Brief regering : Eerste financieringsronde Faciliteiten voor Toegepast Onderzoek (FTO)
27 406 Nota «De kenniseconomie in zicht»
Nr. 230
BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 10 april 2024
In het verleden is een grote achterstand ontstaan in investeringen in, en modernisering
van, (bestaande) toegepaste onderzoeksfaciliteiten. De voormalig Staatssecretaris
van Economische Zaken en Klimaat heeft u hierover in de brief van 2017 geïnformeerd.1 De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) heeft uw Kamer op 17 juni
2022 per brief geïnformeerd dat € 500 miljoen beschikbaar is gemaakt om, onder mijn
verantwoordelijkheid een inhaalslag te maken.2 Deze € 500 miljoen zal in tranches tot het jaar 2031 periodiek toegekend worden aan
de hand van investeringsvoorstellen door de toegepaste onderzoeksorganisaties (TO2)
en de Rijkskennisinstellingen (RKI’s).
In 2023 heb ik voor de eerste periodieke toekenning de budgetten toegewezen aan de
meest urgente TO2- en RKI-investeringsprioriteiten. Dit heb ik gedaan aan de hand
van de adviezen van een onafhankelijke adviescommissie onder leiding van Margrethe
Jonkman, die de investeringsvoorstellen van TO2 en RKI’s heeft beoordeeld en die,
met het oog op de samenhang van investeringen, nagedacht heeft over een strategische
agenda.3 Ik ben blij met het goede werk van de commissie en wil uw Kamer daar met deze brief
graag over informeren.
Investeringsvoorstellen
In het voorjaar van 2023 heeft de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO), in
mijn opdracht, een uitvraag gedaan bij alle TO2 en RKI’s naar investeringsvoorstellen,
ter beoordeling door de commissie Jonkman en als basis voor zowel een financieringsadvies
voor 2023 als voor een langere termijn strategische agenda.
In reactie op deze uitvraag zijn er in totaal 71 voorstellen ingediend voor een totaalbudget
van ongeveer € 1 miljard. Hiermee is het totaalbudget voor toegepaste onderzoeksfaciliteiten tot 2031 direct
twee maal overvraagd.
Advies van de commissie Jonkman
Het advies van de commissie is tot stand gekomen op basis van de aangeleverde voorstellen
en presentaties van de indienende instituten, de appreciaties van RVO en belanghebbende
ministeries.
Belang van de voorstellen
De Adviescommissie constateert op basis van de ingediende voorstellen dat er veel
achterstallig onderhoud is bij bestaande faciliteiten, maar dat er ook veel nieuwe
ontwikkelingen en onderzoeksthema’s zijn die nieuwe faciliteiten rechtvaardigen. Bij
haar beoordeling observeert de commissie dat de voorgestelde investeringen overwegend
van goede kwaliteit zijn, alsook dat deze noodzakelijk zijn voor het op peil houden
van de basis kennisinfrastructuur en het vermogen van instellingen hun wettelijke
taken uit te voeren.
Met andere woorden: De voorgestelde investeringen zijn veelal noodzakelijk en urgent.
Zonder deze investeringen kunnen (op de langere termijn) de nationale belangen in
het geding komen.
Financieringsvoorstel
Op basis van de kwaliteit van de voorstellen, de noodzaak en de urgentie daarvan adviseert
de commissie om voor 14 van de voorstellen direct budget te reserveren. Dit gaat om
een totaalbudget van ongeveer € 185 miljoen, min of meer gelijk verdeeld tussen TO2
en RKI’s (zie bijlage).4 Gelet op de te verwachten synergievoordelen adviseert de commissie verder om op een
tweetal thema’s de TO2 en RKI’s in 2024 een gezamenlijk voorstel uit te laten uitwerken.
Dit betreft de onderwerpen Digitalisering en Duurzaamheid (monitoring van broeikasgasemissies,
luchtkwaliteit en klimaat). Met deze gezamenlijke voorstellen zal een verdere € 103
miljoen bestemd zijn.
Verdere aandachtspunten
Vernieuwing: De commissie maakt zich zorgen over de continuïteit van financiële middelen
om faciliteiten up-to-date te houden met betrekking tot ontwikkelingen in de wetenschap
en de maatschappij. De beschikbaarheid van de huidige middelen is beperkt tot 2031
en er is nadrukkelijke noodzaak voor structurele middelen om ook toekomstige onderzoeks-
en beleidsthema’s te kunnen blijven onderzoeken met behulp van adequate faciliteiten.
Onderhoud: De commissie heeft geconstateerd dat de onderzoeksinstituten geen mogelijkheden
hebben om continu investeringen te doen voor onderhoud of upgrade van faciliteiten
uit hun eigen begroting en pleit daarom de begrotingssystematiek van deze instellingen
te heroverwegen. De commissie ziet een oplossingsrichting in een nauwere strategische
betrokkenheid («mentaal eigenaarschap») van de verantwoordelijke departementen met
de kennisinstellingen waarvoor zij verantwoordelijk zijn.
Financiële omvang: Voor twee voorstellen die door de betreffende TO2 zelf vanwege
hun grote financiële omvang (€ 200 miljoen à € 400 miljoen) buiten de aanvraag zijn
gehouden, wordt bijzondere aandacht gevraagd.5 De commissie pleit voor aanvullende financiering voor deze (categorie van) voorstellen.
Tenslotte roept de commissie het veld op om nog meer aandacht te besteden aan de strategische
en integrale positionering van de huidige investeringsvoorstellen. De uitwerking van
de thema’s Digitalisering en Duurzaamheid zijn hier een voorbeeld voor. Het is belangrijk
om hierbij rekening te houden met synergie met nationale (cf. Nationale Roadmap Grootschalige
Wetenschappelijke Infrastructuur)6 en internationale ontwikkelingen, zoals het op te stellen proces rond Technology
Infrastructures (voor technologie onderzoek), de Europese Data Spaces en Digital Innovation
Hubs (ingeval van digitalisering) en relevante ESFRI landmarks en projecten.
Reactie
Ik heb besloten het investeringsadvies van de commissie Jonkman voor de eerste ronde
integraal over te nemen. Ik heb de commissie Jonkman gevraagd om, zodra zij de nader
uit te werken voorstellen over Digitalisering en Duurzaamheid ontvangt, mij hierop
ook te adviseren. Mijn streven is dat deze voorstellen, bij voldoende kwaliteit, dit
jaar kunnen worden toegekend.
Samen met de budgetten voor de 14 reeds positief beoordeelde voorstellen is hiermee
nu een bedrag van ongeveer € 290 miljoen bestemd en is het beschikbare budget tot
2031 (€ 500 miljoen) voor meer dan de helft uitgeput. Voor het bestemmen van de resterende
middelen volgt een tweede ronde in 2025 om voldoende ruimte te maken voor de door
de commissie gevraagde strategische agendavorming.
Gelet op de door de commissie geconstateerde inhaalslag die noodzakelijk is om de
kwaliteit van onze kennisinfrastructuur van de TO2 en RKI te kunnen behouden, onderschrijf
ik dat hiervoor aanvullende financiering noodzakelijk is. Dit geldt tevens voor de
genoemde (categorie van) voorstellen van bijzonder grote financiële omvang. Ik zal
in samenspraak met mijn collega’s van de betrokken departementen en de TO2 en RKI’s,
nadenken over een voorstel voor de toekomstige financiering van investeringen in onderhoud
en upgrade van de toegepaste onderzoeksfaciliteiten. Dit sluit ook aan bij het streven
om 3% van het bbp aan R&D te besteden ter ondersteuning van bijvoorbeeld het langdurig
verdienvermogen en strategische autonomie. Hierdoor hoop ik dat, nadat de huidige
inhaalslag is gerealiseerd, onze excellente positie ook in de toekomst behouden kan
blijven.
De Minister van Economische Zaken en Klimaat,
M.A.M. Adriaansens
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.A.M. Adriaansens, minister van Economische Zaken en Klimaat