Brief regering : Actieagenda productie- en leveringszekerheid munitie en defensiematerieel
36 410 X Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Defensie (X) voor het jaar 2024
Nr. 93 BRIEF VAN DE MINISTER EN STAATSSECRETARIS VAN DEFENSIE
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 7 juni 2024
De geopolitieke situatie vraagt om met grote urgentie de productie- en leveringszekerheid
van munitie en ander defensiematerieel te vergroten. Hierbij past een nieuwe manier
van werken van de overheid en de (defensie-)industrie. Het speelveld is veranderd,
Europa zal minder afhankelijk moeten zijn voor de levering van munitie en defensiematerieel.
De doelstelling van het kabinet is om een actieve industrie- en innovatieaanpak op
te zetten en uit te voeren. Daarom is de Taskforce Productie- en Leveringszekerheid
(TF PZ) opgericht. Naast Defensie nemen de Ministeries van Economische Zaken en Klimaat
(EZK) en Buitenlandse Zaken (BZ) hier aan deel. Deze aanpak moet leiden tot een substantiële
versterking van de productie- en leveringszekerheid voor onze krijgsmacht én Oekraïne
door een gezamenlijke inspanning van Nederland en bondgenoten. Hierbij informeren
wij u, mede namens de Minister van EZK en de Minister van BZ, over deze nieuwe aanpak
en actieagenda, die u in de bijlage vindt.
Het doel van de agenda is zowel om als krijgsmacht binnen vijf jaar materieelgereed
en gevechtsklaar te zijn voor een eventueel grootschalig conflict, als om Oekraïne
blijvend te kunnen ondersteunen. De agenda bestaat uit drie actielijnen: 1) versnellen
productie en levering munitie en materieel, 2) ontwikkeling en adoptie nieuwe technologieën
en 3) aanpassen randvoorwaarden voor de defensie-industrie aan het nieuw ontstane
speelveld. De focus van de aanpak ligt op de uitbouw van de Nederlandse kennis en
industriële basis, bij voorkeur op hoogwaardige (wapen)systemen. Dit biedt industriële
ontwikkelkansen ook voor de export. De agenda voeren we uit met het bedrijfsleven,
kennisinstellingen en de financiële sector en is in gezamenlijkheid tot stand gekomen.1 Dit is namelijk geen zaak van alleen de overheid, maar een gedeelde opgave, die ook
haar weerklank moet vinden in de samenleving. Met deze brief worden verschillende
moties en toezeggingen van uw Kamer afgedaan.2
Welke tussentijdse resultaten zijn geboekt met de nieuwe aanpak?
De afgelopen maanden heeft de nieuwe aanpak al tot meerdere tussentijdse resultaten
geleid. Bestaande contracten met munitieleveranciers in Europa zijn optimaal benut
om zo aan de behoefte van Oekraïne en de eigen krijgsmacht te voldoen. Het kabinet
heeft zich ingezet voor meer Europese vraagbundeling van munitie om zowel versnelling,
verbeterde interoperabiliteit van systemen als het gewenste perspectief voor productie-opschaling
te bereiken. Daarbij zijn de Nederlandse defensie-industrie belangen constant integraal
meegewogen en gepropageerd. In het bijzonder voor hoogwaardige (munitie-)systemen.
In de praktijk heeft dit geleid tot een forse toename van 62% aan omzet binnen de
defensie-industrie (van 4,7 miljard in 2021 naar 7,7 miljard euro in 2023) en tot
sterke groei- en opschalingsverwachtingen. Om de Nederlandse defensie-industrie zo
goed mogelijk te positioneren, een eerlijker gelijk speelveld te creëren en de industrie-samenwerking
te versterken is toetreding tot het Verdrag inzake exportcontrole tussen Frankrijk,
Duitsland en Spanje van belang.3
Zo participeert Nederland voor 400 mln. euro samen met Denemarken in een Zweeds fonds
voor de bouw van CV90 infanteriegevechtsvoertuigen voor Oekraïne. Met Zweden is afgesproken
om een deel van de productiecapaciteit in Nederland te vestigen. Op deze manier kan
Nederland nu en in de nabije toekomst een bijdrage leveren aan de invulling van de
stijgende behoefte van gevechtsvoertuigen binnen de NAVO. Defensie en EZK werken hier
nauw in samen met het bedrijfsleven. Op munitiegebied zijn met verschillende Europese
partners raamcontracten gesloten, bijvoorbeeld met Tsjechië en Duitsland. In Duitsland
wordt een Amerikaanse assemblagelijn voor 1.000-Patriot-raketten opgestart mede dankzij
gezamenlijke orders vanuit onder meer Nederland, Duitsland, Spanje en Roemenië. De
Nederlandse overheid heeft actief bemiddeld bij plaatsing van orders van de Multi
Missie Radar van Thales in Hengelo door Noorwegen, Denemarken en Litouwen en verkent
samen met Thales hoe verdere productie-opschaling in Nederland kan plaatsvinden.
De ontwikkeling en inzet van onbemenste systemen (zowel in land, lucht als zee) wordt
bepalender voor militair optreden. In Oekraïne zijn drones al 2 jaar een vast onderdeel
van de militaire inzet. De Nederlandse krijgsmacht moet hier van leren, door een goede
balans te vinden tussen inzet op versterking van bewezen wapensystemen, en inzet op
de adoptie van nieuwe technologische toepassingen, zoals onbemenste systemen. Defensie
is daarom gestart met het Actieplan Onbemenste Systemen (APOS), met als doel het versterken
van het ecosysteem waardoor Nederland internationaal koploper wordt in de ontwikkeling
en productie van onbemenste systemen. Nederlandse bedrijven en kennisinstellingen
beschikken al over een grote dosis kennis en kunde.
De eerste actie van dit actieplan is een directe impuls voor het Nederlandse ecosysteem.
Zo verkent Defensie de mogelijkheid om orders te plaatsen bij Nederlandse drones en
software bedrijven voor die kunnen worden geleverd aan Oekraïne. Gelijktijdig is het
een nieuw innovatieprogramma gestart. Immers, zowel de hardware als de software in
lucht, zee als land veranderen snel. Het is lastig te voorspellen wat nodig is om
de technologische voorsprong te behouden. Daarom gaat Defensie haar behoefte voor
onbemenste systemen aanbesteden via innovatiegericht inkopen. Hierbij wordt ingezet
op zowel kort-cyclische innovatieve doorontwikkeling van onbemenste systemen, als
op productiefaciliteiten die deze innovatie direct snel kunnen opschalen, in plaats
van dat er één product wordt gekocht bij één bedrijf. Dit vraagt erom dat zowel de
overheid als de sector anders te werk gaan dan zij in vredestijd gewend zijn. Bedrijfsleven
en Defensie gaan samen innoveren op basis van lessen uit Oekraïne. De eerste investering
van Defensie in de eigen krijgsmacht bedraagt 54 mln. euro en binnen de Defensiebegroting
wordt gezocht naar structureel budget om dit actieprogramma structureel te kunnen
maken.4 Voor het opzetten van dit ecosysteem voert Defensie gesprekken met strategische industriële
productiepartners, waaronder de VDL Groep. Daarnaast zet APOS ook in op goede randvoorwaarden
voor het ecosysteem, zoals beschikbaarheid van grondstoffen en ruimte voor het testen
met drones.
