Brief regering : Geannoteerde agenda Eurogroep en Ecofinraad 13 en 14 mei 2024
21 501-07 Raad voor Economische en Financiële Zaken
Nr. 2035
BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 2 mei 2024
Hierbij zend ik u de geannoteerde agenda van de vergaderingen van de Eurogroep en
Ecofinraad van 13 en 14 mei a.s. In verband met Hemelvaart ontvangt u deze agenda
eerder dan gebruikelijk.
Het is mogelijk dat nog punten worden toegevoegd aan de agenda of dat bepaalde onderwerpen
worden afgevoerd of worden uitgesteld tot de volgende vergadering.
De Minister van Financiën,
S.P.R.A. van Weyenberg
Geannoteerde agenda Eurogroep/Ecofinraad 13 en 14 mei 2024
Eurogroep
Eurozone concurrentiekracht: adresseren van de kenniskloof
Document: Op dit moment nog niet openbaar
Aard bespreking: Gedachtewisseling
Besluitvormingsprocedure: N.v.t.
Toelichting:
De Ministers zullen van gedachten wisselen over het concurrentievermogen van de EU
en de risico’s van handelsfragmentatie voor de EU. In de voorbereidende notitie, opgesteld
door de Europese Commissie, wordt de positie van de EU, China, de VS en Japan ten
aanzien van kennis- en innovatie vergeleken aan de hand van een aantal indicatoren.
Daarbij is specifiek aandacht voor R&D investeringen, menselijk kapitaal, wetenschappelijke
publicaties, en innovatie. In de notitie wordt uiteengezet dat er, ten opzichte van
de VS, sinds het begin van deze eeuw sprake is van een verschil in de ontwikkeling
ten aanzien van productiviteit. Dit is volgens de Commissie deels te wijten aan de
relatieve compositie van sectoren. De EU kent een relatief lage bijdrage van sectoren
waar de productiviteitsgroei bijzonder sterk is, met name ICT-industrieën en digitale
diensten.
In een aantal sleuteltechnologieën houdt het innovatievermogen van de EU gelijke trend
met de VS, zoals geavanceerde fabricage, geavanceerde materialen en industriële biotechnologieën.
Daarentegen is de innovatiekloof met de VS aanzienlijk op met name digitale technologieën.
Daarbij lopen ook met name de private investeringen in R&D achter. Ten aanzien van
menselijk kapitaal is een positieve trend waarneembaar, waarbij het absolute aantal
onderzoekers stijgt, en het deel van de populatie van 25–34 jaar in het hoger onderwijs
sterk stijgt. Wel benoemt de Commissie zorgelijke ontwikkelingen ten aanzien van de
dalende PISA-scores van jongeren van 15 jaar in de EU (net als in de VS). Daarnaast
ziet de Commissie dat de beschikbaarheid van mensen met passende vaardigheden op termijn
investeringen belemmeren.
Het beeld ten opzichte van China en Japan is meer gemixt. Publieke R&D van de EU is
iets hoger dan de drie andere landen (hoewel dit in China en Japan stijgt). Op menselijk
kapitaal scoort Japan relatief goed, doet de EU het minder dan de VS maar beter dan
China en is de trend stijgende. Ten aanzien van wetenschappelijke publicaties doet
de EU het gemiddeld, maar is er sprake van een dalende trend; China loopt hierin voorop
en heeft ook een sterk stijgende lijn. Het beeld ten aanzien van innovatie is gemengd,
waarbij er meerdere indicatoren zijn met een dalende trend terwijl bij China een sterk
stijgende trend zichtbaar is. De EU loopt vooral achter in patenten in de ICT-sector.
Verder valt het op dat de VS ver voorloopt op de andere landen ten aanzien van unicorns en bedrijven in de top 100 t.a.v. R&D investeringen, waarbij de EU op de laatste
categorie relatief goed presteert.
Ten aanzien van handelingsperspectieven, stelt de Commissie onder andere dat de EU
haar R&D prestaties moet verbeteren ten aanzien van ICT en digitale technologieën.
In meerdere lidstaten zijn verbeteringen mogelijk in het samenbrengen van het hoger
onderwijs en bedrijfsleven. Verder dienen beleidskaders investeringsstimulansen ook
een efficiënte allocatie van middelen aan sleutelsectoren voor productiviteitsgroei
te garanderen. Ze stelt tevens dat de EU private financiering voor hoge-risico innovatieve
bedrijven moet stimuleren, onder andere via de kapitaalmarktunie.
Nederland herkent zich op hoofdlijnen in het beeld dat in de notitie geschetst wordt.
De dalende PISA scores zijn een zorgelijke ontwikkeling, aangezien een goed opgeleide
bevolking het fundament is van een concurrerende economie. Daarbij is het van belang
dat de beroepsbevolking zich een leven lang blijft ontwikkelen en inzicht heeft in
de eigen en benodigde vaardigheden ten behoeve van een toekomstbestendige en innovatieve
arbeidsmarkt. Daarnaast onderschrijft het kabinet de noodzaak van investeringen in
onderzoek en innovatie. Tevens acht het kabinet het van belang dat de Kapitaalmarktunie
versterkt wordt, om zo private financiering aan te wenden voor innovatieve projecten
en bedrijven. Indien opportuun zal Nederland op basis hiervan deelnemen aan de gedachtewisseling.
Kapitaalmarktunie – inventarisatie
Document: Op dit moment nog niet openbaar.
Aard bespreking: Gedachtewisseling
Besluitvormingsprocedure: N.v.t.
Toelichting:
De Eurogroep in inclusieve samenstelling zal spreken over de stand van zaken van de
kapitaalmarktunie. Naar verwachting zal daarbij stil worden gestaan bij de ontwikkelingen
sinds de Eurogroep in maart jongstleden een verklaring aannam over de toekomst van
de kapitaalmarktunie.1 Sindsdien is hier in zowel de Eurozonetop van afgelopen maart als de buitengewone
Europese Raad in april over gesproken. Ook riep de Europese Raad in april op tot ambitieuze
voortgang van het werk en identificeerde daarbij enkele prioriteiten.2 Tijdens de Europese Raad van juni staat de kapitaalmarktunie opnieuw op de agenda.
Het krachtenveld is onveranderd.
Het kabinet vindt dat de kapitaalmarktunie verder verdiept en geïntegreerd moet worden,
door het wegnemen van barrières tot het vrije verkeer van kapitaal in de EU.3 Een diepe, geïntegreerde en veerkrachtige Europese kapitaalmarkt is essentieel voor
de benodigde investeringen in duurzaamheid, digitalisering, (economische) veiligheid
en defensie. Ook bieden efficiënte en toegankelijke kapitaalmarkten burgers en investeerders
meer goede opties voor vermogensopbouw. Bovendien draagt dit bij aan economische en
financiële stabiliteit in de Europese Monetaire Unie. Er is al veel werk verzet in
de afgelopen jaren, maar de doelstellingen van een daadwerkelijke kapitaalmarktunie
zijn nog niet bereikt. Daarom is een ambitieus Commissie-werkprogramma en een nieuw
actieplan nodig om grootste knelpunten de komende jaren voortvarend aan te pakken.
In het bijzonder pleit Nederland voor nationale acties zoals ontwikkeling van pensioenstelsels
om kapitaal te mobiliseren. Daarnaast kan Nederland inzetten op Europese acties om
nationale regelgeving te verbeteren en standaardiseren ter bevordering van grensoverschrijdende
financiering met name daar waar er obstakels zijn op het terrein van het ondernemingsrecht,
faillissementsrecht of jaarverslaggeving. Tot slot kan Nederland ervoor pleiten om
het toezicht op de kapitaalmarkten te verbeteren door versterking van de rol van ESMA,
de Europese toezichthouder.
Terugkoppeling van de internationale bijeenkomsten van de G20, IMF en Wereldbank
Document: N.v.t.
Aard bespreking: Terugkoppeling van afgelopen vergaderingen
Besluitvormingsprocedure: N.v.t.
Toelichting:
Het voorzitterschap van de Raad van de Europese Unie (de Raad) en de Commissie zullen
aan de Eurogroep en Ecofinraad een terugkoppeling geven over de G20-bijeenkomst voor
Ministers van Financiën en presidenten van centrale banken, en de IMF- en Wereldbank-jaarvergaderingen
die plaatsvonden van 17 tot 19 april jl. in Washington D.C. Nederland kan de terugkoppeling
aanhoren.
De vergaderingen stonden in het teken van de mondiale financieel-economische situatie,
waaronder de gevolgen van de Russische oorlog in Oekraïne en de spanningen in het
Midden-Oosten en de afweging tussen begrotingsdiscipline en de noodzaak om te investeren
in lange termijnuitdagingen, zoals het verhogen van de productiviteitsgroei en het
adresseren van klimaatverandering.
Op 19 april jl. kwam het International Monetary and Financial Committee (IMFC) bijeen.
Het IMFC constateerde dat de wereldeconomie zich opmaakt voor een «zachte landing»
na opeenvolgende schokken, maar dat deze vooruitzichten nog altijd gepaard gaan met
substantiële risico’s, zoals de economische impact van oorlogen en conflicten, inflatie,
en structurele uitdagingen. Specifiek lichtte het IMFC structurele uitdagingen als
klimaatverandering, hoge publieke schulden, toenemende ongelijkheid en geo-economische
fragmentatie uit. Ook benadrukte het IMFC het belang van multilaterale samenwerking.
Deze risico’s onderstrepen volgens het IMFC dat het IMF landen zowel financieel als
met beleidsadvies moet blijven ondersteunen. Ook verwelkomde het IMFC de herbenoeming
van Kristalina Georgieva als Managing Director van het IMF.
De Kamer zal zoals gebruikelijk separaat over de IMF en WB voorjaarsvergadering worden
geïnformeerd. Nederland zal de terugkoppeling aanhoren.
Rapportage over de bankenunie (19e hoorzitting van de voorzitter van het Gemeenschappelijk Toezichtsmechanisme en recente
activiteiten van de Gemeenschappelijke Afwikkelingsraad)
Document: Op moment onbekend
Aard bespreking: Gedachtewisseling
Besluitvormingsprocedure: N.v.t.
Toelichting:
Op grond van een memorandum van overeenstemming tussen de Ecofinraad en de Europese
Centrale Bank (ECB) neemt de voorzitter van het Gemeenschappelijk Toezichtsmechanisme
(SSM) twee keer per jaar deel aan de Eurogroep om van gedachten te wisselen. De voorzitter
van het SSM zal naar verwachting toelichten hoe de Europese bankensector ervoor staat.
Daarnaast is tijdens de Eurogroep van november 2016 afgesproken dat ook de voorzitter
van de Gemeenschappelijke Afwikkelingsraad (Single Resolution Board, SRB) elk halfjaar een toelichting geeft over de werkzaamheden van de SRB, waaronder
de resolutieplanning en de opbouw van het gemeenschappelijk afwikkelfonds (Single Resolution Fund, SRF). Het jaar 2023 stond in het teken van afronding van de resolutie-eisen en -verwachtingen
voor banken en was een beslissend overgangsjaar, waarin het SRF gevuld is. De SRB
heeft derhalve haar focus verplaatst van het ontwerpen van resolutieplannen, naar
het testen van de uitvoerbaarheid. De SRB zal vermoedelijk rapporteren over de voortgang
hiervan. Nederland zal de toelichtingen van SSM en SRB aanhoren.
Ecofinraad
Richtlijnvoorstel snellere en veiligere vermindering teveel ingehouden bronbelasting
(«FASTER»)
Agendaonderwerp Richtlijnvoorstel snellere en veiligere vermindering teveel ingehouden bronbelasting
(«FASTER»)
Document: Op dit moment nog niet beschikbaar. Het document wordt voorafgaand aan de vergadering
op het Delegates Portal geplaatst onder de titel «Directive on faster and safer relief of excess withholding
tax (FASTER)».
Aard bespreking: Besluitvorming: Politiek akkoord
Besluitvormingsprocedure: Unanimiteit
Toelichting:
De Ecofinraad zal spreken over het richtlijnvoorstel snellere en veiligere vermindering
teveel ingehouden bronbelasting («FASTER») met als doel een politiek akkoord te bereiken.
De rechtsbasis is art 115 VWEU. De besluitvorming ten aanzien van het voorstel is
unanimiteit (met raadpleging van het Europees Parlement). Formele aanname door de
Raad volgt in een later stadium.
Op 19 juni 2023 heeft de Europese Commissie FASTER voorgesteld. Het doel van FASTER
is procedures voor het verminderen van overtollige bronbelasting te harmoniseren,
te versnellen en bestendiger tegen misbruik te maken. Het gaat hierbij om bronbelasting
die geheven wordt ten aanzien van dividenden op aandelen die publiekelijk worden verhandeld.
Deze richtlijn maakt onderdeel uit van een breder pakket van maatregelen om de werking
van de kapitaalmarktunie te verbeteren.
De Nederlandse inzet4 tijdens de onderhandelingen was een breder toepassingsbereik van de procedures, het
bestendiger maken van de procedures tegen misbruik en de uitvoerbaarheid voor de Belastingdienst
en financiële instellingen waarborgen.
Ten opzichte van het originele voorstel zijn aanpassingen gedaan om ervoor te zorgen
dat contractuele beleggingsfondsen, waaronder Nederlandse fondsen voor gemene rekening,
toegang krijgen tot de procedures wanneer deze, of hun beleggers, recht hebben op
vermindering van bronbelasting. Dit is een belangrijke uitbreiding van het toepassingsbereik
ter versterking van de kapitaalmarktunie.
De procedures worden optioneel voor lidstaten die zowel een kleinere aandelenbeurs
hebben5 als een goedwerkend systeem om beleggers een vrijstelling aan de bron te geven voor
deze overtollige bronbelasting. Dit betekent dat alle beleggers die normaliter onder
de FASTER procedures zouden vallen, gebruik moeten kunnen maken van de vrijstelling
aan de bron in de desbetreffende lidstaat en dat hierbij niet meer informatie gevraagd
mag worden aan de belegger dan onder de FASTER procedures.
Ten aanzien van het bestendiger maken tegen misbruik zijn meerdere aanpassingen gedaan.
Er zijn ruimere mogelijkheden gegeven aan lidstaten om de FASTER procedures te mogen
weigeren. FASTER procedures mogen bijvoorbeeld geweigerd worden wanneer het aandeel
vijf dagen voor de ex-dividenddatum verkregen is, dit was twee dagen. Verder moet
er meer informatie over het dividend en de belegger door financiële instellingen aan
de Belastingdienst worden gerapporteerd. Bovendien is nu verduidelijkt dat de FASTER
procedures niet leiden tot een vermindering van de handhavingsmogelijkheden voor belastingdiensten.
Het Belgische voorzitterschap heeft ruimschoots aandacht besteed aan het vergroten
van de uitvoerbaarheid voor belastingdiensten. De Nederlandse inbreng in de onderhandelingen
is in samenspraak met de Belastingdienst opgesteld, zodat beleid en uitvoering integraal
zijn gewogen. Er zijn een aantal termijnen verlengd, waardoor bijvoorbeeld het afgeven
van een woonplaatsverklaring voor de Belastingdienst beter uitvoerbaar wordt. Bovendien
is de implementatietermijn verschoven van 1 januari 2027 naar 1 januari 2030, waardoor
de implementatie beter in de IV-portfolio gepast kan worden.
Financiële instellingen krijgen ook een langere termijn om te rapporteren en verzoeken
in te dienen wat de uitvoerbaarheid ten goede komt. Hiernaast wordt er een centraal
EU-portaal opgericht waardoor zij zich op één plek hoeven te registreren in plaats
van in elke lidstaat afzonderlijk. De Europese Commissie beheert dit portaal maar
lidstaten behouden de bevoegdheid om te beoordelen welke financiële instellingen zich
aldaar kunnen registreren. Nederland steunt de oprichting van een EU-portaal, aangezien
dit de administratieve lasten voor financiële instellingen vermindert.
Verder wordt het mogelijk dat financiële instellingen onderling afspraken maken over
rapportage en het indienen van verzoeken. Een buitenlandse financiële instelling met
beperkte aanwezigheid in een lidstaat kan met een lokale financiële instelling afspreken
dat deze de rapportage en verzoeken namens de buitenlandse financiële instelling doet.
Nederland kan het voorliggende resultaat steunen, omdat er een goede balans is bereikt
tussen het bestendig maken van misbruik door middel van additionele handhavingsmogelijkheden
voor en rapportage aan belastingdiensten, een breder toepassingsbereik voor beleggingsfondsen
en uitvoerbaarheid voor belastingdiensten. Nederland is daarom voornemens om met het
voorliggende akkoord in te stemmen.
Btw-regels voor het digitale tijdperk
Document: Op dit moment nog niet beschikbaar. Het document wordt voorafgaand aan de vergadering
op het Delegates Portal geplaatst onder de titel «EU VAT in the digital age package».
Aard bespreking: Besluitvorming: Aanname
Besluitvormingsprocedure: Unanimiteit
Toelichting:
De Raad zal besluiten over het Commissievoorstel «VAT in the digital age» (VIDA),
teneinde het gehele pakket aan te nemen. De rechtsbasis is art 113 VWEU. De besluitvorming
ten aanzien van het voorstel is unanimiteit (met raadpleging van het Europees Parlement).
Formele aanname door de Raad volgt in een later stadium.
Op 8 december 2022 heeft de Commissie VIDA gepubliceerd. Het voorstel bestaat uit
drie onderdelen: (1) Digitale rapportageverplichtingen en e-facturatie: voor grensoverschrijdende
diensten en leveringen moet per 2028 een gestandaardiseerde e-factuur worden uitgewisseld
en bepaalde data daaruit worden gerapporteerd. (2) Platformfictie voor kortlopende
accommodatieverhuur- en personenvervoerdiensten aangeboden via platforms: betekent
dat platforms voor de heffing van btw de fictieve leverancier worden van die diensten
aangeboden via hun platforms. (3) de enkele btw-registratie: ziet op hantering van
één btw-registratie in de gehele unie. Het Belgisch voorzitterschap heeft VIDA als
prioriteit benoemd en streeft naar een akkoord op het gehele voorstel.
Het kabinet ondersteunt het initiatief van de Commissie om het btw-stelsel te moderniseren
en in lijn te brengen met de ontwikkelingen die voortvloeien uit de digitaliserende
economie, zonder dat dit leidt tot onnodige stijging van administratieve- en uitvoeringlasten
voor het bedrijfsleven en de Belastingdienst. Ook erkent het kabinet het belang van
de modernisering en harmonisering van in bepaalde opzichten verouderde (Europese en
nationale) btw-regelgeving, mede om de administratieve lasten te verlichten, het btw-gat
te verkleinen en fraude effectiever te kunnen bestrijden. De Nederlandse inzet tijdens
de onderhandelingen is gericht op harmonisatie, voorkoming van onnodige administratieve
lasten voor het bedrijfsleven en uitvoeringslasten voor de Belastingdienst, dataveiligheid
en voldoende tijd voor implementatie6.
In de voorliggende compromisteksten zijn de implementatiedata voor alle drie de onderdelen
van het voorstel op verzoek van Nederland en andere lidstaten naar achteren geschoven,
zodat belastingplichtigen en de belastingdiensten voldoende tijd hebben voor implementatie.
Wat betreft het onderdeel (1) dat ziet op de digitale rapportageverplichtingen en
e-facturatie hebben lidstaten die al over een binnenlands systeem voor rapportageverplichtingen
en e-facturen beschikken een langere transitieperiode gekregen om hun systemen in
lijn te brengen met het nieuwe Europese systeem voor digitale rapportageverplichtingen
en e-facturen. Hoewel Nederland graag had gezien dat deze transitieperiode korter
was kan Nederland de voorgestelde transitieperiode in het kader van het compromis
accepteren. Vanaf juli 2030 zijn lidstaten dan immers wel verplicht om de Europese
norm voor rapportage en e-facturatie te accepteren waar het intracommunautaire transacties
betreft. Hoewel het pakket voor Nederland ambitieuzer had gekund wat betreft het verlagen
van administratieve lasten, is het voor Nederland belangrijk dat er een compromis
lijkt te zijn gevonden. Het alternatieve scenario waarin lidstaten geen overeenstemming
vinden en de komende jaren elk een eigen systeem voor elektronische facturatie en
digitale rapportage introduceren met afwijkende werkwijzen en voorwaarden zou de administratieve
lasten voor ondernemers immers verder verhogen. Ten aanzien van dit onderdeel spreekt
Nederland zich tot slot positief uit over de concrete wijzigingen aan het VIDA-pakket
die het gevolg zijn van de Nederlandse inspanningen op het gebied van dataveiligheid.
Door de toegang tot gevoelige data te beperken tot personen die het nodig hebben en
het bijhouden van verzoeken om deze data, kan concreet worden gemonitord welke data
wordt opgevraagd en door wie, wat de veiligheid van die data bevordert.
Ten aanzien van de platformfictie (2) heeft Nederland met het oog op harmonisatie
onder andere ingezet op een platformfictie die in alle lidstaten onder dezelfde omstandigheden
verplicht is. De thans voorliggende compromistekst biedt lidstaten de nodige flexibiliteit
bij de toepassing van de platformfictie waar het gaat om de vraag of er sprake is
van kortlopende accommodatieverhuur. Daarnaast krijgen lidstaten de mogelijkheid om
kortlopende accommodatieverhuur en/of personenvervoer die via een platform worden
verricht door belastingplichtigen die daarvoor gebruik maken van een speciale regeling
voor kleine ondernemers, uit te sluiten van de platformfictie. Hoewel Nederland graag
meer harmonisatie had gezien kan Nederland omwille van het compromis – ook in het
licht van het bereiken van een akkoord op het hele pakket – instemmen met het huidige
voorstel. Een belangrijk argument voor Nederland hierbij is dat het lidstaten nog
steeds de mogelijkheid biedt om voor de genoemde sectoren een platformfictie te introduceren.
Op het gebied van de enkele btw registratie (3) is besloten om het subonderdeel dat
ziet op de Import-One-Stop-Shop (IOSS) uit het VIDA-pakket te halen en verder te bespreken in de bredere onderhandelingen
over het nieuwe Douanewetboek. Hoewel Nederland in beginsel positief is over een verplichte
IOSS, werd duidelijk dat dit niet haalbaar is omdat de werking nog niet was uitgekristalliseerd.
Dit subonderdeel wordt om die reden overgeheveld naar de onderhandelingen over het
nieuwe Douanewetboek.
Nederland is voornemens om in te stemmen met de drie voorliggende teksten. In de basis
steunen alle lidstaten de doelen van het voorstel, op een enkele lidstaat na. Een
lidstaat is principieel tegen de platformfictie en pleit om het pakket op te splitsen,
zodat de andere onderdelen van het VIDA-pakket niet opgehouden worden terwijl er verder
wordt onderhandeld over de platformfictie. Deze lidstaat geeft aan dat de platformfictie
te veel administratieve lasten met zich meebrengt.
Herstel- en Veerkrachtfaciliteit (HVF)
Document:
https://commission.europa.eu/document/download/91a9fde0-ab75-4188-a7a1-…
Aard bespreking: Aanname uitvoeringsbesluit van de Raad
Besluitvormingsprocedure: Gekwalificeerde meerderheid
Toelichting:
Tijdens de Ecofinraad zal worden stilgestaan bij de stand van zaken ten aanzien van
de herstel- en veerkrachtfaciliteit (HVF). Naar verwachting zal de Commissie een update
geven over de implementatie. Nederland kan de update aanhoren.
Daarnaast zal tijdens de Ecofinraad een beperkte aanpassing van de uitvoeringsbesluiten
ter goedkeuring van de herstel- en veerkrachtplannen (HVP) van Spanje en Italië ter
besluitvorming voorliggen.
Spanje heeft op 19 maart 2024 een aanvraag bij de Commissie ingediend voor een aanpassing
van het oorspronkelijke HVP dat middels een uitvoeringsbesluit van de Raad op 30 april
2021 is goedgekeurd. Spanje maakt gebruik van de mogelijkheid die de HVF-verordening
biedt om het HVP aan te passen als een deel van een plan niet kan worden uitgevoerd
op grond van objectieve omstandigheden. Deze omstandigheden hebben in het geval van
Spanje betrekking op de constatering dat door Spaanse interne procedures niet onomstotelijk
kan worden vastgesteld dat mijlpalen en doelen succesvol zijn ingevuld; het feit dat
er een beter alternatief voorhanden bleek voor het behalen van een specifieke beleidsmaatregel;
en een maatregel die niet meer haalbaar is door tegenvallende vraag als gevolg van
recente ontwikkelingen op de energiemarkt. De wijzigingen hebben betrekking op 16 maatregelen
en bestaan onder andere uit het aanpassen van de indicatoren voor verificatie of de
mijlpaal of doelstelling is voldaan. Het doel en de aard van de maatregelen worden
hierbij niet aangepast.
Italië heeft op 4 maart een aanvraag bij de Commissie ingediend voor een aanpassing
van het oorspronkelijke HVP dat middels een uitvoeringsbesluit van de Raad op 30 april
2021 is goedgekeurd. Het land maakt gebruik van de mogelijkheid die de HVF-verordening
biedt om het HVP aan te passen als een deel van een plan niet kan worden uitgevoerd
op grond van objectieve omstandigheden. Deze omstandigheden hebben in het geval van
Italië betrekking op het feit dat er een beter alternatief voor voorhanden bleek voor
het behalen van een specifieke beleidsmaatregel en op ontwikkelingen in de markt waardoor
er onvoldoende vraag is om een mijlpaal te behalen. De wijzigingen hebben betrekking
op 24 maatregelen en bestaan onder andere uit aanpassen van de maatregelen en bijbehorende
mijlpalen en doelstellingen en het verwijderen van een investering. Italië stelt voor
om die verwijderde investering te vervangen met een nieuwe maatregel en met het verhogen
van het ambitieniveau van een bestaande maatregel. De nieuwe investering heeft betrekking
op de financiering van onderzoek en het ontwikkelen van innovatieprojecten.
De Commissie oordeelt dat de redenen die Spanje en Italië aandragen een aanpassing
van het plan rechtvaardigen en dat de herstelplannen ook na de aanpassing voldoet
aan de eisen van de HVF-verordening. Het kabinet kan zich vinden in het oordeel van
de Commissie. Nederland is daarom voornemens om in te stemmen met de voorstellen tot
aanpassing van de uitvoeringsbesluiten van de Raad.
Economische en financiële impact van de Russische agressieoorlog tegen Oekraïne
Document: N.v.t.
Aard bespreking: Gedachtewisseling en besluitvorming over Oekraïneplan (hamerpunt)
Besluitvormingsprocedure: Gekwalificeerde meerderheid (Oekraïneplan)
Toelichting:
De Ecofinraad zal van gedachten wisselen over de economische en financiële impact
van de Russische agressie tegen Oekraïne en over Europese steunmaatregelen. Voor 2024
is USD 37,3 miljard nodig aan begrotingssteun en voor herstel en wederopbouw.7 De EU-Oekraïne-faciliteit van EUR 50 miljard voor de periode 2024–2027 en het IMF
programma8 zijn belangrijke onderdelen van de internationale inzet om deze tekorten en noden
(deels) te dekken en om Oekraine in staat te stellen de strijd tegen Russische agressie
voort te zetten. Kabinetsbeleid is dat Nederland haar «fair share» bijdraagt aan de
internationale steuninzet – zowel bilateraal9 als via de EU en overige multilaterale kanalen – en moedigt andere landen aan om
dit ook te doen. Nederland verwelkomt daarom het Amerikaanse steunpakket ter waarde
van USD 61 miljard dat op 20 april jl. door het Huis van Afgevaardigden is goedgekeurd.
De Ecofinraad zal tevens stilstaan bij de voortgang van het voorstel van de Europese
Commissie van 20 maart jl. over het afromen van rente-inkomsten uit geïmmobiliseerde
tegoeden van de Russische centrale bank, die worden aangehouden door centrale effectenbewaarinstellingen.
Dit als vervolg op de eerdere stap om de rente-inkomsten apart te zetten. Uw Kamer
is hier door de Minister van Buitenlandse Zaken over geïnformeerd in het verslag van
de Europese Raad en de Eurozonetop van 21 en 22 maart 2024.10 De verwachting is dat er op korte termijn een akkoord zal volgen op het voorstel.
In het kader van de EU-Oekraïne-faciliteit diende Oekraïne op 20 maart jl. de hervormings-
en investeringsagenda in bij de Europese Commissie. Het Oekraïneplan is de basis voor
de macro-financiële steun die wordt verleend onder de EU Oekraïne-faciliteit en bevat
hervormingen en investeringen waaraan moet worden voldaan door Oekraïne voordat tot
uitbetaling van nieuwe tranches overgegaan kan worden. Uw Kamer is hier eerder over
geïnformeerd middels de geannoteerde agenda van de Raad Buitenlandse Zaken van 7 mei
2024.11 De Europese Commissie heeft een positief oordeel gevormd over het Oekraïneplan en
heeft op 15 april een uitvoeringsbesluit van de Raad voorgesteld ter goedkeuring van
die beoordeling12. Het kabinet deelt de positieve beoordeling van de Commissie t.a.v. het Oekraïneplan
en is voornemens om met het uitvoeringsbesluit van de Raad in te stemmen tijdens Coreper
van 8 mei aanstaande en formeel (hamerpunt) tijdens de Ecofinraad op 14 mei. Daarna
kunnen de reguliere betalingen uit de Oekraïne-faciliteit, zoals vastgelegd in de
Oekraïne-verordening13, van start gaan. Oekraïne kan ieder kwartaal een betalingsverzoek indienen bij de
Commissie waarna zij toetst of aan de vereisten uit het Plan is voldaan. Vervolgens
wordt deze beoordeling aan de Raad voorgelegd via een uitvoeringsbesluit van de Raad.
Conclusies over uitdaging voor houdbaarheid begroting door vergrijzing
Document: Draft Council Conclusions on the Fiscal Sustainability Challenges Arising from Ageing
Aard bespreking: Aanname Raadsconclusies
Besluitvormingsprocedure: Consensus
Toelichting:
De Raad zal spreken over de Raadsconclusies t.a.v. het zogenaamde Ageing Report over
vergrijzing. Hierin staat de houdbaarheid van de overheidsfinanciën door vergrijzing
centraal. De Raadsconclusies onderschrijven de economische en budgettaire projecties
van het Ageing Report. De afhankelijkheidsratio zal toenemen en hoog blijven door
de vergrijzing. Migratie en toenemende arbeidsparticipatie zullen onvoldoende compenseren
voor de algemene daling van de beroepsbevolking. Hierdoor zal productiviteitsgroei
naar verwachting op de lange termijn de enige drijver zijn van potentiële economische
groei. De Raad benadrukt daarnaast een aantal beleidsrichtingen om de budgettaire
en economische impact van vergrijzing te beperken: prudente overheidsfinanciën, het
stimuleren van productiviteitsgroei en arbeidsparticipatie, hervormingen van het pensioenstelstel
en de gezondheidszorg.
Nederland is positief over de aandacht voor de oplopende vergrijzingskosten en economische
impact daarvan. Het kabinet hecht ook groot belang aan hervormingen die productiviteitsgroei
stimuleren en het pensioenstelsel en de gezondheidszorg op de lange termijn houdbaar
houden. Nederland zal instemmen met de Raadsconclusies.
Vervolg op de bijeenkomst van de Ministers van Financiën en de presidenten van de
centrale banken van de G20 en jaarvergaderingen van het IMF april 2024
Document: N.v.t.
Aard bespreking: Terugkoppeling van afgelopen vergaderingen
Besluitvormingsprocedure: N.v.t.
Toelichting:
Het voorzitterschap van de Raad van de Europese Unie (de Raad) en de Commissie zullen
aan de Eurogroep en Ecofinraad een terugkoppeling geven over de G20-bijeenkomst voor
Ministers van financiën en presidenten van centrale banken, en de IMF- en Wereldbank-jaarvergaderingen
die plaatsvonden van 17 tot 19 april jl. in Washington D.C. Nederland kan de terugkoppeling
aanhoren.
De vergaderingen stonden in het teken van de mondiale financieel-economische situatie,
waaronder de gevolgen van de Russische oorlog in Oekraïne en de spanningen in het
Midden-Oosten en de afweging tussen begrotingsdiscipline en de noodzaak om te investeren
in lange termijnuitdagingen, zoals het verhogen van de productiviteitsgroei en het
adresseren van klimaatverandering.
Op 19 april jl. kwam het International Monetary and Financial Committee (IMFC) bijeen.
Het IMFC constateerde dat de wereldeconomie zich opmaakt voor een «zachte landing»
na opeenvolgende schokken, maar dat deze vooruitzichten nog altijd gepaard gaan met
substantiële risico’s, zoals de economische impact van oorlogen en conflicten, inflatie,
en structurele uitdagingen. Specifiek lichtte het IMFC structurele uitdagingen als
klimaatverandering, hoge publieke schulden, toenemende ongelijkheid en geo-economische
fragmentatie uit. Ook benadrukte het IMFC het belang van multilaterale samenwerking.
Deze risico’s onderstrepen volgens het IMFC dat het IMF landen zowel financieel als
met beleidsadvies moet blijven ondersteunen. Ook verwelkomde het IMFC de herbenoeming
van Kristalina Georgieva als Managing Director van het IMF.
De Kamer zal zoals gebruikelijk separaat over de IMF en WB voorjaarsvergadering worden
geïnformeerd. Nederland zal de terugkoppeling aanhoren.
Financiële geletterdheid
Document: Op dit moment nog niet beschikbaar. Het document wordt voorafgaand aan de vergadering
op het Delegates Portal geplaatst onder de titel «Financial Literacy».
Aard bespreking: Aanname Raadsconclusies
Besluitvormingsprocedure: Consensus
Toelichting:
De Raad zal spreken over financiële geletterdheid, met verwijzing naar het plan van
de Commissie van 24 september 2020 om de Europese kapitaalmarktunie verder te ontwikkelen.
Daarin staat dat het belangrijk is om consumenten door middel van financiële educatie
in staat te stellen om verstandige financiële beslissingen te nemen, waaronder het
sparen voor pensioen en andere investeringsbeslissingen. Dat draagt niet alleen bij
aan het welzijn van huishoudens, maar ook aan dat van de samenleving als geheel, bijvoorbeeld
doordat beter ontwikkelde kapitaalmarkten bijdragen aan de financieringsbehoeftes
van de reële economie en meer financiële stabiliteit.
Het verder brengen van de acties voor verdieping van de Europese kapitaalmarktunie
is een prioriteit van het Belgische voorzitterschap. Met de voorliggende Raadsconclusies
worden lidstaten onder andere opgeroepen om hun nationale strategie ten aanzien van
financiële geletterdheid blijvend te ontwikkelen, bewustwordingscampagnes te ontwikkelen
en stakeholders te betrekken bij het betrekken van materialen. Daarnaast zouden lidstaten
regelmatig het niveau van financiële geletterdheid moeten meten en moeten overwegen
om financiële educatie te integreren in schoolcurricula. Van belang is om daarbij
te kijken naar het perspectief van gendergelijkheid en rekening te houden met groepen
die financieel kwetsbaarder zijn. Tot slot wordt de Commissie opgeroepen om acties
op het vlak van financiële geletterdheid te ondersteunen, bijvoorbeeld door middel
van het programma Erasmus+ dat onder andere de prioriteiten en activiteiten van de
Europese onderwijsruimte ondersteunt.
Het kabinet onderschrijft het belang van financiële educatie en kan zich vinden in
de voorliggende Raadsconclusies. Het platform Wijzer in geldzaken, een publiek-privaat
samenwerkingsverband op initiatief van het Ministerie van Financiën, werkt op verschillende
manieren aan het vergroten van het financiële bewustzijn en de financiële vaardigheden
van mensen in Nederland en om jongeren financieel weerbaar te maken. Het onderzoekt
o.a. de mate van financiële geletterdheid, stimuleert financiële educatie in de klas
en was het afgelopen jaar afzender van bewustwordingscampagnes op het terrein van
cryptovaluta en achteraf betalen. Daarnaast heeft een recente subsidieregeling van
SZW voor scholen als doel het creëren, ontwikkelen en bevorderen van structurele aandacht
voor financiële educatie binnen het onderwijs, ter voorkoming van armoede.
Binnen de Raad is er brede steun voor het bevorderen van financiële geletterdheid,
zo was het onderdeel van de verklaring van de Eurogroep over de toekomst van de kapitaalmarktunie
van 11 maart jl. Verbetering van financiële geletterdheid van burgers kan bijdragen
aan de verdieping van de Europese kapitaalmarkten.
Coalition of Finance Ministers for Climate Action
Document: Op dit moment nog niet beschikbaar. Het document wordt voorafgaand aan de vergadering
op het Delegates Portal geplaatst onder de titel «Explanatory document–CFMCA».
Aard bespreking: Informeren
Besluitvormingsprocedure: N.v.t.
Toelichting:
Minister van Financiën Van Weyenberg zal onder het agendapunt «any other business» een toelichting geven over de werkzaamheden van de Coalition of Finance Ministers
for Climate Action (CFMCA) waar Nederland momenteel co-voorzitter van is. Het doel
van Nederland is om de zichtbaarheid van de CFMCA te vergroten onder EU-lidstaten
en lidstaten te activeren tot grotere betrokkenheid bij de CFMCA.
Nederland is sinds april 2023 co-voorzitter van de CFMCA samen met Indonesië. Het
doel van de CFMCA is om een uitwisseling te stimuleren over beleidsinstrumenten die
Ministeries van Financiën in kunnen zetten. De Nederlandse prioriteit is daarin (i) het
afbouwen van fossiele subsidies, en (ii) het nemen van klimaatadaptatie-actie.
Momenteel zijn meer dan 90 landen lid van de CFMCA. In de EU zijn enkel Tsjechië,
Bulgarije, Roemenië en Malta nog geen lid van de CFMCA. De Ecofinraad biedt een goed
moment om deze EU-landen uit te nodigen ook toe te treden tot de CFCMCA. In overleg
met het inkomend Hongaarse voorzitterschap wordt gewerkt aan een uitgebreidere dialoog
tijdens de Ecofinraad in oktober 2024.
Tijdens de Ecofinraad zal Minister van Weyenberg een korte toelichting geven tot het
werk van de CFMCA gevold door een terugkoppeling van de 11e ministeriële bijeenkomst die tijdens de recente IMF/WB Voorjaarsvergadering in april
plaatsvond. Vervolgens zullen de Nederlandse prioriteiten, het bevorderen van klimaatadaptatie-actie
en het afbouwen van fossiele subsidies via internationale samenwerking, onder de aandacht
worden gebracht. Tot slot zal de Minister alle lidstaten uitnodigen zich aan te sluiten
bij de CFMCA of actief deel te nemen, zowel op technisch (inhoudelijke werkgroepen)
als politiek (ministeriële bijeenkomsten) niveau.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.P.R.A. van Weyenberg, minister van Financiën
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.