Brief regering : Reactie op de motie van het lid Van Baarle over onderzoeken hoe religieuze gemeenschappen het systeem van bewaken en beveiligen ervaren ten behoeve van de veiligheid van hun religieuze instellingen (Kamerstuk 30950-385)
28 684 Naar een veiliger samenleving
Nr. 738
BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 13 mei 2024
Tijdens het debat over antisemitisme op 25 april jl. heb ik uw Kamer verzocht de motie
van het lid van Baarle aan te houden over het onderzoeken hoe religieuze gemeenschappen
het systeem van bewaken en beveiligen ervaren ten behoeve van de veiligheid van hun
religieuze instellingen, in afwachting van een appreciatie (Kamerstuk 30 950, nr. 385). In deze brief geef ik hieraan invulling.
Instellingen en gemeenschappen zijn in de eerste plaats zelf verantwoordelijk voor
hun eigen veiligheid. Aanvullende beveiligingsmaatregelen worden daar waar nodig geacht
op basis van dreigingsinformatie in beginsel door het lokaal bevoegde gezag getroffen.
Als uitzondering hierop kan er sprake zijn van een bijzondere verantwoordelijkheid
voor de rijksoverheid. Op dit moment zijn er echter geen religieuze instellingen die
binnen het rijksdomein vallen.
Aangezien het in eerste instantie aan het lokaal bevoegd gezag is om contacten te
onderhouden met religieuze gemeenschappen naar aanleiding van eventuele dreigingsinformatie
en eventuele maatregelen te treffen, geef ik de motie oordeel Kamer als ik de motie
zo mag lezen dat we vanuit mijn ministerie en het Ministerie van Sociale Zaken en
Werkgelegenheid gaan bezien via welke weg een dergelijke uitvraag in gemeenten het
beste gedaan zou kunnen worden.
Als de motie niet zo kan worden geïnterpreteerd, dan moet ik de motie ontraden.
De Minister van Justitie en Veiligheid,
D. Yeşilgöz-Zegerius
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
D. Yesilgöz-Zegerius, minister van Justitie en Veiligheid