege de melding.
Het moet bij een melding gaan om informatie waarover de melder de beschikking heeft
gekregen in het kader van zijn/haar werkzaamheden en er dient een relatie te bestaan
tussen de melder en de werkgever aan wie de melding wordt toegeschreven, bijvoorbeeld
omdat de melder voor zijn/haar werk en inkomen afhankelijk is van de werkgever waarover
de melding wordt gedaan. De benadeling door de werkgever kan in de economische sfeer
liggen, maar het kan ook gaan om negatieve arbeidsreferenties, het niet meer gebruik
maken van diensten of reputatieschade.
Jonge sporters en dansers in de jeugdselectie kunnen alleen als «melder» worden aangemerkt
in de zin van de Wbk, indien zij in de context van werkgerelateerde activiteiten informatie
tot zich krijgen die ziet op een vermoeden van een misstand, waarna zij deze informatie
vervolgens melden of openbaar maken. Dit is bij deze groep echter vrijwel niet aan
de orde, omdat zij veelal een opleidingstraject volgen en er geen sprake is van een
werkgever in de zin van de Wbk3.
Vrijwilligers in de sport- en danswereld (zoals trainers, coaches en begeleiders)
kunnen een melding doen van een vermoeden van een misstand als bedoeld in de zin van
de Wbk, indien zij werkzaam zijn bij een organisatie die personen in dienst heeft
en deze als werkgever kan worden aangemerkt.
Rol Huis voor klokkenluiders
Het Huis voor klokkenluiders (hierna: het Huis) informeert en adviseert natuurlijke
personen die in de context van hun werkgerelateerde activiteiten een melding hebben
gedaan of voornemens zijn een melding te doen van een vermoeden van een misstand waarbij
het maatschappelijk belang in het geding is. Dit geldt ook voor betrokken derden of
personen die een potentiële melder bijstaan. Tevens verwijst het Huis naar bestuursorganen
of diensten die zijn belast met de opsporing van strafbare feiten of met het toezicht
op de naleving van het bepaalde bij of krachtens enig wettelijk voorschrift of een
andere bevoegde instantie waar het vermoeden van een misstand kan worden gemeld. Het
Huis verwijst ook naar instanties of organisaties die juridische of psychosociale
ondersteuning kunnen verlenen. Daarnaast geeft het Huis algemene voorlichting aan
werkgevers over het omgaan met een vermoeden van een misstand. Het Huis doet ook op
verzoek onderzoek naar misstanden waarvoor geen andere instantie bevoegd is en het
kan op verzoek van een melder onderzoek doen naar de wijze waarop een werkgever zich
jegens die melder heeft gedragen na het doen van een melding.
Indien jonge sporters en dansers in de jeugdselectie en vrijwilligers in de sport-
en danswereld (zoals vrijwillige trainers en begeleiders) niet worden gekwalificeerd
als (potentiële) melder van een vermoeden van een misstand in de zin van de Wbk, vallen
zij niet onder de beschermingsmaatregelen van de Wbk, zoals de bescherming tegen benadeling
door een werkgever. De afdeling advies van het Huis kan hen wel doorverwijzen naar
bijvoorbeeld het steun- en adviespunt grensoverschrijdend gedrag voor de culturele,
creatieve en mediasector Mores, vertrouwensinspecteurs van de Inspectie van het Onderwijs
en het Centrum Veilige Sport Nederland.
Hieronder ga ik nader in op de zojuist genoemde voorzieningen.
2. Beschermende voorzieningen voor jonge sporters en dansers in de jeugdselectie en
vrijwilligers in de sport- en danswereld
Voorzieningen, die meer specifiek en met deskundigheid bescherming kunnen bieden aan
jonge sporters en dansers in de jeugdselectie en vrijwilligers in de sport- en danswereld
zijn: (a) het steun- en adviespunt Mores, (b) vertrouwensinspecteurs van de Inspectie
van het Onderwijs en (c) het Centrum Veilige Sport Nederland.
a. Mores
Mores is een initiatief van verschillende organisaties in de Nederlandse culturele,
creatieve en mediasector waarbij organisaties uit deze deelsector zijn aangesloten.
