Brief regering : Reactie op het rapport ‘Naar een Europese Kapitaalmarktunie’
22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie
Nr. 3931
BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 22 april 2024
Uw Kamer heeft mij verzocht schriftelijk te reageren op het rapport «Naar een Europese
kapitaalmarktunie». Dit rapport is op uw verzoek opgesteld door denktank Instituut
voor Publieke Economie (IPE), ter uitvoering van de motie van de leden Slootweg en
Grinwis.1 In deze brief ga ik in op de inzichten van het IPE over het belang van de kapitaalmarktunie,
de barrières voor ontwikkeling hiervan en de aanbevelingen van de onderzoekers.
Het IPE-rapport geeft het belang van een verdere ontwikkeling van de Europese kapitaalmarkt
voor Nederland duidelijk weer. Het kabinet is eveneens van mening dat verdere versterking
van de kapitaalmarktunie cruciaal is voor het wegnemen van barrières tot het vrije
verkeer van kapitaal in de EU. Een goed functionerende, diepe en geïntegreerde Europese
kapitaalmarkt is essentieel voor groeiende en innovatieve bedrijven. Het kan bijdragen
aan (private) investeringen in onder meer duurzaamheid, digitalisering, (economische)
veiligheid en defensie. Ook bieden efficiënte en toegankelijke kapitaalmarkten burgers
en investeerders goede opties voor langetermijnvermogensopbouw, zoals eveneens in
het rapport wordt genoemd. Bovendien draagt een veerkrachtige kapitaalmarkt bij aan
economische en financiële stabiliteit in de Europese Monetaire Unie door verminderde
afhankelijkheid van bankfinanciering. Ik deel de conclusie van het IPE dat Nederlandse
huishoudens, bedrijven en de economie in zijn geheel baat hebben bij beter functionerende
Europese kapitaalmarkten.
De onderzoekers erkennen in hun rapport dat er met de twee actieplannen van de Europese
Commissie in het afgelopen decennium belangrijke stappen zijn gezet. Zij stellen echter
ook dat deze actieplannen onvoldoende ambitieus zijn en de uitwerking en implementatie
op belangrijke terreinen tekortschiet. Ik ben ook van mening dat, ondanks de goede
voortgang die is geboekt, de doelstellingen van een daadwerkelijke kapitaalmarktunie
nog niet zijn bereikt. Waar de actieplannen van de Europese Commissie in mijn optiek
voldoende ambitieus waren, halen de resultaten van de verschillende acties dit ambitieniveau
niet. Dat komt in mijn optiek onder meer – zoals het IPE eveneens beschrijft – doordat
tijdens onderhandelingen over wetgevende voorstellen in de Raad en het Europees Parlement
voorstellen worden verwaterd. Invloed en bescherming van nationale of sectorale belangen
is hierbij een belangrijke factor. De redenen waarom de ontwikkeling van een geïntegreerde
Europese kapitaalmarkt zo ingewikkeld is, zijn helder beschreven in het IPE-rapport.
Beleidsterreinen voor de kapitaalmarktunie waarop nog veel voortuitgang kan worden
geboekt zijn veelal nationale aangelegenheden, waarbij de Europese Commissie volgens
de onderzoekers beperkte formele instrumenten heeft om de noodzakelijke (nationale)
hervormingen te bevorderen. Daarmee is de Europese Commissie op deze beleidsterreinen
in grote mate afhankelijk van lidstaten. De conclusie dat een gevoel van urgentie
bij Europese politici en beleidsmakers van belang is om echt voortgang te bereiken,
is een conclusie waar ik mij ook in kan vinden. Deze notie heeft het kabinet ook opgenomen
in zijn visiedocument over de toekomstige ontwikkeling van de kapitaalmarktunie die
uw Kamer in voorbereiding op de Eurogroep van 11 maart jl. heeft ontvangen.2
Het IPE doet enkele aanbevelingen om deze barrières te doorbreken en geeft adviezen
aan uw Kamer. Deze aanbevelingen zien op (1) de rol van de Europese Commissie en de
Raad, (2) de Europese en nationale prioriteiten van Nederland en (3) de Nederlandse
positie in de Europese Unie.
1. «Er moet een Europees plan komen met duidelijke doelen.»
Het IPE geeft aan dat het belangrijk is een plan op te stellen waar lidstaten zich
achter kunnen scharen en dat de baten hiervan duidelijk moeten worden weergegeven.
Zoals het rapport beschrijft is dat precies waartoe recent de eerste stappen zijn
gezet. De Eurogroep heeft in maart 2024 een verklaring opgesteld over de kapitaalmarktunie,
die door de regeringsleiders tijdens de Eurozonetop is bekrachtigd.3 Deze verklaring bevat een strategische visie met daarin prioriteiten om de kapitaalmarktunie
verder te ontwikkelen. De Eurogroep roept zowel de (volgende) Europese Commissie als
de lidstaten op om de nog resterende barrières in kaart te brengen en aan te pakken.
