Brief regering : Geannoteerde agenda Eurogroep en Ecofinraad 20 en 21 juni 2024
21 501-07 Raad voor Economische en Financiële Zaken
Nr. 2044 BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 7 juni 2024
Hierbij zend ik u de geannoteerde agenda van de vergaderingen van de Eurogroep en
Ecofinraad van 20 en 21 juni a.s. Op deze dagen vinden ook de jaarvergaderingen van
het Europees Stabiliteitsmechanisme (ESM) en de Europese Investeringsbank (EIB) plaats.
In principe ben ik voornemens deel te nemen aan deze vergaderingen, afhankelijk van
het verloop van de formatie.
Verder zend ik u de kwartaalrapportage lopende EU-wetgevingsvoorstellen op het terrein
van Financiën.
Het is mogelijk dat nog punten worden toegevoegd aan de agenda of dat bepaalde onderwerpen
worden afgevoerd of worden uitgesteld tot de volgende vergadering.
De Minister van Financiën, S.P.R.A. van Weyenberg
Geannoteerde agenda Eurogroep/Ecofinraad 20 en 21 juni 2024
ESM Jaarvergadering
Jaarvergadering Raad van Gouverneurs van het Europees Stabiliteitsmechanisme (ESM)
Op 20 juni 2024 zal en marge van de Eurogroep de jaarvergadering van de Raad van Gouverneurs
van het ESM plaatsvinden. Op de agenda staat onder meer het goedkeuren van het jaarverslag
en de financiële rekeningen van het ESM over 2023, een bespreking met het ESM-auditcomité
en de verklaring van de externe accountant. Ook wordt de Raad van Gouverneurs, zoals
gebruikelijk, om goedkeuring gevraagd om het financiële resultaat van 2023 over te
boeken naar het reservefonds. Daarnaast wordt de Raad van Gouverneurs gevraagd om
in te stemmen met twee nieuwe leden van de Raad van auditors (Märt Loite, Helmut Berger).
Tot slot zal het ESM het rapport over de evaluatie van het uitleenvolume, het ingelegd
kapitaal en de financiële steuninstrumenten aan de Raad van Gouverneurs presenteren.
Deze evaluatie is in juni 2022 door de Raad van gouverneurs gevraagd en zal na de
vergadering gepubliceerd worden.
Net als in vorige jaren ontvangt de Kamer na de jaarvergadering het jaarverslag en
de financiële rekeningen en het jaarverslag van het ESM-auditcomité, samen met een
verslag van de jaarvergadering. Daarbij ontvangt de Kamer dan ook de jaarrekeningen
van de Europese Financiële Stabiliteitsfaciliteit (EFSF).
Nederland is voornemens om het jaarverslag en de financiële rekeningen van het ESM
over 2023 goed te keuren en in te stemmen met het overboeken van het resultaat over
2023 naar het reservefonds. Verder is Nederland voornemens in te stemmen met de benoemen
van de twee nieuwe leden van de Raad van Auditors. Nederland zal indien opportuun
tijdens de presentatie van de evaluatie van het uitleenvolume, het ingelegd kapitaal
en de financiële steuninstrumenten aangeven dat het geen noodzaak ziet om het ingelegd
kapitaal en het uitleenvolume te wijzigen. Met betrekking tot de evaluatie van het
financiële steuninstrumentarium zal Nederland het belang benadrukken dat het ESM,
conform het verdrag, steun kan verstrekken op basis van stringente voorwaarden die
passend zijn voor het gekozen instrument indien zulks onontbeerlijk is om de financiële
stabiliteit van de eurozone als geheel en van de lidstaten ervan te waarborgen.
Eurogroep
Macro-economische ontwikkelingen
Document: N.v.t.
Aard bespreking: Gedachtewisseling
Besluitvormingsprocedure: N.v.t.
Toelichting:
De Eurogroep zal van gedachten wisselen over de macro-economische ontwikkelingen in
de eurozone. De Europese Commissie (Commissie) heeft op 15 mei 2024 haar lenteraming
gepubliceerd. In de raming veronderstelt de Commissie dat de economische groei in
de eurozone in 2024 0,8% bbp zal bedragen en in 2025 aantrekt tot 1,4% bbp.1 In vergelijking met de winterraming2 is de groeiverwachting voor de eurozone in 2024 gelijk gebleven en voor 2025 met
0,1% bbp neerwaarts bijgesteld. Daarnaast blijft de arbeidsmarkt sterk presteren.
De gemiddelde werkeloosheid in de eurozone bedraagt in 2024 6,6% en zal volgens de
raming in 2025 afnemen tot 6,5%. Daarnaast stelt de Commissie dat de inflatie in de
eurozone in 2024 is afgenomen tot 2,5% ten opzichte van 6,4% in 2023. De inflatie
valt hiermee lager uit dan in de winterraming. Nederland kan de discussie aanhoren.
Werkprogramma Eurogroep tot en met maart 2025
Document: nog niet beschikbaar, wordt gepubliceerd op:
https://www.consilium.europa.eu/en/eurogroup/work-programme/
Aard bespreking: Gedachtewisseling
Besluitvormingsprocedure: N.v.t.
Toelichting:
In de Eurogroep zal het werkprogramma voor de Eurogroep tot en met maart 2025 worden
toegelicht. Voor de Eurogroep wordt gewoonlijk per half jaar een werkprogramma opgesteld
met de onderwerpen die waarschijnlijk besproken zullen worden. Dit draagt bij aan
meer langetermijnfocus en kan helpen bij het voorbereiden van de discussies. Net als
afgelopen jaar heeft de voorzitter van de Eurogroep ook een indicatie opgenomen voor
de eerste paar maanden van 2025 in het werkprogramma (tot en met maart 2025).