Op basis van de statuten is de hoofdtaak van Mores het tegengaan van grensoverschrijdend
gedrag in de culturele, creatieve en mediasector door het bijstaan van melders via
het steunpunt. Mores biedt een vangnet voor (jeugdige) dansers en betrokkenen binnen
de kunst, cultuur, en het dansvakonderwijs die melding willen maken van grensoverschrijdend
gedrag in hun werk- of opleidingsomgeving.
De kernactiviteit van Mores is het bieden van een veilige haven voor melders die te
maken hebben (gehad) met grensoverschrijdend gedrag in de cultuur-, creatieve- en
mediasector. Mores geeft toegang tot onafhankelijke vertrouwenspersonen. Meldingen
die binnenkomen worden vertrouwelijk in behandeling genomen. De vertrouwenspersonen
bieden een luisterend oor en helpen melders indien gewenst de juiste hulp en kanalen
te vinden om hun melding op een adequate manier onder de aandacht te brengen bij de
betrokken organisaties. Het vertrouwenswerk van Mores is een aanvulling op wat werkgevers
binnen hun eigen organisaties hebben geregeld.
Melders kunnen werkenden en/of studenten zijn uit de culturele, creatieve en mediasector,
maar ook derden op de werkvloer (zoals vrijwilligers).
Verder adviseert Mores de sector over de aanpak en preventie van grensoverschrijdend
gedrag. De werkzaamheden van Mores worden onder meer gefinancierd uit subsidie van
het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en bijdragen van de circa 604 aangesloten organisaties.
Door aan te sluiten bij Mores tonen organisaties (intern en extern) commitment aan
sociale veiligheid en het terugdringen van ongewenst gedrag op de werkvloer. Interne
en externe commitment houdt in dat organisaties hier binnen hun eigen organisatie
aandacht aan besteden en dat zij dit ook naar buiten toe uitdragen. Daarnaast biedt
Mores een platform voor gedeelde kennis en ervaringen.
Tot slot werkt Mores in 2024 en 2025 actief aan bekendheid en toegankelijkheid door
een nieuwe website en het versterken van communicatie met de achterban en stakeholders.
b. Vertrouwensinspecteurs
Ouders, vrijwilligers, leerlingen, docenten, directies en besturen, maar ook vertrouwenspersonen
kunnen de vertrouwensinspecteur van de Inspectie van het Onderwijs raadplegen wanneer
zich in of rond de school of opleiding (waaronder ook sport- en dansopleidingen) problemen
voordoen op het gebied van seksueel misbruik (zedenmisdrijven), seksuele intimidatie,
psychisch en fysiek geweld (waaronder pesten) en discriminatie en radicalisering.5 Vertrouwensinspecteurs zijn voor eenieder gemakkelijk telefonisch bereikbaar. De
vertrouwensinspecteurs werken voor het gehele onderwijs, inclusief het mbo, hbo en
wetenschappelijk onderwijs. In het funderend onderwijs genieten zij een relatief grote
bekendheid, voor het vervolgonderwijs zal dit met de uitbreiding van de meld-, overleg-
en aangifteplicht naar meerderjarigen naar verwachting ook toenemen.
De vertrouwensinspecteur luistert en informeert. Zo nodig adviseert de vertrouwensinspecteur
ook, bijvoorbeeld over een traject naar het indienen van een formele klacht of het
doen van aangifte. De vertrouwensinspecteur zoekt niet uit wat er gebeurd is (waarheidsvinding).
Hij kan niet zelf zorgen voor een oplossing, maar wel helpen om een oplossing te bereiken.