Om ook innovatieve startups een betere kans te bieden in de defensiemarkt, hebben
Defensie en EZK besloten een Security Fund (SecFund) op te richten. Met name innovatieve
bedrijven in de defensiesector ondervinden namelijk hoge drempels bij het verkrijgen
van financiering in vergelijking met MKB-bedrijven uit andere sectoren.5 Het SecFund richt zich op de financiering van innovatieve ondernemingen (startups)
binnen het dual-use veiligheidsdomein, met een maximale investering van 5 mln. euro
per onderneming. Het fonds investeert in startups die met hun product of dienst bijdragen
aan de gewenste (toekomstige) behoeftes van Defensie. Dit zal onder andere gaan om
de 5 technologiegebieden: Intelligente Systemen, Ruimtevaart, Sensoren, Slimme materialen
en kwantum zoals uiteengezet in de Kamerbrief over voortgang Uitvoeringsagenda Innovatie en Onderzoek6. Om geld uit de markt te katalyseren investeert het fonds samen met private partners.
Het fonds (initieel 25 mln. euro met een streven naar doorgroei) vormt een essentieel
onderdeel in het sluiten van de financieringsketen.
Voor de komende periode verwacht het kabinet weer nieuwe resultaten te boeken. Om
dit te realiseren beoogt Defensie haar inkoopstrategie aan te passen. Defensie laat
het oude mantra beste product, voor de beste prijs los, en laat de factor tijd en herkomst van het product – bij voorkeur Europees of
Nederlands – zwaarder meewegen. Dit draagt ook bij aan de ambitie van meer standaardisatie
en interoperabiliteit van systemen en materieel in Europa. Dit kan betekenen dat de
prijs van militaire producten hoger wordt. Door implementatie van een nieuw uit te
werken afwegingskader voor inkoop blijft effectiviteit en doelmatigheid van militaire
bestedingen ook in de toekomst geborgd. Hierover wordt uw Kamer later dit jaar nader
geïnformeerd. Daarnaast implementeren we de lessen uit Oekraïne voor toepassing op
onze eigen krijgsmacht, zowel in het versnellen van verwerving als in de betere koppeling
van kennis en innovatie aan de operationele realiteit. Dit betekent dat we onze sterke
technologische positie en industriële capaciteiten beter benutten voor toepassingen
op het defensie- en veiligheidsterrein. Bijvoorbeeld door versneld in te zetten op
de transitie naar onbemenste systemen.
Waarom is het versterken van onze productie- en leveringszekerheid belangrijk?
Samen met onze Europese en NAVO-bondgenoten staan we voor de taak onze krijgsmachten
versneld te versterken om ons continent veilig te houden en tegelijkertijd Oekraïne
langdurig te blijven steunen. Dat langdurige steun aan Oekraïne ook in ons belang
is, bewijst onder meer het kosten- en batenonderzoek van Clingendael en HCSS.7 Dit onderzoek concludeert dat een overwinning voor Oekraïne veruit de beste uitkomst
voor Nederland en Europa is, ook als deze op de langere termijn wordt behaald en het
grootschalige en langdurige steun vereist. Het kabinet zet zich daarom in om de capaciteiten
van de Nederlandse en Europese defensie-industrie snel op te schalen. Zowel binnen
het NAVO-bondgenootschap voor de noodzakelijke afschrikking en verdediging, als binnen
Europa voor het verminderen van risicovolle strategische afhankelijkheden en het daarmee
vergroten van de leveringszekerheid en de strategische autonomie. Dit is ook het moment
om de fragmentatie tussen Europese krijgsmachten aan te pakken. Door meer gezamenlijk
aan te kopen kunnen dezelfde standaarden worden gehanteerd voor materieel en software.
Hierdoor zal de interoperabiliteit worden verhoogd binnen Europa en NAVO en kunnen
de krijgsmachten beter samenwerken in een mogelijk conflict.
Oekraïne heeft een grote behoefte aan munitie- en defensiematerieel. Deze behoefte,
gezamenlijk met de behoefte van andere Europese krijgsmachten, is groter dan wat de
Europese en Nederlandse defensie-industrie op dit moment kunnen leveren. De mondiale
vraag naar munitie- en defensiematerieel is hoog. De productiecapaciteit groeit echter
niet evenredig hard mee, ook door het gebrekkige lange termijn perspectief dat door
de industrie wordt ervaren.8 Om hier verandering in te brengen zijn grote investeringen en een nieuwe aanpak nodig
teneinde de gewenste standaardisatie, ecosysteemvorming en benodigde schaal te creëren.
Wat vraagt dit van de overheid?
Het Ministerie van Defensie staat voor een enorme opgave. De focus lag in de afgelopen
jaren op het herstellen en versterken van de krijgsmacht. Door de geopolitieke situatie
is het noodzakelijk dit sneller te doen, met daarbij ook aandacht voor vernieuwing.
Dit vraagt om een andere aanpak, met passende procedures en richtlijnen. In een atypische
markt zal Nederland haar nationale veiligheidsbelangen beter moeten borgen. Dat kan
alleen door versterking van de nationale hoogwaardige industriële basis. Tegelijkertijd
zet Defensie in op versterkte Europese defensiesamenwerking door – met inbreng van
Nederlandse bedrijven en kennispartners – opschaling van productie en technologische
toepassingen mogelijk te maken. Ook streeft Nederland er naar om in het European Defence
Industry Program (EDIP) optimaal gebruik te maken van het beschikbare instrumentarium.
Waarbij de financiële stimulans voor gezamenlijke aanschaf, en de financiële steun
voor opschaling productiecapaciteit van munitie en materieel ten goede komt aan het
continueren van steun aan Oekraïne en het versterken van de defensie-industrie.
Defensie past zichzelf zo snel als mogelijk aan. In de inkoopstrategie van defensiematerieel
bijvoorbeeld nemen de criteria (Europese) strategische autonomie en leveringszekerheid
al een prominentere rol in. Hierbij past een nieuw inkoopbeleid, waarin de afweging
tussen onder andere prijs, strategische autonomie en snelheid van levering transparant
wordt gemaakt. Belangrijke uitgangspunten blijven dat te verwerven materieel aan hoge
kwaliteitseisen voldoet, kosten een belangrijk criterium blijft en dat samenwerking
met partners buiten de EU en/of NAVO op strategische geopolitieke en operationele
gronden mogelijk moet blijven. In de aanbestedingsafweging echter zal nadrukkelijk
worden meegenomen waar het product, onderdeel of de grondstof vandaan komt. Bovendien
zal bij aanbestedingen de versterking van de Nederlandse en Europese defensie- en
veiligheid gerelateerde technologische industriële basis (NLDTIB/EDTIB) sterk worden
meegewogen.
Defensie gaat een partnerschap aan met het bedrijfsleven, kennisinstellingen en financiële
instellingen om de noodzakelijke aanpak in het veranderde speelveld uit te voeren.
Door te investeren in structureel minimaal 2% van het BBP in Defensie kunnen we in
toenemende mate onze bondgenootschappelijke taak invullen voor de veiligheid van ons
Koninkrijk. Echter ook binnen de geboden ruimte zal Defensie scherpe keuzes moeten
maken en private en Europese financieringsbronnen moeten aanwenden. Met structurele
financiering voor munitie en defensiematerieel kan de overheid als betrouwbaar partner
van bedrijfsleven, kennisinstellingen en financiële instellingen de gewenste schaalsprong
helpen realiseren, en voorspelbaarheid van leveringen en operationele planbaarheid
vergroten. Met zekerheid van orders voor de Nederlandse, Europese en internationale
defensie-industrie kunnen investeringen in de benodigde productielijnen en nieuwe
technologische defensie-toepassingen plaatsvinden. Bij deze nieuwe rol past ook dat
Defensie helder communiceert over de behoeftes en prioriteiten voor de komende periode,
zodat ook voor de buitenwereld zichtbaar wordt op welke projecten Defensie haar schaarse
capaciteiten inzet. En op welke niet, wanneer na zorgvuldige overwegingen blijkt dat
deze niet (kwalitatief) concurrerend zijn, onvoldoende voorzien in de nationale en
Europese behoeftes, of het product of dienst niet op tijd geleverd kan worden. Dit
alles om een zo om hoog mogelijk rendement voor de krijgsmacht, samenleving en economie
te realiseren.
Het Ministerie van Defensie kan dit niet alleen. De verhoogde productie- en leveringsambities
vragen om een brede interdepartementale inzet en goede samenwerking met regionale
en Europese overheden. Waar de bestaande randvoorwaarden grotendeels zijn ingericht
op vredestijd, zullen deze aangepast moeten in de richting van een oorlogseconomie.
De term «oorlogseconomie» roept terecht gemengde gevoelens op bij velen, maar we moeten
de kenmerken van ieder dreigingsniveau gradueel doordenken om er hopelijk nooit naar
te hoeven handelen. Door hier nu op te anticiperen, zijn we straks op tijd gereed.
Daarom zal het kabinet doorlopend monitoren of en wanneer aanvullende maatregelen
ter vergroting van de productie- en leveringszekerheid opportuun zijn. Hierbij past
een gedeeld gevoel van urgentie in de samenleving, waardoor een goede dialoog mogelijk
is over de wenselijkheid van bepaalde maatregelen en de gevraagde bijdrage van ieder
om onze veiligheid te kunnen blijven borgen. Defensie neemt hierin samen met EZK en
BZ het voortouw, maar deze aanpak vraagt een bijdrage van iedereen.
Wat vraagt dit van bedrijfsleven, financiële sector en kennisinstellingen?
De opgave om als Nederlandse krijgsmacht binnen vijf jaar op materieel gebied gevechtsklaar
te zijn, vergt het ook het nodige van het bedrijfsleven, kennisinstellingen en financiële
instellingen. Bestaande (munitie) fabrieken moeten worden uitgebreid, of nieuwe faciliteiten
worden opgestart om (grootschalige) productie van wapensystemen en nieuwe technologische
toepassingen zoals drones sneller op de markt te krijgen. Dit vraagt om innovatieve
en flexibele productievormen, waarbij de opgedane operationele kennis vanuit Oekraïne
direct moet kunnen worden vertaald in nieuwe toepassingen. Kennis dient sterker te
worden gekoppeld aan de operationele realiteit van twee kanten: leren van het front
en toepassen aan het front. Ook moeten kennisinstellingen worden meegenomen in de
ecosysteemvorming met bedrijven en Defensie.
De bedrijven die deze opschaling vorm kunnen geven, lopen tegen diverse problemen
aan, zoals op het gebied van financiering, schaarste aan grondstoffen en halffabricaten,
geschoold personeel en fysieke ruimte (zie bijlage actielijn 3). De financieringsmogelijkheden
voor de defensie-industrie zijn nu ontoereikend om een substantiële opschaling van
productie van munitie en materieel in Nederland en Europa te realiseren. Zo ondervindt
36% van de bedrijven uit de NLDTIB-financieringsuitdagingen.9 Daarom is Defensie samen met EZK een onderzoek gestart naar deze knelpunten. Hieruit
blijkt onder andere dat de problematiek niet alleen kan worden gezocht bij de kapitaalverstrekkers.
De overheid moet ook zorgen voor een goede business case door bijvoorbeeld vraagbundeling,
bieden van langjarige zekerheid en heldere aanbestedingsregels.
Door Defensie en EZK worden momenteel concrete voorstellen voorbereid van Nederlandse
partijen die productie willen opschalen en financieringsproblemen voor henzelf, toeleveranciers
of ketenpartners voorzien. Hierbij wordt integraal gekeken wat bedrijfsleven en de
financiële sector kunnen doen om deze business case rond te krijgen, en welk bestaand
instrumentarium de overheid al heeft om bij te springen als dat niet zou lukken. Het
kabinet houdt, in lijn met de motie Podt, de mogelijkheid open om een garantieregeling
voor (delen van de) defensie-industrie in te gaan richten.10 Het is gebleken uit andere sectoren dat dit een effectieve maatregel kan zijn.
Goed nieuws is dat de Europese Investeringsbank (EIB) – een belangrijke (additionele)
financieringsbron voor de defensie-industrie -haar beleid en kader voor leningen aan
de veiligheids- en defensie-industrie bijstelt. De EIB heeft de definitie van de het
begrip dual-use aangepast en toegezegd om de inzet van middelen ter versterking van de Europese veiligheids-
en defensiecapaciteit te bespoedigen.
Het veranderde speelveld vraagt om een nieuwe vorm van samenwerken. Daarom is Defensie
samen met EZK en brancheverenigingen in gesprek over het opzetten van een nieuw publiek-privaat
platform voor de defensie-industrie met als doel het Nederlandse aandeel in de productie,
en toegang tot kennis en grondstoffen te vergroten. In relatie tot Oekraïne krijgt
deze nieuwe samenwerking bijvoorbeeld vorm via de eerste handelsmissie met Nederlandse
bedrijven naar Oekraïne die recent heeft plaatsgevonden om de samenwerking met Oekraïense
bedrijven en krijgsmacht te versterken. Dit initiatief krijgt zo spoedig mogelijk
opvolging.
Europa moet meer verantwoordelijkheid nemen voor haar eigen veiligheid. Een cruciale
randvoorwaarde is dat de Europese defensie-industrie autonoom kan opschalen. Het kabinet
zal er alles aan doen om deze opschaling te versnellen. Immers, om de vrede in de
toekomst te bewaren moeten wij nu investeren en handelen. Alleen dan kunnen wij onze
steun aan Oekraïne voorzetten en de Nederlandse en Europese krijgsmachten versterken.
De Minister van Defensie, K.H. Ollongren
De Staatssecretaris van Defensie, C.A. van der Maat
Bijlage 1: Actieagenda Productie- en Leveringszekerheid munitie en defensiematerieel
Inleiding
Nederland bevindt zich in een snel veranderende wereld die gekenmerkt wordt door een
sterk verscherpende en voortdurende strategische competitie. Machtsblokken rivaliseren
om markten, (schaarse) grondstoffen, technologieën en invloed in regio’s. Ze zoeken
daarbij naar bondgenoten om hun invloed te vergroten en zetten machtsinstrumenten
geïntegreerd in om hun doelen te behalen. We zien dat landen fors investeren in hun
eigen defensie-industrie; gebruikmakend van (civiele) technologie en innovatie en
mogelijkheden om hun eigen positie in de productie- en innovatieketen zoveel mogelijk
te beschermen. In deze strategische competitie hebben landen als Rusland en China
het doel de status quo van internationale verhoudingen en betrekkingen te ondermijnen
of te veranderen. Het is niet denkbeeldig dat Nederland in vijf jaar ongewild in een
groot conflict belandt. Als we ons nationale en Europese beleid onveranderd voortzetten,
is onze krijgsmacht onvoldoende geëquipeerd om deze uitdagingen aan te gaan. Nederland
en Europa hebben de afgelopen decennia te weinig geïnvesteerd in de defensie-industrie.
Het is daarom noodzakelijk dat er een inhaalslag plaatsvindt.
Kerngetal
Cijfer 2023
Totaal omzetcijfer NLDTIB
7.7 mrd euro
Export vanuit NLDTIB
3.33 mrd euro
Werkgelegenheid binnen NLDTIB
22.453 fte
% investeringen in R&D
11%
Met deze actieagenda informeren wij de Kamer, mede namens de Minister van Economische
Zaken en Klimaat (EZK), en de Minister van Buitenlandse Zaken (BZ), over de wijze
waarop we, zowel op de korte als lange termijn, invulling gaan geven aan het versterken
van de productie- en leveringszekerheid. Met concrete actielijnen geven we aan hoe
we tot een structurele vergroting van de productie- en leveringszekerheid ten behoeve
van het nationale veiligheidsbelang komen. Per actielijn wordt het doel omschreven
en de aanpak, welke resultaten de afgelopen periode hierop behaald zijn en welke acties
nog worden ondernomen.
De Taskforce Productiezekerheid (TF PZ) heeft zich de afgelopen maanden primair gericht
op de ontwikkeling van een aanpak die het speelveld doen wijzigen, in samenwerking
met en inspelend op de ervaringen van Taskforce Oekraïne (TF OEK). De genoemde actielijnen
markeren op de eerste plaats de benodigde wijze waarop overheid, bedrijfsleven, kennisinstellingen
en financiële sector idealiter moeten gaan handelen. De genoemde eerste resultaten
geven inzicht in wat het de krijgsmacht en Nederland oplevert. De TF PZ heeft als
ambitie deze aanpak en transitie organisatorisch en institutioneel beter binnen bestaande,
of eventuele nieuwe publiek-private gremia, te laten landen. De TF PZ jaagt deze verandering
in opdracht van de Nationale Veiligheidsraad-OEK (NVR-OEK) aan, maar neemt de eindverantwoordelijkheid
niet over. Per definitie is de TF PZ van tijdelijke aard.
De voortgang van de beleidsaanpak van de actieagenda productie- en leveringszekerheid
wordt gemonitord via de groeicijfers die zullen worden opgenomen in de periodieke
Stand van Defensie.11 Door te rapporteren over verschillende kerngetallen, zet Defensie in op het inzichtelijk
maken van de doorontwikkeling in het defensie-industriebeleid. De cijfers geven inzicht
in het totale omzetcijfer van de Nederlandse Defensie Technologische en Industriële
Basis (NLDTIB), de omvang van de export van de NLDTIB, de werkgelegenheid binnen de
NLDTIB en het percentage dat door de NLDTIB wordt geïnvesteerd in research & development (R&D).
1. Militaire producten en munitie
Doelstelling: Het versnellen van de productie van munitie en materieel en het terugdringen van risicovolle
strategische afhankelijkheden in de keten samen met EU en NAVO-partners.
Toelichting: Jarenlang profiteerde de EU van het vredesdividend. De opeenvolgende besparingsrondes
in de defensiebegrotingen leidden tot beperkte vraag naar militair materieel. De Russische
invasie van Oekraïne en de langdurige oorlog op het Europese continent toont dat dreigingen
kunnen omslaan in daadwerkelijk geweld met verstrekkende gevolgen. Het opschalen van
productie en het vergroten van leveringszekerheid van munitie en materieel is noodzakelijk
om een bondgenootschappelijke bijdrage te kunnen blijven leveren ter ondersteuning
van Oekraïne, en gereed te zijn voor een eventueel nieuwe grootschalige conflictsituatie.12
Aanpak:
Defensie zet in op de munitievoorraad versneld verder te laten groeien naar de opgedragen
NAVO-norm. Het streeft naar tijdige vergroting van munitiezekerheid en materieelbehoefte
door zoveel mogelijk de vraag in EU en NAVO-verband te bundelen, via langlopende raamcontracten13 en gezamenlijke aanschaf. Waar noodzakelijk zal Nederland inzetten op coproductie
van hoogwaardige wapensystemen of componenten van sterke industriële producenten buiten
de EU (VS, Brazilië, Zuid-Korea en Japan) door actieve participatie van de Europese
Defensie Technologische en Industriële Basis (EDTIB) en Nederlandse Defensie Technologische
en Industriële Basis (NLDTIB). Het verkrijgen van de mogelijkheid tot coproductie
doet Nederland eveneens samen met Europese en NAVO-partners. Deze EU-defensiesamenwerking
draagt bij aan de beoogde interoperabiliteit en uitwisselbaarheid van (sub)systemen
of componenten. Defensie streeft binnen NAVO-verband verdere standaardisatie van wapensystemen
en vergroting van zogeheten gebruikersgroepen van landen met dezelfde (wapen)systemen
na. Om de beoogde versnelling en schaalsprong in productie te kunnen maken, moeten
nationale plannen-van-eisen en certificeringsprogramma’s daarom zoveel mogelijk worden
geharmoniseerd. Met als doel om op korte termijn de specificaties voor munitieleveranties
aan Oekraïne gelijk te stellen aan die voor de eigen krijgsmacht. En op middellange
termijn de autonomie en weerbaarheid van de Europese defensie-industrie te vergroten.14
Nederland acht het van belang dat de productie van conventionele klein- en midden-kaliber
alsmede vuursteunmunitie (tot 155 mm kaliber) in Europa wordt vergroot. Nederland
onderzoekt of het hier binnen de Europese context een actieve bijdrage aan kan leveren
zodat gegarandeerd en snel over gecertificeerde klein- en midden-kaliber munitie kan
beschikken. Met het oog op aflopende munitie contracten in 2029 is het noodzakelijk
om gesprekken nu te starten met Europese partnerlanden en de industrie. Het is voorwaardelijk
dat nieuwe contracten gebruik maken van de opgeschaalde infrastructuur op het Europese
continent, om leveringszekerheid te kunnen waarborgen. Daarnaast zal Defensie samen
met EZK verkennen over welke nichecapaciteiten Nederland een actieve bijdrage of een
leidende rol kan innemen in Europa. Vraagbundeling op deze niche capaciteiten kan
de NLDTIB en de EDTIB dan ook lange-termijn perspectief bieden.
Behaalde resultaten:
• Raamcontracten met EU-partners voor munitie. 155 mm: Nederland co-financiert de aanschaf
van een grote partij artillerie-munitie via Tsjechië voor 250 mln. euro. Inmiddels
hebben in totaal 18 Europese landen financiële steun toegezegd. De verwachting is
dat vanuit deze samenwerking op korte termijn meer 155mm munitie kan worden geleverd
aan Oekraïne.
• Amerikaanse assemblagelijn Patriot-raketten wordt opgezet in Duitsland mede dankzij
Europese vraagbundeling inclusief behoefte van Nederland.
• Recente order-schuif (500 mln. euro)15, waardoor levering in 2025–2028 mogelijk wordt, passend bij de tussentijds opgehoogde
NAVO-normen voor munitie.
• 13 NAVO-bondgenoten, waaronder Nederland, hebben via het NATO Supply and Procurement Agency (NSPA) een gezamenlijke order geplaatst voor Very Short Range Anti-Tank Systems (VSRAT), waardoor snellere oplevering mogelijk is.
• Nederland heeft contract opengesteld voor orders Noorwegen, Denemarken en Litouwen
voor aankoop Multi Missie Radar van Thales Nederland.
• De gezamenlijke steun aan Oekraïne door Zweden als lead nation, met Denemarken en Nederland voor het leveren van nieuw te bouwen CV90 infanteriegevechtsvoertuigen.
Met Zweden is afgesproken om een deel van de productiecapaciteit in Nederland te vestigen.
Acties:
• Verkenning voor nieuwe mogelijkheden van coproductie In Nederland met Europese en
NAVO-partnerlanden en actieve participatie van de EDTIB met als doel productiecapaciteit
hoogwaardige wapensystemen te vergroten waar grote nationale en Europese behoefte
bestaat.
• Op basis van de meest recente vierjaarlijkse NAVO Defensie Planning Proces (NDPP)
vastgestelde overzicht van benodigde NAVO-capaciteiten analyseren welke reële opschaalmogelijkheden
en nichecapaciteiten de NLDTIB te bieden heeft ter versterking van de NLDTIB en de
groei van de krijgsmacht. Dit doet Defensie samen met EZK en BZ.
2. Noodzaak voor ontwikkeling en snelle adoptie van technologieën
Doelstelling: Investeren in structurele ontwikkeling nationale technologiegebieden waar Nederland
een concurrerend voordeel en industriële Nederlandse capaciteit beschikt waarmee opschaling
hoogtechnologische (wapen)systemen kan worden gerealiseerd, samen met bestaande regionale
ecosystemen; startend met onbemenste systemen, ruimtevaart, smart materials en maritieme
maakindustrie.
Toelichting: In Oekraïne zien we hoe de inzet van nieuwe technologieën een impact heeft op het
verloop van het conflict. Hier moet de Nederlandse krijgsmacht van leren, door een
goede balans te vinden tussen inzet op versterking van bewezen wapensystemen, en inzet
op de adoptie van nieuwe technologische toepassingen. Nederland moet haar technologische
kennis- en industriële basis voor defensietoepassingen verbreden, wil het in de toekomst
ook een technologische voorsprong op het slagveld behouden. Daarvoor heeft het de
juiste capaciteiten in huis. Nederland is een kenniseconomie met een sterke internationale
verbondenheid, hoge kwaliteit van onderzoek en wetenschap en een goede digitale en
fysieke infrastructuur. We scoren al jaren goed op internationale ranglijsten, zoals
de European Innovation Scoreboard en de Global Innovation Index. Daarmee behoren we
tot de kopgroep van Europese innovatieleiders.16 Door in te zetten op het versterken van innovatieve bedrijvigheid waar Nederland
een goed ontwikkeld ecosysteem in heeft, kan Nederland samen met (Europese) partners
haar bijdrage leveren aan de Europese en NAVO-behoeften.17 Het is hierbij van belang dat wordt gewerkt in ecosystemen; zoveel met bestaande
ecosystemen, zoals Brainport Eindhoven en de Metropoolregio Rotterdam-Den Haag, en
in nieuwe ecosystemen met bedrijven met betrekking tot de ontwikkeling van hoogwaardige
(wapen)systemen.
Aanpak:
Er is gekozen in de «Voortgang uitvoeringsagenda innovatie en onderzoek18» om te focussen op vijf technologiegebieden: NLD_gebieden. Deze vijf gebieden zijn:
NLD_Intelligente systemen, Sensoren, Slimme materialen, Ruimtevaart en kwantum technologie.
De Nederlandse industrie en kennisinstellingen zijn sterk in deze gebieden én maken
hiermee het verschil in veiligheidsvraagstukken van vandaag en morgen. Defensie is
dit jaar gestart met een Actieplan Onbemenste Systemen (APOS) voor het verhogen van
de productie van onbemenste voertuigen in Nederland en Europa, samen met de industrie
en kennisinstellingen, als onderdeel van Intelligente systemen. Dit is navolging van
de motie Erkens over onbemenste systemen.19 Later dit jaar wordt een actieplan uitwerkt voor de ruimtevaartsector.
Het actieplan APOS heeft als doel tot een ecosysteem te komen waarin Nederland internationaal
koploper is in de productie van onbemenste systemen. Nederland beschikt al over een
grote dosis kennis en kunde; de drone-industrie is een krachtige katalysator voor
technologische innovatie en economische groei met een geschat marktpotentieel van
374 tot 805 mln. euro in 2050 in 2050.20 Nederland beschikt reeds over een landschap van bedrijven en kennisinstellingen die
succesvol zijn in de ontwikkeling, productie en doorontwikkeling van onbemenste systemen.
Het ontbreekt echter aan de noodzakelijke schaal. De kennispartners TNO, NLR en Marin
hebben ook unieke expertise, ieder vanuit eigen invalshoek, op onbemenste systemen.
Ook met civiele partners wordt door de krijgsmacht op allerlei niveaus gewerkt aan
de adoptie van de nieuwe technieken in de huidige manier van werken. Nederland is
ook in overleg met buitenlandse partners over de rol die wij kunnen vervullen binnen
de Drone Capaciteiten Coalitie, onder het raamwerk van de Ukraine Defense Contact Group. Uw Kamer zal op een later moment worden geïnformeerd over de Nederlandse inzet binnen
de coalitie.
Onbemenste systemen (zowel de hardware in lucht/zee/land als de software) veranderen
snel, het lastig te voorspellen wat er exact nodig is over een jaar om de technologische
voorsprong te behouden. Daarom wordt er ingezet op zowel kort-cyclische innovatieve
doorontwikkeling van onbemenste systemen, als op productiefaciliteiten die deze innovatie
snel kunnen opschalen. Dit resulteert in uitdagingen en vraagt erom dat zowel de overheid
als de sector anders te werk gaan dan we in vredestijd gewend zijn. De urgentie is
bijzonder hoog. Dit actieplan stelt daarom voor met een directe impuls voor het Nederlandse
ecosysteem te komen, zodat direct kan worden opgeschaald. Goede samenwerking met regionale
overheden is hierbij van groot belang. Defensie verkent momenteel de mogelijkheid
om orders te plaatsen bij Nederlandse drones en software bedrijven voor die kunnen
worden geleverd aan Oekraïne.
Vervolgens moet een industrie-innovatie programma de doorontwikkeling en zekerheid
voor de lange termijn waarborgen. Dit programma wordt opgezet samen met de gouden
driehoek: overheid, kennisinstellingen en het bedrijfsleven. In dit programma worden
innovatie en industrialisatie gezamenlijk uitgevoerd, met als doel het maximaliseren
van snelheid en flexibiliteit in (o.a.) productievolume. Dit vraagt van Defensie een
andere aanpak van het van plannen en inkopen van materieel.
Tegelijkertijd wordt direct gewerkt aan de noodzakelijke randvoorwaarden om de opschaling
en doorontwikkeling tot een succesvol einde te brengen. Zoals genoeg ruimte op de
grond en in de lucht om te kunnen trainen met de drones, het in kaart brengen en aanpakken
van de potentiële knelpunten van de toeleveringsketens en het trainen van militairen.
In het derde kwartaal van 2024 wordt uw Kamer geïnformeerd over de verdere invulling
van het APOS-programma.
Het versterken van Nederlandse ecosystemen kan worden geoptimaliseerd door internationaal
op te trekken met EU-partnerlanden en NAVO-bondgenoten. Door defensie-industriële
samenwerking internationaal te stimuleren vanuit nationale niche-capaciteiten, profiteren
defensie-ecosystemen van een lange-termijn perspectief op het gebied van productie.
Behaalde resultaten:
– Voorbereiding order(s) bij Nederlands bedrijfsleven.
– Handelsmissie van drie Nederlandse bedrijven naar Oekraïne in het kielzog van een
bezoek van MINDEF dat resulteerde in een vijftal contracten en «Letters of Intent».
Acties:
– Eigen behoefte Nederlandse krijgsmacht in kaart en verkenning langjarige orders bij
de Nederlandse industrie.
– Start oprichting industrie-innovatie programma met de sector.
– Onderzoeken hoe trainingsruimtes kunnen vergroot voor onbemenste systemen in Nederland.
– Uitwerking opschalingsplan Ruimtevaart.
– In navolging op eerdere handelsmissie naar Oekraïne: aantrekken extra lokale capaciteit
voor productiesamenwerking en handelsbevordering en Nederlandse en Oekraïense bedrijven
en kennisinstellingen.
3. Aanpassen randvoorwaarden voor «vredestijd» in richting van «oorlogseconomie»
Doelstelling:
benutting van ruimte binnen bestaande wet- en regelgeving en aanpassing nationale
en Europese randvoorwaarden, het aanpassen interne procedures, publiek-private verantwoordelijkheden
en rollen; passend bij voorbereidende stappen richting een «oorlogseconomie» als randvoorwaarde
voor het realiseren van het opschalen van de productie en het verbeteren van de leveringszekerheid.
Toelichting:
Naast de extra inspanningen die nodig zijn voor concrete opschaling van productie,
gezamenlijk inkopen, verwerven van essentiële posities binnen ketens, en licentieverkrijgingen,
moeten ook de randvoorwaarden mee groeien en worden aangepast om aan de hoge ambitie
van productieopschaling, versnelling en leveringszekerheid te kunnen voldoen. Defensie
pakt een voortrekkersrol om deze veranderingen in randvoorwaarden – samen met andere
departementen, overheden, bedrijfsleven en kennisinstellingen – mogelijk te maken.
Aanpak
→ Opschaling faciliteren door een vernieuwde inkoopstrategie:
Langjarige financiële zekerheid voor Defensie biedt het gewenste perspectief en zekerheid
aan het bedrijfsleven voor opstart van productie, continue innovatie, samenwerking
in de toeleveranciersketen en Europese coproductie en ontwikkeling. Dit heeft ook
zijn weerslag op de inkoopstrategie van defensiematerieel, waar strategische autonomie
en leveringszekerheid een prominentere rol gaan innemen. Dit betekent dat het oude
principe het beste product voor de beste prijs wordt vervangen.
Een belangrijk uitgangspunt blijft dat te verwerven materieel aan de hoge kwaliteitseisen
blijft voldoen, en dat samenwerking met partners buiten EU en/of NAVO op strategische
gronden mogelijk moet blijven, maar dat in de aanbestedingsafweging nadrukkelijk wordt
meegenomen waar het product, onderdeel of grondstof vandaan komt. Bij aanbestedingen
gaan nationale veiligheidsbelangen een nadrukkelijkere rol spelen. Ook de versterking
van de Europese en Nederlandse defensie- en veiligheid gerelateerde technologische
industriële basis (NLDTIB) wordt sterker meegewogen, onder andere door in de beoordeling
de overdracht van licenties, lokale productie of een specifieke rol als toeleverancier
als eis op te nemen, zodat in belang van strategische autonomie, tijdige en gegarandeerde
levering beter kan worden geborgd.
Dit vraagt het nodige van de inkoopafdelingen van Defensie waar door de grote toename
van orders al grote druk op staat. Defensie werkt ook binnen het inkoopproces aan
versnelling en vernieuwing, waarin zowel naar capaciteit, nieuwe procedures en onbenutte
ruimte binnen de bestaande (begrotings-) regels en nationale en Europese richtlijnen
wordt gekeken. Samen met Europese bondgenoten wordt bovendien onderzocht welke aanvullende
randvoorwaarden nodig zijn om Europese productieopschaling te versnellen. Zo wordt
onderzocht of meer «single-source» aanbesteding van munitie- en materieelprojecten
gerealiseerd kan worden.
→ Betere toegang defensie-industrie financiering
De TF PZ is in februari jl. een onderzoek gestart om zicht te krijgen op de (oorzaken
van) financieringsknelpunten voor middelgrote bedrijven in de (Nederlandse) defensie-industrie.
Doel van dit onderzoek is knelpunten te identificeren en tot doeltreffende initiatieven
te komen die de overheid kan nemen om het financieringsklimaat voor de defensiemarkt
te verbeteren en daarmee de gewenste productieopschaling mogelijk te maken. De analyse
baseert zich op recent vergelijkbaar onderzoek op EU-niveau, het Berenschot rapport
over de NLDTIB en op diepte-interviews met Nederlandse defensiebedrijven. Deze onderzoeken
zijn gebaseerd op in totaal meer dan 500 consultaties van Nederlandse en Europese
defensiebedrijven en financiële instellingen. De resultaten worden geanalyseerd vanuit
bedrijfseconomisch en financieringsperspectief.
Uit de tussentijdse rapportage van de onderzoekers kan (voorlopig) worden geconstateerd
dat de kapitaalmarkt naar verwachting breed en diep genoeg is om het voor de opschaling
benodigde kapitaal te verstrekken, hoewel de defensie-industrie enkele unieke structurele
kenmerken heeft die afwijken van andere industrieën. Ook is duidelijk geworden dat
nieuw eigen en/of vreemd vermogen alleen naar bedrijven in de defensie-industrie kan
vloeien als a) er duurzame businesscases voor de bedrijven gerealiseerd worden, b)
deze voor hun kapitaalverstrekkers tot marktconforme risico-rendementsverhoudingen
leiden en c) kapitaalverstrekkers bij hun eigen beleid met betrekking tot internationaal
maatschappelijk verantwoord ondernemen (IMVO) en/of ESG-voorwaarden21 en meer dan voorheen rekening houden met het veranderende veiligheidsbeeld in Europa.
Het voorgaande betekent dat de knelpunten niet a priori alleen bij kapitaalverstrekkers
gezocht moeten worden, maar ook bij de overheid als opdrachtgever. Hierstaan verschillende
instrumenten tot haar beschikking, zoals innovatiegericht inkopen, verlengen looptijd
contracten en innovatieprogramma’s. De businesscases voor potentiële leveranciers
moeten zo vormgegeven worden, dat zij snel en structureel kunnen bijdragen aan de
door Defensie gewenste urgente productieopschaling. Op basis van het eindadvies wordt
besloten of – in antwoord op de toezegging aan de Kamer – er aanvullende op bestaande
en nieuwe regelingen er behoefte is aan inrichting van een defensiebrede investeringsfaciliteit22 en/of MKB-regeling voor de defensie-industrie. Hierover wordt uw kamer uiterlijk
in het derde kwartaal in een separate kamerbrief nader geïnformeerd.23
Vooruitlopend op het eindadvies hebben Defensie en EZK – mede in antwoord op motie
Kamerlid Podt24 – al wel besloten een Security Fund (SecFund) voor innovatieve Nederlandse startups
in de defensiemarkt op te richten. Uit de tussentijdse rapportage is gebleken het
voor innovatieve ondernemingen gericht op dual use het een uitdaging blijkt om risicokapitaal
uit de markt te krijgen. Zo blijkt dat in Europa 40% van de MKB’ers moeite heeft met
het vinden van financiering.25 De defensiesector is een unieke sector met complexe aanbestedingstrajecten die specifieke
eisen stellen aan bedrijven. Het SecFund helpt startups om de periode te overbruggen
tot investeringen vanuit defensie door middel van bijvoorbeeld een order. Het SecFund
richt zich op de financiering van innovatieve ondernemingen (startups) binnen het
veiligheidsdomein, met een maximale investering van 5 mln. euro per onderneming. Het
fonds investeert in startups die met hun product of dienst bijdragen aan de gewenste
(toekomstige) behoeftes van Defensie. Dit zal onder andere gaan om de 5 NLD_Gebieden
zoals uiteengezet in de Kamerbrief over voortgang Uitvoeringsagenda Innovatie en Onderzoek.26 Het fonds (initieel 25 mln. euro met een streven naar doorgroei) vormt een essentieel
onderdeel in het sluiten van de financieringsketen, heeft een landelijke dekking en
een sector overschrijdende aanpak. De doelstelling is een revolverend fonds (zonder
winstoogmerk) op te richten dat haar investeringen versterkt door marktpartijen te
benaderen een multiplier op het geïnvesteerde bedrag te realiseren. De komende periode
bespreken betrokkenen de nadere uitwerking op onderdelen als mate van revolverendheid,
financieringsmix (leningen vs. equity), looptijd, fondsvoorwaarden etc. In het vierde
kwartaal van dit jaar wordt uw Kamer verder geïnformeerd over de nadere invulling
van het SecFund. Zie de bijlage voor de verdere uitwerking van deze beleidskeuze.
→ Sectoraal wetsvoorstel voor de defensie-industrie
Ten behoeve van het vergroten van strategische autonomie is het wenselijk om het sectorale
wetsvoorstel voor de defensie-industrie snel te implementeren. Dit wetsvoorstel bevat,
naast een sectorale investeringstoets, een veiligheidsverklaring van de overheid voor
Nederlandse bedrijven. De bedrijven hebben de veiligheidsverklaring nodig om te kunnen
participeren in het internationale defensiedomein door te garanderen geen ongewenste
inmenging van statelijke actoren te hebben in hun managementstructuren. Wanneer door
een bedrijf niet wordt voldaan aan de veiligheidsvoorwaarden kan met deze wet tot
strafrechtelijke vervolging worden overgegaan. Deze vereiste wordt onder andere gesteld
in het Europees Defensie Fonds en NAVO DIANA. Daarnaast is het voornemen om in dit
wetsvoorstel marktordeningsaspecten op te nemen. De vorm daarvan wordt momenteel nader
onderzocht en uitgewerkt. Hierbij moet gedacht worden aan het opleggen van verplichtingen
aan aangewezen bedrijven om onder andere voldoende productie- en innovatiecapaciteit
beschikbaar te stellen voor Defensie, publiek-private samenwerking mogelijk te maken
op het gebied van voorraadvorming van halffabricaten en grondstoffen, en maatregelen
te treffen om ecosystemen te versterken. Daarmee draagt het wetsvoorstel bij aan het
versterken, beschermen en beter internationaal positioneren van de Nederlandse defensie-industrie
(NLDTIB). Het kabinet zal dit wetsvoorstel eind juni 2024 in internetconsultatie plaatsen.
→ Grondstoffen
Ten behoeve van het mitigeren van risicovolle strategische afhankelijkheden is het
van belang dat Nederland onderzoekt of het mogelijk en wenselijk is om te beschikken
over voorraden van schaarse grondstoffen en halffabricaten voor de defensie-industrie
teneinde productie- en leveringszekerheid van militair materieel voor Nederland te
verhogen. Er worden bijvoorbeeld al voorraden aangehouden in Rotterdam voor olie en
kerosine. Mede in het kader van het werk van de interdepartementale Taskforce Strategische
Afhankelijkheden (TF SA) lopen er twee onderzoeken waarbij nader wordt onderzocht
welke risicovolle strategische afhankelijkheden van grondstoffen er zijn voor Defensie.
Daarnaast wordt in het kader van de Nationale Grondstoffenstrategie een onderzoek
uitgevoerd naar de haalbaarheid van het aanleggen van voorraden van kritieke grondstoffen
en strategische grondstoffen voor de EU, en de mogelijke rol van Nederland daarin27 De resultaten van de verschillende onderzoeken betrekken we bij het verder uitwerken
van handelingsopties voor defensie-relevante grondstoffen (zoals grafiet, aluminium,
titanium en brandstoffen t.b.v. raketaandrijving) en halffabricaten/componenten (vb.
cryostaten t.b.v. Kwantum toepassingen, en composieten).28 Dit is ook in lijn met de Nationale Grondstoffenstrategie. Het kabinet verwacht uiterlijk
oktober 2024 mogelijke handelingsopties uitgewerkt te hebben voor de risicovolle strategische
afhankelijkheden die door de departementen zijn geïdentificeerd in het kader van de
TF SA.29 Het aanleggen van een nationale of Europese grondstofreserve is een van de mogelijke
handelingsopties. De wenselijkheid hiervan zal worden bepaald aan de hand van de uitkomsten
van de uitstaande onderzoeken. Daarnaast wordt ook gekeken naar hoe Defensie nauwer
kan samenwerken met het bedrijfsleven en kennisinstellingen om de risicovolle strategische
afhankelijkheden van grondstoffen te verminderen. Defensie sluit hierbij ook aan bij
het bredere beleid omtrent kritieke grondstoffen, zoals de publiek-private ronde tafels
over kritieke grondstoffen en de oprichting van een Nationaal Observatorium, waarin
overheid, bedrijfsleven, kennisinstellingen en maatschappelijke organisaties structureel
informatie op zullen bouwen over kritieke grondstoffenketens en (nieuwe) leveringszekerheidsrisico's.30
Om invulling te geven aan artikel 3.1 van de Comptabiliteitswet ontvangt u hierbij
het CW 3.1 kader (Kamerstuk 31 865, nr. 198) voor het nieuwe Security Fund (SecFund) voor innovatieve Nederlandse startups in
de defensiemarkt.
Beleidskeuzes uitgelegd
Onderbouwing doeltreffendheid, doelmatigheid en evaluatie (CW 3.1)
1. Doel(en)
In een ecosysteem zijn alle elementen van elkaar afhankelijk om te kunnen overleven.
In het innovatie-ecosysteem geeft Defensie zich rekenschap van dit uitgangspunt. Dat
houdt in dat niet alleen de interne innovatie-organisatie voldoende moet zijn toegerust
voor haar opdracht, maar ook de omgeving.
De samenwerking in innovatie-ecosystemen is gestart met de Defensie Nota 2022. Deze
samenwerking kan op veel enthousiasme rekenen vanuit het Ministerie van Economische
Zaken en Klimaat, het bedrijfsleven, onderzoeks- en kennisinstellingen en onderwijs.
Om deze samenwerking een langjarig en structureel karakter te geven is een nieuwe
manier van werken vereist. Dit vraagt van Defensie een investering in zowel de strategische
samenwerkingen (zoals Brainport Eindhoven en provincie Zuid-Holland) als middelen
voor de gerichte investering in de 5 technologiegebieden: Intelligente Systemen, Ruimtevaart,
Sensoren, Slimme materialen en kwantum zoals uiteengezet in de Kamerbrief over voortgang
Uitvoeringsagenda Innovatie en Onderzoek.1
Defensie kan hiermee tijdig relevante ontwikkelingen (kansen en bedreigingen) onderkennen
en tijdig capaciteiten creëren om die ontwikkelingen in eigen voordeel te gebruiken,
zodat de gevechtskracht direct of indirect toeneemt.
Eén van de instrumenten binnen innovatieve ecosystemen is Venture Building. Daarin
zit zowel een programma om innovatieve (kleine) bedrijven te helpen bij het verder
uitbouwen van hun bedrijf als een financieel instrument om toegang tot financiering
te verzorgen voor deze bedrijven.
Het financieel instrument dat hier het beste bij past is een (revolverend) fonds welke
de volgende doelen heeft:
• Het verstrekken van (risico)kapitaal aan startende maar snelgroeiende en beloftevolle
Nederlandse ondernemingen actief zijn binnen het security domein.
• Oplossen van «marktfalen», oftewel wanneer bedrijven niet in staat zijn om op andere
manieren voldoende financiering aan te trekken.
• Het hebben van een investeringsinstrument om de samenwerking in ecosystemen te stimuleren
en versnellen (voor bedrijven in een vroege, startende fase).
• Het aanbieden van een financieel instrument aan startups en innovatief Midden en
Klein Bedrijf om de «valley of death» (een moeilijk te slechten kloof) aan het einde
van een ontwikkelfase van een product/dienst te overbruggen.
2. Beleidsinstrument(en)
Door innovatie ecosystemen financieringsarrangementen te bieden kunnen zij zich sneller
ontwikkelen en een groter (financieel) risico nemen, daarmee wordt de mogelijkheid
op een succesvolle innovatie vergroot die ten goede komt aan Defensie. De insteek
is een revolverend fonds (startend met 25 M€, met een streven naar verdere doorgroei)
waarbij aldus de gerealiseerde financiële middelen ook weer terugvloeien en opnieuw
gebruikt kunnen worden voor investeringen/leningen en uiteindelijk voor de aflossing
van de door Defensie beschikbaar gestelde financiering.
Hiervoor wordt incidenteel 25 M€ uit de Defensiebegroting vrijgemaakt voor het fonds.
Daarmee is geld beschikbaar om te investeren in startups en innovatief MKB verspreid
over zes jaar en de afwikkeling daarvan in de negen jaar daarna (totale looptijd 15
jaar). Optioneel kan dit worden doorgezet met 5x 1 jaar. Tickets zijn max. 15% van
de fondsomvang of max 5 M€ bij een volledig opgebouwd fonds. Daarnaast is 10% van
het fonds beschikbaar voor kleinere ontwikkeltickets.
Teneinde maximaal gebruik te maken van bestaande externe expertise, wordt er voor
gekozen dat het fonds namens Defensie (en EZK)gemanaged wordt door de Brabantse Ontwikkelmaatschappij
(BOM) met toegangsmogelijkheden voor alle Regionale Ontwikkelmaatschappijen (ROM’s).
3. Financiële gevolgen voor het Rijk
Deze eenmalige investering wordt gedekt vanuit het budget dat Defensie beschikbaar
heeft voor kortcyclische innovatie.
4. Financiële gevolgen voor maatschappelijke sectoren
Met name Brainport Eindhoven (en later andere kennis ecosystemen, zoals bijv. Brightslands
in Limburg), Provincie Noord Brabant (en later de overige provincies) en de Regionale
Ontwikkelingsmaatschappijen zullen moeten investeren in tijd, capaciteit en geld.
Maatschappelijke sectoren
5. Nagestreefde doeltreffendheid
Het beoogde effect is om een bijdrage te leveren aan het creëren van voorsprong in
het gevecht voor Defensie. Door innovatie-ecosystemen financieringsarrangementen te
bieden (of er in te participeren) worden de mogelijkheden om te investeren vergroot
en daarmee worden innovatie projecten (met uiteindelijk innovatieve gevechtskracht)
kansrijker om daadwerkelijk tot wasdom te komen en uiteindelijk concrete capaciteiten
van de band te laten rollen.
6. Nagestreefde doelmatigheid
De innovatiekracht van Defensie te vergroten door gebruik te maken van Nederlandse
innovatieve bedrijven en deze verder te versterken met behulp van ecosystemen en de
(financiële) instrumenten die daarbij benodigd zijn. Daardoor kan een voorsprong in
het gevecht worden gecreëerd bij, met name, de bij de opschaling en uitvoering van
hoofdtaak 1 van Defensie.
Bij het toepassen van financiële instrumenten staat het aanmoedigen van dual-use toepassingen
voorop. Dit om bedrijven uit te dagen te «te commercialiseren producten» te maken,
naast het gebruik door Defensieorganisaties. Dit versterkt het verdienvermogen van
de regio’s en wakkert de bedrijvigheid aan. Tevens versterkt het de Nederlandse (en
Europese en NATO) strategische autonomie (synergie voorbeeld hiervan is de NATO accelerator
DIANA welke recent ingebed is in de regio Eindhoven, Brainport).
7. Evaluatieparagraaf
De doeltreffendheid en doelmatigheid wordt twee keer per jaar besproken. Dit zal geschieden
op basis van nog te ontwikkelen prestatie indicatoren. Daarnaast is er na ieder vierde
jaar een formele evaluatie over de werking van het fonds.
X Noot
1
Kamerstuk 31 125, nr. 130, Voortgang Uitvoeringsagenda Innovatie & Onderzoek (23-05-2024).
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
K.H. Ollongren, minister van Defensie -
Mede ondertekenaar
C.A. van der Maat, staatssecretaris van Defensie