Brief regering : Voortgang Groen in en om de Stad (GIOS)
32 813 Kabinetsaanpak Klimaatbeleid
Nr. 1396
BRIEF VAN DE MINISTERS VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES EN VOOR NATUUR
EN STIKSTOF
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 31 mei 2024
Hierbij bieden wij, de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de
Minister voor Natuur en Stikstof, uw Kamer de voortgangsbrief Groen in en om de Stad
(GIOS) en bijbehorende rapporten aan. Wij geven hierbij gevolg aan de in 2023 toegezegde
acties1 om een handreiking op te stellen en een financiële en juridische verkenning te doen.
Met deze brief informeren we uw Kamer over de resultaten.
Groen in en om de Stad draagt bij aan een gezonde en prettige leefomgeving voor mens
en natuur
Met een groeiende bevolking en bijbehorende woningbouwopgave, achteruitgang van biodiversiteit
en voortgaande verandering van het klimaat wordt het belang van voldoende ruimte voor
groen in en om de stad groter. Mensen waarderen hun omgeving aan de ommetjes die zij
kunnen maken en de plekken waar hun kinderen veilig kunnen spelen en mensen elkaar
kunnen ontmoeten. Groene parken, straten en tuinen met wuivende bomen dragen bij aan
het welzijn en de fysieke en mentale gezondheid van mensen. We ontmoeten elkaar en
recreëren in het groen en komen in contact met de natuur. Voor dieren is groene ruimte
met de juiste condities cruciaal om te overleven: zonder groen en water geen fluitende
vogels in de wijk en in de tuin. Een groene omgeving kan niet zonder water (blauw).
In droge perioden houdt het water de bomen en planten in leven en zorgt het voor verkoeling
in de zomer, terwijl in natte perioden het groen ruimte biedt voor het opvangen en
vasthouden van water. Waar we in het vervolg van deze brief over groen spreken, is
water daar ook een belangrijk onderdeel van.
Groen heeft bovendien een positief effect op het vestigingsklimaat en de vastgoedwaarde.
Groen is kortom nodig voor een welvarend en toekomstbestendig Nederland, waar we allemaal
belang bij hebben.
Aanpak Groen in en om de Stad
Met de programmatische aanpak Groen in en om de Stad (GIOS) zetten we ons in om voldoende
groen in en om de stad te realiseren voor een gezonde en prettige leefomgeving.GIOS
is erop gericht om tot een samenhangende aanpak te komen, die optimaal bijdraagt aan
de verschillende doelen van groen in de fysieke leefomgeving: zoals gezondheid, biodiversiteit,
klimaatadaptatie en leefbaarheid. De GIOS aanpak wordt vormgegeven in nauwe samenhang
met de aanpak voor de Landelijke maatlat voor de groene, klimaatadaptieve gebouwde
omgeving (landelijke maatlat), waarin groen en biodiversiteit ook als onderdelen zijn
meegenomen. Uw Kamer wordt over de voortgang van de landelijke maatlat later dit jaar
geïnformeerd.
Met GIOS wordt ook bijgedragen aan biodiversiteitsherstel. Door gezonde condities
voor natuur te creëren wordt basiskwaliteit natuur (BKN) buiten natuurgebieden bereikt.
Dit is een niveau van natuurkwaliteit waarbij algemene soorten algemeen blijven en
worden. Met BKN werkt de Minister voor Natuur en Stikstof aan een eenduidige methodiek
die erin voorziet om dit herstel te realiseren. Hierover is de Tweede Kamer op 11 april
2024 geïnformeerd2.
Inhoud van de brief
Met deze brief informeren we uw Kamer over:
1) De Handreiking Groen in en om de Stad, die provincies en gemeenten handvatten en een
aanpak biedt voor meer gestructureerd sturen op groen op verschillende schaalniveaus;
2) Een financiële verkenning naar de kosten en baten van de groenopgave in de stad;
3) Een juridische verkenning van de groenambities op nationaal niveau.
Deze drie rapporten bieden wij u bij deze brief aan. Hiermee wordt uitvoering gegeven
aan de motie van het lid Terpstra3 en de motie van de leden Bouchallikh (GL) en Geurts (CDA)4 over het onderzoeken van het opnemen van eisen voor groen in de openbare ruimte in
en om de stad i.r.t. de leefbaarheid in de steden, dorpen en kernen en de verstedelijkingsopgave
die daar speelt. Ook wordt hiermee uitvoering gegeven aan de motie Dik-Faber (CU)
en Van Eijs (D66)5 die verzoekt om te onderzoeken of de beleidsdoelstellingen voor natuur en milieu
uitgewerkt kunnen worden naar streefwaarden, zodat deze als omgevingswaarde leidend
kunnen zijn in overwegingen en alle onder de NOVI gerangschikte planfiguren.
Vanwege het grote maatschappelijke belang van groen in en om de stad vinden wij het
op zijn plaats om als Rijk een coördinerende rol te nemen bij de groenopgave. Op dit
moment nemen wij geen besluit over de vervolgstappen over beleidsmatige en juridische
borging van GIOS.
Hierna schetsen we eerst de huidige aanpak en gaan vervolgens nader in op de handreiking
en informeren we u over de uitkomsten van de twee verkenningen.
Huidige aanpak van groen in en om de stad is divers
Via verschillende aanpakken worden tuinen, parken en andere openbaar toegankelijke
plekken groener en leefbaarder gemaakt. Gemeenten pakken deze opgave voortvarend op
door zelf uitgangspunten voor vergroening mee te geven in de vorm van richtlijnen
of normen bij planvorming. En ook door initiatieven als tegels wippen (Stichting Steenbreek),
bomen uitdelen en inwoners prikkelen om bij te dragen. Vanuit inwoners zien we steeds
meer buurtacties om bijvoorbeeld geveltuintjes aan te leggen en samen hun straat te
vergroenen.
Ook op hoger schaalniveau wordt de opgave van groen in en om de stad meegenomen, zoals
in gemeentelijke en provinciale omgevingsvisies, de ruimtelijke voorstellen van de
provincies en ontwikkelperspectieven van de NOVEX verstedelijkingsgebieden. Groenblauwe
verbindingen tussen stedelijk gebied en landelijk gebied worden daarbij als belangrijk
onderdeel gezien van dat beleid in verband met mogelijkheden voor verplaatsingen per
fiets of te voet, sport en recreatie en het belang voor de biodiversiteit6.
Binnen de bestaande gebouwde leefomgeving zien we grote verschillen in de aanwezigheid
van groen: van hele groene wijken tot heel «stenige» wijken met weinig groen en water.
Dit hangt samen met de mate van hittestress op hete dagen7, biodiversiteitsverlies8 en gezondheidsverschillen9. Juist in de wijken met sociale problemen is doorgaans sprake van minder groen en
een ongezondere leefomgeving10. Ook is niet elke stad even goed verbonden met het buitengebied, door fysieke barrières
en het ontbreken van doorlopende groenstructuren. Op andere plekken is de toegankelijkheid
juist goed en de hoeveelheid groen voor recreatie en natuur groot.
Groen van plan tot realisatie & beheer
De opgave is om groen en de doelen die het dient op alle schaalniveaus mee te laten
groeien met de ruimtelijke en sociale opgaven in en om de gebouwde leefomgeving. Dat
groen per schaalniveau verschillende functies heeft, maakt het ook een complexe opgave:
op buurtniveau gaat het bijvoorbeeld om zicht op groen, prettig leven, lokale biodiversiteit
en het opvangen van water, terwijl de recreatieve behoefte weer meer een opgave op
stads- of regioniveau is. Voor elk van de schaalniveaus zijn baathebbers aan te wijzen
en zijn er uiteenlopende ruimtelijke ontwikkelingen (zowel onder- als bovengronds).
Onder meer het ontbreken van een eenduidige systematiek voor groen en natuur buiten
beschermde natuurgebieden en uiteenlopende (maatschappelijke en economische) waardering
hiervoor leiden tot het minder meenemen van groen in ruimtelijke ontwikkelingen. Ook
als groen wél wordt meegenomen in de planvorming, zien we in de praktijk dat richting
de realisatie groenambities teruggeschroefd worden. Daarom is het van belang om aandacht
te houden voor groen tot realisatie en beheer.
De gevolgen van het niet meenemen van groen als apart ontwikkeldoel zijn groot: toenemende
overlast door hittestress en verminderde mogelijkheid van opvangen van neerslag, afname
van biodiversiteit en een toenemende lagere kwaliteit van leven door een minder groene
leefomgeving.
Richtlijnen en groennormen
Binnen Nederland ontbreekt het aan een uniforme aanpak voor groen in en om de stad.
Verschillende «normen» en richtlijnen worden gebruikt om groen mee te nemen in gebiedsontwikkeling
op lokaal en regionaal niveau. Zo is er de 3-30-300 richtlijn11 en zijn er andere kwantitatieve normen en richtlijnen gerelateerd aan nieuwbouw.
Elk van deze «normen» en richtlijnen kent een eigen invalshoek vanuit inhoud, kwantiteit,
kwaliteit en doelstellingen van het groen. Tien van deze «normen», waaronder de 3-30-300
richtlijn, zijn geanalyseerd door Sweco in opdracht van Natuur en Milieu, Staatsbosbeheer,
ANWB en Vogelbescherming. Het rapport «Een praktische verkenning naar een Nederlandse
Groennorm»12 geeft aan dat geen van de onderzochte groennormen een goede integrale groennorm is,
waarbij de belangrijkste beleidsthema’s biodiversiteit, gezondheid en klimaat zijn
meegenomen. Ook de kwaliteit (type vegetatie passend bij de ondergrond en omgeving,
leeftijd, variatie, inheems of niet en soort) is veelal geen onderdeel van de bestaande
normen. Kwaliteit van het groen is van belang voor zowel de belevings-en gebruikswaarde
als de toekomstbestendigheid van het groen.
Op dit moment ontbreekt het nog aan een nationaal kader voor GIOS. Wel wordt met het
Nationaal Programma Landelijk Gebied (NPLG) ingezet op de doelstelling van 10% groenblauwe
dooradering in het landelijk gebied in 2050. Via de programmatische aanpak Basiskwaliteit
Natuur (BKN) worden methodieken uitgewerkt om inzichtelijk te maken welke basiscondities
benodigd zijn in niet-natuurgebieden, ook in de stedelijke omgeving. Diverse partijen
geven aan behoefte te hebben aan meer Rijkssturing specifiek op de groenopgave in
en om de stad.
Wat doet het Rijk zelf?
Het Rijk draagt via het eigen vastgoed ook bij aan de verschillende functies die groen
in en om de stad heeft. Het Rijksvastgoedbedrijf hanteert bijvoorbeeld bij ingrepen
aan en rondom gebouwen en bij nieuwbouw de routekaart verduurzaming13. Afhankelijk van de ingreep worden daarbij onder meer de kansen voor vergroting van
natuurwaarden en voor klimaatadaptatie in beeld gebracht. Door het aanpassen van beheer
en het meenemen van concrete maatregelen in projecten leveren zowel de gebouwen zelf
als de buitenruimtes een bijdrage aan vergroening van stedelijk gebied en daarmee
een stap in het werken aan een gezondere leefomgeving, herstel van biodiversiteit
en het omgaan met de gevolgen van klimaatverandering.
Handreiking Groen in en om de Stad
Met deze brief publiceren we de eerste versie van de Handreiking GIOS (zie bijlage
1). De doelstelling van deze handreiking is om gemeenten en provincies zowel inhoudelijke
als procesmatige handvatten te bieden om groen gelijkwaardig aan andere thema’s mee
te nemen in ruimtelijke planvorming. In de handreiking presenteren we hiervoor een
vrijwillig toepasbare systematiek en stappenplan om groen integraal en op meerdere
schaalniveaus goed in beleid en uitvoering op te nemen.
De handreiking biedt een set van concrete normen en eisen per schaalniveau (van gebouw/
perceel tot regio) voor de sturing op de groenopgave in de fysieke leefomgeving om
groenblauwe netwerken te versterken. Deze normen en eisen zijn verder uitgewerkt in
meetbare parameters en subnormen, die aangeven waaraan je moet voldoen om de gewenste
normen en eisen te behalen. Ook geven we inzicht waar welke data nodig is en welke
bronnen daarvoor kunnen worden geraadpleegd. Per schaalniveau is bekeken welke wijze
van sturing het meest passend is: kwalitatief, kwantitatief of beiden. De handreiking
is bedoeld voor zowel de bestaande stad, als voor nieuwbouw (in- en uitbreiding).
Het schaalniveau van de wijk is het meest geschikt voor kwantitatieve sturing op binnenstedelijk
groen. Elk wijktype heeft een eigen norm afgestemd op zijn eigen kenmerkende ruimtelijke
en stedenbouwkundige eigenschappen. Hierdoor kan ingespeeld worden op de lokale context.
Deze eigenschappen geven ook inzicht in de problematiek en de oplossingsmogelijkheden
op het gebied van klimaat, gezondheid en biodiversiteit. Deze aanpak sluit aan bij
conclusies uit eerdere onderzoeken van WUR en PBL14 dat één generieke norm voorbijgaat aan de diversiteit aan functies en doelen van
groen en de noodzaak om op verschillende schaalniveaus te sturen.
In de handreiking wordt uitgelegd welke stappen gemeenten moeten doorlopen invulling
te geven aan de handreiking en deze toe te passen. De basis is daarbij het in beeld
brengen van de huidige situatie met een nulscan: voor de gemeente als geheel en álle
schaalniveau, om de opgave inzichtelijk te maken en mee te kunnen geven aan de projecten
waaraan gewerkt wordt. Gemeentes kunnen daarbij de keuze maken om gebruik te maken
van de aangeboden systematiek of daar een meer eigen invulling aan te geven. Ook hier
is dus ruimte voor maatwerk om af te stemmen op de lokale situatie.
Het eenduidig toepassen van de handreiking geeft ontwikkelaars en ontwerpers meer
duidelijkheid over de manier van werken aan de opgave voor heel Nederland. Dit signaal
sluit aan op de behoefte vanuit domein bouw van Collectief Natuurinclusief15.
De handreiking helpt provincies en gemeenten bij het zetten van stappen richting het
op duurzame wijze vergroten van groene en blauwe ruimte in en om stedelijke gebieden.
Hiermee wordt ook invulling gegeven aan actiedoel 12 uit het Global Biodiversity Framework
over biodiversiteits-inclusieve stadsplanning16.
De handreiking is een verdieping op de vanuit programma Mooi Nederland recent gepubliceerde
handreiking Groen en gezond leven in de stad17 en vormt tevens een eerste nadere invulling van de landelijke maatlat op de thema’s
groen, biodiversiteit, hitte en wateroverlast. De scope van de handreiking GIOS is
breder dan de landelijke maatlat met recreatie en gezondheid als extra inhoudelijke
thema’s en met het hogere schaalniveau van de regio.
In nauwe samenwerking met diverse gemeenten, provincies, koepels, groene organisaties
en natuurorganisaties, en stakeholders is de handreiking opgesteld. Reacties van de
betrokken en geconsulteerde partijen zijn overwegend positief en sterken ons in het
beeld dat de handreiking voor gemeenten en provincies een nuttig instrument kan zijn
om groen de aandacht te geven die het verdient.
Leeragenda voor doorontwikkeling
Ten behoeve van de doorontwikkeling en concretisering van de handreiking is een leeragenda
opgesteld. Met onder meer medeoverheden, koepels en bestaande leernetwerken willen
we hiermee verder aan de slag. We willen de toepasbaarheid van de handreiking testen,
kennis hierover verspreiden en vervolgens de handreiking aanscherpen naar een 2.0
versie. In de leeragenda is daarbij aangegeven op welke onderwerpen we nu al voorzien
te gaan concretiseren. Vanuit de uitwerking van Basiskwaliteit Natuur (LNV) en Programma
Gezonde Leefomgeving (VWS) zien we mogelijkheden om de handreiking op termijn inhoudelijk
te verrijken. In de komende jaren zal worden gewerkt aan de doorontwikkeling van de
handreiking en verdere integratie met andere programma’s.
Financiële verkenning groen in de stad
Om op landelijk niveau beter zicht te krijgen op de kosten en baten van de groenopgave
in de stad is er een financiële verkenning uitgevoerd (zie bijlage 2 en 3). Deze verkenning
geeft een eerste inzicht in de groenopgave in de stad voor aanleg, beheer en onderhoud.
De groenopgave is hierbij gekoppeld aan de woningbouwopgave die in de woondeals (tot
2030) is afgesproken. Voor beheer en onderhoud zijn de kosten, net als de baten, berekend
over een periode van 50 jaar die geleidelijk oplopen met de ontwikkeling van het groen.
De verkenning laat zien dat de opgave omvangrijk is en meerdere financiële en maatschappelijke
baten oplevert. Er is meer onderzoek nodig om de opgave op lager schaalniveau beter
in beeld te brengen, de kosten en baten te optimaliseren en met kostendragers en baathebbers
tot bekostiging te komen. Hieronder worden eerst de scenario’s uit de financiële verkenning
toegelicht waarna er wordt ingegaan op de baten en kosten van het groen.
Scenario’s
In de verkenning zijn de volgende drie scenario’s onderzocht:
– Scenario 1 Compensatie (referentie): waarbij afname van groen door de verstedelijkingsopgave wordt gecompenseerd.
– Scenario 2 Groen groeit mee met de groei van de stad: waarbij 75m² groen in de stad per toegevoegde woning wordt toegevoegd.
– Scenario 3 Groen groeit mee richting een gezonde en klimaatbestendige stad: waarbij groen bijdraagt aan klimaatadaptatie, naast de bijdrage aan andere kwalitatieve
doelen zoals gezondheid, biodiversiteit en leefbaarheid. Dit scenario kent samenhang
met de financiële verkenning rondom de Landelijke maatlat voor de groene klimaatadaptieve
gebouwde omgeving, waarover uw Kamer later dit jaar wordt geïnformeerd.
Uit de gehanteerde scenario’s (1 en 2) voor compensatie en toevoeging van 75m² groen
per nieuwe woning komt naar voren dat deze opgave fysiek mogelijk is door het verwijderen
van overbodige verharding in de bestaande fysieke leefomgeving. Voor het berekenen
van de kosten is voor alle scenario’s uitgegaan van hoogwaardige kwaliteit groene
maatregelen die niet alleen leiden tot een kwantitatieve hoeveelheid groen, maar ook
kwalitatief bijdragen aan biodiversiteit en een aantrekkelijke leefomgeving.
Baten van groen
In de verkenning komt naar voren dat maatschappelijk gezien de baten van groen in
de stad groot zijn. Groen in de stad heeft gezondheidsbaten door verbetering van luchtkwaliteit
en vermindering van hittestress. Ook draagt groen bij aan meer beweging en sociale
cohesie. Op het gebied van natuur draagt het bij aan het herstel van biodiversiteit,
mits wordt voldaan aan de juiste condities voor algemene soorten (basiskwaliteit natuur).
Rond klimaatadaptatie draagt een groenere leefomgeving bij aan de lokale opvang van
regenwater, minder waterberging- en zuiveringskosten en vermindering van wateroverlast.
Groen heeft economisch gezien onder meer een waarde door vastgoedwaardestijging, aantrekkelijker
woon- en werkomgeving en gunstig effect op de arbeidsproductiviteit en energieverbruik
door afname van hitte(stress). Het opslaan van CO2 draagt bij aan klimaatdoelstellingen.
Niet alle baten zijn op dit moment in geld uit te drukken (monetariseerbaar). Dit
geldt voor de waarde van het versterken van biodiversiteit, meer sociale cohesie en
meer beweging in een gezonde leefomgeving.
De grootte van de baten is onder andere afhankelijk van de lokale vormgeving van groene
maatregelen in de stad. Met de in de financiële verkenning gehanteerde uitgangspunten
zijn de jaarlijkse monetariseerbare baten uit de scenario’s lager dan de jaarlijkse
kosten, berekend over een periode van 50 jaar. De baten die in geld kunnen worden
uitgedrukt kennen afhankelijk van het ambitieniveau een bandbreedte tussen de € 4,6–8,9
miljard over een periode van 50 jaar.
Kosten van groen
De kosten voor de aanleg van groene maatregelen kennen een bandbreedte van € 3,6–7,1
miljard. Dit is exclusief jaarlijkse kosten voor beheer en onderhoud à € 83,6 mln.
Beheer en onderhoud is van belang voor de instandhouding van de verschillende functies
die het groen vervult.
De hierboven beschreven kosten zijn verspreid over meerdere jaren, gekoppeld aan de
planning van de woningbouwopgave. Gemeenten en provincies zijn verantwoordelijk voor
aanleg, beheer en onderhoud van groen. In een vervolgstap zal worden onderzocht wat
de opgave aan extra middelen vraagt ten opzichte van de groenopgave die er al is.
Optimalisatie van kosten en baten
Zowel aan de kosten- als de batenkant kan optimalisatie plaatsvinden. Aan de kostenkant
kan flink bespaard worden door maatregelen voor vergroening uit te voeren op logische
momenten in samenhang met de aanpak van andere opgaven in de leefomgeving, zoals groot
onderhoud, vervanging van riolering, ingrepen rondom de energietransitie en andere
gebiedsontwikkelingen. Optimalisatie van baten kan door de manier waarop groene maatregelen
worden vormgegeven en daarmee meer bij kunnen dragen aan bijvoorbeeld klimaatadaptatie,
natuurkwaliteit en toegankelijkheid voor beweging en sociale cohesie dan waarmee in
deze verkenning rekening is gehouden. In nadere verkenningen op regionaal of lokaal
schaalniveau kunnen deze verhoudingen beter in beeld worden gebracht.
De kosten zijn bovendien niet per definitie kosten die door de overheid gedragen moeten
worden. Zo kunnen bijvoorbeeld bij vastgoed- en gebiedsontwikkelingen afspraken over
de kostenverdeling van de inrichting van de (aangrenzende) openbare ruimte worden
gemaakt via de grondexploitatie of een anterieure overeenkomst. Hiermee worden de
kosten bij de ontwikkelende partij gelegd, die tevens baathebber is van de vergroening.
Medeoverheden en terreinbeheerders vragen aandacht voor de toenemende structurele
kostencomponent van beheer en onderhoud. Kosten van gebouw- en perceelsgebonden maatregelen
zoals groene daken en gevels liggen logischerwijs eerder bij vastgoedeigenaren.
Het globale inzicht in kostendragers en baathebbers vormt één van de bouwstenen om
verdere afwegingen te maken rondom inzet van instrumentarium voor realisatie en stimuleren
van groen in en om de stad. Onder meer de rioolheffing wordt door sommige gemeenten
al ingezet voor de gedeeltelijke bekostiging van groene maatregelen die bijdragen
aan vermindering van de wateropgave. Ook worden door de EU Taxonomie18 (op termijn) investeerders en ontwikkelaars gestimuleerd om «groene» projecten te
realiseren.
Groen om de stad
De opgave van groen óm de stad is niet meegenomen in bijgaande financiële verkenning,
omdat hier eerder onderzoek naar is gedaan. Hierover is uw Kamer in de genoemde brief
van maart 2023 geïnformeerd. In dit onderzoek zijn de kosten voor realisatie, beheer
en onderhoud van toegankelijk groen om de stad in beeld gebracht. De in dit onderzoek
berekende kosten zijn fors en afhankelijk van de gehanteerde ambitieniveaus. Deze
hoge kosten zijn mede ingegeven door kostbare maatregelen die zijn meegenomen voor
betere verbindingen voor mens en dier tussen groen in de stad en groen om de stad.
Baten zijn in dat onderzoek niet in beeld gebracht.
Naast de verkenning op nationaal niveau wordt op regionaal niveau in NOVEX-gebieden
Metropoolregio Amsterdam en Utrecht-Amersfoort gedetailleerder ingegaan op de groenopgave
en mogelijke business cases hierin, mede naar aanleiding van in 2023 gemaakte afspraken
in het Bestuurlijk Overleg Leefomgeving. Uit deze verdiepingen komen naar verwachting
aanvullende inzichten rondom kosten en baten in beeld, ook voor groen om de stad.
Vervolg
Deze en eerdere financiële verkenningen maken duidelijk dat de baten van groen groot
zijn, maar dat realisatie ook een bekostigingsopgave is. Deze opgave ligt zowel bij
publieke als private partijen en vergt het slim inzetten van bestaande en toekomstige
middelen. Diverse instrumenten staan overheden al tot de beschikking om groene maatregelen
te bekostigen, zoals via grondexploitaitie bij gebiedsontwikkelingen en rioolheffing.
Samen met deze overheden onderzoeken we welke (nieuwe) bekostigingsarrangementen werken
om meer groen te realiseren.
De komende maanden brengen we in kaart hoe de bekostiging nu loopt en of – en op welke
termijn – er extra investeringen nodig zijn. Bij realisatie van de GIOS opgave is,
naast het beter betrekken van baathouders, meer inzicht nodig wat dit van overheden
vergt.
We moeten ons niet laten afschrikken door de kosten voor vergroening, want de verkenning
laat zien dat de financiële- en maatschappelijke baten samen hoger zijn dan de kosten.
Ook uit de Europese en nationale impactanalyse voor de EU Natuurherstelverordening
blijkt dat de maatschappelijke baten van natuurherstel flink hoger zijn dan de maatschappelijke
kosten, en de maatschappelijke kosten van «niets doen» aan biodiversiteitsherstel
een veelvoud zijn van de kosten van wél handelen19.
Juridische verkenning Groen in en om de Stad
Parallel aan de financiële verkenning is een juridische verkenning (zie bijlage 4)
uitgevoerd over hoe het instrumentarium van de Omgevingswet op nationaal niveau ingezet
kan worden om de inzet op groen in en om de stad te versterken. Deze juridische verkenning
laat zien dat er diverse manieren zijn om te sturen op groen en dat deze afhankelijk
zijn van de ambitie, mate van concreetheid en de soort sturing.
Volgens de juridische verkenning zijn de meest kansrijke manieren van sturen:
1) het opstellen van eigen beleid;
2) het maken van interbestuurlijke afspraken;
3) het stellen van Rijksregels.
Deze zijn onderstaand beknopt nader toegelicht.
De uitkomsten van de verkenningen en eerdere onderzoeken leiden tot verschillende
denkrichtingen om groen in en om de stad op nationaal niveau beleidsmatig en juridisch
te borgen. Dat begint bij de eigen visie. In de NOVI is het belang van voldoende groen
benoemd en wordt met een beleidskeuze ingezet op versterking van dit groen, o.a. door
het ontwikkelen van een samenhangende aanpak voor groen in en om de stad. De Handreiking
GIOS geeft hier onder meer invulling aan. Bij het toewerken naar een nieuwe Nota Ruimte
kunnen de ambities voor GIOS worden opgenomen.
Dit kan eventueel worden vervolgd met een nationaal programma onder de Omgevingswet.
Een dergelijk programma is voor het Rijk zelfbindend en werkt met name stimulerend
richting medeoverheden in het sturen op groen in en om de stad. Een programma bevat
daarbij nadere invulling qua acties en maatregelen die bijdragen aan het behalen van
nationale ambities.
Het maken van interbestuurlijke afspraken is een andere manier om te borgen dat er
gezamenlijk aan een gedragen ambitie wordt gewerkt. Het is bijvoorbeeld denkbaar dat
interbestuurlijke afspraken worden gemaakt over toepassing van de handreiking GIOS
en inhoudelijke ambities zoals kwantiteit van groen in en om de stad. Dit ligt dichtbij
de huidige praktijk, waar gemeenten en provincies een uiteenlopende aanpak hebben.
Het opstellen van Rijksregels in bijvoorbeeld de vorm van een landelijke groennorm
of het stellen van een omgevingswaarde is eveneens een denkbare richting. Dit is voor
het Rijk een manier om doelstellingen rondom GIOS juridisch te borgen en te zorgen
voor een meer gelijke aanpak. Rijksregels kunnen betrekking hebben op bevoegdheden
van medeoverheden of gericht zijn aan burgers en bedrijven. Een vorm van een nationale
norm kan zowel op nationaal, provinciaal en lokaal niveau duidelijkheid scheppen over
werkwijze en/of te realiseren doelen. Tegelijkertijd heeft het stellen van Rijksregels
ook de meest directe impact.
Rijksregels kunnen meer open of gesloten van aard zijn. Bij een open regel kan het
bijvoorbeeld gaan over het goed meewegen van groen in ruimtelijke ontwikkelingen of
het toepassen van de handreiking GIOS. Een gesloten regel kan bijvoorbeeld betrekking
hebben op het realiseren van een bepaalde kwantiteit en kwaliteit stedelijk groen
in en om de stedelijke omgeving. Hierbij is ook denkbaar dat onderscheid wordt gemaakt
tussen ambities voor de bestaande gebouwde omgeving enerzijds en ambities gekoppeld
aan nieuwe ontwikkelingen anderzijds. Opgaven zoals de woningbouwopgave zouden daarbij
als vliegwiel kunnen fungeren voor realisatie van meer groen in en om de stad. Binnen
het instrumentarium van de Omgevingswet is het stellen van instructieregels in het
Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl) een denkbaar instrument voor stellen van regels
gericht aan medeoverheden, maar keuzes hierin zijn aan het nieuwe kabinet.
Vervolgstap
De voortvarendheid waarmee de groenopgave wordt opgepakt is aan het nieuwe kabinet.
De met deze brief meegezonden rapporten en denkrichtingen bieden de nodige houvast
voor vervolgstappen naar een nationaal kader, waar juridische borging onderdeel van
kan zijn.
Voor verdere uitwerking is een zorgvuldig proces noodzakelijk, waarin we nauw zullen
blijven samenwerken met de medeoverheden en koepels, maar ook natuurorganisaties en
andere relevante stakeholders betrekken. Denk bijvoorbeeld aan de bouwsector en groenbedrijven.
Uitgangspunt hierbij is dat de vervolguitwerking en eventuele juridische borging van
Groen in en om de Stad niet leiden tot belemmering van de woningbouwproductie en rekening
houden met uitvoerbaarheid van medeoverheden. Verdere uitwerking wordt in samenhang
bezien met de verdere uitwerking van de landelijke maatlat.
Tot slot
Met deze brief hebben we uw Kamer geïnformeerd over de voortgang van GIOS om voldoende
groen in en om de stad te realiseren voor een gezonde en prettige leefomgeving. Met
de handreiking bieden we partijen een concrete methodiek om daarmee aan de slag te
aan.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
H.M. de Jonge
De Minister voor Natuur en Stikstof, Ch. van der Wal-Zeggelink
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H.M. de Jonge, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties -
Mede ondertekenaar
C. van der Wal, minister voor Natuur en Stikstof