Brief regering : Verslag informele Energieraad van 15 en 16 april 2024
21 501-33 Raad voor Vervoer, Telecommunicatie en Energie
Nr. 1066
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR KLIMAAT EN ENERGIE
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 2 mei 2024
Bijgevoegd vindt u het verslag van de informele Energieraad van 15 en 16 april.
De Minister voor Klimaat en Energie, R.A.A. Jetten
Verslag informele Energieraad 15/16 april 2024
Op 15 en 16 april vond in Brussel de informele Energieraad plaats. Onder leiding van
het Belgisch voorzitterschap stond de informele Energieraad volledig in het teken
van energie-infrastructuur, met daarin een focus op elektriciteitsnetwerken. De informele
Raad diende als voorbereiding op de formele Energieraad van 30 mei aanstaande waar
de Raadsconclusies van het Belgisch voorzitterschap voorgelegd worden. Nederland heeft
eerder een tweetal papers uitgebracht over harmonisatie van nettarieven en, in samenwerking
met de netbeheerders, over energie-infrastructuur1. Tevens is tijdens deze informele Energieraad een Solar Charter ondertekend door
22 lidstaten en is een Memorandum Of Understanding (MoU) met Noorwegen ondertekend
die grensoverschrijdende handel in CO2 mogelijk maakt.
Beleidsdebatten energie-infrastructuur
Het voorzitterschap diepte het thema energie-infrastructuur uit aan de hand van verschillende
sessies waarin werd gesproken over de noodzaak tot betere coördinatie en integratie
van de energie-infrastructuur, de wijze waarop grensoverschrijdende investeringen
gefinancierd kunnen worden en de rol van standaardisatie en versnelde vergunningverlening
om nieuwe projecten van de grond te krijgen. Het voorzitterschap had tevens de koepelorganisatie
van toezichthouders ACER en de koepel van transmissienetbeheerders (ENTSO-E) uitgenodigd
om hun expertise te delen tijdens de sessies.
Het merendeel van de lidstaten vindt dat verbeterde interconnectie tussen lidstaten
een belangrijk speerpunt voor de nieuwe Europese Commissie moet worden. Er zijn aanzienlijke
aanpassingen nodig aan de Europese elektriciteits-infrastructuur om een klimaat-neutraal
energiesysteem mogelijk te maken. Een verbeterde interconnectie tussen lidstaten zorgt
ervoor dat grote volumes aan duurzame energie uitgewisseld kunnen worden, wat tevens
zal zorgen voor lagere prijzen voor industrie en consument.
Uit de discussie kwam naar voren dat belemmeringen voor de uitrol van nieuwe infrastructuur
geadresseerd moeten worden. Met betrekking tot de schaalvergroting en het opvoeren
van het tempo van de uitrol van energie-infrastructuur heeft Nederland aangegeven
dat vergunningprocedures gestroomlijnd moeten worden en dat standaardisatie kostenvoordelen
met zich meebrengt. Tevens heeft Nederland aangegeven dat bij de vergunningverlening
voor energieprojecten ook voldoende oog moet blijven voor natuur- en milieubescherming.
Nederland heeft, conform de wens van de Tweede Kamer, opgeroepen tot het opstellen
van een uitvoeringsagenda die bovenstaande knelpunten kan adresseren.
De meeste lidstaten constateerden, net als Nederland, dat vergunningprocedures versneld
moeten worden en dat gezamenlijke standaarden tussen lidstaten voor een gelijk speelveld
moeten zorgen. Daarnaast gaven veel lidstaten aan dat de beschikbaarheid van publieke
en private financiering vergroot moet worden. Daarbij dient de te ontwikkelen infrastructuur
ook weerbaar te zijn tegen externe dreigingen.
Tijdens de verschillende beleidsdebatten werd duidelijk dat veel lidstaten dezelfde
problematiek en knelpunten constateren als Nederland. Nederland heeft gepleit voor
een Europees kader voor kostendeling tussen lidstaten voor de aanleg offshore infrastructuur.
Dit punt kreeg steun van een aantal lidstaten. Daarnaast werd door andere lidstaten
de expliciete oproep gedaan om objectieve criteria vast te stellen voor kostendeling.
Daarnaast heeft Nederland de wens uitgesproken richting de Commissie en ACER om de
methodologie voor het vaststellen van netwerktarieven te harmoniseren ter bevordering
van het gelijke speelveld tussen lidstaten.
Het Belgisch voorzitterschap heeft de wens uitgesproken om de Raadsconclusies voor
de formele Energieraad van 30 mei tot enkel infrastructuur voor elektriciteit te willen
beperken. Nederland heeft aangegeven ook waarde te hechten aan de verbetering van
waterstofinfrastructuur en pleit voor een goede gezamenlijke planning voor verschillende energiedragers
en infrastructuur voor elektriciteit, waterstof en gas. Een versterkte coördinatie
vanuit de EU tussen lidstaten, transmission system operators (TSO’s), distribution
system operators (DSO’s) en lokale overheden is daarbij noodzakelijk. Ook een gemeenschappelijk
planningsinstrument kan daarbij een belangrijke rol spelen.
Ondertekening MoU’s en solar charter
En marge van de informele Energieraad heeft Nederland met Noorwegen een MoU getekend
ten behoeve van grensoverschrijdende CO2 ex- en import. Naast Nederland, hebben ook België, Denemarken en Zweden een dergelijk
MoU met Noorwegen getekend.
Tevens hebben 22 lidstaten, waaronder Nederland, de zogenaamde Solar Charter ondertekend.
In de Solar Charter staan diverse maatregelen die de Europese zon-pv sector moeten
helpen aan een verbeterde concurrentiepositie met de mondiale markt en een versterkte
waardeketen. Het zijn grotendeels maatregelen waar aan gewerkt wordt zoals weerbaarheids-
en duurzaamheidsvoorwaarden in aanbestedingsprocedures en veilingen, betere toepassing
van de Buitenlandse Subsidies Verordening die het mogelijk maakt «tegenmaatregelen»
te treffen tegen oneerlijke concurrentie op de interne markt. Nederland ondersteunt
de oproep en zet zelf ook al actief in op de ontwikkeling van innovatieve en next-gen
circulaire zon-pv maakindustrie in de EU. De maatregelen in de Solar Charter ondersteunen
deze ambitie.
Indieners
-
Indiener
R.A.A. Jetten, minister voor Klimaat en Energie