Bovendien doet de vertrouwensinspecteur niet zelf aangifte, maar zal wel aangeven
wanneer aangifte mogelijk of zelfs verplicht is.
c. Centrum Veilige Sport Nederland
Het Centrum Veilige Sport Nederland (hierna: CVSN) is onderdeel van NOC*NSF en fungeert
als meldpunt voor grensoverschrijdend gedrag in de sportsector. Het CVSN heeft als
doel om een veilige sport te creëren. Alle sporters onafhankelijk van hun status of
prestatie, talenten, begeleiders, vrijwilligers, bestuurders van verenigingen en bonden
en hun directe omgeving kunnen gebruik maken van het CVSN. Zowel degenen die zich
slachtoffer voelen, of beschuldigd worden als ook organisaties en personen die informatie
zoeken of deze willen delen.6
Bij het CVSN kunnen sporters grensoverschrijdend gedrag (denk aan pesten en uitsluiting,
discriminatie, agressie en geweld, intimidatie) melden en worden sporters en sportverenigingen
geholpen bij het nemen van eventuele vervolgstappen, zoals doorverwijzen naar professionele
hulp en nazorg en doorverwijzen naar vervolgstappen in tucht- of strafrecht en hulpverlening.
De melders worden hier intensief bij begeleid. De medewerkers van het CVSN luisteren,
denken mee en begeleiden naar de beste oplossing. Via communicatie vanuit de sportbonden,
de vertrouwenscontactpersonen binnen verenigingen en de integriteitsmanagers wordt
het bestaan van het CVSN onder de aandacht gebracht.
Data Protection Impact Assessment
Eerder registreerde het CVSN bijzondere en strafrechtelijke persoonsgegevens bij een
melding van grensoverschrijdend gedrag. Dit had voornamelijk als doel om de melding
zorgvuldig te kunnen opvolgen en gaf invulling aan de aanbeveling van commissie De
Vries om meldingen zorgvuldiger af te handelen.7 CVSN registreerde, met toestemming van de melder, gegevens over de melder. Daarnaast
registreerde CVSN aanvullende (persoons)gegevens die een veilige sportomgeving bedreigen,
bijvoorbeeld informatie over de beschuldigde. Deze informatie werd door CVSN enerzijds
gebruikt om te voorkomen dat een melder bij herhaald contact met CVSN opnieuw het
verhaal moest vertellen en anderzijds om bij zorgwekkende signalen van grensoverschrijdend
gedrag bonden te kunnen informeren over deze signalen (signaalfunctie).8
Echter is op 19 september 2023 de Tweede Kamer geïnformeerd over de uitkomsten van
een data protection impact assessment (hierna: DPIA)9 dat in opdracht van NOC*NSF is uitgevoerd bij het CVSN.10 Zoals eerder gemeld volgde uit de DPIA dat CVSN niet beschikt over een rechtmatige
grondslag om bijzondere en strafrechtelijke persoonsgegevens van andere personen dan
de melder zelf, zoals beschuldigden en overige betrokkenen, te verwerken. NOC*NSF
en de bonden zijn daarom per 22 september 2023 gestopt met het verwerken van deze
persoonsgegevens. Het CVSN kan nog wel signaleren als er binnen een bond, vereniging
of sportprogramma meerdere meldingen over een beschuldigde binnenkomen, en kan zo’n
signaal ook blijven doorgeven. Bij het doorgeven van dit signaal wordt echter niet
meer de naam van de beschuldigde over wie het signaal gaat, doorgegeven. Hierdoor
is het voor de betreffende organisatie die de melding ontvangt moeilijker om naar
aanleiding van het signaal gerichte acties te ondernemen, bijvoorbeeld door het proactief
informeren van een nieuwe werkomgeving bij ernstige vermoedens. Op dit moment kunnen
melders nog steeds op een laagdrempelige manier melden, hun verhaal doen, en ondersteuning
en advies krijgen.
NOC*NSF heeft een vergunningsaanvraag bij de Autoriteit Persoonsgegevens (hierna:
AP) ingediend voor het mogen verwerken van strafrechtelijke, en daarbij behorende
bijzondere persoonsgegevens. Hierdoor kan mogelijk (een deel van) de verwerking van
bijzondere en strafrechtelijke persoonsgegevens van beschuldigden weer plaatsvinden.
NOC*NSF is in afwachting van de reactie van de AP.
Integriteitscentrum Sport
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport heeft in de Kamerbrief van 28 maart
202311 aan de Kamer toegezegd om samen met de sport een onafhankelijk Integriteitscentrum
Sport op te richten voor het melden en opvolgen van meldingen rondom grensoverschrijdend
gedrag. Het voordeel van een op zichzelf staand Integriteitscentrum Sport is onafhankelijkheid
en daarmee een laagdrempeliger en transparanter proces van melden zonder risico op
belangenverstrengeling. Het Integriteitscentrum Sport wordt een onafhankelijke plek
waar sporters ongewenst gedrag kunnen melden los van de sportsector, ook jonge sporters
en dansers12 in de jeugdselectie kunnen hier terecht.