Deze verklaring dient als input voor de nieuwe Europese institutionele cyclus die
van 2024 tot 2029 loopt. De aanstaande Europese Commissie zal zich eerst richten op
het opstellen van een werkprogramma voor de komende vijf jaar. Daarin kan zij gehoor
geven aan de oproep van de Eurogroep voor nieuwe acties, onderzoeken en (wetgevende)
voorstellen op, onder meer, het gebied van versterking en convergentie van het Europese
toezicht, de verbetering van de securitisatiemarkt, een gerichte harmonisatie van
faillissementswetgeving en accountingregels en de facilitering van investeringen in
equity (eigen vermogen), zoals groeikapitaal. De verklaring roept lidstaten ook op om nationaal
opvolging te geven aan initiatieven en om hierover te rapporteren. Dit kan bijvoorbeeld
door pensioenstelsels te ontwikkelen, beleggingen fiscaal te stimuleren en financiële
geletterdheid te vergroten, onder meer door uitwisseling van best practices. De Eurogroep zal de komende jaren, met input van de Europese Commissie en de lidstaten,
de voortgang monitoren. Hiermee is er wat mij betreft een belangrijke eerste stap
gezet voor een ambitieus plan voor de komende jaren.
2. «Nederland moet bepalen met welk beleid kapitaalmarkten moeten integreren en ontwikkelen.»
Het IPE-rapport adviseert dat Nederland moet bepalen welke doelen en prioriteiten
het ziet bij de ontwikkeling van de kapitaalmarktunie, ook met inachtneming van nationale
uitdagingen. Nederland kan voor de ontwikkeling van zijn eigen kapitaalmarkt parallel
een nationaal plan opstellen.
In bovengenoemd document met de Nederlandse langetermijnvisie op de ontwikkeling van
de kapitaalmarktunie heeft het kabinet zijn doelstellingen en maatregelen uiteengezet
voor de komende jaren. Deze visie is vormgegeven rond drie pijlers: het creëren van
diepe kapitaalmarkten door het mobiliseren van kapitaal; het beter integreren van
deze markten door meer gestandaardiseerde regels en versterkt centraal toezicht; en
(hiermee) een veerkrachtige kapitaalmarktunie creëren door meer grensoverschrijdend
kapitaalbezit en een lagere afhankelijkheid van bancaire financiering. Met de in het
document genoemde maatregelen kunnen volgens het kabinet de uitdagingen – zowel nationaal
als Europees – rond vermogensopbouw en (bedrijfs)financiering worden aangepakt door
een betere aanwending van het beschikbare kapitaal en een vermindering van de fragmentatie
van de markten in de EU. Het document vormt de basis voor de inzet van het kabinet
in Europese discussies.
In lijn met de aanbevelingen uit het IPE-rapport kan Nederland ook nationaal bezien
hoe we onze eigen kapitaalmarkt kunnen verbeteren. Naast een constructieve inzet in
de Raad bij onderhandelingen over wetgevende voorstellen kan Nederland bijvoorbeeld
maatregelen verkennen om investeringen in durfkapitaal voor met name start- en scale-ups
beter te faciliteren. Ondernemers hebben niet altijd goed inzicht in de opties voor
marktfinanciering, zoals de uitgifte van aandelen of obligaties, naast bancaire leningen.
Momenteel worden in het Interdepartementaal Beleidsonderzoek Bedrijfsfinanciering
de uitdagingen binnen de Nederlandse financieringsmarkt in kaart gebracht en beleidsopties
uitgewerkt. Dit ambtelijke rapport zal voor de zomer worden afgerond.4 Ook kan de financiële geletterdheid van burgers worden vergroot via initiatieven
zoals Wijzer in geldzaken. Daarbij kunnen gezonde financiële keuzes door consumenten,
bijvoorbeeld door vermogen op te bouwen via pensioenopbouw of zelf te beleggen, worden
aangemoedigd.
3. «Nederland moet positie kiezen in de Europese Unie.»
Het rapport noemt dat versterking van de kapitaalmarktunie politiek commitment van
alle EU-lidstaten vereist, maar dat Nederland kan kiezen om hierbij een voortrekkersrol
in te nemen. Bijvoorbeeld door een kopgroep te initiëren.
Ik ben het eens met deze aanbeveling, mede gelet op het belang van een sterke kapitaalmarkt
voor Nederlandse huishoudens en bedrijven en de economische en financiële stabiliteit
in de Europese Monetaire Unie. Nederland speelt al langere tijd een voortrekkersrol
en heeft bij de totstandkoming van de Eurogroep-verklaring ingezet op een zo hoog
mogelijk ambitieniveau en hiertoe steun gezocht bij gelijkgestemde lidstaten. Zo heeft
het kabinet in de Eurogroep-besprekingen en tijdens de afgelopen Eurozonetop en marge
van de Europese Raad gepleit voor een stap-voor-stap versterking van EU-toezicht met
een grotere rol voor Europese toezichthouder ESMA, voor efficiëntere, gecentraliseerde
rapportages en opslag van (toezichts)data, verbeterde zichtbaarheid van mkb-bedrijven
voor investeerders en een verbetering van faillissementswetgeving door zorgvuldige
verkenning van barrières en mogelijkheden tot harmonisatie. Zoals genoemd in de commissiedebatten
van 7 maart en 3 april jl. wil ik deze inzet continueren door te verkennen of ik met
gelijkgestemde landen nadere invulling kan geven aan de voor Nederland belangrijke
prioriteiten.
Tot slot juich ik het toe dat uw Kamer aandacht heeft voor dit belangrijke en complexe,
brede onderwerp. Een diepe en geïntegreerde kapitaalmarktunie is noodzakelijk voor
een breed scala aan belangen. Betrokkenheid en toewijding vanuit Nederland zijn daarvoor
een voorwaarde. Ik ga graag met uw Kamer in gesprek over hoe Nederland een aanjagende
rol in het debat hierover kan blijven spelen en om opvolging te geven aan de uitkomsten
en aanbevelingen van het IPE-rapport.
De Minister van Financiën,
S.P.R.A. van Weyenberg
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.P.R.A. van Weyenberg, minister van Financiën