De besprekingen in de Eurogroep voor het komende half jaar zullen op basis van het
werkprogramma gaan over de coördinatie van begrotings- en economisch beleid, de toekomst
van de Economische en Monetaire Unie (EMU) en het versterken van de rol van de euro.
De Eurogroep zal in het bijzonder aandacht hebben voor het versterken en verdiepen
van de EMU, waaronder de strategische visie voor de verdere verdieping van de kapitaalmarktunie,
verbetering van de concurrentiekracht, voortgang op elementen van de bankenunie, een
continuerende betrokkenheid ten aanzien van de vormgeving en ontwikkeling van de digitale
euro en het versterken van de internationale rol van de euro. Daarnaast zullen ook
de reguliere terugkoppelingen plaatsvinden, waaronder van internationale vergaderingen
en van post-programma surveillancemissies (voor Ierland, Portugal, Cyprus, Spanje
en Griekenland). Nederland kan de toelichting over het werkprogramma aanhoren.
Stand van zaken internationale rol van de Euro
Document: nog niet beschikbaar, wordt gepubliceerd op:
https://www.ecb.europa.eu/press/other-publications/ire/html/index.en.ht…
Aard bespreking: Gedachtewisseling
Besluitvormingsprocedure: N.v.t.
Toelichting:
De Eurogroep zal de internationale rol van de euro bespreken. In het werkprogramma
van de Eurogroep is opgenomen dat de Eurogroep zal werken aan het versterken van de
internationale rol van de euro door middel van goed economisch beleid, het verdiepen
van de economische en monetaire unie (EMU), het werken aan de bankenunie en de kapitaalmarktunie.3 De ECB publiceert jaarlijks een rapport over de internationale rol van de euro. Naar
verwachting zal het rapport over 2023 voorafgaand aan de Eurogroep gepubliceerd worden.
Vergroting van de internationale rol van de euro kan voordelen opleveren in termen
van grotere monetaire autonomie, lagere transactie-, risicomanagement- en financieringskosten
en een lagere gevoeligheid voor buitenlandse wisselkoersschokken.
In het kader van de internationale rol van de euro heeft het kabinet in maart 2022
een advies gevraagd aan de Adviesraad Internationale Vraagstukken (AIV). Op 14 juni
2023 heeft de AIV haar advies uitgebracht.4 De Kamer heeft op 4 september 2023 de kabinetsreactie op het adviesrapport ontvangen.5
Nederland is van mening dat een grotere internationale rol van de euro het best kan
worden bevorderd door middel van langdurig gezond economisch en begrotingsbeleid in
de individuele lidstaten. In aanvulling daarop kunnen maatregelen die de institutionele
fundamenten van de euro versterken en zo de geloofwaardigheid en duurzaamheid van
de munt bestendigen bijdragen aan het vergroten van de internationale rol van de euro.
Ook kunnen aanvullende maatregelen bijdragen aan het vergroten van de internationale
rol van de euro. Daarbij kan gedacht worden aan het bevorderen van het gebruik van
de euro in internationale grondstoffenmarkten en financiële markten en met name het
verder versterken van de kapitaalmarkunie. Indien opportuun zal Nederland op basis
van bovenstaande deelnemen aan de gedachtewisseling.
IMF Artikel IV Consultatie met de Eurozone
Document: nog niet beschikbaar, wordt gepubliceerd op:
https://www.imf.org/en/Publications/Search#sort=relevancy&f:series=[COU…
Aard bespreking: Gedachtewisseling
Besluitvormingsprocedure: N.v.t.
Toelichting:
De Eurogroep bespreekt regelmatig de macro-economische ontwikkelingen voor het eurogebied,
en beleidsuitdagingen die daaruit voortvloeien, op basis van inbreng van het Internationale
Monetaire Fonds (IMF). Dit is onderdeel van de zogenaamde Artikel IV consultaties
van het IMF. Bij deze consultaties overlegt het IMF met stakeholders en stelt op basis
daarvan eigen bevindingen op, die in een jaarlijks rapport worden gepubliceerd. Bij
dit agendapunt zal de afsluitende verklaring van de meest recente IMF-missie door
het IMF worden gepresenteerd. Op het moment van schrijven was er nog geen document
beschikbaar. De afsluitende verklaring en het onderliggende rapport van het IMF zullen
naar verwachting uiterlijk na de Eurogroep worden gepubliceerd. Nederland kan de toelichting
van het IMF aanhoren.
Concurrentievermogen van het eurogebied: industriebeleid en marktintegratie
Document: Notitie van de Commissie over concurrentievermogen (nog niet publiekelijk beschikbaar,
komt beschikbaar na de Eurogroep:
https://www.consilium.europa.eu/en/eurogroup/)
Aard bespreking: Gedachtewisseling
Besluitvormingsprocedure: N.v.t.
Toelichting:
De Ministers zullen van gedachten wisselen over het concurrentievermogen van de EU,
met een specifieke focus op industriebeleid. In de voorbereidende notitie, opgesteld
door de Commissie, wordt uiteengezet hoe industriebeleid – maatregelen die specifieke
activiteit bevorderen – wereldwijd aan populariteit heeft gewonnen. Sinds 2021 is
er sprake van een significante groei, waarbij vooral ontwikkelde landen en China industriebeleid
toepassen. Deze beleidsmaatregelen zijn vaak gericht op duurzaamheid-, weerbaarheid-
en economische doelstellingen.
Ten aanzien van de gevolgen van industriebeleid op productiviteit, komt uit de notitie
een gemengd beeld naar voren. Zo kan industriebeleid productiviteitsverhogend werken
mits de steun is gericht op industrieën met een hoog potentieel voor innovatie en
mits het steun is die het ondernemingsklimaat in den brede kan versterken. Industriebeleid
moet echter zorgvuldig vormgegeven worden omdat het ook productiviteit verlagend kan
werken, bijvoorbeeld als het niet is vormgegeven op basis van comparatieve voordelen
of als het de interne markt ondermijnt.
De Commissie stelt dat een aantal designprincipes van belang zijn voor succesvol industriebeleid
in de EU, waaronder sector- of technologie- gericht beleid (beperk picking the winners), bescherming van concurrentie en de interne markt, en het garanderen van een gelijk
speelveld met bedrijven uit derde landen, rekening houdend met het principe van eerlijke
handel. De Commissie stelt dat industriebeleid enkel succesvol is als structurele
voorwaarden op zijn plaats zijn, waarbij lidstaten een belangrijke rol hebben door
productiviteitsverhogende hervormingen door te voeren. Tevens wordt het belang van
voortgang op verdieping van de interne markt en kapitaalmarktunie benadrukt.
Tot slot schetst de Commissie dat er spanning kan zijn tussen het verhogen van competitiviteit
en industriebeleid dat vooral op nationaal niveau plaatsvindt. Volgens de Commissie
kan implementatie op EU-niveau onder andere nodig zijn op gebieden waar Europese connectiviteit
van belang is (bijvoorbeeld de energie-infrastructuur). De Commissie stelt dat gezien
de hedendaagse uitdagingen, adequate EU-financiering nodig kan zijn, om fragmentatie
op de interne markt te voorkomen.
Nederland kan zich vinden in een deel van de observaties van de Commissie. Gericht
en strategisch industriebeleid kan bijdragen aan het verhogen van de concurrentiekracht
van de EU, het stimuleren van de groene en digitale transitie en weerbaarheidsoverwegingen.
De geschetste designprincipes kunnen daarbij als inspiratie dienen. Nederland ziet
vooral het belang van horizontale maatregelen om het Europese concurrentievermogen
structureel te verbeteren, zoals het versterken van de kapitaalmarktunie, het verdiepen
van de interne markt en het verminderen van regeldruk. Dit draagt tevens bij aan het
behalen van de klimaatdoelen (via meer innovatie) en het versterken van de economische
weerbaarheid en kan bijdragen aan meer Europese strategische autonomie. Ten aanzien
van mogelijke Europese financiering in het kader van het versterken van het concurrentievermogen
wil Nederland niet vooruitlopen op de onderhandelingen van het nieuwe Meerjarig Financieel
Kader. Indien opportuun zal Nederland op basis van bovenstaande deelnemen aan de gedachtewisseling.
Kapitaalmarktunie
Document: N.v.t.
Aard bespreking: Gedachtewisseling
Besluitvormingsprocedure: N.v.t.
Toelichting:
De Eurogroep in inclusieve samenstelling zal wederom spreken over de kapitaalmarktunie.
De invalshoek die de Eurogroep-voorzitter voor deze bespreking voorziet, is op dit
moment nog onbekend. Mogelijk zal gesproken worden over recente rapporten met aanbevelingen,
waaronder van de heer Letta, zoals opgenomen in de high-level roadmap van de Eurogroep-voorzitter.6 Ook tijdens de aanstaande Europese Raad van 27 en 28 juni zal de kapitaalmarktunie
opnieuw op de agenda staan.
Het kabinet is van mening dat de kapitaalmarktunie verdiept en geïntegreerd moet worden,
door het wegnemen van barrières tot het vrije verkeer van kapitaal in de EU.7 Een diepe, geïntegreerde en veerkrachtige Europese kapitaalmarkt is essentieel voor
de benodigde investeringen in duurzaamheid, digitalisering, (economische) veiligheid
en defensie. Ook bieden efficiënte en toegankelijke kapitaalmarkten burgers en investeerders
goede opties voor vermogensopbouw. Bovendien draagt dit bij aan economische en financiële
stabiliteit in de Europese Monetaire Unie. Er is al veel werk verzet in de afgelopen
jaren, maar de doelstellingen van een daadwerkelijke kapitaalmarktunie zijn nog niet
bereikt. Daarom is een ambitieus Commissie-werkprogramma en nieuw actieplan nodig
om grootste knelpunten komende jaren voortvarend aan te pakken. In het bijzonder kan
Nederland pleiten voor nationale acties zoals ontwikkeling van pensioenstelsels om
kapitaal te mobiliseren. Daarnaast kan Nederland inzetten op Europese acties om nationale
regelgeving te verbeteren en te standaardiseren ter bevordering van grensoverschrijdende
financiering, met name daar waar er obstakels zijn op het terrein van het ondernemingsrecht,
faillissementsrecht of jaarverslaggeving. Tot slot kan Nederland ervoor pleiten om
het toezicht op de kapitaalmarkten te verbeteren door versterking van de rol van ESMA,
de Europese toezichthouder.
EIB-jaarvergadering
Raad van Gouverneurs Europese Investeringsbank (EIB-Jaarvergadering)
Aard bespreking: Goedkeuring jaarlijkse rapportages en besluitvorming strategische koers EIB 2024–2027
Besluitvormingsprocedure: unanimiteit & gekwalificeerde meerderheid
Toelichting:
Voorafgaand aan de Ecofinraad zal de jaarvergadering van de Raad van Gouverneurs van
de Europese Investeringsbank (EIB) plaatsvinden. Tijdens deze jaarvergadering zal
zoals in eerdere jaren een toelichting op het afgelopen jaar en een vooruitblik op
het komende jaar door de president van de EIB worden gegeven, evenals een toelichting
door de voorzitter van het auditcomité. Nederland heeft reeds ingestemd met het financiële
jaarverslag over 2023, waaruit blijkt dat de EIB over een zeer gezonde kapitaalspositie
beschikt.
Verder staan op de agenda: de jaarverslagen van het auditcomité voor 2023 met een
reactie van het Management Comité (MC) van de EIB en de strategische koers van de
Bank voor de jaren 2024 – 2027. De Kamer zal na afloop van de jaarvergadering worden
geïnformeerd over het financiële jaarverslag en de andere besproken onderwerpen via
een separate Kamerbrief.
Strategische koers EIB 2024 – 2027
Tijdens de informele Ecofin van februari jl. presenteerde EIB-president Calviño al
de contouren van een nieuwe strategie voor de EIB, gestoeld op 8 prioriteiten. Deze
prioriteiten zijn de afgelopen tijd binnen de Bank verder uitgewerkt en op 24 mei
jl. goedgekeurd door de Raad van Bewindvoerders. De prioriteiten zijn:
1. Klimaat: De Bank blijft actief op het gebied van klimaatfinanciering door meer dan de helft
van haar financiering hiervoor in te zetten. Naast het bestaande REPowerEU programma
worden twee extra programma’s toegevoegd: een waterprogramma en een mkb energie-efficiëntieprogramma.
2. Digitalisering en Technologie: De EIB stelt een nieuw «Strategic Tech-EU program» voor. Dit moet de Europese industrie
helpen om in de gehele toeleveringsketen nieuwe technologieën te ontwikkelen. Onderdelen
hiervan zijn AI, semiconductors en toegang tot kritieke grondstoffen. Ook het vervolg
van het European Tech Champions Initiative valt hieronder. De bank werkt hier samen
met de Commissie om de juiste type producten – zoals equity en venture – passend bij
de fase van ontwikkeling aan te bieden.
3. Veiligheid & defensie: Een grotere rol binnen de sectoren veiligheid en defensie vormt ook onderdeel van
de nieuwe strategie van de EIB. Op 7 mei jl. hebben de Bewindvoerders al ingestemd
met het besluit om de EIB meer te laten doen op het gebied van veiligheid en defensie,
zonder de financieringspositie van de EIB in het geding te laten komen. De Bank heeft
de dual-use definitie herijkt, waardoor het niet langer nodig is dat een bedrijf 50% van zijn
omzet haalt uit civiele toepassingen. Er dienen wel «enige civiele elementen» te zijn.
Door de nieuwe dual-use definitie kan de EIB veel meer activiteiten ondersteunen. Hiermee wordt het bijvoorbeeld
mogelijk om tegen gunstige tarieven defensievastgoed of dual-use materieel te financieren, waardoor er nationaal begrotingsruimte vrijgespeeld kan
worden voor puur militaire doeleinden. Ook is de dual-use definitie verbreed voor het openen van kredietlijnen voor het mkb in de veiligheids-
en defensiesector. Investeringen in wapens, munitie en explosieven blijven momenteel
uitgesloten. EIB-investeringen in deze categorieën leveren volgens de EIB een te groot
risico op voor de AAA-rating en de financieringskosten van de Bank.
4. Cohesie: De Bank wil voortborduren op het huidige cohesiebeleid en dit verder versterken door
synergie te zoeken met de Herstel- en Veerkrachtfaciliteit en andere complementaire
EU-programma’s.
5. Agri- en bio-economie: Het doel onder deze prioriteit is om klimaatadaptatie en mitigatie te financieren
voor de agrarische sector. Daarnaast wil de EIB gaan verkennen of het mogelijk is
om een pan-Europees programma inclusief verzekeringen voor klimaatschade op te zetten.
Dit betreft een geheel nieuw programma voor de Bank.
6. Sociale infrastructuur: De president stelt voor dat de EIB in de toekomst betaalbare woningen zal gaan financieren.
Dit betreft een relatief nieuwe activiteit van de bank.
7. Impact buiten de EU: de Bank wil zijn activiteiten buiten de EU (EIB Global) sterker verbinden aan beleidsprioriteiten
van de EU met een focus op nabuurslanden zoals Oekraïne en Global Gateway projecten.
8. Kapitaalmarktunie: De EIB wil zich inzetten om de gaten in de kapitaalmarktunie te dichten. Dit gaat
de bank doen door het versterken van pan-Europese financiële instrumenten en het mobiliseren
van zowel publiek als privaat kapitaal. Daarnaast wil de EIB scale-up financiering
zoals gedaan wordt middels het European Tech Champions Initiative verhogen.
Om significant bij te kunnen dragen aan deze prioriteiten wil de Bank het huidige
jaarlijkse leenvolume van 95 miljard euro op peil houden. Hiervoor acht de Bank het
noodzakelijk om de statutaire leenlimiet (Gearing Ratio) aan te passen. Het voorstel
is om de hoogte van de limiet uit het statuut van de EIB te schrappen en de beslissing
over het bepalen van de hoogte over te laten aan de Raad van Gouverneurs met unanimiteit.
Tegelijk met het schrappen van deze limiet uit het statuut, wordt de Raad van Gouverneurs
gevraagd in te stemmen met het voornomen om de limiet te verhogen van 250% naar 290%.
Dat betekent dat de EIB 2,9x het ingelegde en toegezegde kapitaal van de lidstaten
kan uitlenen, waardoor de Bank ruimte krijgt om te kunnen investeren in bovengenoemde
prioriteiten.
De statutaire leenlimiet is een nominale (niet-risico gewogen) indicator, die bestaat
naast diverse risico gewogen indicatoren (zoals de CET1 en RAC-ratio’s). Het aanpassen
van deze nominale limiet past in de bredere ontwikkelingen die multilaterale ontwikkelingsbanken
doormaken rondom het G20 capital adequacy framework-traject. Zo zijn de nominale limieten recentelijk o.a. aangepast bij de Wereldbank
en de EBRD. Zonder aanpassing van deze limiet zou het leenvolume de komende jaren
dalen naar 75 miljard euro, waardoor de Bank haar ambities zou moeten bijstellen,
tenzij lidstaten bereid zijn om een extra kapitaalsstorting te doen.
Indien de gouverneurs unaniem instemmen met de wijziging van het statuut van de EIB,
moeten het Europees Parlement en de Europese Commissie geconsulteerd worden. Het uiteindelijke
besluit wordt door de Raad genomen. De Raad moet unaniem instemmen met de statutaire
wijziging.
De rechtsbasis voor de wijziging staat in artikel 308 VWEU en de wijziging betreft
artikel 16 van het Statuut van de Europese Investeringsbank. Inwerkingtreding van
de statutaire wijziging is niet afhankelijk van nationale ratificatie, aangezien het
geen besluit met verdragskarakter betreft. Met de goedkeuring van de Verdragen van
Nice en Lissabon is de bevoegdheid om de EIB-statuten te wijzigen geheel overgedragen
aan de EU. Sinds het Verdrag van Nice (1-2-2003 in werking getreden) is deze paragraaf
van artikel 308 VWEU één keer gebruikt. De statuten zijn sindsdien twee keer gewijzigd,
bij gelegenheid van het Verdrag van Lissabon en in een besluit uit 2019 naar aanleiding
van de Brexit. De Kamer zal voorafgaand aan voorgenomen besluitvorming in de Raad
geïnformeerd worden.
Inzet Nederland
Het kabinet steunt de nieuwe strategische koers van de Bank. Het kabinet waardeert
de toegenomen inzet van de Bank in het financieren van de energietransitie, strategische
autonomie, grondstoffen, defensie en innovatie. Een grotere rol van de EIB hangt ook
samen met de bredere EU discussies over concurrentievermogen, kapitaalmarktunie en
defensie (rapport Letta en het nog te verschijnen Draghi-rapport). Een grotere rol
voor de EIB (door gebruik van haar eigen kapitaal) kan de druk op andere (Europese)
financieringsbronnen verlichten.
Tegelijkertijd is het kabinet van mening dat het belangrijk is om niet alleen het
volume te verhogen, maar ook betere, impactvolle investeringen te doen. Nederland
zal er daarom op toezien dat de Bank de focus zoveel mogelijk verlegt van het financieringsvolume
naar de impact van de investeringen. Dat betekent bijvoorbeeld dat de Bank meer moet
investeren in strategische sectoren met een hoger risico en waar toegang tot financiering
het meeste knelt, zoals kritieke grondstoffen, nieuwe technologieën zoals batterijopslag
en groene waterstof en innovatieve start- en scale ups. Het kabinet verwelkomt derhalve
de inzet op investeringen in nieuwe technologieën.
Ten aanzien van de rol van de EIB in de veiligheids- en defensiesector, heeft het
kabinet zich de afgelopen periode actief ingezet om belemmeringen voor de EIB weg
te nemen om te investeren in de defensie-industrie conform de motie van de leden van
uw Kamer Heinen en Van Hijum.8 Het kabinet waardeert de belangrijke stappen die de Bank inmiddels heeft gezet om
de reikwijdte van activiteiten op dit terrein uit te breiden. Tijdens de jaarvergadering
zal het kabinet zich blijven inzetten om verdere belemmerringen weg te nemen.
Gelet op het voorgaande is het kabinet voornemens om in te stemmen met het opstarten
van de procedure om het statuut van de EIB aan te passen, zodat de leenlimiet verhoogd
kan worden. De Bank beschikt over een ruime kapitaalspositie en het kabinet acht het
wenselijk dat dit kapitaal op een verantwoorde wijze wordt benut. Door de verhoging
van de limiet van 250% naar 290% wordt de Bank in staat gesteld haar ambities te verwezenlijken
zonder dat een kapitaalsverhoging nodig is. Het kabinet ziet daarnaast voldoende waarborgen
dat de financiële positie van de Bank nu en in de toekomst gezond blijft. Zo blijft
mede op verzoek van Nederland unanimiteit van de gouverneurs vereist voor een eventuele
verdere wijziging van de leenlimiet. Ook blijven andere belangrijke financiële (risico
gewogen) vereisten van toepassing om de financiële positie van de Bank te waarborgen.
De verwachting is dat de gouverneurs unaniem zullen instemmen met de strategie en
de jaarverslagen.
Ecofinraad
Btw-regels voor het digitale tijdperk
Document: Op dit moment nog niet beschikbaar. Het document wordt voorafgaand aan de vergadering
op het Delegates Portal geplaatst onder de titel «EU VAT in the digital age package».
Aard bespreking: Besluitvorming.
Besluitvormingsprocedure: Unanimiteit.
Toelichting:
De Raad zal besluiten over het Commissievoorstel «VAT in the digital age» (VIDA),
teneinde het gehele pakket aan te nemen. De rechtsbasis is art 113 VWEU. De besluitvorming
ten aanzien van het voorstel is unanimiteit (met raadpleging van het Europees Parlement).
Tijdens deze Ecofinraad ligt opnieuw het VIDA-pakket voor, nu hier de vorige Ecofinraad
geen overeenstemming is bereikt.
Op 8 december 2022 heeft de Commissie VIDA gepubliceerd. Het voorstel bestaat uit
drie onderdelen: (1) Digitale rapportageverplichtingen en e-facturatie: voor grensoverschrijdende
diensten en leveringen moet een gestandaardiseerde e-factuur worden uitgewisseld en
bepaalde data daaruit worden gerapporteerd. (2) Platformfictie voor kortlopende accommodatieverhuur-
en personenvervoerdiensten aangeboden via platforms: betekent dat platforms voor de
heffing van btw de fictieve leverancier worden van die diensten aangeboden via hun
platforms. (3) de enkele btw-registratie: ziet op hantering van één btw-registratie
in de gehele unie. Het Belgisch voorzitterschap heeft VIDA als prioriteit benoemd
en streeft naar een akkoord op het gehele voorstel.
Het kabinet ondersteunt het initiatief van de Commissie om het btw-stelsel te moderniseren
en in lijn te brengen met de ontwikkelingen die voortvloeien uit de digitaliserende
economie, zonder dat dit leidt tot onnodige stijging van administratieve- en uitvoeringlasten
voor het bedrijfsleven en de Belastingdienst. Ook erkent het kabinet het belang van
de modernisering en harmonisering van in bepaalde opzichten verouderde (Europese en
nationale) btw-regelgeving, mede om de administratieve lasten te verlichten, het btw-gat
te verkleinen en fraude effectiever te kunnen bestrijden. De Nederlandse inzet tijdens
de onderhandelingen is gericht op harmonisatie, voorkoming van onnodige administratieve
lasten voor het bedrijfsleven en uitvoeringslasten voor de Belastingdienst, dataveiligheid
en voldoende tijd voor implementatie.9
Wat betreft het onderdeel (1) dat ziet op de digitale rapportageverplichtingen en
e-facturatie hebben lidstaten die al over een binnenlands systeem voor rapportageverplichtingen
en e-facturen beschikken een langere transitieperiode gekregen om hun systemen in
lijn te brengen met het nieuwe Europese systeem voor digitale rapportageverplichtingen
en e-facturen. Hoewel Nederland graag had gezien dat deze transitieperiode korter
was kan Nederland de voorgestelde transitieperiode in het kader van het compromis
accepteren. Vanaf juli 2030 zijn lidstaten dan immers wel verplicht om de Europese
norm voor rapportage en e-facturatie te accepteren waar het intracommunautaire transacties
betreft. Hoewel het pakket voor Nederland ambitieuzer had gekund wat betreft het verlagen
van administratieve lasten, is het voor Nederland belangrijk dat er een compromis
lijkt te zijn gevonden. Het alternatieve scenario waarin lidstaten geen overeenstemming
vinden en de komende jaren elk een eigen systeem voor elektronische facturatie en
digitale rapportage introduceren met afwijkende werkwijzen en voorwaarden zou de administratieve
lasten voor ondernemers immers verder verhogen. Ten aanzien van dit onderdeel spreekt
Nederland zich tot slot positief uit over de concrete wijzigingen aan het VIDA-pakket
die het gevolg zijn van de Nederlandse inspanningen op het gebied van dataveiligheid.
Door de toegang tot gevoelige data te beperken tot personen die het nodig hebben en
het bijhouden van verzoeken om deze data, kan concreet worden gemonitord welke data
wordt opgevraagd en door wie, wat de veiligheid van die data bevordert.
Ten aanzien van de platformfictie (2) heeft Nederland met het oog op harmonisatie
onder andere ingezet op een platformfictie die in alle lidstaten onder dezelfde omstandigheden
verplicht is. De thans voorliggende compromistekst biedt lidstaten de nodige flexibiliteit
bij de toepassing van de platformfictie waar het gaat om de vraag of er sprake is
van kortlopende accommodatieverhuur. Daarnaast krijgen lidstaten de mogelijkheid om
kortlopende accommodatieverhuur en/of personenvervoer die via een platform worden
verricht door belastingplichtigen die daarvoor gebruik maken van een speciale regeling
voor kleine ondernemers, uit te sluiten van de platformfictie. Hoewel Nederland graag
meer harmonisatie had gezien kan Nederland omwille van het compromis – ook in het
licht van het bereiken van een akkoord op het hele pakket – instemmen met het huidige
voorstel. Een belangrijk argument voor Nederland hierbij is dat het lidstaten nog
steeds de mogelijkheid biedt om voor de genoemde sectoren een platformfictie te introduceren.
Op het gebied van de enkele btw registratie (3) is besloten om het subonderdeel dat
ziet op de Import-One-Stop-Shop (IOSS) uit het VIDA-pakket te halen en verder te bespreken in de bredere onderhandelingen
over het nieuwe Douanewetboek. Hoewel Nederland in beginsel positief is over een verplichte
IOSS, werd duidelijk dat dit niet haalbaar is omdat de werking nog niet was uitgekristalliseerd.
Dit subonderdeel wordt om die reden overgeheveld naar de onderhandelingen over het
nieuwe Douanewetboek.
In de basis steunen alle lidstaten de doelen van het voorstel. Voor wat betreft de
onderdelen van digitale rapportageverplichtingen en e-facturatie respectievelijk de
enkele btw-registratie kunnen alle lidstaten instemmen met de laatste compromisteksten.
Voor wat betreft de platformeconomie echter is Estland principieel tegen de voorgestelde
(verplichte) platformfictie. Volgens Estland is dit onderdeel in strijd met het principe
van neutraliteit en daarnaast zou het voorstel zorgen voor een verschil in de btw-behandeling
van ondernemers, afhankelijk of zij hun diensten (kortlopende accommodatieverhuur
en personenvervoer) via een platform aanbieden. Estland ging om deze reden niet akkoord
op de Ecofinraad van 14 mei 2024 en pleitte voor een volledig optionele platformfictie
met een opt-in voor lidstaten. Het is onduidelijk of de laatste compromisteksten naar
aanleiding van de bezwaren van Estland nog gewijzigd worden in aanloop naar de Ecofinraad
van 21 juni.
Herstel- en Veerkrachtfaciliteit (HVF)
Document:
https://commission.europa.eu/document/download/01ec118c-b5b6-46b1-a6ec-…
Aard bespreking: Aanname uitvoeringsbesluit van de Raad
Besluitvormingsprocedure: gekwalificeerde meerderheid
Toelichting:
Tijdens de Ecofinraad zal een aanpassing van het uitvoeringsbesluit ter goedkeuring
van het Ierse Herstel- en Veerkrachtplan (HVP) ter besluitvorming voorliggen. Ierland
heeft op 22 maart 2024 een aanvraag bij de Commissie ingediend voor een aanpassing
van het oorspronkelijke HVP dat middels een uitvoeringsbesluit van de Raad op 28 mei
2021 werd goedgekeurd. Door de wijzigingen komt de totale omvang van het Ierse HVP
uit op 1,2 miljard euro.
Ierland maakt gebruik van de mogelijkheid om een HVP aan te passen op grond van objectieve
omstandigheden. Deze omstandigheden hebben betrekking op een onverwachte wijziging
in studievoorkeur na COVID waardoor minder studenten zich inschreven voor een IT-studie.
Voor een andere maatregel bleek er een beter alternatief voor handen te zijn om het
originele doel van de maatregel te bereiken. Verder heeft de onverwachte goedkeuring
van een anti-witwasmaatregel de mogelijkheid geboden voor een effectievere anti-witwas
hervorming en heeft Ierland verzocht deze hierom aan te passen. De vierde maatregel
is op verzoek van Ierland gewijzigd, omdat lokale betaalbaarheidsbehoeften zijn veranderd.
Daarnaast heeft Ierland een RepowerEU-hoofdstuk toegevoegd aan zijn plan. De toegevoegde
maatregelen worden gefinancierd met 240 miljoen euro aan additionele subsidies die
beschikbaar zijn gesteld voor Ierland in het kader van RepowerEU. Het RepowerEU-hoofdstuk
bevat één nieuwe hervorming en vijf nieuwe investeringen. De hervorming heeft betrekking
op een planmatige uitrol van offshore windenergie. Het bevat o.a. de toewijzing van
twee hiervoor bestemde maritieme gebieden en heeft als doel om de capaciteit met 5GW
te vergroten in 2030. De investeringen hebben betrekking op het opschalen van de productie
van duurzaam biomethaan, duurzaam transport per rails, inzet op elektrificatie van
materieel en gerichte maatregelen op het gebied van energie-efficiënte in ziekenhuizen,
scholen en andere publieke gebouwen.
De Commissie oordeelt dat de redenen die Ierland aandraagt een aanpassing van het
plan rechtvaardigen en dat het Ierse herstelplan ook na de aanpassing voldoet aan
de eisen van de HVF-verordening. Het HVP adresseert een aanzienlijk deel van de landspecifieke
aanbevelingen, waaronder de aanbevelingen op het gebied van energie uit 2022 en 2023.
De Commissie oordeelt positief over het toegevoegde REPowerEU-hoofdstuk, dat voldoet
aan de eisen die de HVF-verordening stelt aan REPowerEU-maatregelen. Het kabinet kan
zich vinden in het oordeel van de Commissie. Nederland is daarom voornemens om in
te stemmen met het voorstel tot aanpassing van het uitvoeringsbesluit van de Raad.
Daarnaast heeft de Commissie een nieuwe richtsnoer gecommuniceerd met enkele vereenvoudigingen
om de implementatie van de HVF te versnellen.10 Met de publicatie van de richtsnoer geeft de Europese Commissie opvolging aan de
oproep van lidstaten aan de Commissie in de tussentijdse evaluatie om processen te
stroomlijnen en te verbeteren. U bent over de tussentijdse evaluatie geïnformeerd
middels de geannoteerde agenda van april jl.11 In de richtsnoer geeft de Commissie meer duidelijkheid over de mogelijkheid om een
HVP aan te passen als deze op grond van objectieve omstandigheden deels of in zijn
geheel niet langer te verwezenlijken is. Parralel hieraan poogt de Commissie om de
administratieve lasten voor lidstaten beperken. Specifiek doelt de Europese Commissie
op de informatievereisten in het kader van de tweejaarlijkse verslaglegging. Ook geeft
de Commissie aan naar synergiën te zoeken in de audits die zijzelf en de Europese
Rekenkamer bij de lidstaten uitvoeren. Tot slot benoemt de Commissie de leidende principes
voor lidstaten die een wijziging van hun plan voorbereiden waaronder dat aanpassingen
van plannen niet het algehele ambitieniveau van het plan mag afzwakken.
Europees Semester 2024: Lentepakket
Document: n.v.t.
Aard bespreking: gedachtewisseling
Besluitvormingsprocedure: n.v.t.
Toelichting:
Op 19 juni a.s. zal de Commissie in het kader van het Europees Semester het zogenoemde
Lentepakket publiceren en deze presenteren in de Ecofinraad van 21 juni. Het lentepakket
bestaat uit: een horizontale mededeling, de Commissievoorstellen voor de landspecifieke
aanbevelingen van de Raad, de landenrapporten van de Commissie voor de individuele
lidstaten, de vaststelling van macro-economische imbalansen in het kader van de Macro-economische
onevenwichtigheden procedure en het omnibusrapport krachtens artikel 126, lid 3, van
het Verdrag over de naleving van de tekort- en schuldcriteria in het kader van het
Stabiliteits- en Groeipact.
De rechtsbasis hiervoor is verordening nr. 1466/97, over versterking van het toezicht
op begrotingssituaties en het toezicht op en de coördinatie van het economisch beleid,
en artikel 121(2) en 148(4) van het Verdrag betreffende de werking van de Europese
Unie.
Nederland kan de presentatie van de Commissie aanhoren. De Kamer zal een appreciatie
van het Lentepakket ontvangen voorafgaand aan de Ecofinraad in juli.
Economische en financiële impact van de Russische agressieoorlog tegen Oekraïne
Document: N.v.t.
Aard bespreking: Gedachtewisseling
Besluitvormingsprocedure: n.v.t.
Toelichting:
De Ecofinraad zal van gedachten wisselen over de economische en financiële impact
van de Russische agressie tegen Oekraïne en over Europese steunmaatregelen. Voor 2024
is USD 37,3 miljard nodig aan begrotingssteun en voor herstel en wederopbouw.12 De EU-Oekraïne-faciliteit van EUR 50 miljard voor de periode 2024–2027 en het IMF
programma13 zijn belangrijke onderdelen van de internationale inzet om deze tekorten en noden
(deels) te dekken en om Oekraïne in staat te stellen de strijd tegen Russische agressie
voort te zetten. Kabinetsbeleid is dat Nederland haar «fair share» bijdraagt aan de
internationale steuninzet – zowel bilateraal14 als via de EU en overige multilaterale kanalen. Nederland heeft recent wederom aanvullende
middelen beschikbaar gesteld voor Oekraïne, heeft zich in Europees verband steeds
ingezet voor blijvende steun aan Oekraïne en zal andere landen blijven aanmoedigen
om dit ook te doen.
Op 5 juni jl. vond een extra Eurogroep in inclusieve samenstelling plaats over aanvullende
mogelijkheden om rente-inkomsten over Russische Centrale Banktegoeden in te zetten
voor steun aan Oekraïne. De Kamer is voorafgaand hierover via een geannoteerde agenda
geïnformeerd.15 De Kamer zal nog separaat een verslag toegezonden krijgen van deze Eurogroep.
De Commissie heeft een positief oordeel gevormd over het Oekraïneplan en heeft op
15 april een uitvoeringsbesluit van de Raad voorgesteld ter goedkeuring van die beoordeling.
Op 14 mei jl. is met dit uitvoeringsbesluit van de Raad ingestemd. Het Oekraïneplan
is de basis voor de macro-financiële steun die wordt verleend onder de EU Oekraïne-faciliteit
en bevat hervormingen en investeringen waaraan moet worden voldaan door Oekraïne voordat
tot uitbetaling van nieuwe tranches overgegaan kan worden. De Kamer is hier eerder
over geïnformeerd middels de geannoteerde agenda van de Raad Buitenlandse Zaken van
7 mei 2024.16 Het is nu mogelijk om over te gaan tot de reguliere betalingen uit de Oekraïne-faciliteit,
zoals vastgelegd in de Oekraïne-verordening17. Oekraïne kan ieder kwartaal een betalingsverzoek indienen bij de Commissie waarna
zij toetst of aan de vereisten uit het Plan is voldaan. Vervolgens wordt deze beoordeling
aan de Raad voorgelegd via een uitvoeringsbesluit van de Raad.
VN comité voor een raamwerk ter versterking van de inclusiviteit en effectiviteit
van internationale samenwerking
Document: n.v.t.
Aard bespreking: Gedachtewisseling
Besluitvormingsprocedure: n.v.t
Toelichting:
De Raad zal geïnformeerd worden over de stand van zaken ten aanzien van de besprekingen
binnen de Verenigde Naties («VN») over een raamwerk ter versterking van de inclusiviteit
en effectiviteit van internationale samenwerking.
De VN heeft hiervoor een Ad Hoc Comité («AHC») opgericht die zal werken aan de kaders,
de Terms of Reference («ToR»), van een Framework Convention («FC»). Van 26 april tot
en met 8 mei jl. is er gesproken over deze ToR binnen de VN. Het Belgisch voorzitterschap
zal een samenvatting geven van deze besprekingen.
Nederland heeft zich constructief opgesteld in de vergadering. Hierbij heeft Nederland,
tezamen met de andere lidstaten van de EU, aangevoerd dat er geen sprake moet zijn
van dubbelwerk met andere internationale gremia en dat besluitvorming bij consensus
zou moeten gebeuren. Dit staat tevens in de schriftelijke inbreng waarover de Kamer
is geïnformeerd via het Verslag van de Eurogroep en Ecofinraad van 11 en 12 maart
jl. (Kamerstuk 21 501-07, nr. 2023).
De tweede inhoudelijke vergadering in de VN zal plaatsvinden van 29 juli tot en met
16 augustus. Voorafgaand aan deze vergadering zal er in EU gremia gesproken worden
over de (voorbereiding op de) vergadering. De Kamer zal worden geïnformeerd over eventuele
schriftelijke inbreng door Nederland voorafgaand aan deze vergadering.
Overig
Kwartaalrapportage
Conform de informatieafspraken over lopende EU-wetgevingsdossier vindt u bijgevoegd
de kwartaalrapportage van de lopende EU-wetgevingsdossiers op de beleidsterreinen
die vallen onder verantwoordelijkheid van het Ministerie van Financiën.
Indieners
-
Indiener
S.P.R.A. van Weyenberg, minister van Financiën
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.