In het onafhankelijk Integriteitscentrum Sport worden in ieder geval de taken van
het huidige CVSN ondergebracht. Op dit moment fungeert het CVSN zoals hierboven beschreven
als meldpunt in de sport en geeft opvolging aan meldingen. Voor het vervolgproces
van het oprichten van het Integriteitscentrum Sport verwijs ik u tevens naar de Kamerbrief
van 11 oktober 202313, waarin onder andere de voorgenomen taken van het integriteitscentrum genoemd zijn.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport heeft in deze brief toegezegd in
het belang van een veilige sportsector zich met nog meer urgentie in te zetten voor
het onafhankelijke Integriteitscentrum Sport. Voorafgaand aan het zomerreces informeert
de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport uw Kamer nader in een verzamelbrief
over alle moties en toezeggingen op het gebied van sport en bewegen, waaronder de
oprichting van het onafhankelijk integriteitscentrum voor de sport.
3. Evaluatie Wet bescherming klokkenluiders
Gedurende het tweeminutendebat klokkenluiders op 27 september 2023 heb ik met Uw Kamer
gedeeld dat ik de evaluatie van de Wbk begin 2026 wil uitvoeren. Het lijkt mij goed
om het onafhankelijk Integriteitscentrum Sport daarbij te betrekken. Op dit moment
is het Integriteitscentrum Sport nog niet opgericht, het is daarom afwachten of het
desbetreffende centrum bij de evaluatie van de Wbk kan worden betrokken.
4. Slot
Met deze brief informeer ik uw Kamer over de reikwijdte van de Wbk en de mogelijkheden
van vrijwilligers in de sport- en danswereld om meldingen van vermoedens van misstanden
te doen en over de voorzieningen die bescherming bieden aan jonge sporters en dansers
die in de jeugdselectie zitten.
De kring van beschermden onder de Wbk is breed, maar niet onbeperkt omdat er conform
de EU-klokkenluidersrichtlijn sprake moet zijn van «werkgerelateerde activiteiten».
Dit betekent dat jonge sporters en dansers in de jeugdselectie en vrijwilligers in
de sport- en danswereld (zoals vrijwillige trainers en begeleiders) alleen als «melder»
kunnen worden aangeduid in de zin van de Wbk, indien zij in de context van werkgerelateerde
activiteiten informatie tot zich krijgen die ziet op een redelijk vermoeden van een
misstand waarbij het maatschappelijk belang in het geding is, waarna zij deze informatie
vervolgens melden of openbaar maken.
Indien jonge sporters en dansers in de jeugdselectie of vrijwilligers in de sport-
en danswereld niet onder de bescherming van de Wbk vallen, kunnen zij gebruikmaken
van andere voorzieningen die bescherming bieden namelijk het steun- en adviespunt
Mores, het CVSN en vertrouwensinspecteurs van de Inspectie van het Onderwijs. Zij
kunnen ook bij de afdeling advies van het Huis terecht voor informatie, advies en
doorverwijzing.
Voor de bescherming van jonge sporters en dansers in de jeugdselectie en vrijwilligers
in de sport- en danswereld spelen het steun- en adviespunt Mores, vertrouwensinspecteurs
van de Inspectie van het Onderwijs en het CVSN een belangrijke rol. Zoals hiervoor
reeds geschetst zullen de huidige taken van het CVSN in de toekomst opgaan in het
Integriteitscentrum Sport. Uw Kamer wordt voor de zomer geïnformeerd door de Minister
van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de voortgang van het onafhankelijke Integriteitscentrum
Sport.
Ik kijk ernaar uit om samen met uw Kamer te zorgen voor een nog veiliger werk- en
meldklimaat, en het leveren van een bijdrage aan het oplossen van misstanden.
De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
A.C. van Huffelen
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A.C. van Huffelen, staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties