Brief regering : Reactie op verzoek commissie over de verklaring van een aantal dierenartsen over de huis- en hobbydierenlijst
28 286 Dierenwelzijn
Nr. 1336
BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 10 juni 2024
Op 30 mei ontving ik uw verzoek om te reageren op de verklaring van een aantal dierenartsen
over de huis- en hobbydierenlijst. Met deze brief voldoe ik aan dit verzoek.
Overgangsrecht
De brief gaat over het overgangsrecht dat zal gelden als de huis- en hobbydierenlijst
op 1 juli in werking treedt. Mensen die op 1 juli 2024 een dier van een soort hebben
die niet op de lijst staat, mogen dat dier houden totdat het dier overlijdt. Dit geldt
ook voor de jongen waarvan een dier drachtig is op het moment dat de lijst in werking
treedt. De dieren die op deze manier uitgezonderd zijn van de huis- en hobbydierenlijst,
mogen nog verhandeld worden. Er mag niet met deze dieren worden gefokt vanaf 1 juli
2024. Het is aan de houders om ervoor te zorgen dat de dieren zich niet kunnen voortplanten.
Voorkomen van voortplanting
In de verklaring van de dierenartsen komen verschillende manieren aan bod waarop voortplanting
kan worden voorkomen, namelijk castratie, sterilisatie en het gescheiden houden van
dieren. De dierenartsen geven aan dat aan iedere methode risico’s verbonden zijn en
dat niet iedere methode is geschikt voor iedere diersoort. Ook benadrukken zij dat
het belangrijk is dat dierenartsen met de juiste kennis en vaardigheden dieren behandelen.
Ik onderschrijf deze standpunten. De beschreven complexiteit van het houden van deze
dieren komt ook terug in de beoordelingen die zijn uitgevoerd voor het tot stand komen
van de huis- en hobbydierenlijst. Het is aan de houder om te bepalen op welke manier
voortplanting wordt voorkomen. De houder kan zich hierin laten adviseren en het is
belangrijk dat een eventuele behandeling wordt uitgevoerd door een dierenarts die
over de benodigde expertise beschikt.
Er zullen dieren zijn die nadeel ondervinden van het voorkomen van voorplanting. Bij
grote veranderingen zoals de invoering van de huis- en hobbydierenlijst zijn tijdelijke
negatieve neveneffecten soms onvermijdelijk. Het is echter belangrijk om naar het
doel op de langere termijn te kijken. Dat doel is bescherming van het welzijn van
gehouden dieren en de veiligheid van de mens. De invoering van de huis- en hobbydierenlijst
is een belangrijke stap hierin, omdat men op termijn alleen dieren houdt die hiervoor
geschikt zijn. Het voorkomen van voorplanting zal op de korte termijn bij een aantal
diersoorten mogelijk nadelig uitpakken. Dat is iets wat ik liever niet wil, maar als
acceptabel nadeel beschouw ten opzichte van het na te streven doel. Dit nadeel is
dan ook geen reden om de huis- en hobbydierenlijst, bovendien een verplichting die
volgt uit de Wet dieren, niet in te voeren.
De dierenartsen geven aan dat er te weinig tijd is om alle dieren voor 1 juli te behandelen.
Ik vertrouw erop dat houders van de betreffende dieren hier op een goede manier mee
om kunnen gaan. Ik ga ervan uit dat zij, voordat zij hun dier laten behandelen als
dat nodig is, tijdelijke maatregelen nemen om voortplanting te voorkomen.
Beoordeling diersoorten
In de brief wordt gesteld dat een verbod op het houden en fokken van diersoorten grondig
beoordeeld moet worden en dat rekening moet worden gehouden met de specifieke behoeften
van elke diersoort en de realistische risico’s die verbonden zijn aan het houden en
fokken.
De basis voor de huis- en hobbydierenlijst ligt in de Wet dieren. De Wet dieren verbiedt
het ons om dieren te houden, tenzij het gaat om dieren die door de Minister van Landbouw,
Natuur en Voedselkwaliteit zijn aangewezen. Dit verbod geldt om het welzijn van dieren
te beschermen en het gevaar voor de mens te beperken.
Het aanwijzen van dieren voor de huis- en hobbydierenlijst moet gebeuren op basis
van objectieve en niet-discriminatoire criteria. Dit volgt uit rechtspraak van het
Hof van Justitie van de EU in 2008.1 Er is eerst een toetsingskader ontwikkeld door de Wetenschappelijke adviescommissie
positieflijst, bestaande uit onafhankelijke wetenschappers. Dit kader gaat uit van
risicofactoren voor dierenwelzijn en gevaar voor de mens. Voor de beoordeling van
de zoogdiersoorten is het Adviescollege huis- en hobbydierenlijst ingesteld. Dit wetenschappelijke
adviescollege bestaat uit onafhankelijke deskundigen. Het college heeft ruim 300 zoogdiersoorten
beoordeeld aan de hand van het toetsingskader. De beoordeling resulteert in een lijst
met 30 diersoorten die gehouden mogen worden.
Bovenstaand proces laat zien dat de huis- en hobbydierenlijst op een zorgvuldige manier
tot stand is gekomen. De stappen die nodig zijn om de lijst vast te stellen, zoals
notificatie bij de Europese Commissie en toetsen op handhaafbaarheid en uitvoerbaarheid,
zijn ook doorlopen.
Ik realiseer me dat de gevolgen van de inwerkingtreding van de huis- en hobbydierenlijst
groot kunnen zijn voor houders van dieren die niet op de lijst staan. Het overgangsrecht
geeft houders de tijd om de dieren die ze al hebben op 1 juli toch te blijven houden.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
P. Adema
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
P. Adema, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit