Brief regering : Verdere ontwikkeling stelsel Algemene Bestuursdienst (ABD)
31 490 Vernieuwing van de rijksdienst
Nr. 340
                   BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES
            
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 27 mei 2024
Op 19 januari jl. heb ik het rapport van de visitatiecommissie Algemene Bestuursdienst
                  (ABD)1 met uw Kamer gedeeld. Daarbij heb ik toegezegd om de aanbevelingen uit het rapport
                  te betrekken bij de verdere ontwikkeling van de Algemene Bestuursdienst en uw Kamer
                  daarover te informeren. Dat doe ik met deze brief.
               
Inleiding
Goed en betrouwbaar bestuur en sterk publiek leiderschap zijn voorwaarden om het hoofd
                  te bieden aan de grote uitdagingen waar we in Nederland mee te maken hebben.
               
We leven in een welvarend en hoogontwikkeld land. De economie groeit, de werkloosheid
                  is laag en we hebben een sterk stelsel voor sociale zekerheid. Tegelijkertijd maken
                  veel mensen zich zorgen over fundamentele zaken als beschikbare en betaalbare woningen,
                  goede en toegankelijke zorg, bestaanszekerheid, veiligheid of migratie. Terwijl mensen
                  houvast zoeken, is het vertrouwen in de overheid de afgelopen jaren gedaald.2 De overheid kan aan vertrouwen bijdragen door betrouwbaar en effectief te handelen.
                  Dit betekent een overheid die toegankelijk en benaderbaar is voor inwoners, die deskundig
                  is in beleid en uitvoering en die zo bijdraagt aan oplossingen van problemen in de
                  samenleving. Hoewel er veel goed gaat, zijn er veranderingen nodig in de manier waarop
                  de overheid werkt. De uitdagingen om op alle terreinen belangen zorgvuldig af te wegen
                  en keuzes te maken, zijn groot. Het is relevant dat de overheid dit doet samen met
                  burgers, bedrijven en maatschappelijke organisaties.
               
Bij deze opdracht spelen topambtenaren, onze publieke leiders, een essentiële rol.
                  De ongeveer tweeduizend hoogste managementfuncties bij de rijksoverheid maken tegenwoordig
                  onderdeel uit van de ABD. Het ABD-stelsel heeft als doel om topambtenaren (ABD’ers)
                  zo goed mogelijk te equiperen om gezamenlijk aan grote maatschappelijke opgaven te
                  werken. Sinds de ABD dertig jaar geleden werd opgericht is verkokering tussen departementen
                  doorbroken, werken topambtenaren beter samen en wisselen ze meer kennis en informatie
                  uit. Dat is nodig, want oplossingsrichtingen voor een maatschappelijk vraagstuk als
                  bijvoorbeeld bestaanszekerheid, kunnen niet door individuele topambtenaren of binnen
                  één departement in beeld gebracht worden. Binnen de ABD worden kennis en vaardigheden
                  van topambtenaren over de grenzen van ministeries heen en in samenhang ontwikkeld.
                  Door een relatief hoge instroom van buiten het Rijk (afgelopen jaren steeds rond de
                  20% van de ABD-benoemingen) worden bovendien consequent nieuwe perspectieven en inzichten
                  binnengehaald.
               
De ondersteuning en ontwikkeling van het ABD-stelsel is belegd bij het directoraat-generaal
                  Algemene Bestuursdienst (DGABD). Het DG zorgt voor de werving en ondersteunt de departementen
                  bij de selectie voor ABD-functies. Daarnaast heeft DGABD een uitgebreid leer- en ontwikkelaanbod
                  voor ABD’ers en werkt het ook aan de ontwikkeling van het ABD-stelsel als geheel.
                  Sinds in 2000 de topmanagementgroep (TMG) is opgericht, vervult DGABD de werkgeversrol
                  voor de hoogste managementfuncties bij het Rijk, inmiddels circa honderd functies.
                  Dat zijn secretarissen-generaal, directeuren-generaal, inspecteurs-generaal en vergelijkbare
                  bestuurders. Zij zijn formeel in dienst van het Ministerie van Binnenlandse Zaken
                  en Koninkrijksrelaties, ook al werken ze bij een ander departement. Later is het stelsel
                  uitgebreid met andere managementfuncties zoals (plaatsvervangend) directeuren, en
                  sinds 2018 ook met middenmanagers zoals afdelingshoofden. Dit om zicht en invloed
                  te hebben op het managementpotentieel en de kwaliteit vanaf het niveau afdelingshoofd.
                  Ook zijn talentprogramma’s ontwikkeld om de doorstroom van talent binnen de ABD te
                  bevorderen.
               
In december 2020 is het ABD-stelsel geëvalueerd door de Universiteit Utrecht (USBO).
                  USBO concludeerde dat het ABD-stelsel meerwaarde heeft en goed functioneert. De werving
                  en selectie is geprofessionaliseerd en er is gewerkt aan competenties, ontwikkeling
                  en beoordeling van topambtenaren. Het stelsel is geen gesloten systeem waarbij ambtenaren
                  gegarandeerd een nieuwe functie krijgen binnen de ABD. Tegelijkertijd concludeerde
                  USBO dat het stelsel te weinig strategisch en transparant was. DGABD zocht daarom
                  betere aansluiting bij rijksbrede en maatschappelijke ontwikkelingen, wetenschappelijke
                  inzichten en internationale uitwisseling. Ook kwam de maatschappelijke opgave of de
                  organisatieopgave centraal te staan om bij de werving en selectie te bepalen welke
                  kandidaat het beste bij een functie past. Daarover wordt bij benoemingen nu transparanter
                  gecommuniceerd. Als inhoudelijke leidraad voor het werk van topambtenaren én DGABD
                  kwam er een rijksbrede visie op publiek leiderschap (2022), die omschrijft wat er
                  wordt verwacht van publiek leiders in gedrag, waarden en rollen.
               
Door de jaren heen zijn de taken van en de verwachtingen over DGABD gegroeid en veranderd.
                  Zo is de vraag wat de overheid aan inhoudelijke expertise in huis heeft belangrijker
                  geworden. In het coalitieakkoord 2021 is afgesproken meer aandacht te besteden aan
                  een langere zittingsduur van topambtenaren om die kennis te bevorderen. Er zijn verschillende
                  maatregelen genomen om dit te realiseren. Zo worden mensen die nu korter dan vier
                  jaar op functie zitten in principe niet meegenomen in een vacatureproces voor een
                  nieuwe ABD-functie, en voor TMG-functies is de maximale zittingsduur van zeven jaar
                  verlengd met twee jaar. Daarnaast heeft DGABD explicieter in beeld gebracht welke
                  kennis en vaardigheden nodig zijn voor een topfunctie en hoe deze meegenomen kunnen
                  worden in het werving- en selectieproces.
               
Het is belangrijk om de vraag of deze maatregelen voldoende zijn extern te laten valideren.
                  Daarom heeft de toenmalige Minister van BZK in 2021 aangegeven de ABD periodiek te
                  laten visiteren door een externe commissie die kijkt naar de aansluiting bij maatschappelijke
                  ontwikkelingen en de toekomstbestendigheid van het stelsel. De eerste externe visitatie
                  heeft plaatsgevonden eind 2023.
               
In het rapport «Ambtelijk leiderschap met impact» concludeert de visitatiecommissie
                  dat het DGABD de afgelopen drie jaar na het uitkomen van het USBO-rapport alle aanbevelingen
                  heeft doorgevoerd. Er is hierdoor veel verbeterd. Het ABD-stelsel draagt bij aan het
                  stimuleren van rijksbreed denken en handelen. De visitatiecommissie bevestigt daarmee
                  dat het ABD-stelsel meerwaarde heeft voor het bereiken van de doelen van de rijksoverheid.
               
Tegelijkertijd ziet de visitatiecommissie ook ruimte voor verbetering.
De conclusies en aanbevelingen van het visitatierapport passen binnen de verdere ontwikkeling
                  die ik in gang heb gezet. Daarbij zijn er ook thema’s die minder nadrukkelijk terugkomen
                  in het visitatierapport maar die ik wel belangrijk en urgent acht voor het verder
                  verbeteren van de kwaliteit van de top van de rijksdienst zodat topambtenaren bij
                  het Rijk meer verschil kunnen maken.
               
Ik zet daarom in op vier sporen, die hierna verder worden uitgewerkt:
1. Topambtenaren die verbonden zijn met de samenleving en weten wat er leeft
2. Topambtenaren die deskundig zijn
3. Meer grip op de kwaliteit van leiderschap in de rijksdienst
4. Interne samenwerking en kritische blik van buiten
1. Topambtenaren die verbonden zijn met de samenleving en weten wat er leeft
               
Om een topambtelijke functie goed te kunnen vervullen moet je weten wat er speelt.
                  Hiervoor moet je regelmatig in contact zijn met de mensen, bedrijven en organisaties
                  waarvoor je beleid maakt of uitvoert. Ambtenaren die in verbinding staan met de samenleving
                  zijn cruciaal voor een goed functionerende overheid. Topambtenaren moeten niet alleen
                  zelf laten zien hoe ze de burger centraal stellen in beleidsvorming en uitvoering,
                  maar dit ook stimuleren bij hun medewerkers. Dat betekent dat zij hun mensen maximaal
                  de ruimte geven om hun talenten ten volle te benutten in een omgeving van veiligheid,
                  vertrouwen en respect.
               
Mede daarom vind ik het belangrijk dat ook de ambtelijke top een brede afspiegeling
                  is van de samenleving. Het gaat daarbij niet alleen om man/vrouw-verhouding of culturele
                  herkomst, maar ook om regionale afkomst, studieachtergrond of maatschappelijke oriëntatie.
                  Op dit moment zijn veel groepen uit onze samenleving nog ondervertegenwoordigd binnen
                  de rijksoverheid en in de ambtelijke top. In het huidige beleid besteedt DGABD hier
                  veel aandacht aan, bijvoorbeeld door bij vacatures gericht naar kandidaten van buiten
                  het Rijk te zoeken. In de talentprogramma’s van DGABD doen ook altijd mensen van buiten
                  het Rijk mee. Op die manier wordt het beschikbare arbeidspotentieel optimaal benut.
               
Om een betere afspiegeling van de maatschappij te realiseren beveelt de visitatiecommissie
                  aan dat DGABD meer stelling neemt in met name de selectie van kandidaten. Op dit moment
                  heeft DGABD vooral een rol in het begeleiden van objectieve en transparante procedures3. In de selectiecommissies heeft DGABD een ondersteunende rol, terwijl een grotere
                  doorzettingskracht kan helpen om meer diversiteit en maatschappelijke vertegenwoordiging
                  te bewerkstelligen. Ik zie de toekomstige rol in de werving en selectie als volgt.
               
Voor alle ABD-vacatures stelt de directeur-generaal van de ABD (DG ABD) in samenspraak
                  met de vacaturehouder de shortlist vast met kandidaten die doorgaan naar de selectiecommissie. Op deze manier worden
                  alle sollicitanten op gelijke wijze beoordeeld en wordt zorgvuldig in beeld gebracht
                  welke kandidaten de functie zouden kunnen vervullen. Er kunnen geen kandidaten in
                  de procedure betrokken worden die niet op de shortlist staan. Daarbij wordt gekeken naar de geschiktheid voor de functie, de (diverse) samenstelling
                  van het team, en naar het rijksbrede perspectief (zoals doelstellingen op het gebied
                  van continuïteit en kennisbehoud en aandacht voor de uitvoering). Voor TMG-functies
                  adviseert een voorselectiecommissie, met een voorzitter en een lid van buiten de rijksoverheid,
                  over de vast te stellen shortlist.
               
De gesprekken met de kandidaten voor een ABD-functie die op de shortlist staan, vinden altijd plaats door een selectiecommissie met een brede en diverse samenstelling.
                  In de commissie zit onder meer een toekomstig collega, iemand van een ander organisatieonderdeel
                  of departement waarmee veel wordt samengewerkt en iemand met een meer onafhankelijke
                  blik. De leden van de commissie zijn getraind in onbevooroordeeld selecteren. Op basis
                  van de gesprekken beslist de vacaturehouder in samenspraak met de selectiecommissie
                  wie de eindkandidaat wordt.
               
Het kan voorkomen dat DGABD de keuze voor de eindkandidaat niet steunt, bijvoorbeeld
                  omdat de kandidaat minder dan andere kandidaten in de procedure bijdraagt aan diversiteit
                  in de top, onvoldoende draagvlak heeft in de selectiecommissie of onvoldoende blijk
                  geeft de rollen en waarden van een publiek leider uit te kunnen dragen. Als er sprake
                  is van een TMG-functie zal er een gesprek plaatsvinden tussen de DG ABD, de voorzitter
                  van het overleg van secretarissen-generaal (SGO) en de vacaturehouder over deze keuze.
                  Als het een niet TMG-functie betreft in het ABD-stelsel, kan de MD-consultant hiervoor
                  escaleren bij DG ABD en de SG van het desbetreffende departement.
               
Ook de talentontwikkelprogramma’s binnen de rijksoverheid moeten een brede, diverse
                  samenstelling hebben. Bij DGABD zijn dat het Kandidatenprogramma voor potentiële directeuren
                  en het TMG-Talentontwikkelprogramma voor potentiële leden van de TMG. Het gaat hierbij niet alleen om culturele
                  diversiteit en man/vrouw-verhouding, maar ook om diversiteit in opleiding, werkervaring
                  (bijvoorbeeld uitvoering en toezicht) of kandidaten uit verschillende regio’s in Nederland.
               
Daarnaast wordt in het leer- en ontwikkelaanbod voor de ABD’ers aandacht besteed aan
                  het belang van verschillende perspectieven uit de samenleving. Bijvoorbeeld door op
                  locatie in gesprek te gaan met burgers en bedrijven, zoals nu ook gebeurt in de diverse
                  programma’s.
               
2. Topambtenaren die deskundig zijn
               
Er worden hoge eisen gesteld aan topambtenaren. Voor complexe maatschappelijke opgaven
                  is het belangrijk dat er bij de overheid mensen werken met relevante kennis en ervaring.
                  Om een functie op topniveau goed te kunnen vervullen moet je relevante inhoudelijke
                  argumenten kunnen wegen en een visie hebben op wat nodig is om de opgaven in de samenleving
                  te realiseren. Dat kan alleen als je een functie voor langere tijd vervult, kennis
                  hebt van de relatie tussen beleid en uitvoering en beschikt over relevante (vak)inhoudelijke
                  kennis en ervaring.
               
In de loop der tijd zijn er echter wel veranderingen opgetreden in de kennis en ervaring
                  die belangrijk zijn om als publiek leider te werken aan de grote opgaven van onze
                  samenleving. Hierin moeten we als overheid extra investeren. Zo is het bijvoorbeeld
                  vanwege het toegenomen belang van digitalisering en datavraagstukken cruciaal dat
                  ABD’ers hun kennis en vaardigheden van «i-leiderschap» ontwikkelen en onderhouden.
                  En voor het realiseren van de grote transities op het gebied van migratie, klimaat
                  of energie zijn langetermijndenken en innovatieve oplossingen nodig. Dit vraagt van
                  ABD’ers andere kennis en vaardigheden dan voorheen. Ook het vaker gehoorde geluid
                  dat de inhoudelijke expertise en het behoud van kennis belangrijker moet worden deel
                  ik en dat geeft aanleiding tot verdere verbeteringen.
               
De visitatiecommissie beveelt aan om de professionele ontwikkeling van topambtenaren
                  minder vrijblijvend te maken en meer focus aan te brengen in het ontwikkelaanbod.
                  DGABD zou zich volgens de commissie met name moeten richten op onderwerpen die belangrijk
                  zijn voor de grote opgaven van onze samenleving. Daarbij beveelt de commissie aan
                  om aan te sluiten bij het idee van de WRR4 om te kijken naar de deskundigheidsmix die nodig is voor het goed functioneren van het Rijk en daarmee ook meer op teamniveau
                  te analyseren welke kennis aanwezig en nodig is. Het is onmogelijk om zelf als topambtenaar
                  over alle (vakinhoudelijke) kennis te beschikken. Deze aanbeveling sluit aan bij de
                  ontwikkeling die al eerder in gang is gezet door DGABD door opgavegericht te werven
                  en selecteren. Bij de werving en selectie voor ABD-functies wordt niet alleen gekeken
                  naar de individuele ervaring en kwaliteiten van een kandidaat en hoe deze een bijdrage
                  kan leveren aan de organisatieopgave, maar ook naar de aanwezige (of ontbrekende)
                  kennis en ervaring in het team. Dat kan variëren van expertise van het beleidsdomein,
                  ervaring in de uitvoering, of specifieke expertise die nodig is voor de opgave, de
                  organisatie of de samenwerking met bijvoorbeeld inwoners, medeoverheden, het bedrijfsleven,
                  overige partners of de wetenschap. Bij elke vacature wordt gekeken welke specifieke
                  kennis en ervaring nodig zijn voor de (toekomstige) opgave.
               
Eerder heeft DGABD, zoals beschreven, ook maatregelen ingevoerd om een langere functieduur
                  te realiseren voor topambtenaren zodat kennis behouden blijft. Dat blijft een prioriteit
                  voor DGABD. Tegelijkertijd zie ik dat het soms juist in het organisatiebelang is dat
                  mensen voordat ze een functie vier jaar hebben vervuld een andere functie gaan vervullen.
                  Dat kan nodig zijn in het kader van succession planning voor moeilijk vervulbare functies, in bijvoorbeeld het veiligheidsdomein. Dan is
                  het op die manier juist mogelijk om schaarse en specialistische kennis te behouden
                  en dat is in een krappe arbeidsmarkt nog relevanter. Om kennisbehoud binnen het Rijk
                  te borgen zal DGABD daarom in overleg met de secretarissen-generaal de topfuncties
                  identificeren die vanwege de specifiek benodigde expertise lastig te vervullen zijn.
                  Voor deze functies kunnen meer maatwerkprocedures en gerichte opvolgingsplanning een
                  mogelijke oplossing zijn.
               
Verder wordt ingezet op het versterken van kennisopbouw en ontwikkeling van de huidige
                  groep ABD’ers. Net als in andere sectoren is het ook voor topambtenaren van belang
                  dat zij hun (vak)kennis en vaardigheden voortdurend bijhouden en vernieuwen om adequaat
                  te kunnen inspelen op veranderingen in de samenleving. Daarom wordt focus aangebracht
                  en een basiscurriculum ingericht met leer- en ontwikkelactiviteiten die aansluiten
                  bij de actuele relevante (maatschappelijke) ontwikkelingen en die toegesneden zijn
                  op het topmanagement bij het rijk. Hierbij kan worden gedacht aan kennis van digitalisering,
                  demografische ontwikkelingen, beleids-, toezichts- en uitvoeringspraktijk, rechtsstatelijkheid,
                  de rijksbegroting en Europa.
               
Daarnaast wordt elke ABD’er jaarlijks verplicht gesteld zijn kennis te onderhouden
                  en in overleg met de leidinggevende verder te ontwikkelen. De ABD’ers zijn zelf verantwoordelijk
                  om aandacht te besteden aan (vakinhoudelijke) kennisopbouw én aan leiderschapsthema’s
                  (zoals bijvoorbeeld sociale veiligheid, publiek leiderschap en integriteit). Dit zal
                  voortaan onderwerp zijn in de personeelsgesprekken. Voor alle nieuwe ABD’ers wordt
                  een verplichte onboarding gerealiseerd met aandacht voor specifieke thema’s op het gebied van publiek leiderschap
                  en werken aan maatschappelijke opgaven (zie hiervoor) en kennis van vraagstukken in
                  de uitvoering. Dit is bedoeld als een aanvulling op de inhoudelijke onboarding door de departementen.
               
3. Meer grip op de kwaliteit van leiderschap in de rijksdienst
               
Als overheid moeten we ervoor zorgen dat de kwaliteit van het (top)management in onze
                  organisatie goed is en goed blijft. Het is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van
                  de secretarissen-generaal van de verschillende departementen, alle topambtenaren zelf
                  en DGABD om deze kwaliteit te borgen. Op dit moment is de informatie over de kwaliteit
                  en het functioneren van ABD’ers echter niet op één plek geborgd. De departementen
                  zijn verantwoordelijk voor de functioneringsgesprekken met hun eigen managers (de
                  werkwijze voor de personeelsgesprekken is vastgelegd in de CAO Rijk). De visitatiecommissie
                  beveelt aan om de informatiepositie van DGABD te versterken en informatie over het
                  functioneren van topambtenaren vanuit de departementen meer te delen.
               
DGABD heeft de afgelopen jaren vanuit zijn werkgeversrol actief gestimuleerd dat er
                  jaarlijkse personeelsgesprekken binnen de TMG gehouden worden. Daarnaast zijn de jaarlijkse
                  ABD-schouwen belangrijk om op gestructureerde wijze ABD’ers te volgen en inzicht te
                  krijgen in hun prestaties en kwaliteiten. In 2021 zijn mede naar aanleiding van het
                  USBO-onderzoek stappen gezet in de ontwikkeling van de ABD-schouwen. In de schouw
                  staan nu de opgave van de organisatie en de ontwikkeling van het team en de ABD’ers
                  centraal. Het huidige functioneren wordt als uitgangspunt genomen en besproken in
                  relatie tot de (toekomstige) opgave en ontwikkeling van de organisatie en het team.
                  Om tot een goede schouwbespreking te komen, is de kwaliteit van de personeelsgesprekken
                  belangrijk.
               
In de praktijk is de DG ABD al vaak aanwezig bij de functioneringsgesprekken tussen
                  een bewindspersoon en de SG. Dit zal worden voortgezet. Om te zorgen voor meer eenduidigheid
                  en beter inzicht in de functioneringsgesprekken van de gehele TMG, zal worden aangeboden
                  dat een senior MD-consultant van DGABD aanwezig is bij de gesprekken tussen een TMG’er
                  en de SG om het proces te begeleiden en om het verslag te maken.
               
De commissie beveelt daarnaast aan om meer zicht te creëren op talent in de rijksoverheid
                  dat op termijn kan doorgroeien naar een ABD-functie. Ik ondersteun dit van harte.
                  Het is voor de toekomst van de overheid noodzakelijk om te weten wie de potentie heeft
                  om op topambtelijke posities een bijdrage te leveren aan de maatschappelijke opgaven
                  van de toekomst. Ik vind het daarbij van belang om breed te scouten en ook goed te kijken naar talenten bij uitvoeringsorganisaties, andere overheden
                  en het bedrijfsleven. Om tijdig zicht te hebben op potentiële topmanagers identificeren
                  de departementen talent op midden(management) niveau dat kan doorgroeien naar een
                  managementfunctie binnen de overheid en informeren ze jaarlijks het DGABD hierover.
                  Om ook de instroom van buiten het Rijk te stimuleren krijgen kandidaten van buiten
                  de rijksoverheid meer ruimte om het werken bij het Rijk te leren kennen voorafgaand
                  aan het formele vacatureproces, bijvoorbeeld door middel van kennismakingsgesprekken
                  met ABD’ers.
               
4. Interne samenwerking en kritische blik van buiten
               
De visitatiecommissie stelt vast dat DGABD voor het bereiken van doelen afhankelijk
                  is van zijn omgeving. Er wordt veel van de ABD verwacht, maar DGABD kan volgens de
                  commissie niet veel meer leveren dan het nu doet omdat veel verantwoordelijkheden
                  gedeeld zijn. De ambities op het gebied van kwaliteit, deskundigheid en verbinding
                  met de samenleving kunnen alleen gerealiseerd worden als alle relevante partijen binnen
                  de rijksoverheid hierin hun rol vervullen. De afgelopen tijd is daarom nauw samengewerkt
                  tussen DGABD, het SGO,
               
DGDOO (directoraat-generaal Digitalisering en Overheidsorganisatie) en een aantal
                  TMG-leden om invulling te geven aan de verbetersporen. Vanuit DGDOO worden de verbetersporen
                  versterkt door onder andere de ontwikkeling van een meer toekomstgericht strategisch
                  personeelsbeleid, een gids voor ambtelijk vakmanschap en het werken aan voorwaarden
                  voor grenzeloos samenwerken.
               
In het periodieke overleg tussen DG ABD en het SGO zal de voortgang verder besproken
                  worden. Om de samenwerking verder te verstevigen zal in het vervolg de voorzitter
                  van het SGO de DG ABD ook uitnodigen om aan te sluiten bij het reguliere SGO als voor
                  de ABD relevante onderwerpen op de agenda staan.
               
Ik hecht ook veel waarde aan een continue kritische blik van buiten de organisatie
                  om scherp te blijven op de verdere ontwikkeling van de ABD. De externe visitatiecommissie
                  heeft laten zien dat het waardevol is als experts uit de wetenschap, het bedrijfsleven
                  en maatschappelijke organisaties hun kennis en inzichten delen. Daarom wil ik een
                  adviesgroep oprichten met interne en externe experts die meedenken op thema’s als
                  werving en selectie en leren en ontwikkelen van topambtenaren. Daarnaast zal DGABD
                  eens per vier jaar worden gevisiteerd door een externe commissie. Ook zal DGABD actief
                  relevante signalen ophalen over de werking van de ABD door in gesprek te gaan met
                  onder andere leden van uw Kamer, vertegenwoordigers uit het bedrijfsleven en maatschappelijke
                  organisaties, de wetenschap en de media.
               
Tot slot
Onze rijksambtenaren werken iedere dag aan de grote uitdagingen waar Nederland voor
                  staat. Daarmee dragen ze bij aan een betrouwbare overheid die zich inzet voor onze
                  burgers en samenleving. Ik ben van mening dat we waardering mogen hebben voor een
                  goed functionerende rijksdienst. Het ABD-stelsel levert hier een belangrijke bijdrage
                  aan.
               
Ik constateer dat de externe visitatie waardevol is geweest en dat de aanbevelingen
                  bijdragen aan het verbeteren van het bestuur en het versterken van de kwaliteit van
                  leiderschap binnen de rijksdienst. Het ABD-stelsel heeft zich in de loop der jaren
                  aangepast aan de maatschappelijke ontwikkelingen en de ontwikkelingen binnen de rijksoverheid
                  en zal dit ook blijven doen. Het visitatie rapport helpt hierbij.
               
Ieder jaar brengt DGABD een jaarverslag uit waarin gerapporteerd wordt over de belangrijkste
                  cijfers en ontwikkelingen. Het jaarverslag zal zoals gebruikelijk ook met uw Kamer
                  worden gedeeld. Met een volgende visitatie wordt opnieuw gekeken of het ABD-stelsel
                  nog aansluit bij relevante maatschappelijke ontwikkelingen.
               
Door middel van deze cyclus zal de ABD continu aansluiten aan de maatschappelijke
                  behoefte en daarmee van blijvende waarde zijn voor Nederland, nu en in de toekomst.
               
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
                  H.M. de Jonge
Indieners
- 
              
                  Indiener
 H.M. de Jonge, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
